Ik vind die Wekking maar niks...
Bovendien is dit stuk voor 80% gekopieerd uit de Tubantia. Jammer dat hij niet origineel is, het stuk uit de Tubantia was inderdaad een schitterend stuk, dit vind ik maar gebruik maken van het succes van een ander.
quote:
Artikel uit De Twentsche Courant Tubantia van 05-01-2006
Orlando Smeekes klimt aan de hand van Gertjan Verbeek uit de hel
Van drugsbaby tot publieksheld
Door Engelbert Heideman
Zelf was Gertjan Verbeek vroeger het lastigste jongetje van de klas. ‘Daarom voel ik me misschien wel tot hem aangetrokken’, zegt de trainer van Heerenveen. Hij haalde Orlando Smeekes (24) uit de goot en gold een tijdlang als zijn voogd. Inmiddels speelt de razendsnelle spits de pannen van het dak bij Helmond Sport. Een onwaarschijnlijk verhaal over diepe dalen en een enkel hoogtepunt.
De een komt in zijn luxe bolide uit Jubbega. De ander met de trein uit Helmond. ‘Nee’, zegt Orlando Smeekes, ‘ik heb geen auto en geen rijbewijs.’ Praktijk, zo legt hij uit, is geen probleem. Theorie wel. En dus maakt hij de meeste kilometers via het spoor. Met deze avond als bestemming Zwolle, de binnenstad. Gertjan Verbeek heeft hem de avond ervoor nog even opgebeld. Ter herinnering. ‘Als je met hem wat afspreekt voor morgen, dan is-ie er. Een afspraak voor volgende week wordt een probleem.’
Hij straalt, zoals veelvuldig tijdens het gesprek. Want hij is in de directe nabijheid van Gertjan Verbeek, al sinds jaar en dag zijn steun en toeverlaat. ‘Een vaderfiguur? Zo zou je het kunnen zeggen.’ Maar na een korte aarzeling laat Smeekes erop volgen: ‘Eigenlijk ook niet, want ik weet zelf niet eens wat een echte vader inhoudt.’
De dag ervoor stond hij nog glimmend van trots zijn verhaal te doen voor de camera’s van SBS6. Orlando Smeekes was de held bij Helmond Sport in het bekerduel tegen Jong Ajax. Hij ‘smeerde’ een Ajacied een rode kaart aan en scoorde fraai. ‘Het gaat heerlijk nu’, zegt hij. Beter dan bij TOP Oss, waar hij vorig seizoen werd weggedrukt in een vakantiehuisje. ‘Kwam ik buiten, stond ik midden in de bossen, ik werd helemaal gek. Nu heb ik een mooi huisje in Helmond. Ik moet tussen de mensen zijn, anders draai ik door.’
Een dak boven z’n hoofd, Smeekes wist lange tijd niet hoe het voelde. ‘Geen armoe in Nederland? Ik weet wel beter. Man, ik heb zelfs nachten geslapen in de dug-out van een voetbalclub...’
Hij kwam 24 jaar geleden op de wereld als een drugsbaby. Zowel zijn vader als zijn moeder was en is nu nog steeds zwaar verslaafd. ‘Mijn vader heeft twaalf kinderen, mijn moeder vijf. Allemaal bij verschillende ‘partners’. Ik weet niet wat hen bezielde, want ze waren helemaal niet in staat om die kinderen op te voeden.’ Zijn moeder zag hij voor ’t eerst toen hij negentien jaar was. ‘Op de Amsterdamse Poort. Ineens zag ik haar lopen, ze was een ‘crackhoer’. Ze ging op de vlucht, ik erachter aan. Ze zag er niet uit, geen tanden in de mond, bah. Je bent groot geworden, zei ze. Tja, wat wil je, ze had me sinds de geboorte niet meer gezien...’
Het eerste half jaar van zijn leven stond in het teken van het afkicken. Daarna werd hij al snel uit de ouderlijke macht gehaald. Internaat in, internaat uit. ‘Ik lag vaak met mezelf in de knoop, was op zoek naar mezelf. Pas na vijftien jaar mocht ik weer contact met mijn ouders hebben. Mijn moeder leefde op straat, mijn vader had nog wel een huisje.’
Een lieve man, noemt hij zijn vader. Het schiet Verbeek in het verkeerde keelgat. ‘Een lieve man, zeg je? Je vader is een klootzak, Orlando! Hij is zwaar aan de drugs, heeft je meerdere malen bestolen.’ Zoals van het horloge dat hij ooit van Verbeek kreeg. ‘Oké’, zegt Smeekes, ‘maar het is de drugs die de schuld is. Mijn vader is een lieve man.’ Verbeek schudt zijn hoofd en houdt zich wijselijk stil.
Grote ogen, een onschuldige blik. Het is zo’n jongen waar je niet kwaad op kunt worden. Hij vervolgt: ‘Veel kinderen hebben tenminste nog één ouder die voor hem of haar zorgt. Ik had helemaal niemand. Geen warmte thuis, geen opvoeding. Ik kon nergens op terugvallen.’
In de jeugdafdeling van Heerenveen - Smeekes was wel een begenadigd voetballer - liep hij Gertjan Verbeek tegen het lijf. ‘Hij was een einzelgänger, een solist. De sociale contacten waren ondermaats. Maar hij was oprecht en eerlijk. Ik had vanaf het begin met hem te doen’, zegt de huidige hoofdtrainer van Heerenveen. ‘Ik moest vroeger ook mijn eigen boontjes doppen. Was ook een moeilijke jongen die een paar keer van school is gestuurd. Ik herkende veel van mezelf in Orlando.’
In de C-junioren was hij een voorbeeldige jongen, maar eenmaal in de puberteit en op het internaat in Zwolle aanbeland, kwamen de problemen. Hij werd lastig op school en kwam na een vechtpartij in aanraking met politie en justitie. ‘Op een bepaald moment’, vertelt Verbeek, ‘was er nog maar één uitweg: andere huisvesting. Maar er stond niemand om hem te springen. Toen heb ik hem maar in huis genomen.’
De twee hadden het gezellig met elkaar. ‘Hij heeft me nooit besodemieterd, ik had mijn regels thuis en daar hield hij zich aan.’ Verbeek regelde - toen hij achttien was - voor hem onderdak bij Telstar. Met succes, hij haalde er zelfs Jong Oranje. Het contact met Verbeek verwaterde. ‘Hij had elke week een ander nummer...’ Smeekes was inmiddels vader geworden, op negentienjarige leeftijd. Van het ene op het andere moment ging het daarna mis. Maandenlang was hij uit de roulatie na een breed in de media uitgemeten auto-ongeluk met drie Telstar-collega’s. Smeekes voelde zich later zelfs bedreigd en achtervolgd door duistere lieden. De stoppen sloegen door en hij meldde zichzelf bij een ziekenhuis. ‘Hij kwam in een zwaar beveiligde inrichting, waar ik in eerste instantie helemaal niet naar binnen mocht’, weet Verbeek nog. ‘Ze hadden hem helemaal platgespoten om hem zo rustig te krijgen.’
Inmiddels was Verbeek succesvol trainer bij Heracles Almelo. ‘Kreeg ik op een dag telefoon van een rechter. Ik ga recht spreken over een jongen, zei hij. Of hij zou terechtkomen in een psychiatrische kliniek of hij zou bij een voogd in huis terecht moeten kunnen. Orlando had mijn naam genoemd, ik was zo’n beetje de enige die hij vertrouwde. Hoelang kan ik er over nadenken, vroeg ik. Een uur, zei de rechter. Laat hem maar komen, antwoordde ik weer.’
Zo kreeg Verbeek in zijn appartement in Almelo een half jaar lang gezelschap van Smeekes, inclusief vriendin en kind. ‘Ik durfde in het begin helemaal niet de straat op, vertrouwde helemaal niemand’, zegt de geboren Amsterdammer. ‘Maar stukje bij beetje ging dat beter.’ Niet nadat hij - toen nog op het internaat - tot twee keer had geprobeerd om zichzelf van het leven te beroven. ‘Sommige momenten zag ik het niet meer zitten, wilde ik dood. Ik was een gevaar voor mezelf. Een keer wilde ik uit een hoog raam springen, dat lukte niet omdat ik aan mijn shirt bleef hangen... Die andere keer? Weet ik niet eens meer.’ Verbeek: ‘Hij was een zombie toen hij bij me in kwam wonen. Eerst moesten die medicijnen uit zijn lijf.’ Drugs had en heeft hij overigens nooit gebruikt. ‘Ik word van een sigaret al misselijk’, zegt hij.
Verbeek liet hem ook nu niet aan zijn lot over. ‘Maar ook de mensen bij Heracles hebben veel in hem geïnvesteerd. Wijlen Hennie Loo en zijn vrouw Gerda bijvoorbeeld, en Willem Hoevers en Jos van Putten. Allemaal stonden ze voor hem klaar.’ En dat deden ze niet voor zo maar iemand. ‘Sommige van dit soort jongens’, weet Verbeek, ‘deugt niet. Orlando echter is geen slechte jongen. Hij kwam echter vaak in de problemen door de omstandigheden. En omdat hij zelf niet goed de juiste keuzes kan maken. De achterstand in de ontwikkeling achtervolgt hem nu nog steeds.’
Toch moest hij het zelf doen. ‘Ik heb het ook heel duidelijk bij hem neergelegd. Wat wil je, vroeg ik hem. Als je echt wilt, dan gaan we ervoor, anders niet.’ Verbeek bracht hem terug in de samenleving, in de voetballerij ook. ‘Toch heb ik hem nooit voorgeschreven wat hij moest doen. Ik maakte hemzelf verantwoordelijk. Zette wel voor hem de plussen en minnen naast elkaar. Zodat hij zelf die beslissing moest nemen.’
Het kasplantje van weleer werd een profvoetballer van naam. Via Volendam en TOP Oss kwam hij dit seizoen terecht in Helmond. ‘Hij moet gewoon heel goed worden begeleid’, zegt Verbeek. In zijn Telstar-tijd bleef hij ooit weg op een persdag. ‘Maar dat was buiten mijn schuld’, zegt hij eerlijk. ‘Ik was er elke dag, sloeg geen training over. In het programma zag ik bij woensdag ‘persdag’ staan. Ik dacht: daar hoef ik niet bij te zijn, dat is voor de pers...’
Bij Helmond Sport is hij op zijn plek. ‘Ik verdien niet veel, maar ben blij met m’n kans’, vertelt hij. Verbeek: ‘Ik heb altijd gezegd: als je deze jongen goed begeleidt en soms extra aandacht geeft, is hij goud waard. Op de Nederlandse velden loopt geen speler die sneller is dan Orlando.’
Bij Helmond leeft hij voor de sport. Hij drinkt niet, gaat nooit uit. Vlammen wil hij nu. ‘Als ik iemand dit gun, is het Orlando wel. Hij is door een hel gegaan, maar is toch weer opgestaan. We hebben nog vaak contact, zeker elke week. En ik probeer te gaan kijken als het kan’, zegt Verbeek als een vader over zijn kind. ‘Die band’, zegt Smeekes, ‘gaat nooit over. Gertjan is een bikkel. Ik vertrouw hem, hij is mijn steun en toeverlaat. Ja, ik wil het gaan maken. Droom al soms van clubs als ADO en Feyenoord, echte volksclubs. Nee, geen Ajax, daar zwaaien ze alleen maar met witte zakdoekjes.’
Er wordt hem na het diner nog een dessert aangeboden. ‘Nee, doe mij maar een sterke kop koffie. Moet straks nog drie uur met de trein terug en ben al eerder pas in Roermond wakker geworden...’
Het trainingskamp in Turkije, zo weet hij op dat moment al, laat hij aan zich voorbij gaan. Omdat hij weer vader hoopt te worden, ergens in de eerste week van januari. En inderdaad, afgelopen dinsdag was het zover. Het is een zoon, Jessy genaamd. Voor Orlando Smeekes mag de goed-nieuws-show nog wel even zo doorgaan.