Hier dan het laatste deel van mijn reisverslag; we waren gebleven bij de rondleiding door de verlaten stad Pripyat, op 5 km afstand van de kernreactor in Tsjernobyl.
Overigens: maandag 2 januari 2006 wordt op België 2 een programma uitgezonden over Tsjernobyl. Aanvang 20.45 uur.
Via het dorpsplein bereikten we het ‘gemeentehuis’. Een rechthoekig gebouw van 2-3 verdiepingen. Al het glas was uit de voorgevel verdwenen; tussen de kozijnstijlen door, op de bovenverdieping, groeiden struiken. Aan het dakplafond hing nog slechts de ophanging voor de plafondplaten. Aan de zijkant betraden we een ruimte die dienst deed voor opslag. Het hele vertrek was bezaaid met schilderijen van mensen uit de politiek van die tijd. In het midden van de ruimte stond een stembus. Afbeeldingen van de Olympische Spelen van vroeger jaren waren op opbergkisten geplakt. De schilderijen waren bedoeld voor een optocht op 1 mei; de dag van de arbeid. Ze waren in opmerkelijk goede staat; dit was mede te danken aan het feit dat ze nooit gebruikt zijn.
Op een pleintje achter het 'gemeentehuis' was een kermis opgesteld; botsauto's, schommels en een klein reuzenrad stonden onaangeroerd te wachten op bezoekers; ze zouden nooit komen...
De botsauto's lagen er schots en scheef bij; het dak was grotendeels weggerot, het gaas was naar beneden gekomen en de beplakte omheining was door roest vrijwel onleesbaar. De schommels waren verscholen achter begroeiing en het reuzenrad was een en al roest. Overeind stond het nog wel. Midden op het plein stond een houten bankje; van de rugleuning was nog slechts een plank bevestigd.
Via een laan die tussen twee ongelofelijk dicht begroeide bomenpartijen doorvoerde, reden we verder en kwamen langs het zwembad; door het kozijn was er zicht op de duikplank. De gids bood ons de mogelijkheid op het dak van een 16 verdiepingen hoog flatgebouw te komen. De ingang van de flat was vrijwel volledig groen; niets duidde erop dat zich hier de entree van het trappenhuis bevond. De lift was waarschijnlijk naar beneden gestort; op een van de laagste verdiepingen waren de deuren opengeschoven en kon je het dak van de kooi zien. Op weg naar boven kwamen we meer opzienbarende zaken tegen; halve WC-brillen, opengerukte postbussen en op het dak van de flat een verzameling rondstalen gewichten. Vanaf de flat hadden we uitzicht op het hele stadje Pripyat, de kerncentrale 5 km zuidoostelijker en de reusachtige radar op de grens van Oekraine met Wit-Rusland. Wat ook opviel was een grote betonnen vlakte; de gids vertelde dat dit de fundering was voor de stadsdelen 11 en 12. Deze uitbreiding van Pripyat is echter nooit gerealiseerd. Tussen de dakrand van de flat en de opbouw van het trappenhuis was slechts een smal paadje aanwezig. Bovendien was op het trappenhuis een groot 'communistisch' logo aangebracht. Al met al een gevaarlijke onderneming om op de andere helft van het dak te komen. De omheining van de dakrand zelf bestond overigens uit een 50 cm hoge verroeste stalen buis.
Nadat we de 16 trappen weer waren afgedaald, bezochten we tot slot de Kindergarten. Deze bevond zich tegenover de flat. Voorbij de ingang lag een witte teddybeer. Aan de muur van het trappenhuis hingen foto's van gymmende kinderen in het speellokaal. Een ruimte lag bezaaid met speelgoed; kapotte poppen, gasmaskers, stoepkrijt, blokkendozen, knuffels. Een aangrenzend vertrek was gevuld met bedden. Als de ouders van de kinderen werkten, konden ze hier overnachten. De matrassen waren in de loop der tijd al wegggehaald. Van de vloervan het speellokaal was niet veel meer over; het klimrek was nog wel in tact. Het feit dat er gasmaskers op de vloer lagen, kwam voort uit het feit dat in de Sovjetunie ouders hun kinderen vertelden dat de Amerikanen wel eens voor oproer konden gaan zorgen. Nadat de gids ons vertelde over een in Rusland welbekend konijn uit vertelboeken voor kinderen, verlieten we het pand. Hier eindigde onze tour door Pripyat.
Als laatste restte ons nog het bezoek aan de plaats waar tientallen –zoniet honderden- door straling onbruikbaar geworden voertuigen stonden opgesteld; auto’s vrachtwagens, brandweerauto’s, bussen, tanks en helikopters; alles keurig naast elkaar geparkeerd, van de weg gescheiden door een hoge omheining van een immense hoeveelheid prikkeldraad. Het gros van de helikopters was inmiddels alweer verwijderd; de onderdelen waaruit deze waren gefabriceerd zijn dermate kostbaar dat het rendabel was deze schoon te maken en her te gebruiken.
Aan de overkant van de weg was een uitkijkplatform dat via een trap bereikbaar was. Hierop heeft men een goed uitzicht op de voertuigen.
Onze gids was inmiddels al uitgestapt. De chauffeur bracht ons in sneltreinvaart weer terug in Kiev, naar het reserveringsbureau waar we waren opgestapt. We namen afscheid van de Fransen en ze beloofden ons dat ze zouden laten weten wanneer het tijdschrift met hun artikel uit zou komen. Waar wij ons in alle haast spoedden naar het ondergronds winkelcentrum Metropolitan om daar onze laatste inkopen te doen, stapten de Fransen binnen bij het boekingskantoor om hun beklag te doen over de excursie. Volgens hen was bij lange naar niet voldaan aan het programma. Ze waren vooral verbolgen over het feit dat er in de directe omgeving van de kernreactor geen foto’s mochten worden gemaakt, dat er slechts één lokale bewoonster werd geïnterviewd en niet meer en dat het bezoek aan het ‘autokerkhof’ in eerste instantie niet door zou gaan vanwege tijdgebrek. Wij waren inmiddels al oververzadigd met oplichterij, dus konden ons hier niet bijzonder druk meer om maken.
In Metropolitan kochten we voor ¤15,- een cyrillisch-latijns toetsenbord; niet onhandig bij het corresponderen in Cyrillisch schrift. Per metro arriveerden we bij het restaurant waar we ons avondeten nuttigden en na een laatste bezoek aan het Onafhankelijkheidsplein (waar we de Fransen nogmaals tegenkwamen) keerden we terug naar ons hostel. Hier waren inmiddels nieuwe gasten gearriveerd; een Duitser die hier was vanwege een voetbaltoernooi tussen de nationale teams van Polen, Israël, Oekraïne en nog een land. Hij had toevallig mijn forumtopic op
www.virtualtourist.com gelezen over voetbalwedstrijden. Verder was er een Amerikaan in het hostel gearriveerd die in Moskou studeerde en enkele dagen in Kiev op vakantie was.
Na wat verhalen over architectuur met de hosteleigenaar Paul was het tijd om naar bed te gaan.
woe 17 augustusDe volgende dag vetrok om 10.30 uur onze bus naar Nederland. Bij de supermarkt aan het andere uiteinde van de straat haalden we nog een ontbijt en voedselvoorraad voor in de bus. Per metro bereikten we ruim op tijd het busstation in het westelijk deel van Kiev. Daar aangekomen bleek dat er vergeleken met de heenreis twee identieke medereizigers waren; beiden de Nederlandse taal machtig. De rest van de businhoud was ook beduidend Nederlandstaliger dan tijdens de heenreis, hetgeen als zeer positief kon worden ervaren.
Langs de kant van de ‘snel’weg stond jan-en-alleman zijn inboedel aan de man te brengen; waren het deze keer geen tuinkabouters, dan waren het wel gipsen bloempotten of vrachtwagenladingen appels.
Na mensen te hebben opgepikt in Jytomyr, maakten we bij een van de weinige tankstations een stop. Ik besloot tot de aanschaf van een ijsje. Een Nederlandse vrachtwagenchauffeur voor mij kocht hetzelfde kleinood. Hij betaalde hier nog geen 3 hrivna voor. Toen ik aan de beurt was, legde ik een briefje van 5 op de toonbank. De jongen achter de bar brabbelde iets in onverstaanbaar Oekraïns. Ik vatte dit op als ‘heb je het niet kleiner?’. Ik spitte mijn portemonnee nog eens om en terwijl ik dat deed, zag ik de jongen het briefje van vijf van de toonbank pakken. Toen ik enkele seconden later het benodigde muntgeld op de balie legde, vroeg ik in het Engels mijn vijf-hrivna-biljet terug. De jongen deed alsof hij water zag branden en wenkte de volgende klant. Achteraf had ik misschien over de bar moeten klimmen.
Tegen het eind van de middag kwamen we aan in L’viv. Hier reden we hetzelfde binnenplaatsje op als waar we tijdens de heenreis van bus moesten wisselen. Het had deze middag echter meer weg van een douanepost; de poorten die toegang boden tot de binnenplaats werden door lokale agenten dichtgedaan.
Een ieder moest de bus uit; we moesten ons ticket herbevestigen. Dit werd ons in het Oekraïns medegedeeld; het gros van de Nederlanders (waaronder wij) kreeg deze mededeling pas na enkele tientallen minuten door. In een kantoortje werden we één voor één naar binnen geroepen, moesten ons ticket laten zien om vervolgens te worden afgevinkt op een lijst. Ook de uitstaphalte in Nederland werd genoteerd. De deur van het kantoortje werd na binnenkomst van een passagier telkens dichtgedaan; blijkbaar schaamde men zich hier voor de ouderwetse gang van zaken. Tegen middernacht arriveerden we bij de grens met Polen. Ook nu bleek het inschakelen van de airco tijdens de paspoortcontrole in het kantoor een te omvangrijke handeling.
do 18 augustusHet duurde vervolgens 3,5 uur voor we onze weg in Polen weer konden vervolgen; niet voor ik mijn laatste hrivna’s op had gemaakt aan wat warm voedsel; de laatste keer dat ik dit kon bekomen, was net na de middag geweest. En zo stapelden de ongerieven zich op; de ruiten van de bus waren dermate smerig, dat een helder zicht naar buiten niet te realiseren was. De Amerikaanse films die werden afgespeeld, werden steevast in het Russisch nagesynchroniseerd; rekening houden met de in de bus aanwezige nationaliteiten was er niet bij.
Net toen we ons op gingen maken voor het ellenlange wachten bij de Pools-Duitse grens, werden we getrakteerd op de volgende verrassing. We werden aangehouden door de Poolse politie. Nadat ze de bus betreden hadden, begonnen ze paspoorten te controleren. Iedereen die er westers uitzag, werd eruit gepikt en naar buiten gedirigeerd. Het bagageluik ging open en de koffers van de betreffenden werden uitvoerig gecontroleerd op verboden waar. De regels schreven voor dat je maximaal 1 slof sigaretten per persoon uit mocht voeren. (Bij de laatste mogelijkheid tot inkopen bij een Pools wegrestaurant had ik 2 sloffen ingeslagen en in mijn handbagage gestopt). In mijn hoofdbagage werd niets gevonden. Een ander verhaal werd het voor de 2 Nederlanders die achter ons in de bus zaten; zij hadden samen 8 sloffen in hun koffers zitten; ze vonden er 6 van; dit betekende dat ze er 4 kwijt waren en een fikse boete mochten betalen. Een geluk bij een ongeluk was dat ze nog steeds goedkoper uit waren, in acht nemende de Nederlandse prijs voor een slof sigaretten. Al met al kostte deze onverwachtse grenscontrole de hele bus minimaal een half uur; en dan moesten de echte grensformaliteiten nog beginnen.
Ook nu weer stonden we 2 uur stil. Wat wél een voordeel was, was het feit dat de wegen nu alleen nog maar beter konden worden. Gestaag vervolgden we om 17 uur onze reis. In het westelijke deel van Duitsland kwam het volgende probleem boven water; de bus was niet meer in staat harder dan 80/90 km per uur te rijden. De toch al grote vertraging liep hierdoor alleen nog maar verder op.
vr 19 augustusVlak voor de Nederlandse grens vond de buschauffeur het om 1 uur nodig nogmaals een stop in te lassen; bij een onbemand tankstation werden we door rondhangende Duitsers op de hoogte gebracht van de uitslag van de voetbaloefeninterland Nederland-Duitsland; 2-2, waar het 5-1 had moeten worden. Tegen 3 uur eindigde uiteindelijk onze reis, toen de bus in Arnhem tot stilstand kwam. We namen afscheid van onze medepassagiers en stapten in een snelle auto naar huis. Ondanks alle tegenslag konden we terugblikken op een fantastisch avontuur, een waar nog lang over nagepraat zou worden.
maandag 2 januari 2006 wordt op België 2 een programma uitgezonden over Tsjernobyl. Aanvang 20.45 uur[ Bericht 2% gewijzigd door jeoren op 01-01-2006 23:14:14 ]