FOK!forum / Travel / [Reisverslag Jemen] Arabia Felix; het Gelukkige Arabië
#ANONIEMzondag 5 juni 2005 @ 21:38
Van 13 tot en met 28 mei heb ik een rondreis gemaakt door Jemen, dat vroeger bekend stond als het Gelukkige Arabië, oftewel Arabia Felix. Hieronder zal ik stukje bij beetje een reisverslag posten.
#ANONIEMzondag 5 juni 2005 @ 21:39
Dag 1, vrijdag 13 mei: Amsterdam – Sanaa
Vliegen op vrijdag de dertiende, je moet maar durven! Deze dag zal volledig in het teken staan van de vliegreis naar Jemen. Eerst van Schiphol naar Frankfurt, waar ik overstap op de vlucht naar Sanaa. De vlucht naar Sanaa wordt uitgevoerd met een groot model Airbus, die behoorlijk vol zit. We blijken echter een tussenlanding te maken in Cairo. Als we daar weer opstijgen in het toestel vrijwel leeg. Behalve ons groepje van zestien mensen is er nog slechts een handjevol passagiers over. Die maken wel meteen duidelijk naar wat voor land ik onderweg ben: twee vrouwen zijn van top tot teen gehuld in een zwarte burqa. Alleen doordat de één een bril draagt zijn ze uit elkaar te houden.

Op het vliegveld van Sanaa een nieuwe indicatie van het karakter van het land: een hoekje van de aankomsthal is verhoogd en voorzien van tapijt: hier kun je bidden als je op je bagage wacht. Als we allemaal de tassen van de band geplukt hebben gaan we richting douane. Voor de douane blijkt echter een wisselkantoortje te zitten.

Is het verstandig hier geld te wisselen? Krijg je een goede koers? Kun je makkelijk in Sanaa zelf wisselen of zelfs in het hotel? Niemand weet het, ook de reisbegeleidster niet. De vaste reisbegeleider van Djoser is uitgevallen en de vervangster is nooit eerder in Jemen geweest. Wel spreekt ze gelukkig goed Arabisch. Voor de zekerheid toch maar $100 gewisseld. Het wisselkantoor bestaat uit niet meer dan de absolute essentie; een mannetje, een koffer vol geld en een rekenmachine. Niet minder, niet meer.

Dan gaat het met twee busjes richting hotel. Eentje voor de mensen, eentje voor de tassen. We gaan links, rechts, links door achterafstraatjes. Is dit echt de normale weg van vliegveld naar stad? Aangekomen in het ‘Sam City Hotel’ is het al na middernacht. We krijgen allemaal een fles water als welkomstdrankje. Flessen water waarvan we de komende twee weken er tientallen per persoon zullen blijken leeg te drinken. Het hotel is sober en warm water blijkt niet vanzelfsprekend. In sommige kamers lukt het niet de boiler tot activiteit te bewegen, welk knopje ook wordt ingedrukt.
#ANONIEMzondag 5 juni 2005 @ 21:41

Gevels in Sanaa

Dag 2, zaterdag 14 mei: Sanaa
Het ontbijt lijkt eenvoudig, maar veel luxer zullen we het nergens aantreffen: stokbroodjes, houdbare kaasjes (iets wat lijkt op ‘la vache qui ruit’), jam, thee, yoghurt en vruchtensap. Ook staan er schoteltjes met een prutje van vooral bruine bonen. Eén hapje is voldoende om te weten dat dit beter onaangeroerd had kunnen blijven.

Tijd om Sanaa te verkennen. De soek is vlakbij en de indrukken zijn overweldigend. De drukte, de mensen, de architectuur. Ik ken de bouwstijl van de foto’s, maar om nu zelf rond te lopen in een binnenstad die zo perfect authentiek oogt is echt bijzonder. Werkelijk alle gebouwen lijken te zijn gebouwd in dezelfde karakteristieke stijl, zonder ook meer één moderne dissonant. Overal de prachtige bruin-witte gevels.

De mensen en hun kleding zijn een verhaal apart. De mannen dragen veelal de traditionele dracht die uniek is voor Jemen. Een lange jurk of een, vaak prachtig geweven, omslagdoek plus overhemd. Daarop een colbertje, maar wat vooral de aandacht trekt zijn de brede, bewerkte riemen, waaronder een grote, gekromde dolk is gestoken.

De vrouwen zijn zonder uitzondering gesluierd. Alleen kleine meisjes, hooguit tot een jaar of tien, zie je zonder sluier. Behalve de zwarte burqa’s zijn er ook met een kleurig patroon. De vrouwen die het meest onthullen hebben een onbedekt gezicht, de vrouwen die het minst onthullen zijn volledig bedekt. Zelfs voor de ogen dragen ze een dunne doek. Ze fotograferen is niet eenvoudig. De vrouwen zelf hebben daar niks over te vertellen. Toestemming dien je te vragen aan de mannen. Die weigeren vrijwel zonder uitzondering. Ergens wel logisch: de vrouwen lopen gesluierd om hun schoonheid te verhullen en dan zal een of andere toerist juist een foto van ze gaan maken om anderen te kunnen laten zien hoe die vrouwen eruit zien? Niet dus.

De kinderen lijken een vocabulaire te hebben van drie woorden: qalam (pen), sura (foto) en soms bakshish (aalmoes, geld). Het wordt echter zelden of nooit echt opdringerig of vervelend. Dat geldt trouwens ook voor de volwassenen. Eigenlijk iedereen is vriendelijk en belangstellend. ‘What’s your name?’ ‘Where are you from?’ ‘Hollanda? Ah, Hollanda is good! Welcome to Yemen!’ Heel anders dan in bijvoorbeeld de soeks in Marokko, waar de handelaren toeristen veel voortvarender bejegenen. Hier is het allemaal veel gemoedelijker, zachtaardiger en vertrouwder. Ik voel me ook geen moment onveilig als ik bij een wisselaar op straat nog eens $100 inwissel tegen riyals.

De lunch vandaag is onze eerste maaltijd in Jemen. Samen met een reisgenote duik ik een klein, druk eettentje in. De keuze is vrij beperkt: een hele of een halve kip? We nemen samen een halve, die zeer goed smaakt. Behalve de kip komt er rijst op tafel, een schaaltje dikke frieten, rauwkost en het soort brood dat we de rest van de reis steeds terug zullen zien: een enorme, ronde soort pannenkoek. We vragen nog om thee, die de ober meteen ergens verderop in de straat gaat halen. Uiteindelijk moeten we samen 350 riyal afrekenen; ongeveer anderhalve euro.

Na de lunch maken we voor het eerst, maar zeker niet voor het laatst, kennis met het fenomeen dat vrijwel de hele samenleving ’s middags in zijn macht heeft: qat. De mannen hebben een bolle wang van de grote prop qatblaadjes waarop ze staan (of vaker) liggen te kauwen om de licht drogerende sappen. Hoe groter je bolle wang is, hoe beter: je laat dan zien dat je in goeden doen bent en je veel qat kunt veroorloven.

In de middag begint het ook te regenen, zoals het bijna elke middag zal regenen dat we in Sanaa en omgeving zijn. De brede, verdiept aangelegde straat die dwars door de oude stad ligt blijkt bij dergelijk weer ook dienst te doen als kanaal. Als het in Sanaa alweer vrijwel droog is komt er opeens een vloedgolf van water aanzetten vanuit de omliggende bergen. In enkele minuten stijgt het waterpeil van een paar centimeter tot zeker een halve meter. Sommige automobilisten hebben duidelijk het omslagpunt van weg naar kanaal verkeerd ingeschat, zodat enkele auto’s stuurloos door het water meegevoerd worden.


Regenachtig Sanaa - de weg in het midden zal al snel veranderen in een snel voortstromende stroom water.
UIO_AMSzondag 5 juni 2005 @ 21:45
Leuk verslag tot nu toe.
EagleJmaandag 6 juni 2005 @ 12:04
Gaaf man! Jemen staat hoog op mijn verlanglijst, en ik kom nu al veel dingen tegen die ik ook in Libië heb meegemaakt. (bijv. het wisselkantoor op het vliegveld wat ook in Tripoli uit niet meer dan 2 mannen, een gigantische berg dinars en een rekenmachine bestond. ook de ober die geen nee verkoopt en gewoon spullen die hij niet heeft bij andere restaurants gaat ophalen komt bekend voor )
Hikmaandag 6 juni 2005 @ 12:30
Leuk!

Baksheesh! (nog bekend uit Egypte)
Portomaandag 6 juni 2005 @ 22:00
Mooi verslag zover ga ik zeker volgen! stoere bestemming ook weer jeez!! deze kan mooi naast Noord Korea op de pimpkast twee landen die ik ook erg graag een keer wil bezoeken ooit!
k_man
BloodhoundFromHellwoensdag 8 juni 2005 @ 21:32
ah ik zie het topic nu pas
nr.126woensdag 8 juni 2005 @ 23:42
Ja, laat het volgende deel maar doorkomen
#ANONIEMwoensdag 8 juni 2005 @ 23:57
Dag 3, zondag 15 mei: Sanaa - Shihara
Het vertrek uit Sanaa betekent dat we ons in het Jemenitische verkeer moeten begeven. Ons gezelschap reist in drie Toyota Landcruisers, bestuurd door chauffeurs Hamid, Sadr en Abdul ('De Neus'). Hamid is de enige die redelijk Engels spreekt. Ik zal vooral bij De Neus in de auto zitten, die - behalve een forse gok - nog meer eigenaardigheden heeft.

De Neus is van de drie degene die het meeste van auto's weet. Hij helpt de andere twee tijdens de reis met de nodige kleine reparaties en beheerst zijn auto tot in de puntjes. Kennelijk zelfs in die mate dat het rijden weinig uitdagingen meer kent en slechts verworden is tot een noodzakelijke bijzaak. Hij is ondertussen continu bezig met andere dingen: telefoneren, met Hamid praten door de walkie-talkies, zichzelf bekijken in de buitenspiegel, qat kauwen, een nieuw bandje met Arabische muziek zoeken om in de autoradio te doen, et cetera, et cetera.

Vooral Sadr rijdt relatief netjes. De handen op 'tien voor twee' en over het algemeen zelfs in een rechte lijn over de rechter weghelft. Dat betekent wel dat je om de haverklap zit te trillen van alle kuilen en bulten. Medereizigers die Sadr gewend zijn en voor een keertje met De Neus meerijden zitten soms met samengeknepen billen. Door alle bezigheden kan De Neus natuurlijk (hooguit) één hand aan het stuur houden. Die ligt midden op het stuur, zodat er getoeterd kan worden zo gauw een andere verkeersdeelnemer ook maar dreigt bij onze auto in de buurt te komen. Daarbij zeilt hij van links naar rechts over de (rustige) wegen om de kuilen te vermijden. Hoewel ik meestal direct achter hem zit, kan ik vaak door de voorruit naar buiten kijken; hij zelf hangt ver uit het raampje.

De wegen in Jemen zijn zo afwisselend als het land zelf. Een prima asfaltweg kan opeens overgaan in een nauwelijks begaanbaar zandpad. In de snelweg zitten soms overdwars dikke richels die het effect van verkeersdrempels sorteren: afremmen tot je bijna stilstaat en dan rustig er overheen. Geregeld komen we checkpoints tegen waar de chauffeur van de voorste auto de dienstdoende militair een officieel briefje moet overhandigen om aan te tonen dat we op deze tijd inderdaad op deze plek mogen zijn met drie auto's en zestien toeristen uit Nederland.

Terwijl we om onduidelijke redenen bij zo'n checkpoint wachten sta ik een beetje om me heen te kijken. Plotseling ontdek ik een dorpje dat tegen een antracietgrijze berg in de verte is gebouwd. De huizen zijn gemaakt van dezelfde grijze steen als de berg zelf, zodat ze haast onzichtbaar zijn. Als de vijand je stadje wil veroveren moet hij het eerst maar eens zien te vinden!

Als we verder van Sanaa verwijderd raken krijgen we voor het eerst een politie-escorte mee: een pickup met mitrailleur en een handjevol qat kauwende politiemensen in de bak. Afgelopen week schijnen er in dit gebied ongeregeldheden geweest te zijn, maar er is verder niks van te merken.

De politie begeleidt ons tot aan de voet van de berg waarop Shihara ligt. Van tevoren is ons verteld dat de inwoners de berg als hun eigendom zien en 'vreemde' auto's niet naar boven mogen. We zullen moeten overstappen in de bak van een open vrachtwagen of pickup. Voor de inwoners is dit natuurlijk ook een makkelijke extra inkomstenbron, hoewel men niet dol is op toeristen. Niemand heeft Shihara ooit kunnen veroveren en de bewoners staan achterdochtig tegenover buitenstaanders.

Aangekomen bij de voet van de berg zijn er echter geen pickups. We moeten weer wachten. Uiteindelijk blijken we, na wat smeergeld betaald te hebben, toch met de eigen auto's de berg op te mogen.

De tocht is spectaculair en de uitzichten zijn schitterend. De weg slingert zich de berg op en is af en toe zeer steil. Het is een grotendeels onverharde weg van zand en los grind die maar net iets breder is dan de auto. Nu is wel duidelijk waarom ons verteld werd dat dit niet door zou kunnen gaan als het regende of al donker was. We rijden vaak vlak langs diepe afgronden en kijken met verbazing naar het vervolg van de weg als we weer een bocht zijn omgegaan: nog steiler! Dit kan toch niet waar zijn? Langs afgronden, over losliggend grind en met hellingspercentages van 30%...

De Neus lijkt er niet warm of koud van te worden. Hij stuurt nog steeds met één hand, en kijkt rustig in de buitenspiegel of z'n hoofddoek nog goed zit. Als dat niet zo blijkt te zien schuift hij 'm rustig weer even goed. Met beide handen!

Het wordt nog spannender als er een tegenligger aankomt. Langzaam en vrijwel zonder tussenruimte komt hij langs ons. Gelukkig zijn wij degenen die aan de kant van de berg rijden en moet hij akelig dicht langs de afgrond. En dan... begint het te regenen. We zijn ergens halverwege de berg als we druppels op de ruiten zien.

Aanvankelijk merken we weinig van de regen. Totdat we bij een bijzonder steil stuk weg komen dat wel verhard is. Er liggen een soort tegels, die door de regen spekglad geworden zijn. Ik zit in de tweede auto en zie de eerste auto de bocht omgaan, het steile deel op. Het lukt niet. De wielen slaan door en de auto begint terug te glijden. Recht achteruit glijden betekent de afrond in. Gelukkig lukt het de auto gecontroleerd achteruit de bocht om te laten rollen.

De raampjes gaan open en Hamid en De Neus roepen over en weer in het Arabisch. Hamid laat zijn auto verder terugrollen tot naast de onze, zodat we er langs kunnen en De Neus een poging kan wagen. De vrouw naast me slaat de handen voor haar ogen. Het lukt De Neus echter zonder al te veel moeite en dan volgen ook Hamid en Sadr.


Shihara

Boven aangekomen blijkt de lastige tocht zeker de moeite waard geweest te zijn. Shihara is een prachtig oud bergstadje. Het is alweer opgehouden met regenen. De bouwstijl is hier veel soberder, ruiger dan in Sanaa. Huizen van ruwe blokken steen, met nauwelijks decoratie. Ze staan mooi te wezen in het avondlicht, rondom een waterbassin met groenig water waar volledig gesluierde vrouwen emmers aan het vullen zijn. We maken een korte wandeling door het stadje, tot aan de rand waar we uitkijken over de terrassen van de berg.

Er is in Shihara geen hotel en geen restaurant. We slapen en eten in een zogenaamde funduq: de dorpsherberg. Slapen gebeurt op een drietal kamers, waar tot acht personen kunnen slapen. Er zijn geen bedden, alleen dunne matjes. Er is onvoldoende ruimte om de grote tassen mee naar binnen te nemen. Die blijven in de auto's, waarin de chauffeurs slapen. Iedereen heeft in zijn dagrukzakje de essentiële dingen gedaan om de nacht door te komen: tandenborstel, deo, lakenzak. Douchespullen zijn niet nodig. Een fatsoenlijke douche is er niet.

Na de maaltijd gaat iedereen vroeg naar bed. Er is verder toch niks te doen, de generator gaat zo uit en we moeten de volgende dag al zeer vroeg weer op.

[ Bericht 1% gewijzigd door #ANONIEM op 09-06-2005 00:01:32 ]
Lucilledonderdag 9 juni 2005 @ 00:03
En wederom een zeer leuk verslag voor dag 3

Het lijkt me een heel leuke reis, beetje avontuurlijk, dat is best geinig.
hmmmmmmmmmdonderdag 9 juni 2005 @ 00:28
quote:
Op zondag 5 juni 2005 21:38 schreef k_man het volgende:
Van 13 tot en met 28 mei heb ik een rondreis gemaakt door Jemen, dat vroeger bekend stond als het Gelukkige Arabië, oftewel Arabia Felix. Hieronder zal ik stukje bij beetje een reisverslag posten.
Hoe warm is het daar eigenlijk in deze periode?
#ANONIEMdonderdag 9 juni 2005 @ 00:32
Dat verschilt erg, afhankelijk van waar je bent: bergen, de dalen, woestijn of kust. De maxima lagen dik in de veertig graden.
Hikdonderdag 9 juni 2005 @ 10:18
Leuk verslag!
Vavadonderdag 9 juni 2005 @ 23:04
Leuk hoor k_man, bedankt dat je me getipt hebt voor dit topic!
Vavadonderdag 9 juni 2005 @ 23:07
Hoe zit het trouwens met vrouwelijke toeristen daar? Waren er vrouwen in jullie groep? En hoe gingen die gekleed?
#ANONIEMdonderdag 9 juni 2005 @ 23:12
Ja hoor, ook vrouwen. Die gingen vrij normaal gekleed. Lange broek en bedekte schouders/bovenarmen zijn wel aan te raden en het is handig als je iets bij je hebt om je hoofd te bedekken bij extra gevoelige plaatsen. Niet zoveel anders als in andere Arabische landen dus.
Litmanvrijdag 10 juni 2005 @ 11:02
Leuk verslag! Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar een foto van 'De Neus'.

Hoe zat het met de veiligheid eigenlijk? Of loop ik op de zaken vooruit en krijgen we het verslag van je ontvoering nog?
nr.126vrijdag 10 juni 2005 @ 21:30
Ja, de veiligheid ben ik ook wel benieuwd naar.
Niet dat ik zo bangelijk ben aangelegd, maar meer hoe het zit met die politie escortes.
Een collega van mij is een aantal jaren terug ook heengeweest, toen er nog duidelijk meer touristen kwamen. Hij vond dat er vaak veel tijd verloren werd omdat er meestal in colone met andere groepen werd gereden op sommige stukken. Teveel gebondenheid, en voordat er 's ochtends vertrokken kon worden was er vaak veel tijd verloren.
Of reisden jullie nu met je eigen groep?
renz0rvrijdag 10 juni 2005 @ 22:43
Vet!
#ANONIEMzaterdag 11 juni 2005 @ 11:16

De oude brug bij Shihara

Dag 4, maandag 16 mei: Shihara - Menakha
Rond zonsopgang (om een uur of vijf) zitten we alweer aan het ontbijt. Het slapen in een funduq is voor de meeste mensen niet eenvoudig gebleken. Ook ik heb vooral wakker gelegen. Niet omdat ik geen slaap had, maar wat het wel was?

Buiten is het nog lekker koel als we door het stadje lopen naar het begin van de wandeling. We zullen vanaf de berg afdalen naar beneden, via een andere route dan we gisteren gekomen zijn. Beneden pikken de auto’s ons dan weer op. De route die we zullen volgen is niet geschikt voor auto’s. En eigenlijk ook niet zo heel erg voor voetgangers! Omdat de wandeling zo’n twee uur zal duren en voert over paden die vaak steil, moeilijk begaanbaar en smal zijn, kiest een aantal mensen ervoor om met de auto’s naar beneden te gaan. Voor zover je kunt spreken van een echt ‘pad’: soms is het meer een kwestie van zorgen dat je van de ene op de andere kei stapt en maar hopen dat die niet los ligt.

De wandeling beginnen we bij de schitterende oude Turkse brug die aan de rand van het stadje een diepe kloof overbrugt. Van daar dalen we steeds verder af, langs de terrassen, tussen de qat planten en met vaak prachtige vergezichten. Langzaamaan wordt Shihara bovenaan de berg steeds kleiner. Terwijl wij behoedzaam verder wandelen kijk ik af en toe met verbazing hoe plaatselijke kinderen op blote voetjes keihard de berg afrennen. Het kan haast niet anders dan dat dat wel eens verkeerd gaat.

Hoe verder we afdalen en hoe later het wordt, hoe meer de temperatuur ook stijgt. Als we na twee uur dalen de auto’s bereikt hebben is mijn shirt haast volledig doorweekt. Maar het was de moeite zeker waard!

We gaan met de auto’s verder, waarbij we het eerste stuk weer begeleid worden door dezelfde pickup van de politie als gisteren. In Amran maken we een tussenstop. Het is een oude, ommuurde stad met een vrij kleine medina. Klein, maar wel met mooie leemarchitectuur. En erg hardnekkige kinderen. Ze moeten en zullen op de foto en gaan continu voor het eigenlijke onderwerp staan. Dus dan maak je even een foto van die kinderen, zodat ze tevreden zijn en opzij gaan. Dat doen ze alleen niet; ze willen kennelijk op élke foto. Het kost soms moeite om vriendelijk te blijven, maar met boos worden bereik je nog veel minder.

Aan het begin van de avond bereiken we de funduq aan de rand van Menakha. Deze is groter en wat comfortabeler dan die in Shihara. Er is zelfs een werkende douche! Optimaal hiervan gebruik maken word je echter niet gemakkelijk gemaakt. Eerst lijkt er geen warm water te zijn, later blijkt dat er wel te zijn maar alleen als je alle knopjes, schakelaartjes en kraantjes goed hebt staan die zich bevinden tussen boiler en douchekop. Eén foutje en het werkt niet meer. Als er geen stroom is werkt het de boiler helemaal niet meer, waardoor je geneigd bent aan de knopjes en kraantjes te gaan zitten en de boel weer verkeerd staat!

De stroomvoorziening en de lampen op de kamers leiden tot hilariteit en frustratie. De stroom moet van een generator komen, maar valt aan het begin van de avond om de haverklap uit. Hoe de relaties liggen tussen de diverse lampen in een kamer en de schakelaars aan de muur is totaal onduidelijk. Een lamp die je op het ene moment aan en uit kunt doen met een bepaalde schakelaar blijkt na de zoveelste stroomuitval niet meer aan te krijgen te zijn. Terwijl lampen die eerst niet werkten het dan opeens juist wel doen. In één van de kamers moet men slapen met het licht aan: een lamp die eerst niet aan kon, blijkt vervolgens met geen mogelijkheid meer uit te krijgen en zit te hoog om de gloeilamp eruit te draaien.

We eten het diner in de funduq terwijl het buiten noodweer is. Het onweert en de straten staan blank door de hoosbui. Wel gezellig. Na het eten wordt er muziek gemaakt en gedanst door wat mannen uit het stadje. Het is niet vervelend, maar ik heb het nooit zo op dit soort dingen. De lokale bevolking die voor toeristen in een hotel iets ‘authentieks’ opvoert. Alsof we Japanners zijn die in Volendam een klompendans zien en dan denken iets typisch Nederlands mee te maken.


Kindjes tijdens de bergwandeling. 'Sura, sura!'
#ANONIEMzaterdag 11 juni 2005 @ 11:20
quote:
Op vrijdag 10 juni 2005 21:30 schreef nr.126 het volgende:
Ja, de veiligheid ben ik ook wel benieuwd naar.
Niet dat ik zo bangelijk ben aangelegd, maar meer hoe het zit met die politie escortes.
Een collega van mij is een aantal jaren terug ook heengeweest, toen er nog duidelijk meer touristen kwamen. Hij vond dat er vaak veel tijd verloren werd omdat er meestal in colone met andere groepen werd gereden op sommige stukken. Teveel gebondenheid, en voordat er 's ochtends vertrokken kon worden was er vaak veel tijd verloren.
Of reisden jullie nu met je eigen groep?
We hebben een paar keer politie-escorte gehad. Dat bestond er uit dat een pickup of 4WD van de politie met ons meereed. We hebben uitsluitend met onze eigen drie auto's gereisd, dus niet in colonne met anderen. Overigens heb ik me geen moment onveilig gevoeld. Niet wat betreft ontvoeringen e.d., maar ook niet wat betreft kleine criminaliteit (beroving, diefstal).
nr.126zaterdag 11 juni 2005 @ 21:16
oke, bedankt voor je antwoord.
Zit er mss aan te denken om aanstaande winter naar Jemen te gaan. Koning Aap biedt een 4 weekse reis aan.
#ANONIEMzaterdag 11 juni 2005 @ 23:13
Dag 5, dinsdag 17 mei: Menakha
Ik word wakker met een stevige spierpijn in de bovenbenen van de wandeling van gisteren. In Nederland wandel ik toch ook regelmatig, maar dat levert niet dit resultaat op, al loop ik drie keer zo lang. Vandaag blijven we in Menakha. Er kan met de gids een forse wandeling (zes uur!) gemaakt worden door de bergen in de omgeving. Je kunt ook met de auto’s mee naar wat dorpjes in de omgeving. En natuurlijk kun je ook je eigen plan trekken. Dat laatste is wat ik doe.

Als de meeste mensen al uit de funduq vertrokken zijn geniet ik eerst van een uitgebreide douche (zelfs met warm water). Als ik de funduq verlaat kom ik meteen drie reisgenoten tegen in het gezelschap van een twaalfjarig jochie dat zich als gids heeft opgeworpen. Hij spreekt redelijk Engels en het is erg grappig hoeveel talen hij beweert te spreken. Engels, Duits, Frans, Italiaans, Japans. Waarschijnlijk niet meer dan een paar woordjes in elk van die talen.

Hij voert ons langs mannen die opmerkelijk groene en blauwe stenen aan het bewerken zijn, langs kleine werkplaatsjes en langs de markt. Daar is het vooral een drukte van belang bij een slager die in de openlucht en in de volle zon een homp vlees in kleinere stukjes aan het hakken is. We zien ook een werkplaatsje waar koffiebonen gemalen worden. In een van de nauwe straatjes komen we de vader van onze gids tegen. Het blijkt de plaatselijke politiecommandant te zijn. Niet in uniform, maar in traditionele dracht. Wel gewapend met een pistool.

Een van mijn reisgenoten laat zich scheren bij een plaatselijke kapper en ons gids haalt de sleutel van een werkplaats. Daar kunnen we zien hoe de ornamenten van gips met gekleurd glas gemaakt worden die je overal ziet terugkomen in de gevels. Ook in Menakha ligt bovenop de berg een waterbassin waarin het regenwater opgevangen wordt. We slenteren door de straatjes en belanden dan in een soort eetcafeetje. Hoewel Jemen bekend staat om de goede kwaliteit koffie die er vandaan komt is in het land zelf eigenlijk alleen Nescafé oploskoffie te krijgen. Zo ook hier. Men drinkt ook nauwelijks koffie, maar vooral zoete thee. We nemen er broodjes ei bij.

Als we zitten te eten komt een broer van onze gids het tentje binnen met een collega. Twee politieagenten, maar ook zonder uniform. Wel heeft de één een Kalashnikov om de schouder hangen. Als we onze belangstelling laten blijken krijgen we het zware wapen meteen in handen gedrukt. Toch maar even vragen of hij het magazijn eruit haalt voor er ongelukken gebeuren. Je moet je dit eens andersom voorstellen: een Nederlandse agent die zijn geladen wapen uit handen geeft aan een belangstellende Jemenitische toerist...


Uitzicht vanaf het dakterras van de funduq op het landschap rond Menakha

De middag bestaat daarna vooral uit lui zijn. Beetje lezen, beetje rusten. Even het dakterras van de funduq op voor wat foto’s. Ik merk nu ook pas echt hoe achteloos de Jemenieten omgaan met afval. Het was me al opgevallen dat het, vooral in de kleinere stadjes, vaak een enorme bende is. Afval wordt zonder gêne op straat geflikkerd. Toch heb ik tot nu geprobeerd me netjes te gedragen en mijn afval bij me te houden, zodat ik het in de funduq in een vuilnisbak kan gooien. Wat blijkt echter? Het personeel van de funduq loopt met de volle vuilnisbakjes naar buiten en kiepert ze leeg!

’s Avonds eten we weer in de funduq en is er weer dans en muziek. Er wordt op trommels geslagen en op een snaarinstrument gespeeld. De mannen dansen terwijl ze zwaaien met hun getrokken dolken.
Dinosaur_Srzondag 12 juni 2005 @ 09:35
leuk
Liejannuhzondag 12 juni 2005 @ 09:46
Leuk verslag en mooie foto's!
Jemen verschijnt bij deze ook op mijn lijstje van nog te bezoeken landn!
Oom_Agentzondag 12 juni 2005 @ 09:58
fantastisch verslag ! Dit smaakt naar meer
Hikmaandag 13 juni 2005 @ 10:18
Die kinderen mogen dan vervelend zijn, ze staan er wel práchtig op!

[beetje OT]
Dat afvalprobleem herken ik van delen van Latijns Amerika. De eerste keer dat ik iemand een volledige vuilniszak uit het raam van een bus zag gooien was ik echt in shock! Maar ook ik droeg overal braaf een plasic zakje met afval rond. Overigens doet ook hier educatie veel. Veel mensen in Peru waren er bijvoorbeeld van overtuigd dat plastic (flessen, zakjes, marspapiertjes) op den duur verbranden door de zon! Ze zagen dan ook absoluut geen kwaad in het dumpen ervan (en geen verschil met het weggooien van een klokhuis). In Brazilië zijn veel projecten op scholen om mensen uit te leggen hoe het wel werkt. In zo'n omgeving zie je onmiddellijk verschil!
#ANONIEMdinsdag 14 juni 2005 @ 22:10
Dag 6, woensdag 18 mei: Menakha - Al Khokha
Vandaag reizen richting de westkust. Het eerste stuk nog door de bergen en langs opvallend groene dalen met kabbelende riviertjes. Hoe meer we afdalen, hoe warmer het wordt en hoe meer de bouwstijl ook veranderd. De dorpjes langs de zandweg waar we aan het eind van de ochtend over rijden lijken ronduit Afrikaans. Ze bestaan vooral uit ronde hutjes met een puntig dak, die gemaakt zijn van takken en leem. We vragen De Neus even te stoppen bij een dergelijk dorpje. De bewoners zien duidelijk niet iedere dag een toerist en staan ons een beetje schuchter aan te kijken als we wat foto’s maken. Er wordt toevallig net een nieuw huisje gebouwd en ik zie hoe de takken op het dak aangebracht worden. Voor de bouwkundige in me natuurlijk hartstikke interessant...


Een Jemenitische variant op het thema 'weg' - ook de auto's moeten hierdoor.

De volgende stop van betekenis is Zabid. Naast Sanaa en Shibam (dag 13) de derde UNESCO-site in Jemen. We arriveren midden op de dag. Het is nu niet meer warm: het is heet, érg heet. Na de lunch in een nét iets te toeristisch restaurant (we zien voor het eerst meerdere andere groepen reizigers) is het tijd om een wandeling door de oude stad te maken. De stadspoort, moskee, de universiteit en de medina. De bouwstijl is, voor de verandering, weer heel anders. De huizen zijn sober van buiten, maar de gevels aan de binnenplaatsen zijn wit gekalkt en uitbundig bewerkt.

Een van de oudste huizen kan bezocht worden. Als we rustig in de grootste kamer een kopje thee zitten te drinken valt op hoe lekker koel het hier is. Hoewel koel... een van mijn reisgenoten heeft een klein apparaatje met een thermometertje. Dat geeft 39 graden aan. Tja, buiten was het 43!

Aan het eind van de middag arriveren we in Al Khokha. We overnachten in huisjes aan het palmenstrand. Dit complex is puur gericht op toeristen. Jemenieten zelf schijnen de lol van strandvakanties niet in te zien. Naar het strand ga je hooguit om te vissen, maar voor je plezier? Neuh. De tijd voor het eten gebruik ik om even het water in te gaan. Het is lekker, maar niet erg verkoelend. Daarvoor is het water te warm.

We zitten redelijk ver van de bewoonde wereld, dus we nemen de Landcruisers om te gaan eten. Door het donker scheuren we naar een plaatselijk restaurantje. We eten buiten, aan verweerde houten tafels, tussen de palmen, slechts verlicht door één gaslamp. Op een afstandje staan de auto’s stilletjes stoer te zijn. Boven me de sterrenhemel en op tafel zojuist gebakken, dagverse vissen. Hoe idyllisch wil je het hebben?

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 14-06-2005 22:13:24 ]
Voguewoensdag 15 juni 2005 @ 20:39
Ga zo door! Ik lees iedere dag met plezier het vervolg!
BloodhoundFromHellwoensdag 15 juni 2005 @ 22:03
goed verslag met zuinig, maar mooi gepast gebruik van plaatjes.
#ANONIEMwoensdag 15 juni 2005 @ 23:18
Dag 7, donderdag 19 mei: Al Khokha - Taïz
Vanaf Al Khokha rijden we langs de kust naar het zuiden. We passeren weer kleine Afrikaans aandoende dorpjes. Ook maken we een stop bij een afgelegen, sobere moskee. Het is een mooi doch vervallen gebouw. De moskee heeft ongeveer dezelfde zandkleur als het rulle zand op de bodem. Wat opvalt is dat deze moskee geen minaret heeft. In plaats daarvan zijn er koepels van verschillende grootte.

Even later stoppen we aan het strand. Er liggen prachtige schelpen, die het wel héél verleidelijk maken er eentje mee te nemen. Maar ja, dan zul je altijd zien dat het bij de douane een beschermde soort blijkt te zijn of zoiets. Dus toch maar netjes laten liggen.

Verderop is een groep vissers bezig. Eerst wordt met een bootje een net het water in gebracht, daarna wordt het vanaf de kust door een hele groep mannen weer onder luid geschreeuw binnengehaald. Twee mannen staan met stokken in het water te meppen. Sadr weet me met handen en voeten duidelijk te maken dat dat is om de vissen te laten schrikken. Die zwemmen dan weg van de stokken en komen vervolgens vast te zitten in het net.

Als het net uit het water komt blijken er alleen heel kleine visjes in te zitten. Ze zijn hoogstens een paar centimeter lang. Ze worden verzameld in grote, rieten manden, die een stuk het strand opgedragen worden. Daar worden ze uitgespreid op het zand, zodat er een grote zilveren vlakte ontstaat. De visjes moeten drogen in de zon. Vervolgens zullen ze op de markt als delicatesse verkocht worden.

Al Makha bereiken we halverwege de ochtend. Ons woord ‘mokka’ is afgeleid van deze plaatsnaam. Dit havenstadje was vroeger dé koffiehaven. De terrassen waar nu vooral qat verbouwd wordt, produceerden vroeger een hoge kwaliteit koffiebonen. Tegenwoordig is het allemaal een beetje vergane glorie, maar wel leuk om even te zien en het plaatsnaambord te fotograferen.


Aan de kust nabij Al Makha

Taïz is vandaag het eindpunt. Sinds Sanaa is dit de grootste stad en het is weer even wennen aan de enorme drukte, vooral qua verkeer. Opnieuw blijkt dat hier in het verkeer alleen het recht van de brutaalste geldt. En onze chauffeurs zijn brutaal! Rechts inhalen, nóóit voorrang verlenen aan wie dan ook en de auto in elk gaatje drukken. Alles is geoorloofd als je er sneller door opschiet.

In de lobby van het hotel raken we in gesprek met een wat oudere man. Twee dingen vallen op: hij heeft een enorme bril met een zwaar, donker montuur en hij spreekt behoorlijk goed Engels. Hij blijkt de secretaris van de voetbalclub van Aden, die ook in het hotel logeert. Vanmiddag moeten ze spelen tegen Taïz. Een erg belangrijke wedstrijd, want het gaat tussen de nummer één en twee van de stand in de eredivisie. Als Taïz wint nemen ze de koppositie over. Hij nodigt ons van harte uit om te komen kijken; het is gratis en vast enorm spannend.

Ik ben bepaald geen voetbalhebber, maar dit lijkt me wel leuk. Bovendien zijn er in Taïz toch geen echte must sees. Ook Hamid en Sadr hebben er zin in. Na de lunch brengen ze de belangstellenden naar het stadion. Daar aangekomen worden we naar een vlak ernaast gelegen parkeerplaats gedirigeerd. Kennelijk de VIP parkeerplaats, want er is nog volop plek.

Als we het afgeladen stadion binnenwandelen barst er een luid gejuich en geklap los. Ik kijk om me heen wat er aan de hand is. Nou, niks dus, behalve dan dat wij binnen gekomen zijn. Dat buitenlanders belangstelling tonen voor Jemenitisch voetbal is kennelijk erg ongewoon.

Een echt stadion is het trouwens niet; men staat gewoon op een kleine verhoging rondom het veld. Alleen aan één van de lange zijden is er een betonnen statribune. Het middelste deel hiervan, de eretribune kennelijk, is overdekt. Hier hoeft men niet te staan, maar zijn er kunststof tuinstoeltjes op het beton gezet. Dat is het deel waar we naar toe geleid worden. Op de voorste rijen zijn plaatsen voor ons vrijgemaakt. We krijgen allemaal nog een fles water in de handen gedrukt en dan kan de wedstrijd een aanvang nemen. De eregasten zijn gearriveerd.

Ik weet niks van voetbal, maar zelfs ik merk dat het niveau laag is. Geregeld zijn alle spelers tegelijk te vinden op hetzelfde kwart van het veld. Het publiek is er niet minder enthousiast om. Er wordt luidkeels aangemoedigd en ons wordt trots verteld dat Taïz een international uit Senegal heeft. Toch kijk ik af en toe liever naar de bergen op de achtergrond, die steeds mooier verlicht worden door de zakkende zon.

In de rust wordt onze reisbegeleidster - ze spreekt Arabisch - live geïnterviewd voor de radio. Hamid tolkt als de reisgenoot die het meest van voetbal weet eveneens aan de tand gevoeld wordt. Er loopt ook iemand rond met een grote camera op de schouder, die een paar shots maakt van de buitenlanders op de tribune. We vernemen dat dit voor de televisie is. Vanavond om half negen komt deze wedstrijd aan bod in een soort van Studio Sport. Op Jemen 1.

Uiteindelijk eindigt de wedstrijd in 2 - 2. De spelers van Aden gaan direct terug naar het hotel. Bij het veld zijn kennelijk geen douches. De spelersbus wordt door het verkeer geleid door een militaire escorte, waar wij weer handig bij aansluiten, zodat we snel door het drukke verkeer snijden, terug naar het hotel.

We dineren bij een restaurantje op één van de bergen aan de rand van de stad, met een prachtig uitzicht over Taïz by night. Enige minpuntje is dat er geen tv aanwezig is, zodat we de voetbalwedstrijd helaas niet terug kunnen zien.
#ANONIEMzaterdag 18 juni 2005 @ 21:57

Qaidah

Dag 8, vrijdag 20 mei: Taïz
We blijven vandaag in Taïz. En toch ook niet. Er staat namelijk een bezoek aan Ibb en Jibla op het programma. Onderweg een korte stop in Qaidah. Al Qaidah? Natuurlijk moet het plaatsnaambord op de foto. Hier zitten ook veel winkeltjes die de prachtige, geweven doeken - met abstracte patronen - verkopen die de mannen als omslagrok dragen.

Jibla is een klein stadje, mooi gelegen in het groen. Enkele mooie moskeeën, nauwe straatjes met ezeltjes, een marktje. Ik koop een zak bananen bij een stalletje. Er loopt een geestelijk gehandicapte man een eindje mee die constant wijst naar de minaretten. Kijk eens! Kijk eens!

We worden rondgeleid door een meisje van 17, dat begeleid wordt door haar broer. Zijn enige rol - hij spreekt geen woord Engels - is een oogje in het zeil houden: er zijn vreemde mannen in de buurt van zijn zusje. Toch is dit meisje niet helemaal het volgzame typje. Als één van de weinigen in het dorpje is ze niet volledig gesluierd. Waarom niet? Omdat ze daar geen trek in heeft. Ook is ze op haar zeventiende nog niet getrouwd; ze komt dus uit een vrij rijke familie.

Door de politie worden we naar Ibb begeleid. Als bij een uitzichtpunt stoppen voor een foto werp ik een blik in de politieauto. Op de achterbank ligt een Kalashnikov. Die wordt tevoorschijn gehaald en De Neus neemt hem ter hand. Geroutineerd laat hij zien hoe het ding werkt. Heeft hij er wel eens mee geschoten dan? Hij kijkt hoogst verbaasd. Wie heeft er nou niet met een Kalashnikov geschoten?

Ibb kan me minder bekoren. We lopen er snel doorheen, waarbij de politiemannen ons op de voet volgen. Het stadje heeft weinig uitstraling. Hier schijnt de eerste vrouw van Osama Bin Laden te wonen, onder huisarrest. Als we lunchen blijft een gewapende politieman in camouflagepak voor de deur staan.

Onderweg koopt De Neus, vriendelijk en sociaal als hij is - wie toetert er nou voor een vogeltje dat op de weg zit? - een zak met een rood, kruimelig, warm, zeer zoet, beetje vettig soort brood. Lekker! Op de momenten dat hij geen qat kauwt, krijgt hij in de auto regelmatig een banaan, koekje of stuk komkommer toegestopt en nu kan hij wat teruggeven.

In Al Janad schijnt al een moskee gestaan te hebben toen Mohammed nog in leven was. Daarmee is het de oudste moskee in Jemen en een belangrijke plek voor Moslims. Toch mogen ook ongelovigen de moskee betreden. De iman roept een paar rondlopende kinderen bij elkaar en laat trots zien hoe die hem Engelse woordjes nazeggen. One, two, three!


Ibb
H-blastzaterdag 18 juni 2005 @ 22:31
Vet verslag man! Mooie foto's ook. Top!
Oom_Agentzaterdag 18 juni 2005 @ 23:33
nr.126zaterdag 18 juni 2005 @ 23:44
k_man,

ik las vandaag een opmerking van jou, van een aantal jaren geleden, dat je een 2 weekse reis zocht. Maar de meeste organisaties een 4 weekse reis aanboden. En je 2 weken meer dan genoeg leek.

Denk je daar nu nog steeds zo over nu je de reis gemaakt hebt? Is 4 weken Jemen te lang, of toch wel aan te raden?
#ANONIEMzondag 19 juni 2005 @ 00:18
Een reis van twee weken geeft je een goede indruk en voor mij was het voldoende. Het betekende wel dat we een paar lange reisdagen hadden en nooit lang op dezelfde plek konden blijven. Ook van de woestijn in het oosten hebben we weinig gezien. De landschappen met zandduinen hebben we dus moeten overslaan. Ik kan me voorstellen dat je zou kiezen voor drie weken. Vier weken lijkt me overdreven.

[ Bericht 1% gewijzigd door #ANONIEM op 19-06-2005 00:19:14 ]
nr.126zondag 19 juni 2005 @ 09:34
oke bedankt.
De Koning Aap reis is 4 weken, doet hetzelfde 'geijkte' rondje, maar in een veel rustiger tempo. En daar zitten nog een zestal campeernachten in wat me wel leuk lijkt voor de afwisseling.
Maar 4 weken lijkt mij ook net iets te lang. Ik zal er nog eens rustig over nadenken.......

Mooi verslag!
#ANONIEMwoensdag 22 juni 2005 @ 22:43
Dag 9, zaterdag 21 mei: Taïz - Ataq
We reizen vandaag eerst verder naar het zuiden, richting de kust. Daarmee stijgt de hitte ook weer tot onaangename hoogte. In onze auto zit geen airco en alleen de raampjes in de voorportieren kunnen nog open. Geregeld waait er een vlaag fijn zand naar binnen. In Aden, de eerste stop vandaag, ligt de temperatuur dik boven de veertig graden.

We zien de bassins van Aden. Grote waterreservoirs waarin water opgevangen wordt voor drogere tijden. Als ik door het centrum van de stad loopt is een wierookwinkel met airco een welkome verkoeling. Bij het naar buiten gaan word ik begroet door een muur van vies warme, vochtige lucht. We rijden verder, langs de haven en een mooi stukje strand.


Aden

Dan krijgt de auto van Sadr kuren. Het duurt een tijdje voor De Neus hem weer in orde gemaakt heeft. Daardoor blijven we langer dan gedacht in Aden. We gebruiken er de lunch in een restaurant dat - erg ongebruikelijk - niet alleen een menukaart heeft, maar zelfs een Engelse. Niet dat je daar veel aan hebt. Veel van wat er op staat is niet voorradig en Engels...? Ik zit me met een reisgenootje vrolijk te maken om de vele spel- en taalfouten. Hoogtepunt wat dat betreft is het hoofdstukje ‘soap’ op de kaart. Er is onder meer chicken soap, vegetable soap en - we barsten in lachen uit - zelfs dove soap!

Vanaf Aden rijden we zonder noemenswaardige tussenstops door naar Ataq, weer deels met politiebegeleiding. Het is een lange rit en mede door het oponthoud is het al donker als we aankomen in het stadje. Het hotel is eenvoudig. Ik eet - niet voor het eerst en zeker niet voor het laatst – rijst en kip, gezeten aan het witte plastic tuinmeubilair in het restaurant.

Mijn kamer kent als meubilair een eenpersoons bed, een koelkastje en een tafeltje waarop een telefoon staat met een vies groen kleurtje. Er is geen kast, geen stoel, zelfs geen haakje aan de muur om je kleren te laten. De verlichting bestaat uit twee kale tl-lampen. De muren zijn leeg, met uitzondering van een symbooltje dat kennelijk de richting van Mekka aangeeft. In de stinkende badkamer bevinden zich een douche en een hurktoilet. De douche komt recht boven het toilet uit. Dat is handig, want doorspoelen van de wc blijkt niet meer mogelijk. Het is kortom gezelligheid troef...
Hikdonderdag 23 juni 2005 @ 02:24
Dove heeft nu een wedstrijd waar je een weekend shoppen in NY kunt winnen. Met dit verhaal winnen jullie zeker!
#ANONIEMdonderdag 23 juni 2005 @ 14:44
quote:
Op donderdag 23 juni 2005 02:24 schreef Hik het volgende:
Dove heeft nu een wedstrijd waar je een weekend shoppen in NY kunt winnen. Met dit verhaal winnen jullie zeker!
He, hoe doe ik daaraan mee?
Hikdonderdag 23 juni 2005 @ 15:07
quote:
Op donderdag 23 juni 2005 14:44 schreef k_man het volgende:

[..]

He, hoe doe ik daaraan mee?
http://www.dove.nl/

(hoe komt een mens erop hè )
Overigens moet je je misschien een beetje voordoen als vrouw...
#ANONIEMvrijdag 24 juni 2005 @ 00:30
*klik*

Ow, maar da's van de chocolade. Ik dacht van de zeep. Dat zou toch extra grappig geweest zijn.

[ Bericht 7% gewijzigd door #ANONIEM op 24-06-2005 00:31:12 ]
#ANONIEMzaterdag 25 juni 2005 @ 17:46


Dag 10, zondag 22 mei: Ataq - Sif
In Ataq zelf is niks bijzonders te zien, dus we verlaten al weer vroeg het stadje. Dat was althans de bedoeling, maar de auto van Sadr wil niet. Besloten wordt om alle bagage in zijn auto te stoppen, terwijl de passagiers van Sadr bij ons in de auto komen. Dat betekent dat er nu, behalve de chauffeur, negen mensen in de auto zitten: twee voorin naast de chauffeur, drie op de achterbank, en vier op de uitklapbankjes in de bagageruimte. Het is niet comfortabel, maar we kunnen verder zonder al te veel vertraging. Sadr rijdt nu in de auto van De Neus, terwijl die achterblijft om de auto van Sadr te repareren.

De ochtend staat in het teken van leemarchitectuur. We bezoeken Habban. Een stadje met prachtige huizen, onverharde straatjes van fijn zand en werkelijk geen mens op straat. De gevels zijn van beige leem met kleine raampjes tegen de hitte. Het maakt een hele gesloten indruk. Samen met de stilte op straat krijg je het gevoel alsof je vanuit de huizen stiekem begluurd wordt.

We rijden verder en zien diverse dorpjes met torens van leem. Ze zijn hoog en massief en maken met de hoog opgetrokken hoeken de indruk van een soort wachttorens of kasteel. Als we verder gaan wisselt het landschap steeds: woestijnachtig (met kamelen), een grauw vulkaanlandschap waar niks groeit, een hoge zandduin.

Op een markt onderweg doen we inkopen voor de lunch. We zien De Neus weer terug, met de gerepareerde auto van Sadr. De Jemenitische mannen hier zien een beeld dat ze klaarblijkelijk niet elke dag zien: ongesluierde vrouwen. Niet dat ze iets vervelends doen of zeggen, ze kijken alleen. Nadrukkelijk. Op een gegeven moment zit ik even te kletsen met de jongste vrouw uit onze groep. Om ons heen een kring van mannen die kijkt. Onophoudelijk en zonder enige gêne staan ze haar minutenlang aan te staren.

Nadat inkopen hebben gedaan rijden we door naar het strand bij Bir Ali: een grote rots, die ver de zee in steekt. Daar gebruiken we de lunch. Het zou een idyllisch plaatje op kunnen leveren, maar het is bloedheet en ik heb er geen oog voor. Ook geen zin om het vies warme water in te gaan of zelfs maar uit de schaduw te komen. Ik mis de rijwind, die bracht nog een beetje verkoeling.

In Al Mukalla komen we terecht in een file. Het is vandaag feest. Jemen is vijftien jaar geleden verenigd. Overal in de steden hangen aan de lantaarnpalen vlaggetjes en portretten van de president. Behalve de drukte op deze weg merk ik zelf overigens verder niks van de feestelijkheden. Behalve dan het kleine Jemenitische vlaggetje dat De Neus op de neus van zijn auto heeft bevestigd. Net als Hamid en Sadr overigens.

Van Al Mukalla zien we niet veel. Alleen bij een soort wachttoren, gebouwd op een uitstekend rotsblok, stoppen we even. We moeten een beetje doorrijden, want het is nog een heel eind naar Sif. Volgens het oorspronkelijke programma zouden we slapen in Al Mukalla, maar door het feest zit alles vol en moeten we door naar Sif.

Als we de file achter ons gelaten hebben is er opeens geen mens te bekennen. We rijden op een driebaans weg door de stad. Met drie auto’s naast elkaar... wie kan er het hardst? De Neus wint, pas bij 150 laat hij het gas los. Dat deze auto’s niet gemaakt zijn om snel mee te rijden blijkt wel uit de hevige trillingen die je door de hele auto voelt gaan.

Tegen zonsondergang wordt het landschap steeds spectaculairder. Grote canyons, slingerende wegen, rotsplateus, diepe afgronden en groene valleien. Een korte stop bij een marktje waar kokosnoten verkocht worden. Die smaken zo puur eigenlijk nergens naar, maar het is leuk om te zien hoe de geoefende verkoper ze tussen zijn voeten open hakt. Onwillekeurig kijk ik naar die voeten, maar er is geen litteken te zien.

In Sif slapen we weer in een funduq. Dit is duidelijk de minst comfortabele overnachting van de hele reis. Er zijn binnen twee slaapzalen waar je vergaat van de hitte. Je kunt ook op het dak slapen. Daar is het weliswaar koeler, maar is het een onophoudelijk komen en gaan van enorme aantallen muggen. Toch maar binnen dan. Ook daar zoemen enkele muggen rond, dus ik trek iets aan met lange mouwen, smeer de onbedekte lichaamsdelen in met DEET en duik diep in mijn lakenzak. Truste!


Leemarchitectuur
#ANONIEMzondag 26 juni 2005 @ 22:35
Dag 11, maandag 23 mei: Sif - Seyun
Voeten, rug, armen, handen, gezicht. Ik heb overal bulten. Of mijn huid nou bedekt of ingesmeerd was, het heeft niets uitgehaald. Na veertig bulten geef ik het tellen maar op.

De wadi’s in dit deel van Jemen zijn groene, canyon-achtige valleien tussen de bergen. De bergen zijn vlak van boven, de wadi’s kronkelen zich er doorheen. Het is dus eigenlijk eerder zo dat de valleien lager dan de oppervlakte liggen, dan dat er bergen omheen liggen.

We slingeren vanuit Sif omhoog, het bergplateau op. Beneden ons worden de dorpjes steeds kleiner. Boven aangekomen zien we een bord van de ‘Saudi Bin Laden Group’. Deze aannemer legt hier een nieuwe weg aan. Er ontstaat een meningsverschil tussen onze chauffeur en wat andere Jemenieten. De laatstgenoemden willen ons niet doorlaten richting de afgrond. De Neus wappert kwaad met een gestempeld document om aan te geven dat we hier wel mogen zijn. Uiteindelijk mogen we wel naar de rand, maar alleen te voet. Het uitzicht is fantastisch. Als een groene slang ligt de wadi in de geul tussen de massieve rotsen. De dorpjes niet meer dan verzamelingen kleine blokjes.


Uitzicht over de wadi - kijk voor een idee van de schaal eens naar de weg rechtsonder.

De vrouwen in dit deel van Jemen hebben een bijzondere klederdracht. Behalve een zwart gewaad dat ze van top tot teen bedekt dragen ze een hoge, puntige, rieten hoed. Ze zien eruit als heksen. Ze zien er zo apart uit dat iedereen een foto wil maken. Dat valt echter bepaald niet mee. De chauffeurs willen wel even stoppen, maar durven dat alleen op grote afstand. Deze vrouwen willen niet gefotografeerd worden en kunnen ronduit agressief worden als je dat toch probeert. Het geeft een dubbel gevoel: enerzijds wil ik deze exotische verschijningen dolgraag fotograferen, anderzijds wil ik hun opvattingen respecteren. Ik hou het bij twee plaatjes met de telelens.


Al Hajjarayn op de achtergrond - vrouw met puntmuts op de voorgrond.

Al Hajjarayn is half tegen een berg opgebouwd. Ik dwaal door de smalle, zanderige straatjes, trap een balletje met een paar kinderen en zie hoe enkele andere kinderen van modder een nieuw opstapje maken bij de deur voor een huis. Een emmertje water, wat zand, beetje kliederen en dan laten drogen in de zon. Vanaf de randen van het stadje kijk ik uit op een vervallen huis op een klein heuveltje temidden van de palmen in de wadi. Bij de auto’s staat Hamid met een grote stok in het zand te meppen. Er is een slang! Kijk! Het beestje blijkt niet veel groter dan een regenworm, maar is kennelijk toch gevaarlijk.

We rijden verder naar Seyun. Onderweg kunnen we alvast een eerste blik werpen op het beroemde stadje Shibam. Morgen gaan we hier uitgebreider kijken, nu rijden we er alleen langs.

Na de late lunch in het hotel, een paar kilometer buiten Seyun, is het tijd om te profiteren van de voorzieningen. Dit is een echt hotel, geen funduq, en zeker een van de betere hotels tijdens de reis. De middag gaat op aan een beetje bijslapen, een goede douche nemen en wat lezen. ’s Avonds rijden we met de auto’s naar Seyun om daar op een terrasje aan een plein het avondmaal te gebruiken. Het is, voor de verandering, weer kip...
DutchTrainmaandag 27 juni 2005 @ 19:16
Zo, weer bijgelezen.. mooi verhaal in dagboekstijl... nog 5 dagen tegoed?
#ANONIEMmaandag 27 juni 2005 @ 21:48
Dag 12, dinsdag 24 mei: Seyun
Tijd om Seyun eens aan een nader onderzoek te onderwerpen. Grote blikvanger is het voormalige paleis van de sultan. Een kolossaal wit gebouw met torentjes. Het is nu deels in gebruik als museum. De collectie valt voor een groot deel in de 'scherven en pijlpunten'-categorie, maar er zitten aardige dingen tussen. Mooiste van het museum is echter het uitzicht over de stad en de omliggende bergen.

Op het plein voor het paleis is het, net als in de soek, een drukte van belang. Je hoeft echter maar een klein eindje verder de oude stad in te lopen om alle drukte achter je te laten. Dan kom je terecht tussen bruine, met leem bepleisterde huizen en spierwitte moskeeën, voorzien van koepels en minaretten met zuurstokkleurtjes.

Ook zijn er diverse begraafplaatsen. Die zijn niet toegankelijk voor niet-moslims, maar door de poorten gluren mag best. Vergeleken bij onze kerkhoven bieden ze een vrij troosteloze aanblik: zand, stenen, geen sprietje groen. De graven bestaan uit een liggende grafsteen waarop één (voor een man) of twee (voor een vrouw) kleinere stenen rechtop staan.


Shibam - kleurtjes en geiten

's Middags volgt het bezoek aan Shibam. Dit stadje staat bekend als de plek waar de eerste 'wolkenkrabbers' ter wereld gebouwd werden. Binnen de stadsmuren staan huizen van vijf tot acht verdiepingen dicht opeen gepakt. De reden wordt niet helemaal duidelijk, want buiten de stadsmuren is er helemaal niets. Dus waarom er zo compact gebouwd moest worden?

Hoe dan ook is het enorm mooi en worden de verwachtingen volledig waar gemaakt. Ik scharrel rond in smalle straatjes, tussen vele loslopende geiten, schapen en kinderen. Sommige van de bruine en beige huizen hier hebben meer kleur dan gebruikelijk. Rond de ramen en deuren zijn blauwe en mintgroene kaders aangebracht. Sommige huizen zijn onderling verbonden door loopbruggetjes tussen de bovenste verdiepingen. Dan konden de vrouwen even bij de buuf langs zonder over straat te hoeven.

Eén van de huizen blijkt ingericht te zijn als museumwoning en kan bezocht worden. Langs de vele vertrekken klim ik hoger en hoger en worden de kamers ook voornamer. De onderste lagen zijn bedoeld voor vee, opslag, koken en dergelijke. Daarboven de woon- en slaapkamers en helemaal bovenin de ontvangstruimte en dakterrassen. Die terrassen kennen spionnetjes om de straat beneden in de gaten te kunnen houden. Zo boven, uitkijkend over de strak wit en bruin gepleisterde blokken lijkt het haast wel moderne architectuur.

Tegen zonsondergang beklimmen we een heuvel tegenover Shibam. Dit schijnt een bekende plek te zijn om het stadje in het licht van de ondergaande zon te zien liggen. Een groep Japanners is al terplekke. Het schouwspel valt echter tegen: de zakkende zon beschijnt het stadje helemaal niet. Wellicht de verkeerde tijd van het jaar? Het ziet er in ieder geval een stuk minder speciaal uit als op de ansichtkaarten die ik in het stadje gekocht heb.

Het diner eten we aan het zwembad van het hotel. Daar is ook de nodige fauna te zien. Af en toe is te zien hoe een vleermuis op het wateroppervlak slaat en dan weer verder vliegt. Wat halen ze uit het water? Geen idee. Dan is er een padje dat heel verlegen van de bosjes, over de stenen, naar het water hupst. Tenslotte worden we nog verblijd door een kakkerlak die op het licht boven de tafels afkomt.


Straatje in Shibam

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 27-06-2005 21:49:38 ]
DutchTrainmaandag 27 juni 2005 @ 21:52
Dat is snel.. moet ik weer meer lezen
#ANONIEMwoensdag 29 juni 2005 @ 18:39
Dag 13, woensdag 25 mei: Seyun
Op weg naar Tarim bezoeken we onderweg een mausoleum van een Moslim-heilige, dat nu een bedevaartsoord is. Het bestaat uit een paar kleine gebouwtjes beneden, een trap en een gebouw halverwege de berghelling. Dat laatste is niet te bezoeken. Of het is omdat er onderhoud aan gepleegd wordt, of gewoon omdat we geen Moslims zijn, wordt niet duidelijk.

De gebouwtjes beneden zijn allemaal wit en één ervan bevat het graf, met zerk. In een andere kan gebeden worden. De meningen zijn sterk verdeeld. Sommigen reisgenoten vinden er geen bal aan en snappen niet waarom we hier stoppen. Ik vind het mooi. Zo wit, zo sober en zo sereen. De kleine zuilengalerijen, een steen met inscripties, het wit tegen de achtergrond van grauwe bergen. Hoe kun je dit nou niet mooi vinden?


Tarim - interieur van een paleis

Ook Tarim is qua architectuur interessant. Er staan diverse grote villa's van Jemenieten die in de jaren dertig terugkwamen, nadat ze in het buitenland een fortuin hadden vergaard. Eén ervan is als museum opengesteld. Er is vrijwel niets te zien, het gebouw op zich is het belangrijkste museumstuk. Ik dwaal door de zalen, allen voorzien van ramen van gekleurd glas. Met name het zaaltje met art nouveau glas-in-lood ramen maakt indruk. Ze zijn erg vervallen, er ontbreekt meer glas dan er nog in zit, maar juist dat geeft ze heel veel sfeer.


Tarim - glas in lood

De bekendste moskee van Tarim heeft de hoogste minaret van Jemen. Een vijftig meter hoge, vierkante, witte toren. Het is niet mogelijk de moskee te bezoeken, maar bij de ingang komt een vriendelijke man op me af die met mijn camera best even een foto van de binnenplaats wil maken. Die foto zal later redelijk goed gelukt blijken. Hetgeen het wel weer extra jammer maakt dat je dit prachtige gebouw niet zelf kunt betreden.

Maar nu? Waar is de rest van het gezelschap gebleven? Ik slenter door en vind dan de auto's terug, weliswaar leeg behalve de chauffeurs. Sadr wenkt me. De rest is al lang door gelopen naar de markt en de soek. Hij brengt me wel even. Het marktplein blijkt te worden gedomineerd door een lelijke, relatief recent gebouwde moskee. Ook verder kan dit deel van de stad me niet bekoren: de waar is hetzelfde als overal en het is geen bijzonder mooi stukje stad.

Na drie nachten in Seyun zullen we morgen verder reizen. De rest van de middag gaat op aan het schrijven van kaarten, het herpakken van mijn bagage, maken van een ommetje en een beetje lezen. We eten 's avonds weer aan het zwembad, maar houden het al vroeg voor gezien. Morgen zullen we terug naar Sanaa rijden. Dat is onze langste reisdag, waardoor we al om vier uur 's nachts moeten vertrekken.

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 29-06-2005 18:44:46 ]
Portodinsdag 5 juli 2005 @ 16:20
pracht reis en mooi geschreven!
#ANONIEMwoensdag 6 juli 2005 @ 22:03
Dag 14, donderdag 26 mei: Seyun - Sanaa
Half drie op, vier uur vertrek. De rit van Seyun naar Sanaa is de langste die we deze reis maken. De tocht telt elfhonderd kilometer en dat is, zeker in Jemen, een behoorlijke tijd tuffen. De verwachting is dat we niet voor vijf uur ‘s middags in Sanaa zijn.

Onze chauffeurs hebben zelfs voorgesteld de reis nóg langer te maken. Als we een omweg maken van ongeveer twee uur zullen we pas echt de mooiste delen van de woestijn zien: zandduinen, bedoeïenen. We zullen sowieso een stuk door de woestijn rijden, maar dat is lang niet zo mooi. Volgens hun dan. En, oh ja, ze willen er wel ruim 20 euro per persoon voor hebben.

Mij lijkt dat wel wat, maar ik sta daarin vrijwel alleen. Er worden allerlei redenen aangevoerd waarom we het niet moeten doen. Ze hebben al eens zandduinen gezien, de chauffeurs willen gewoon een extra centje bijverdienen (nou en?), de reis is al zo lang en nadat we een paar dagen terug twee dagen achter elkaar zeshonderd kilometer per dag reden klaagden de chauffeurs al dat ze zo moe waren, dus hoe moet dat nu dan wel niet zijn? Elfhonderd kilometer is meer dan genoeg, anders worden ze te moet en is het niet meer veilig. Kortom: het gaat niet door.

Iets voor zevenen stoppen we bij een restaurantje langs de weg om het ontbijt te nuttigen. Deels meegebracht uit het hotel (jam, kaasjes, pakjes drinken), deels vers (brood, thee). We zien de zon opkomen vanachter het totale niets dat het eettentje omgeeft. Hier ontmoeten we ook de bedoeïenen die met ons mee zullen rijden door de woestijn. Omdat ze de weg kennen (er zijn geen wegen) en omdat we door hun gebied zullen rijden en dat afgekocht moet worden.

De chauffeurs laten de banden van de auto’s een stukje leeglopen en de bagage wordt deels overgeladen in de pickup van de bedoeïenen. Een paar moedige reisgenoten besluiten ook met de twee bedoeïenen mee te rijden in de bak van hun auto. Waarom is me een raadsel: je ziet veel minder en wordt volledig gezandstraald.

Even nadat we weer vertrokken zijn draaien we de weg af en rijden de woestijn in. Een onafzienbare zandvlakte, waar we met een vaartje van 100 km/u overheen jagen. De auto’s naast elkaar, een stofwolk erachter. Sadr klimt tijdens het rijden uit het raampje van zijn auto, gaat op de treeplank aan de buitenkant staan en laat de reisgenoot die naast hem op de voorbank zat het rijden een tijdje overnemen. Die zit natuurlijk met een enorme grijns te sturen!

Opeens moeten we afremmen. Pas als we vlakbij het punt zijn waar de bodem opeens een paar meter lager is, is te zien waarom. Zonder de plaatselijke gids zouden we een flinke smak gemaakt hebben. Nu rijden de LandCruisers rustig de diepte in. Nog steeds best stoer: steil naar beneden door het rulle zand. De Neus stopt, zodat we foto’s kunnen maken van de auto’s die achter ons komen.

De woestijn is hier trouwens opmerkelijk groen: kleine groene plantjes met gele bloemetjes steken her en der boven het zand uit. Ook wandelt er een eenzame kameel rond. Nadat iedereen de hindernis genomen heeft blijven we nog even staan. Hamid zet de autoradio een tandje hoger. Het is nu acht uur, we zijn midden in de woestijn en onze chauffeurs dansen gearmd en met getrokken dolken tussen de auto’s...

De volgende stop is bij een familie bedoeïenen. Temidden van de kuddes schapen en kamelen staan twee tenten. Een grote, waarin we ontvangen worden, en een kleine waar we niet te dichtbij mogen komen. De kleine tent is voor de vouwen en kinderen. Een paar kleintjes staan ons op veilige afstand nieuwsgierig te bekijken. En wij hun.

De grote tent blijkt leeg, met uitzondering van het tapijt en de kussens. Met kousenvoeten zitten we in een grote kring. Een oude, half blinde man gaat rond met een grote ketel mierzoete thee en blijft bijvullen als je glaasje leeg is. Veel meer dan vriendelijk lachen en een fotootje maken van de karakteristieke, verweerde koppen is niet mogelijk. De taal is een barrière en we kunnen ook niet lang blijven. Even later draaien we de gewone weg weer op. We stoppen bij een tankstation om de banden weer bij te vullen.


Bij de bedoeïenen

Als we lunchen blijkt eens te meer dat Jemen veel armoede kent. De ‘muren’ van het restaurantje bestaan uit hekwerk en als we klaar zijn met eten bewegen de mensen die aan de andere kant van het hek op de stoep zitten ons ertoe de resten tussen de spijlen door aan te geven. Het wordt gulzig, met handenvol tegelijk, in hongerige monden gepropt. Het voelt vrij decadent, gênant.

Voor we Sanaa bereiken bezoeken we Marib. Dit is het centrum van het oude Jemen, het Gelukkige Arabië, het rijk van de koningin van Sheba. Hier zijn twee tempels die aan de legendarische heerseres gewijd zijn. Dat willen de Jemeniten althans doen geloven, de meningen van historici schijnen op z’n minst verdeeld te zijn. Rondscharrellende tienerjongens proberen, al dan niet nagemaakte, antiquiteiten te verkopen. Daar gaan we dus niet op in. Als het echt is hoort het in Jemen te blijven. Als het nep is, is het dure kitsch.

We zien de oude stad Marib, nu een verzameling ruïnes, en de dam waaraan het zijn welvaart te danken had. De dam zorgde er namelijk voor dat het dal bevloeid kon worden en de landbouw kon floreren. Als we even later bij een uitzichtpunt een korte fotostop maken haalt Hamid een paar foto’s van zijn zoontje tevoorschijn. Nog even, nog een paar uur voor we terug in Sanaa zijn. Nog een paar uurtjes voordat hij zijn kleintje weer vast kan pakken...

Sanaa is vertrouwd. Hetzelfde hotel, alleen een andere, veel betere kamer. Op de hoek, aan de straatzijde, met een prachtig uitzicht over de stad. Met een goed werkende douche ook. Erg welkom na al dat woestijnzand.

Als we gaan eten is er een beetje baldadige stemming. Waar gaan we eten? En wat? Kip maar weer? We kunnen onderhand geen kip meer zien. ‘McDonalds!’ roept iemand. Nou is er in heel Jemen geen McDonalds te vinden. Geen enkele fastfoodketen heeft er trouwens vestigingen. Behalve... Pizzahut! Er is in Sanaa een Pizzahut.

Een deel van mijn reisgenoten moet er niks van weten. Belachelijk. Ben je in Jemen, ga je eten bij de Pizzahut. Het idee! Ik kan de humor er echter wel van inzien. De curiositeit en de nieuwsgierigheid zijn genoeg reden om de zoveelste kip te laten schieten. Met een busje van het hotel worden we afgeleverd. De hut ligt in een parkachtig stukje van de stad. Veel gezinnetjes met spelende jonge kinderen op de gazons.

Hoewel ik nooit eerder in een Pizzahut ben geweest lijkt het er binnen inderdaad uit te zien zoals overal ter wereld. Wel worden we aan tafel bediend, hetgeen me ongebruikelijk lijkt voor een fastfoodketen. De manager komt persoonlijk de bestelling opnemen, aangezien er verder kennelijk niemand Engels spreekt.

Dit is een van de weinige restaurant waar je ook vrouwen ziet. In veel restaurants in Jemen zie je alleen mannen. In de duurdere soms ook wel vrouwen, maar dan vaak door kamerschermen afgeschermd van al te nieuwsgierige blikken. De Pizzahut lijkt echter gezien te worden als een familie-uitje, inclusief vrouwen en kinderen. Al zoekt het stelletje aan de tafel naast ons wel snel een ander plekje op. Een plekje waar de vrouw niet kunnen zien zitten.

Verder is het weinig spectaculair: ik eet een prima pizza, meer valt er eigenlijk niet van te zeggen. Taxi’s brengen ons terug naar het hotel. Er is nog even onenigheid over de prijs (de ene chauffeur rekent 200 riyal, de andere 600), maar dat is snel gesusd. Het is een lange dag geweest. Terug op mijn kamer nog even tv gekeken, maar daarna al snel als een blok in slaap gevallen.
Voguemaandag 11 juli 2005 @ 21:34
Jeetje K_man, wat heb jij práchtige foto's!! Ik vind die foto van de 2 meisjes een van de mooiste (dag 8), maar de andere zijn ook super! Ik mis de laatste dag nog uit je reisverslag
#ANONIEMmaandag 11 juli 2005 @ 22:32
Geduld, geduld....

En dank je!
#ANONIEMdinsdag 12 juli 2005 @ 23:10
Dag 15, vrijdag 27 mei: Sanaa
Nog niet de laatste dag van de reis, wel de laatste dag in Jemen. Vanavond laat vertrekt onze vlucht, morgenochtend komen we aan op Schiphol.

Deze dag staat er nog een uitstapje in de omgeving van Sanaa op het programma. De belangstelling is echter niet overweldigend. Mensen willen uitslapen, nog even de soek in, vinden het allemaal wel best onderhand. Slechts vijf van mijn reisgenoten besluiten mee te gaan, terwijl we toch echt een paar heel mooie dingen gaan bekijken. We gaan dus met maar twee auto’s, de auto van De Neus blijft achter in Sanaa. Zelf gaat hij wel mee. Gewoon, omdat hij dat gezellig vindt.


Rotspaleis

We rijden over wegen met prachtige vergezichten op het weidse landschap. Langs de weg wordt allerlei fruit verkocht: peren, pruimen, bananen, et cetera. Ons eerste doel is één van de bekendste bouwwerken van Jemen: het rotspaleis van Wadi Dhahr. Bekeken vanaf de weg ziet het eruit als een gebouw dat hoog bovenop een ontoegankelijke rots is gebouwd. Als je aan de zijkant kijkt zie je hoe het paleis schuin tegen de rots is opgebouwd, maar het blijf erg indrukwekkend.

Ook van binnen is het fraai. Wit gepleisterde zalen met uitzicht over het landschap en overal het gekleurde glas in mooie patronen. Er hangen foto’s van de Nederlander Vermeulen, die in de jaren dertig als diplomaat in Jemen was. Het is bizar te zien dat je de meeste van zijn foto’s vandaag de dag nog steeds zou kunnen maken.


In het rotspaleis

Iets verderop ligt het stadje Thulla. We zijn nog niet het stadje ingelopen of er hebben zich al diverse jonge mannen opgeworpen als gids. Zodoende heeft ongeveer iedereen nu zijn eigen, persoonlijke begeleider. Die van mij spreekt vooral Duits, afgewisseld met een klein beetje Engels.

Nou heb ik het niet zo op dit soort opgedrongen vriendelijkheid, want er zit natuurlijk altijd een financieel motief achter. De aap komt wel snel uit de mouw, oneerlijkheid kan mijn gids in ieder geval niet verweten worden. Hij zal me het stadje laten zien en me vervolgens meenemen naar zijn winkeltje. ‘Es gibt sehr viele Geschäfte im Thulla, aber nur eine wichtige: Khaleds Geschäft’. Het moet ook gezegd; hij doet zijn best om de mooiste plekjes te laten zien. Het mooiste standpunt voor een foto, een Joods huis, het waterbassin, het huis van de imam.

Daarnaast begint er zich zo onderhand steeds nadrukkelijker een geldprobleem voor te doen. Gedurende de eerste dagen in Sanaa heb ik tweehonderd dollar omgewisseld in riyals. Ik kreeg er een enorm dik pak bankbiljetten, van in totaal 36.500 riyal, voor. Nu, op de laatste dag, heb ik nog steeds zo’n tienduizend riyal over. Wat moet ik er mee? Over inwisselen doen verschillende verhalen de ronde en niemand weet echt hoe het zit. Kan het niet? Kan het wel? Kan het alleen tegen een erg slechte koers? Als het al kan zal het bovendien lastig zijn dat nog op vrijdagmiddag te regelen, als veel zaken gesloten zijn. Vrijdag is hier immers de ‘zondag’.

Dus als we in Khaleds winkeltje zijn aangekomen ben ik niet onwelwillend om inderdaad een souvenir aan te schaffen. Probleem is alleen dat Jemen nauwelijks voor de hand liggende souvenirs produceert. Meest voor de hand liggen de kromme dolken of de geweven omslagdoeken. Die zullen thuis waarschijnlijk echter in een kast verdwijnen om er nooit meer uit te komen.

Mijn oog valt op zilverwerk: een peper en zoutstelletje, eivormig, van druk gegraveerd zilver. Ze voelen zwaar aan en met mijn lekenblik meen ik dat het inderdaad echt zilver is. Maar als het dat niet is, is het ook geen ramp. Wat moet dat kosten? Achtduizend voor het setje, volgens Khaled. Ik lach. Achtduizend? Khaled is de weg een beetje kwijt zeker? Kom op zeg!

Wat ik er dan voor zou geven, wil hij weten. Nu wordt het boeiend. Jemen kent naar verluid, in tegenstelling tot de meeste Arabische landen, geen cultuur van onderhandelen. Het gebeurt inmiddels wel, maar in beperkte mate en alleen daar waar veel toeristen komen. ‘Fünftauzend,’ zeg ik. Zijn gezicht betrekt. Vijfduizend is geen goede prijs, wat denk ik van 7.500? Zesduizend, stel ik voor. Hij zakt naar 7.400, ik bied 6.500. Hij vraagt 7.300.

Ik vind het mooi geweest. We worden het op deze manier niet eens en ik stap het winkeltje uit. Hij komt me achterna: wat het uiterste bod dan is. Je hebt 6.500 geboden, 6.500 is akkoord, nu moet je het ook kopen, beloofd is beloofd! We gaan terug naar zijn zaakje en ik reken de 6.500 af. Hij zegt alleen met deze prijs akkoord te zijn gegaan omdat er de laatste tijd weinig toeristen komen en de handel slecht is. Maar hij kijkt niet ontevreden, dus ik hoef me niet schuldig te voelen.


Thulla

Van Thulla rijden we naar Kawkabam, hoog gelegen pal naast een diepe afgrond. Beneden ligt Shibam, niet te verwarren met het gelijknamige Shibam bij Seyun. In een uurtje wandelen over een relatief makkelijk pad naar beneden, genietend van het uitzicht.

In Shibam gebruiken we de verlate lunch in een traditioneel Jemenitisch restaurant. In het pand zijn op de verdiepingen diverse zaaltjes, ingericht met tapijten en lage bankjes met grote kussens om tegen te leunen, terwijl je half liggend het eten met je handen in je mond duwt. Gesluierde meiden brengen schalen met eten dat tot het beste behoort dat we deze reis geserveerd hebben gekregen.

Halverwege de middag zijn we terug in Sanaa. Tijd voor een snelle douche, bagage inpakken en de laatste keer dineren. Een lekker visje wordt het deze keer. De mensen die nog steeds kip bestellen kunnen rekenen op enkele niet begrijpende blikken. Hebben ze onderhand niet schoon genoeg van steeds maar kip, kip, kip?

We nemen afscheid van de chauffeurs. Hamid geeft aan het erg leuk gevonden te hebben. Als wij nou alle vijftien bij thuiskomst onze vrienden en familie vertellen hoe mooi Jemen was, moet het toch lukken er eentje te overtuigen om ook naar Jemen te gaan? Als we dat nou eens allemaal doen hebben Abdul, Sadr en hij weer een nieuwe groep van vijftien personen om mee rond te rijden. Dus, beste lezer, bij deze...

Later op de avond brengt een busje van het hotel ons naar het vliegveld. Na een enigszins chaotische incheckprocedure kunnen we ons gaan uitleven bij de taxfree shops. Nou ja... bij de tweeëneenhalve winkel, waar vrijwel niks anders te koop is dan je op elk willekeurig vliegveld aantreft. Er zijn eigenlijk maar twee leuke, lokaal geproduceerde artikelen te vinden: honing en koffie.

De honing schijnt erg goed te zijn, maar de potten boezemen me weinig vertrouwen in. En een lekkende pot honing in mijn bagage lijkt me een kleine ramp. Bovendien is de koffie veel leuker: koffie uit de omgeving van Mokka, een leuk cadeautje om mee te nemen en een mooie gelegenheid om het laatste restjes riyals op te maken. Niet dat het goedkoop is overigens; voor een pond koffie moet de tegenwaarde van negen dollar betaald worden! Dat red ik net niet, dus ik leg een losse dollar bij. Ach, die riyals had ik toch nergens meer aan uit kunnen geven, dus eigenlijk kost de koffie maar een dollar. Toch?
#ANONIEMdinsdag 12 juli 2005 @ 23:11
Dag 16, zaterdag 28 mei: Sanaa - Amsterdam
Samen met een reisgenoot sta ik op station Schiphol op de trein te wachten. Ook in Nederland is het warm. Mensen lopen in t-shirtjes, korte rokjes, topjes met spaghettibandjes. Ik kijk mijn reisgenoot eens aan. ‘Schandalig hè? Kunnen ze niet gewoon een burqa aandoen?’
Voguewoensdag 13 juli 2005 @ 09:29
#ANONIEMdinsdag 2 augustus 2005 @ 23:01
quote:
Op vrijdag 10 juni 2005 11:02 schreef Litman het volgende:
Leuk verslag! Ik ben eigenlijk wel benieuwd naar een foto van 'De Neus'.

niet zelf gemaakt

[ Bericht 15% gewijzigd door #ANONIEM op 02-08-2005 23:02:25 ]
moon1702woensdag 3 augustus 2005 @ 18:16
die foto met de peuter die uit het raam hangt is echt een prachtexemplaar!!
vergroten en aan de muur hangen
Sandstorm_81donderdag 4 augustus 2005 @ 03:32
Prachtig reisverslag en schitterende foto's!
hmmmmmmmmmdonderdag 4 augustus 2005 @ 21:43
Wat kost zo'n reisje en voor hoe lang kun j eboeken?
#ANONIEMdonderdag 4 augustus 2005 @ 21:53
Zie hier
Litmanvrijdag 5 augustus 2005 @ 10:56
quote:
Op dinsdag 2 augustus 2005 23:01 schreef k_man het volgende:

[..]

[afbeelding]
niet zelf gemaakt
inkie1010vrijdag 5 augustus 2005 @ 11:04
Prachtig verslag en ontzettend mooie foto's!
BloodhoundFromHellvrijdag 5 augustus 2005 @ 21:36
super verslag K_man!
BloodhoundFromHelldonderdag 29 december 2005 @ 10:05
zijn de afgelopen weken overigens flink wat ontvoeringen geweest weer. Eerst een paar Denen, daarna een Oostenrijker en nu een Duitste ex-politicus en zijn gezin:
quote:
ARD: Chrobog könnte schon am Mittag freikommen
Auch jemenitische Regierungskreise gehen von einer schnellen Lösung des Entführungsfalls aus.

Ex-Staatssekretär Jürgen Chrobog
Foto: dpa
Sanaa - Regierungskreise im Jemen gehen von einer schnellen Freilassung des entführten ehemaligen deutschen Staatssekretärs Jürgen Chrobog und seiner Familie aus.

„Sie werden unversehrt und zügig freikommen“, hieß es in den Kreisen. Die jemenitischen Behörden seien in
Kontakt mit dem Stamm der Al-Abdullah, denen die Entführer wohl angehörten. Weitere Details wurden zunächst nicht bekannt.

Ein Sprecher des Auswärtigen Amtes sagte, die
Bundesregierung halte weiter mit allen relevanten Stellen
Kontakt und hoffe auf eine rasche Freilassung Chrobogs. Zu
Einzelheiten wollte sich ein Sprecher nicht äußern. Weitere Details aus der Arbeit des Krisenstabes wollte sie „im Interesse der Vermissten“ nicht bekannt geben. Die ARD hatte zuvor ohne Nennung von Quellen berichtet, es gebe Hinweise, daß die Familie Chrobog noch im Laufe des Mittags freigelassen werden könnte.


Am Mittwochabend traf ein hochrangiger Beamter des jemenitischen Innenministeriums in Schabwa ein. Der Vermittler versuche ein Treffen mit den Entführern zu arrangieren, sagte der aus Schabwa stammende Parlamentsabgeordnete Nasser Mohammed Badschabal.

Zuvor hatten bereits mehrere Stammesälteste aus der Region Verhandlungen mit den Entführern aufgenommen, wie der stellvertretende Gouverneur Nasser Baoum sagte. Nach Angaben aus jemenitischen Sicherheitskreisen wollen diese mit der Geiselnahme die Freilassung inhaftierter Angehöriger erpressen.

Bewaffnete Stammesmitglieder hatten den 65-jährigen ehemaligen Krisenmanager im Auswärtigen Amt, seine Frau und ihre drei Söhne am Mittwoch in der Provinz Schabwa im Osten des arabischen Landes verschleppt.

Nach Auskunft des stellvertretenden Gouverneurs der Region Schabwa, Nasser Baoum, und des Reiseveranstalters Abu Talib Group (ATG) in Sanaa blieben die Geiseln zunächst unversehrt und wurden nicht bedroht. ATG-Chef Mohammed Abu Talib stand mit der Familie nach eigenen Angaben über das Mobiltelefon ihres ebenfalls entführten Reiseleiters in Kontakt. Er habe mit Chrobog selbst gesprochen, und dieser habe ihm versichert, daß es der Familie gut gehe, sagte Abu Talib.

Neben den Chrobogs und ihrem Reiseleiter wurden auch zwei Fahrer der Gruppe entführt, wie ATG-Tourmanager Mohammed Abdulkarim in Sanaa tagesschau.de sagte. Die Provinzregierung in Schabwa teilte mit, die Gruppe sei mit zwei Fahrzeugen unterwegs gewesen, die plötzlich von Bewaffneten umringt worden seien. Die Deutschen seien zum Umsteigen in ein anderes Fahrzeug gezwungen worden. Nach Angaben aus örtlichen Sicherheitskreisen gehören die Entführer zum Stamm al Abdullah bin Dahha.


Der 65-jährige Chrobog und seine Angehörigen befindet sich seit Heiligabend auf einer Privatreise im Jemen. Anlaß war danach eine Einladung des früheren jemenitischen Botschafters in Deutschland, der heute stellvertretender Außenminister ist. WELT.de
#ANONIEMdonderdag 29 december 2005 @ 12:27
Ik hoorde het ook op het nieuws ja. Gelukkig gaan ontvoeringen daar meestal wel zodanig dat de ontvoerde goed behandeld wordt en er niks aan overhoudt.

Het toont wel aan de alleen reizen in Jemen onverstandig is.

[ Bericht 19% gewijzigd door #ANONIEM op 29-12-2005 12:27:46 ]
cptmarcomaandag 2 januari 2006 @ 16:48
mooi verslag, mooi land... misschien dat ik er ooit nog eens terecht kom...
DutchTrainwoensdag 4 januari 2006 @ 11:06
mooi verslag voor een TRV award..

veel plezier op de volgende reis
sieskezondag 27 augustus 2006 @ 14:29
quote:
Op woensdag 3 augustus 2005 18:16 schreef moon1702 het volgende:
die foto met de peuter die uit het raam hangt is echt een prachtexemplaar!!
vergroten en aan de muur hangen
inderdaad, hele mooie foto. Zou ik ook wel willen hebben!!