Kind in zijn onschuld, man in zijn veroveringen.
Held voor de God-lozen.
Miskend omdat ie niet bij de grote drie wordt genoemd. Het moet de grote 4 zijn.Jan Wolkers
1. Biografie :
Geboren in Oegstgeest (bij Leiden), 1925.
Uit zijn jeugd - zijn leven tot 1945 in dit geval - zijn de volgende gegevens van belang:
1. Hij komt uit een groot gezin (11 kinderen).
2. Het milieu is streng gereformeerd (de Bijbel werd ca. twee keer per jaar compleet doorgewerkt).
3. Zijn vader had een kruidenierswinkel (in koloniale en andere waren), die de negatieve gevolgen van de beurskrach (Wallstreet 1929) - de economische wereldcrisis - ook ondervond. Armoede dus.
Boek: Terug naar Oegstgeest
4. Al op jeugdige leeftijd kreeg hij chronische bronchitis en astma (een mogelijke verklaring voor zijn compacte (= opeengedrongen) stijl van schrijven en manier van spreken: door ademnood waren slechts korte zinnen mogelijk).
5. Door een slecht gesoldeerd stoomketeltje (bedoeld als verlichting van de ademnood bij bronchitis) spuiten soldeer, heet water en stoom tegen zijn slaap als hij een half jaar is; gevolg: blijvend litteken. Dat litteken is als symbool van de dood te beschouwen en wordt ook wel Kaïnsteken genoemd (Kaïn was de eerste moordenaar volgens de Bijbel, omdat hij zijn broer Abel vermoordde).
Boeken: Kort Amerikaans en Terug naar Oegstgeest.
6. Zijn lagere school lag tussen twee psychiatrische inrichtingen; hij zou getuige geweest zijn van de moord op een oppasser door een patiënt; in de oorlog heeft het gezin enige tijd een patiëntje in huis gehad.
7. Het grote voorbeeld voor Jan is zijn oudste broer (te zien als tegenspeler van zijn strenge, zeer calvinistische (= protestants-christelijke) vader); deze sterft helaas in 1944 aan difteritis (= een ernstige keelziekte).
Boeken: Kort Amerikaans en Terug naar Oegstgeest.
8. Wolkers voltooit de mulo (nu mavo) niet, en heeft tijdens de oorlog allerlei baantjes, o.a. als dierenverzorger in een laboratorium waar vivisectie (= dierproeven) toegepast wordt.
9. Hij bezoekt in die tijd ook de Leidse Schildersacademie.
Boeken: De walgvogel, Kort Amerikaans en Terug naar Oegstgeest.
10. In de oorlogsjaren raakt hij los van zijn geloof.
Na zijn jeugd en na de oorlog gaat Wolkers beeldhouwkunst studeren aan diverse academies. Hij ontvangt prijzen voor zijn werk en reisbeurzen (= beurzen om in het buitenland te studeren of te werken). Van huis uit is hij dus een (tamelijk gevierd) beeldend kunstenaar, en geen schrijver (Zie: Werkkleding).
Pas in 1961 verschijnt zijn debuut in boekvorm (Serpentina's petticoat).
Hij heeft direct al succes, maar de grote doorbraak naar een miljoenenpubliek is toch wel Turks fruit (1969; film: 1973).
Aanvankelijk had hij veel problemen met uitgeverijen:
- ze durfden zijn werk om ethische (= het fatsoen betrefende) en morele (= zedekundige; gebaseerd op overwegingen van goed en kwaad) redenen niet te laten verschijnen;
- hij ontving te weinig royalties (= percentages van de winst);
- zijn kopij (= tekst voor de drukker) werd ongevraagd gewijzigd.
De problemen werden opgelost toen hij meer succes kreeg. Hij publiceert geregeld een nieuw boek en bereikt vaak indrukwekkende verkoopcijfers, ondanks het verwijt van critici dat hij zichzelf herhaalt, d.w.z. dat dezelfde thematiek in diverse boeken voorkomt. Volgens Hermans echter schrijft een goede schrijver altijd hetzelfde boek (d.w.z. hij heeft een levensvisie die als basis dient voor zijn boeken).
Van zijn werk zijn veel vertalingen verschenen.
Wolkers is twee keer getrouwd geweest en heeft twee zonen uit zijn eerste huwelijk. Sinds 1963 woont hij samen met zijn derde vrouw Karina, die op 16-jarige leeftijd bij hem introk. In 1981 werden ze verblijd met een tweeling (twee jongens). Lange tijd heeft Wolkers in Amsterdam gewoond, maar sinds 1980 verblijft hij op een eigen landgoed op Texel
Enkele facetten verdienen nog de aandacht:
1. Jan Wolkers heeft zich na de jaren zestig weinig met politiek ingelaten, maar is toch als socialist te kwalificeren.
Zie: Werkkleding
2. Hij is een jazzliefhebber.
Zie: Werkkleding
3. Maar hij is vooral natuurkenner en -liefhebber.
4. Literaire prijzen weigert hij over het algemeen (gebaseerd op vriendjespolitiek; overigens tipten Zweedse critici hem voor de Nobelprijs voor literatuur. Veel van zijn werk is dan ook in het Zweeds vertaald).
2. Thematiek
1. Dood, hel, seks en verrotting.
In het begin van zijn carrière (1963) waren volgens Wolkers zelf de bases (= uitgangspunten) van zijn oeuvre (= geschreven werk): dood, hel, seks en verrotting.
2. Autobiografische elementen.
Wolkers schrijft niet letterlijk autobiografisch, maar transformeert (= verandert) de realiteit (= werkelijkheid) tot literatuur. Hij fantaseert dus niet primair (= in eerste instantie), maar schrijft vanuit eigen ervaringen.
Enkele opvallende aspecten:
- het haten van de vaderfiguur (soms ook van de zuster);
- de overleden broer als tegenspeler van de vader.
En overigens komen veel gegevens uit de biografie terug in de thematiek en bij de personages.
3. Invloed van de Bijbel.
In zijn jeugd heeft de hoofdpersoon te veel Bijbelonderricht gehad. Bijbelcitaten (= letterlijke aanhalingen) worden veelal cynisch (= ruw en wreed spottend) en sarcastisch (= bitter spottend) ontheiligd.
4. Eenzaamheid.
De beschreven situatie duidt vaak op een tragisch isolement (= afzondering). De volgende aspecten zijn kenmerkend voor deze toestand:
a. angstgevoelens;
b. lijden onder het besef van schuld- en boetegevoelens;
c. liefde kan niet gegeven worden en seks overbrugt de eenzaamheid niet;
d. vanuit het isolement worden soms gruwelijke daden ("horror") begaan, vol agressie (= vechtlust) en perversiteit (= smerigheden), zowel jegens mensen als dieren;
e. dromen tonen de vervreemding;
f. mededogen (= diep medelijden) leidt niet tot verlossing;
g. misanthropie (= mensenhaat).
5. Dood.
Elk leven draagt bij de conceptie (= bevruchting) reeds de dood in zich. Het levensproces gaat gepaard met aftakeling, verval en bederf, en voert tenslotte tot destructie (= vernietiging) en ondergang. Wolkers: "Elke zaadcel bevat bij de conceptie (= bevruchting) reeds een klein doodshoofdje."
6. Liefde voor en kennis van de natuur.
Uit zich aldus:
a. vitalisme (= levenslust);
b. natuurbeschrijvingen;
c. interesse in planten en dieren - vooral: vogels, vlinders en rozen;
d. dierenliefde (als vervanging voor menselijke relaties).
In juli 1971 verbleef Wolkers moederziel alleen een week op een onbewoond eiland: Rottumerplaat (in de Waddenzee). Dit op verzoek van de VARA-radio die zijn ervaringen dagelijks uitzond. Later verscheen er een dagboek over zijn 'kluizenaarsbestaan': Groeten van Rottumerplaat, waaruit vooral zijn betrokkenheid bij zieke, zielige en nooddruftige dieren blijkt.
3. Personages
De karakteristieken (= kenmerken) van de hoofdpersonen hangen dikwijls ten nauwste samen met de thematiek.
Het volgende kan kenmerkend zijn voor een personage:
1. Het is een kunstenaar, die gekwalificeerd kan worden als:
- creatief en artistiek
- vitalistisch (= levenslustig)
- vrijheidlievend
- non-conformistisch (= antiburgerlijk)
- anticalvinistisch
(= tegen het protestant-christelijk geloof)
- antikapitalistisch
- antikolonialistisch
- antiautoritair (= tegen het gezag)
- tegen de heersende ideologie
(= gangbare opvattingen over de maatschappij)
- tegen de gangbare moraal (= zedenleer)
2. Hij is geobsedeerd (= dwangmatig beheerst) door zijn jeugdervaringen waarbij het vooral gaat om:
- een calvinistisch milieu
- een groot gezin
- een orthodoxe (= recht in de leer zijnde = zeer precies de regels van het geloof toepassende), strenge, dominerende (= overheersende) vader
De reactie hierop leidt tot:
- eenzaamheid en verlatenheid
- schuldgevoelens
- haatgevoelens, revolte (= opstand) en zelfs moordlustigheid
- autisme (= ziekelijke vorm van in zichzelf gekeerd zijn), althans een instabiele (= onevenwichtige) identiteit (= persoonlijkheid)
- een bedreigende buitenwereld
- fatalisme (= noodlottige ideeën) t.a.v. het bestaan, relaties & seks
- verwaarlozing van de leefomgeving
- kunst als pendant (= tegenhanger) van het fatalisme en zingeving aan het bestaan (waarbij de fantasie echter toch vervreemding stimuleert (= bevordert)).
4. Stijl
De manier van schrijven van Wolkers wordt gekenmerkt door:
1. Korte zinnen met eenvoudige constructies.
2. Veel vergelijkingen.
3. Visualiserende (= beelden zichtbaar makende) beeldspraak ("filmisch").
4. Humor (vooral ironie).
5. Bijbelparodieën (= - bespottingen).
6. Subjectieve (= persoonlijke) weergave (via de fantasie) van de objectieve (= zakelijke) gebeurtenissen.
5. Bibliografie (selectie)
1961 - Serpentina's petticoat (verhalen)
1962 - Kort Amerikaans (roman)
1963 - Gesponnen suiker (verhalen)
1963 - Wegens sterfgeval gesloten (toneelstuk)
1963 - Een roos van vlees (roman)
1964 - De hond met de blauwe tong (verhalen)
1965 - Terug naar Oegstgeest (autobiografische verhalen)
1969 - Turks fruit (roman)
1971 - Groeten van de Rottumerplaat (dagboeknotities)
1971 - Werkkleding (fotobiografie)
1974 - De walgvogel (roman)
1977 - De Kus (roman/reisbeschrijving)
1979 - De doodshoofdvlinder (roman)
1980 - De perzik van onsterfelijkheid (roman)
1981 - Brandende liefde (roman)
1982 - De junival (novelle)
1983 - Gifsla (roman)
1984 - De onverbiddelijke tijd (briefroman)
1985 - 22 sprookjes, verhalen en fabels
1991 - Tarzan in Arles (essays; bekroond)
1995 - Zwarte bevrijding (boekenweekessay)
Als one liner
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !