Er waarden meer spoken door het Europa van 1848 dan alleen het socialisti-
sche spook. Allerhande soorten revoluties en opstanden vonden plaats. In
Duitsland was 1848 het signaal voor de vorming van een Duitse Staat. Voor
de eerste keer werd de bevolking betrokken bij de vorming van een Duitse
staat. De buurlanden werden uitgebreid betrokken bij deze staatsformatie.
Ook Nederland. Diverse delen van Duitsland vielen geheel of gedeeltelijk
onder de buurlanden, andere delen waren onduidelijk in hun betrokkenheid.
Een van die onduidelijke delen was Limburg.
Die onduidelijkheid was veroorzaakt door een aantal gebeurtenissen een
tiental jaar eerder. De bevolking van Limburg en Luxemburg koos in meerder-
heid de Belgische kant in 1830. Op enkele vestingen waren Limburg en
Luxemburg onderdeel van de nieuwe Belgische staat. Het tractaat van de XXIV
artikelen maakte hieraan een einde. De grote mogendheden beslisten anders,
op basis van geo-politieke argumenten. De nieuwe Belgische staat werd als
te Fransgezind gezien om de sterke vestingen Luxemburg en Maastricht in
handen te hebben. En men wilde koning Willem niet verliezen in de Duitse
Bond. Willem was namelijk als Groothertog van Luxemburg ook een Duits
vorst. Men koos voor een simpele oplossing. Luxemburg en Limburg werden
verdeeld. Willem bleef Groothertog van een gehalveerd Luxemburg (het
westelijk deel werd een Belgische provincie), als compensatie kreeg de
Duitse bond het oostelijk gedeelte van Limburg met uitzondering van de
vestingsteden Maastricht en Venlo. Opvallend is de bewoording van de
overdracht van het Oostelijk gedeelte van Limburg: Willem kreeg Limburg
quote:
"soit en sa qualit‚ de Grand-Duc de Luxembourg, soit pour ˆtre
r‚unie … la Hollande"
Hij koos voor de tweede mogelijkheid. Limburg
werd bij Nederland gevoegd.
De opinie van de bevolking was voor de grootmachten niet relevant. Tevreden
was de bevolking niet met deze situatie. Een deel van de intellectuelen
emigreerde naar Belgi‰. Het industriele gedeelte van Limburg verloor zijn
achterland, het Maas-Sambre industriegebied in Belgi‰. De oorlog van 1830
(waar de Limburgers aan de Belgische kant stonden) veroorzaakte veel
schulden, een schuldenlast waar Limburg nu veel aan moest bijdragen. Een
deel van deze onvrede uitte zich in seperatistische tendensen.
In eerste instantie wilden de seperatisten zich weer opnieuw aansluiten bij
Belgi‰. Met enige regelmaat werden er delegatie's naar Brussel gestuurd om
koning Leopold tot een actievere positie te bewegen. Gaandeweg kwamen
andere opties in beeld. Het Traktaakt van de XXIV artikelen bood natuurlijk
als logische uitweg een vereniging met Luxemburg. Dit werd voor de leidende
seperatist, van Scherpenzeel-Heusch, de volgende optie. In 1842 schreef hij
een brochure hierover.
In 1848 vonden zij plotseling een andere optie op hun weg. In Duitsland
ontstond een revolutionaire beweging die pleitte voor een democratisch en
verenigd Duitsland. Deze beweging was zo sterk dat ze verkiezingen kon
afdwingen voor een democratisch parlement. Overal in Duitsland, dus ook in
Limburg, moesten deze verkiezingen plaatsvinden. Op grond van eerdere
beloften van Willem moest de Nederlandse regering dit toestaan. Deze
verkiezingen waren veel democratischer dan de Nederlandse verkiezingen.
Denk eraan dat in die tijd in heel Nederland rond de 55.000 stemgerechtig-
den waren. Nu mocht ook de middenklasse meestemmen. De keuze was duidelijk.
In beide districten werd Scherpenzeel-Heusch met 91% van de stemmen
gekozen. Hij opteerde voor de Roermondse zetel, zijn vriend Alexander
Schoenmaeckers nam de Valkenburgse zetel in.
Het programma van Scherpenzeel-Heusch is goed bewaard gebleven. Zijn
brochure "Limburgers" ligt nog in diverse bibliotheken en archieven. Een
korte analyse van deze brochure maakt snel duidelijk dat hij de zaak breder
zag. Eerst en vooral was hij democraat en liberaal. Het autocratisch regime
van Willem was hem een doorn in het oog. Zijn keuze voor Duitsland was geen
keuze uit liefde voor Duitsland, hij beschouwde zich duidelijk niet als lid
van het "Auáendeutschtum" Ten tweede had hij sterke bezwaren tegen de
economische ori‰ntatie van de Nederlandse regering. Als ontluikend indus-
triegebied met een nog sterke landbouwsector was Limburg niet gebaat bij de
vrijhandelspolitiek van de Nederlandse regering. Een klein citaat van hem
uit zijn brochure:
quote:
"Ik heb aangetoond dat Belgie en Pruissen de
natuurlijke markten van Limburg zijn en niet Holland. Daar nu de landbouw
de voornaamste tak van nijverheid van het Hertogdom is; zoo zoude hetzelfde
door de scheiding geenszins verliezen: te meer, omdat de groot handel, in
Nederland het hooge woord voert. niets is eigenbaatzuchtiger als de
Nederlandsche handel. Wat geeft die er om, dat de landbouw kwijne; mits dat
het Amsterdam en Rotterdam maar goed gaat, hij beschouwt de landbouw als de
bok van Isra‰l die allen last moet dragen. Het is openbaar dat de landpro-
vincien onder den last der overgroote opbrengsten aan den staat, bezwijken;
zoude het niet billijk zijn dat men eenige der lasten voornamelijk op den
landbouw drukkende, verving met eene belasting op de Thee, Suiker, Koffij,
Tabak. Dat men de heeren effecten- houders die niets te doen hebben dan
hunne couponnetjes af te knippen en dan met de duimen over elkander te
draaijen, ook het hunne liet bijdragen!"
Hij had twee optie's voor Limburg. Offici‰el beleed hij de lijn dat
Luxemburg en Limburg samen een losse band met de Duitse Bond moesten
hebben, de band met Nederland moest be‰indigd worden. In silte was er nog
een andere optie. Met name in het Rijnland was er een sterke voorkeur om
bij een verenigd Duitsland niet een Habsburger (Oostenrijk) of een Hohen-
zollern (Pruisen) als Duits Keizer te hebben, maar Leopold von Saksen-
Coburg, de huidige Belgische koning. Die had bewezen een liberale staatsin-
richting te accepteren, itt de Habsburgers en Hohenzollerns. In die optie
moest een samengevoegd Rijnland, Belgi‰, Luxemburg en Limburg een 3e
kerngebied van een verenigd Duitsland vormen.
In het Frankfurter Parlement werden Scherpenzeel-Heusch en Schoenmaeckers
lid van de gematigd-linkse Wrtemberger Hof fractie. Diverse keren beplei-
ten zij de Limburgse zaak voor het parlement. Maar wel op een merkwaardige
manier. Scherpenzeel-Heusch sprak en schreef vloeiend Frans en Nederlands,
het Duits beheerste hij maar mondjesmaat. Zijn speeches schreef hij in het
Frans, dat werd vertaald, en vervolgens voorgelezen door een secretaris.
De internationale ontwikkelingen werkten echter in zijn nadeel. Om een
aantal andere gebieden die dezelfde status als Limburg hadden werden
oorlogen gevoerd. De uitslagen van deze oorlogen werkten negatief op de
Groot-Duitse zaak. Schleswig-Holstein bleef Deens, het Habsburgse Rijk viel
niet uit elkaar, de Tsjechen wilden niet bij Duitsland horen. De optie van
een samengaan met het Rijnland en Belgi‰ verdween van tafel.
Scherpenzeel-Heusch bepleitte steeds meer een verduidelijking van de
Limburgse situatie. In een van zijn rede's komt de volgende zinssnede voor:
[quote]Sie mssen uns entweder ganz und gar von Holland freimachen, oder
Sie mssen wenigstens die Redlichkeit haben, uns ganz holl„ndisch zu
lassen. Dieses letzte Uebel wrden wir jedenfalls unserer jetzigen gemisch-
ten Lage noch vorziehen.[quote]
Scherpenzeel-Heusch bleef wel konsekwent. Naarmate de invloed van Pruisen,
en met name het Pruisische leger, steeg in Duitsland verminderde de liefde
van Scherpenzeel-Heusch. Hij was eerst en vooral een liberaal. Steeds meer
trok hij zijn Duitse kaart in. Uiteindelijk trad hij op 14 mei 1849 af als
parlementari‰r. En dat niet alleen in Frankfurt, maar ook in Den Haag. In
December 1848 vonden verkiezingen plaats. Ondanks een grote anti-seperatis-
tische campagne van overheidswege en een zeer klein aantal stemgerechtigden
won Scherpenzeel-Heusch in 2 van de 5 districhten. Hij zetelde voor
Sittard, zijn vriend Villers de Pit‚ zetelde voor Heerlen.
Over hetzelfde onderwerp heb ik zo'n 15 jaar geleden een 20 pagina's tellende paper geschreven. Wie deze samenvatting niet genoeg vindt kan mij een mailtje sturen, dan stuur ik je het origineel (in WP51) op.
Ivo