quote:Rogue Wave - Out of the Shadow
Weer een nieuwe plaat van het Subpop-label. Voorheen vooral bekend van Nirvana en andere grunge-acts, maar ook tegenwoordig komt er nog veel goeds van het Amerkiaanse label. Zo kwam in 2001 het schitterende en alom geroemde Oh, Invented world van de indie-pop band The Shins uit. Dat is ook de eerste band die te binnen schiet als je de plaat opzet. Jammer? Zeker niet, Rogue Wave is geenszins een slap aftreksels van de band met wie ze nog samen hebben getoerd.
Na werkloos geraakt te zijn, vertrok songwriter Zach Rogue voor een bezinnigsperiode van woonplaats San Francisco naar New York. Met een ruim dozijn nummers kwam hij terug naar de Westkust. Daar dook hij met Pat Spurgeon , Sonya Westcott en Gram Lebron de studio in en werd voor Subpop Out of the Shadow opgenomen.
Net als de bij The Shins doet de muziek je meteen denken aan bands als The Beatles en Beach Boys. Typisch ’60 dus. De plaat begint met het recht toe recht aan nummer Every Moment. Een mooi poppy nummer met een heerlijke, pakkende melodie, waarmee je dagen later nog neuriënd over straat loopt. Ook één van weinige nummers met een randje. Verder staat de cd bol van rustige akoestische nummers als Be Kind & Remind en Postage Stamp World. Waarbij de eerste net zo goed Blackbird part II had kunnen heten. Beide nummers zijn beatlesque van top teen en ademen de jaren 60. Ook Simon & Garfunkel zijn terug te vinden tijdens deze luistertrip die mij steeds meer doet spijten dat ik geen nog geen Abraham in mijn tuin heb gehad. De samenzang, maar vooral het nummer Man-revolutionary hadden op de Sounds of Silence niet misstaan. Het nummer dat dankzij het binnenvallen van de mandoline zelfs een country-tintje krijgt, is één van de hoogtepunten van de cd, voor zover daar over te spreken valt. Valt er dan helemaal niets negatiefs te melden? Helaas wel. In schril contrast met al die pakkende meezing nummers staat de afsluiter perfect. Wat de titel ook pretendeert, het nummer is alles behalve goed. De gitaarlijn werkt op je zenuwen en wordt na de tiende herhaling zelfs irritant.
Maar dat mag de pret niet drukken. Out of the Shadow is een vrolijke zomerplaat die tegelijk iets melancholisch over zich heen heeft. Een plaat die tegelijk de Beatles, Beach boys, Elliott Smith en Paul Simon is. Kan een plaat die één grote déja-vu is wel blijven boeien dan, hoor ik u denken. En daar zit hem juiste het sterke punt van Rogue Wave. Ondanks de mix van bovengenoemde illustere voorgangers heeft Zach Rogue er toch een compleet eigen geluid van weten te maken. Met 12 nummers van gemiddelde 3 minuten, duurt de cd precies lang genoeg om je van begin tot eind ( Nou ja, bijna het eind ) aan de speakers te kluisteren. Na Death Cab For Cutie en The Shins heeft de wereld er weer een schitterende lo-fi psychedelia band bij, met een debuutcd die nog tijden in je bovenkamer zal blijven steken.
Dat van die korte zinnen heb ik wel vaker last van.quote:Op donderdag 2 september 2004 16:04 schreef Grobbel het volgende:
Misschien iets te korte zinnetjes af en toe waardoor het wat ongemakkelijk leest (al moet je ook weer niet te veel waarde aan mijn woorden hechten - ik sta bekend om mijn bijna alinea-lange zinnen ), maar op zich wel een goede review. Al moet ik me bij Z scharen, vind deze cd nou niet echt interessant.
Waarom niet ook oud werk waar mensen graag iets over willen schrijven? Kan ook leuk zijn, me dunkt. Nou ja, als ik iets hoor waarover ik graag iets kwijt wil, verschijnt het hier vanzelf (nieuw album of, indien niet ongewenst, misschien iets ouders).quote:Op donderdag 2 september 2004 13:45 schreef pfaf het volgende:
relatief nieuwe albums
Lijkt me ook wel wat, dat je je hele collectie als het ware bij langs gaat. Ook met oude albums. Zal binnenkort ook s ff een album reviewen, lijkt me leukquote:Op donderdag 2 september 2004 20:19 schreef Angel_of_Dth het volgende:
[..]
Waarom niet ook oud werk waar mensen graag iets over willen schrijven? Kan ook leuk zijn, me dunkt. Nou ja, als ik iets hoor waarover ik graag iets kwijt wil, verschijnt het hier vanzelf (nieuw album of, indien niet ongewenst, misschien iets ouders).
Be my guest.quote:Op donderdag 2 september 2004 20:19 schreef Angel_of_Dth het volgende:
[..]
Waarom niet ook oud werk waar mensen graag iets over willen schrijven? Kan ook leuk zijn, me dunkt.
quote:Medeski Martin & Wood - End of the World Party (Just In Case) - Blue Note Records (2004)
Het jazztrio Medeski Martin & Wood timmert al enige jaren stevig aan de weg met hun funky Hammondorgel-jazz, waarin zij traditionele orgelgrooves in de stijl van Jimmy Smith of the Meters vermengen met meer moderne invloeden als hiphop-achtige beats (gespeeld op een echte drumkit) en vreemde samples. In het verleden wisten ze hiermee niet alleen de meer traditioneel ingestelde jazzliefhebber te bereiken, maar ook bijvoorbeeld fans van de instrumentals van de Beastie Boys.
Na het uitstekende album "Uninvisible" (2002) is de groep nu terug met een nieuwe plaat: "End of the World Party". Het album is geproduceerd door John King van de Dust Brothers, die eerder verantwoordelijk was voor albums van onder andere Beck en de Beastie Boys. Helaas lijkt dit nogal een ongelukkige keuze te zijn geweest, want laat ik maar eerlijk wezen: dit album vliegt het ene oor in, en het andere weer uit, zonder al te veel indruk te maken.
Hoewel er speltechnisch niks aan te merken is op de muzikanten, weten de composities op dit album nauwelijks te overtuigen: het klinkt alsof er op de automatische piloot een beetje gejammed wordt over simpele 2-accoordenschema's, zonder vaste thema's of interessante experimenten. Ook het aantal solos is drastisch teruggebracht vergeleken met vorige platen: John Medeski is een uitstekende organist met een eigen stijl en geluid, maar op deze plaat is daar weinig van te horen. De overige muzikanten heb ik op hun andere albums ook wel beter horen spelen, en ook de gastbijdragen van Marc Ribot en Steven Bernstein zijn weinig indrukwekkend en klinken alsof ze op een namiddag snel op de automatische piloot zijn ingespeeld.
Het is niet alleen maar kommer en kwel: op het nummer "Reflector" laat de toetsenist een smerig stukje Clavinet-spel horen, en "Curtis" is een aardige groove die (niet verrassend) doet denken aan Curtis Mayfield. Maar al met al voegt dit album bijzonder weinig toe aan hun bestaande werken, en ik kan er dan ook niet meer dan een krappe voldoende voor geven.
Wie desondanks toch geinteresseerd is in deze band, kan beter albums als "Shack-man", "Combustication" of "Uninvisible" eens proberen en dit nieuwe album met een gerust hart in de platenzaak laten liggen.
Zijn ze die ergens kwijtgeraakt dan?quote:Op zaterdag 4 september 2004 11:03 schreef methodmich het volgende:
Clem Snide. Dat ze nog fans hebben in Nederland! Je blijft je verbazen.
Die albums zijn dan volgens jou wel beter, maar zijn ze ook echt goed?quote:Op zaterdag 4 september 2004 15:24 schreef Zander het volgende:
Wie desondanks toch geinteresseerd is in deze band, kan beter albums als "Shack-man", "Combustication" of "Uninvisible" eens proberen en dit nieuwe album met een gerust hart in de platenzaak laten liggen.
Ik zou het best leuk vinden om een review te schrijven (waarschijnlijk dan over een oudere cd, zoals Angel_of_dth al aangaf, zou dat volgens mij ook leuk kunnen zijn), maar ik schud dat soort dingen niet zo maar uit m'n mouw. Ik denk dat dat voor meer mensen geldt.quote:Op zaterdag 11 september 2004 11:41 schreef Seborik het volgende:
Had wat meer animo verwacht naar aanleiding van dat andere topic eigenlijk...
quote:COCOROSIE - La Maison De Mon Rêve(Touch And Go Records)
Soms is het verhaal in de bio al dusdanig mooi, dat een album alleen nog maar kan tegenvallen. Bij dit debuut van CocoRosie doet de bio al het ergste vrezen. Twee Canadese zusjes, Bianca en Sierra Casidy, spreken elkaar jaren niet. De één is naar Frankrijk verhuisd en daardoor letterlijk uit het zicht van de ander. Na jaren ontmoeten de dames elkaar weer, in Frankrijk en blijken behalve hun familieband ook een muzikale band te hebben. Gek genoeg is er een klik tussen de dames, waarvan de één een klassiek geschoolde stem bezit en de ander vooral een krasserig stemgeluid voortbrengt, waarin de scholing stiekem is verwerkt. De meiden nemen samen een plaat op en zorgen voor een apart artwork. De één leeft zich uit met oogschaduw, de ander maakt een subtiele Dali-snor met vermoedelijk een oogpotlood - maar alsjeblieft, laat het vingerverf zijn - en ze zorgen voor een lieflijke omhelzing onder een kleuterachtige tekening van een regenboog. Geef je plaat dan nog een Franse titel mee en je weet zeker dat je nauwelijks exemplaren zult verkopen.
En juist dat nu, beste lezer, is zonde. Want La Maison De Mon Rêve is in al zijn absurditeit een absolute topplaat geworden. Het is even doorbijten in het begin, vooral aan de om elkaar cirkelende stemmen van de twee en het wat aparte stemgeluid van één der zusjes. Of het Coco is of Rosie blijft onzeker. Ook de muzikale omlijsting is ronduit apart. Krakerige hiphopbeats, Aziatische fluitjes, speeldoosjes, kraaiende hanen en nog meer van dit alles.
Wonderwel klinkt dit alles bijzonder goed. Intrigerend, vooral. Het ene moment zit je vertwijfeld te luisteren naar een op het eerste gehoor vrij vals duet van krolse katten, maar besef je pas later hoe slim dit eigenlijk in elkaar steekt. Dan weer hoor je een Macy Gray-achtig nummer dat je met wat fantasie R&B kan noemen en dan weer zit je tussen de opiumdampen naar een oosters nummertje te luisteren. En geef toe, ongrijpbare vrouwen hebben altijd iets aantrekkelijks.
Zeker als ze zich ook nog eens bedienen van intrigerende teksten. Ze zijn vaak moeilijk te duiden, maar hebben desondanks zeggingskracht. "If blue eyed babes raised as Hitler's little brides and sons, they got angelic tendencies, like some boys tend to act like queens" klinkt het op opener Terrible Angels. Of wat dacht u van "all I want with my life is to die a housewife" in By Your Side? Er is uiteraard plaats voor een lekker shockerend liedje over Jezus, Sinterklaas en de Kerstman worden opgevoerd, even als een zeeman die de dames moet bevaren en de Heilige Maagd - of toch de zangeres? - Madonna. Ronduit aangrijpend is het slotnummer, Lyla. Het is het relaas over een jong meisje uit voormalig Joegoslavië dat als prostituée naar Frankrijk is gehaald. "She ate McDonald's all day and never had a chance to play."
Zoveel moois is tegenwoordig zeldzaam, zoveel durf en creativiteit ook. Ik zou willen dat het mijn zusjes waren.
quote:CAMERA OBSCURA - Underachievers Please Try Harder(Cycle)
Epi'goon m,v -gonen slaafse navolger. Ah ja, dank u Wolters Ster Woordenboek. In hoeverre gaat dit op voor Camera Obscura? Want werkelijk alles ademt slechts één bandnaam uit: Belle & Sebastian. Maar weet u, ik ben zo subjectief als het maar zijn kan. Want zodra een band een epigoon is van een band die ik zeer kan waarderen - en oh, wat waardeer ik Belle & Sebastian -, heb ik er geen problemen mee.
Niet dat Camera Obscura nu helemaal hetzelfde is als Belle & Sebastian. Ik bedoel dan vooral het Belle & Sebastian ten tijde van If You're Feeling Sinister. Nee, er is sowieso al een duidelijk verschil. Waar bij Belle & Sebastian Stuart Murdoch de zang op zich neemt, is dat bij Camera Obscura in het overgrote deel van de songs een vrouw. Dit is Tracyanne Campbell, die een mooi helder stemgeluid heeft, doordrenkt met zo'n fraai Schots accent. Ze doet het erom, de schat. Want het is echt niet nodig om al die woorden als "pass", "sad", "happy", "bag", "maps" en "can" te zingen hoor Tracyanne. Ze doet het wel.
Het is slechts één ingrediënt en wellicht ook nog eens één dat alleen mij aanspreekt. Verder heeft Camera Obscura gewoon goede songs. Met een fraaie melodie, weet u wel. Goede liedjes, zeg ik oneerbiedig. Liedjes, die zo ondergewaardeerd worden in tijden van hapsnap-hitsucces en geforceerde experimenteerzucht. Waar de vernieuwers zich aftrekken bij de gedachte dat ze zes lagen door elkaar spelen, daar zweert Camera Obscura bij ouderwets melodieuze nummers met een couplet en een refrein. Wat zijn ze saai....
Ja, ik geef het toe. Ze zijn saai. Het zijn ongetwijfeld studentikoze types van naast de deur, die totaal niet onder de noemer hip vallen. Kleurloos wellicht. Hoor ook hoe lieflijk die nummers soms zijn, hoe Tracyanne zingt over liefde en alle ongemakken ervan. Dat ze geschorst moet worden van school, omdat ze van verliefdheid niet meer leert. Dat ze losers bezingt, gemene meisjes die haar broertjes hart breken, de vloer aanveegt met de gladde praters en - is het echt? Ja, het is echt - hoe ze sneeuwballen gooit naar bassist Gavin Dunbar na een feest bij de National Pop League, simpelweg omdat hij de langste van het stel is. Heerlijke naïviteit en zelfs stiekem The Supremes eren door Baby Love te verwerken in een klein achtergrondkoortje....
Doen ze dan niks fout? Ja, het is jammer dat percussionist John Henderson op enkele songs de leadzang voor zijn rekening mag nemen, aangezien Tracyanne zelf juist zo goed is. Maar ze komen er mee weg. Ze komen overal mee weg, wat mij betreft. Want een band die songs als Suspended From Class, Keep It Clean, A Sister's Social Agony, Teenager, Before You Cry, Books Written For Girls en Knee Deep At The NPL aan mij voorschotelt, mag dan een epigoon zijn, ik zal ze slaafs adoreren.
Ik kijk er naar uit.quote:Op maandag 13 september 2004 20:24 schreef methodmich het volgende:
Zal er binnenkort nog een paar doen dan. Sta dit jaar al op zo'n 29 cd's geloof ik, dus minus deze 2 en Timesbold en Yearlings die al op de FP staan, zou ik er nog 25 kunnen doen.
quote:LUCKY JIM - Our Troubles End Tonight(Skint Records)
Bepaalde muziek is direct aan een land te verbinden. Dat is een voordeel als je een band niet kent en wilt gissen naar de afkomst ervan. Soms zit je er dan echter wel naast. Dat is zo bij het Britse Lucky Jim, dat op Our Troubles End Tonight Amerikaanser klinkt dan menig Amerikaanse band.
Lucky Jim, bestaande uit Ben Townsend (gitaar / zang) en Gordon Grahame (overige instrumenten / tweede stem), doet namelijk in country-achtige pop. Hierbij maken ze ook gebruik van subtiel gekozen toetsen, zoals op het verstilde Lesbia, een prachtsong. Sowieso zijn de meeste van de tien songs op dit album pareltjes, in al hun eenvoud. Want echt moeilijk doen de heren niet. De songs zijn erg traditioneel geschreven en worden al even traditioneel gebracht.
Dan moet je iets anders hebben dat je boven de grijze middelmaat uit doet steken. In het geval van Lucky Jim is dat voornamelijk de fijne stem van Townsend. Die roept namelijk een bepaalde sfeer op. Er spreekt een bepaalde treurigheid uit de muziek, maar wel één die direct raakt. Een warm melancholisch bad, waarin je langzaam wegdrijft van al die vrouwen die je verkeerd begrijpen. Maar wel vrouwen die je liefdevol toe wilt zingen, zodat ze je misschien toch een kans geven. Want You're Lovely To Me, My Soul Is On Fire en You Stole My Heart Away zijn eigenlijk gewoon liefdesliedjes.
De enige vreemde eend in de bijt is eigenlijk Almeria, dat doet denken aan de vrolijke countrypop van bijvoorbeeld The Mavericks en daardoor minder op sfeer leunt dan de rest van de songs. Het nummer is niet eens zo beroerd, maar het past niet. Gelukkig maken ze maar één zo'n misstap. Het is ze vergeven. Het is alleen niet te hopen dat na het schrijven van deze plaat de problemen van Townsend echt beëindigd zijn, want zulke ellende smaakt naar meer!
quote:Keane - Hopes and Fears
Hoewel het debuutalbum van Keane alweer enige tijd in de schappen ligt, is er op Fok! nog steeds geen recensie over dit schijfje verschenen. Tijd dus voor mij om in actie te komen.
Het album - 1 tot 11
Het album ‘Hopes and Fears’ begint goed met de debuutsingle ‘Somewhere only we know’. Dat nummer kennen wij allemaal, aangezien het door TMF, MTV en ook Sky Radio flink uitgemolken is. Maar het nummer wordt er niet minder om. De tekst valt goed op (ik heb het woord ‘fuck’ er nog niet een keer in ontdekt), maar dat maakt het nummer tijdloos. Wat mij betreft komt het precies op tijd om een goed alternatief te geven voor de ‘R&B-cultuur’, waar niemand meer onderuit kan.
‘This is the last time’ is het tweede nummer dat ik op het album terugvindt. Een wat rustiger en gevoeliger nummer, dat je, net als het eerste nummer, al snel mee gaat neuriën. De goede, vrij ingewikkelde, tekst maakt dat ik de zang voorlopig nog maar aan leadzanger Tom Chaplin overlaat.
Meezingen gaat iets gemakkelijker bij ‘Bend and Break’, nummer drie op de CD. Als je dat nummer eenmaal hebt geluisterd is het refrein niet meer uit je kop weg te slaan. Maar dat maakt niet zoveel uit, want het is een mooi, apart nummer. De topper komt echter als vierde.
‘We Might As Well Be Strangers’, het genoemde vierde nummer, brengt je in ‘zwijmel-mode’. Probeer er hier goed bij te blijven, het wil wel eens gebeuren dat je hoofd bij dit nummer ergens anders komt te zitten. Dat nummer had wat mij betreft als laatste gemogen, want je aandacht verslapt voor de rest van de CD verslapt door de rustige stem van de zanger in dit nummer. Wederom een schitterend nummer, met een nog mooiere tekst.
Mijn recensie zal zo onderhand wel wat saai worden, ook nummer vijf, ‘Everybody’s Changing’ bevat de rust van Tom Chaplin’s stem en de tijdloze tekst. ‘Everybody’s Changing’ betekende de doorbraak van Keane in Engeland en ook in Nederland is deze tweede single erg populair (kennen we hem al, die clip met die witte achtergrond en die telkens veranderende muzikanten?). Jammer alleen dat ook dit nummer te vaak wordt gedraaid door TMF en consorten, verveling kennen zij daar blijkbaar niet.
Het refrein van ‘Your Eyes Open’ is wederom niet uit je hoofd weg te slaan. Het stuk ‘I don’t know you and I don’t want to’ uit het refrein is een tekst die ik nooit zal vergeten. En ook ‘Your Eyes Open’ is een gevoelig nummer, met, voor de zesde keer op deze CD al, die opvallende rust van de zanger, terwijl hij zijn stem toch zo ‘verheft’ op sommige momenten.
Ook met ‘She Has No Time’ weten de klompmuzikanten van Keane mij weer te boeien. Opnieuw die rust in een toch zo pijnlijk nummer.
Als je net aan het wegzwijmelen bent na nummers als ‘She Has No Time’, wordt je wakkergeschud door de opvallende intro van ‘Can’t Stop Now’. Het nummer lijkt langzaamaan rustiger te worden, maar het refrein is van het zelfde soort als de intro. Als je het mij vraagt is dit nummer op de CD van groots belang om de aandacht niet te laten verslappen.
Met ‘Sunshine’ hervat Keane de oude, rustige werking van het album. Toch is het nummer om een onverklaarbare reden anders dan voorgaande nummers. Minder melodieus, maar daarmee niet minder mooi. Een uitstekende vierde single (als derde single van Keane lijkt ‘Can’t Stop Now’ me erg geschikt.
Wat je niet zou verwachten van een band met zulke mooie teksten is dat de CD een nummer bevat met de titel ‘Untitled 1’. Keane heeft het. Die nietszeggende titel betekend echter niet dat de tekst niet goed is. Het nummer beschrijft een gevoel dat in meerdere situaties denkbaar is. Als je net je grote liefde verloren bent bijvoorbeeld, of als je beste vriend net uit de kast is gekomen (‘I’ll see you on the other side’). Misschien staat het nummer niet helemaal op de goede plek, aangezien het qua stijl vrij veel weg heeft van het vorige nummer, ‘Sunshine’. Evengoed een mooi lied.
‘Bedshaped’ doet de deur dicht. Prima geschrikt als laatste nummer (Al had ‘We Might As Well Be Strangers’ de CD ook wel mogen afsluiten), ook prima geschikt als singletje. ‘Bedshaped’ bevat dezelfde mooie teksten en rustige zangstem als de rest van de CD en eigenlijk beschrijft het de hele CD als nog nooit een ander nummer dat heeft gedaan. Hele rustige momenten, soms ook die stemverheffingen waar ik het eerder al over had. Wederom niks mis met dit nummer.
Conclusie
Sommigen vinden Keane te veel weg hebben van onder anderen Coldplay, maar ik zie toch wel iets unieks in de band. De muziek klinkt wat warmer, wat meer betrokken, en het platencontract hebben ze dan ook zeker wel verdiend. Wat ik jammer vind is dat mijn favoriete Keane-nummers, ‘Snowed Under’ en ‘Lorelei’, niet op de CD terug te vinden zijn. Die laatste twee heb ik zeker gemist en eerlijk gezegd heeft ‘Lorelei’ mij ertoe gebracht het album te kopen. Jammer, heel jammer, maar ik sla me d’r wel doorheen. Het album was namelijk evengoed de moeite waard en het krijgt van mij een 8 als debuutalbum. Dat ‘Hopes and Fears’ het op twee na best verkochte album op Lowlands was kan ik zeker goed begrijpen.
Ik wil er wel even bijzeggen dat het de muziek niet ten goede komt als je de CD op repeat zet. Na één keer draaien ben je je aandacht op de CD kwijt en wordt het weer even tijd voor wat anders.
1. Somewhere Only We Know – 3:57
2. This Is The Last Time – 3:29
3. Bend and Break – 3:39
4. We Might As Well Be Strangers – 3:12
5. Everybody’s Changing – 3:36
6. Your Eyes Open – 3:22
7. She Has No Time – 5:46
8. Can’t Stop Now – 3:38
9. Sunshine – 4:12
10. Untitled 1 – 5:36
11. Bedshaped – 4:37
Totale tijd: 45:09 (een, helaas, vrij korte CD dus)
Dan kan ie lekker schrijven, joh.quote:Op woensdag 15 september 2004 17:05 schreef Seborik het volgende:
Waarom bespreek je het nummer voor nummer?
Je hebt gelijk, hoe langer hoe beter net als een fallus.quote:Op woensdag 15 september 2004 20:11 schreef zodiakk het volgende:
[..]
Dan kan ie lekker schrijven, joh.
Saga staat trouwens binnenkort in 013, meldde Mojo mij gisteren.quote:Op woensdag 22 september 2004 23:18 schreef Seborik het volgende:
Bedankt. Als je van Rush uit de Roll The Bones periode houdt, kun je de nieuwe Rush2 Saga gerust kopen, dus misschien wel een tip voor je.
quote:NICK CAVE & THE BAD SEEDS - Abattoir Blues / The Lyre Of Orpheus (Stumm)
Het nieuwe album van Nick Cave en zijn begeleidingsband, The Bad Seeds, is een dubbelaar. Dat betekent dus ook dubbel genieten. Maar vaak is dat bij een dubbelaar niet echt het geval. Ze zijn te lang, er staan te veel nummers op die eigenlijk de plaat niet had mogen halen. Dat gevaar doet Cave al snel teniet, door slechts met 17 songs te komen. Er zijn bands die zo'n aantal op één plaat kunnen proppen. Cave niet, hij neemt de tijd.
Verstand komt met de jaren en met het verstand komt de rust. Nu hoefde je over het verstand van Cave toch al nooit te twijfelen. Hoe apart zijn songs ook mochten zijn, je merkte altijd dat er een echte poeet aan het werk was. Zelfs in zijn grootste eenvoud wist Cave je nog wel ergens mee te raken. Terwijl zijn bizarste teksten je ook aan het denken konden zetten.
Maar rust, daar had ik het ook over. Die rust heeft Cave gevonden. Zijn laatste platen waren al niet meer zo ruig als vroeger. Op dit nieuwe album zet Cave die trend voort, hoewel er ook songs zijn die flink kunnen rocken. Het is wat te makkelijk om de plaat in twee helften te verdelen en dan te spreken van één stevige helft en één rustigere helft.
Abattoir Blues zou dan de stevigste van de twee moeten zijn. Dat valt mee. Bij vlagen halen The Bad Seeds, zonder Blixa Bargeld, wel flink door, maar echt ruig wordt het toch zelden. Mooi wordt het wel. The Lyre Of Orpheus moet dan door gaan voor rustig, maar kent ook wat hardere stukken. Eigenlijk zoekt Cave dus vooral de afwisseling. Hij wordt bovendien ondersteund door een gospelkoortje, wat de songs ver boven de aardse middelmaat doet uitstijgen.
Het knappe van deze plaat is namelijk dat er geen zwakke plekken zijn. Er is nergens een filler te bekennen. Cave klinkt als een soort dominee, maar is nergens belerend. Sterker nog, je vraagt je altijd af waar of de meer religieuze songs nu wel of niet ironisch zijn. Misschien is Cave ook wel geen dominee, maar gewoon een volksdichter met een brede visie op de wereld. Of toch gewoon een zoekende ziel, die liefde wil vinden en koesteren. Maar ook daarbij niet schroomt om gewoon menselijk te zijn, want "I put one hand on your round ripe heart and the other down your panties".
Muzikaal is het ook een soort ontdekkingsreis. Het luchtige fluitje op Breathless bijvoorbeeld, de vele fraaie pianoklanken op meerdere nummers, de bruggetjes, de subtiele wendingen, de erupties. Dit alles vermengd met het karakteristieke stemgeluid van Cave en zijn immer fraaie woorden en dictie, maakt dat Cave met deze dubbelaar misschien wel zijn standaardplaat heeft afgeleverd. Dat alleen al zou een reden moeten zijn blindelings te gaan geloven. Get ready for love! Praise him!.
Waarom denkt iedereen toch dat er een (filosofische) gedachte zit achter de scheiding van de nummers? Dat is helemaal niet zo...quote:Op woensdag 6 oktober 2004 15:42 schreef methodmich het volgende:
Abattoir Blues zou dan de stevigste van de twee moeten zijn. (..) The Lyre Of Orpheus moet dan door gaan voor rustig (...)
Graag!quote:Op maandag 29 november 2004 16:52 schreef methodmich het volgende:
Vanavond nog maar eens een doen.
quote:JOANNA NEWSOM - The Milk-eyed Mender (Drag City)
Sommige meisjes kunnen erg intrigeren. Ik denk nu niet aan het buurmeisje met de rijkelijk gevulde boezem, dat we allemaal wel kennen. Was dat wel het geval geweest, dan had ik deze review waarschijnlijk niet over Joanna Newsom geschreven, maar over de nieuwste wulpse zangeres die haar nietszeggende liedjes de ether in kreunt. Nee, Joanna Newsom, een 22-jarige Californische, is geen bloedmooi meisje. Ze is een meisje als zovelen, het type waar je op straat langs loopt en eventueel vriendelijk naar glimlacht, maar waar je je nek niet voor in een onmogelijke hoek zult draaien. Het type meisje waar je het als jongen in dezelfde categorie wel van moet hebben, dat dan weer wel.
Waarom intrigeert Joanna Newsom dan zo? Welnu, het is haar stem. Die klinkt kinderlijk hoog. Een soort Kate Bush, maar dan net iets anders. Het is een cruciale stem. De stem is namelijk allesbepalend binnen haar muziek, evenals haar al even intrigerende instrumentkeuze. Joanna begeleidt zichzelf namelijk op een Lyon & Healy style 15 harp, slechts incidenteel ingeruild voor een Wurlitzer en een piano.
De vergelijking met Tori Amos, die zich qua stemgeluid af en toe opdringt, gaat dan ook niet op voor haar muzikale begeleiding. Want Tori speelt geen harp. Speelde Tori maar harp, ga je haast denken. Want op het moment dat Joanna zich achter haar piano zet om Inflammatory Writ te spelen en te zingen, vraag je je onbewust af waarom Tori Amos dit nummer nooit gemaakt heeft. Toch is Joanna Newsom verder nergens echt te vergelijken met wie dan ook. Ze is uniek, met haar karakteristieke stem die ze af en toe ook nog eens dubt om in haar eentje voor kinderkoor te spelen.
Tegen het einde, als ze haar in folk gewortelde songs bijna allemaal heeft laten horen, krijg ik een naar gevoel. Haar stem is dusdanig cruciaal dat het niet denkbeeldig is dat mensen na het tweede nummer al afhaken. En dat is zonde. Joanna Newsom verdient het om gehoord te worden, al is het maar vanwege haar bijzondere teksten. Je zou haar haast een wat minder aparte stem toewensen, al besef ik dat daarmee een deel van de betovering verloren zal gaan. In ieder geval prijs ik mezelf gelukkig dat ik wel heb geglimlacht en nadat ze me gedag zei wel even stiekem mijn hoofd heb omgedraaid. Ik heb er sinds dat moment namelijk een dierbare muzikale vriendin mee en dat telt. De boezem van de dame in de hitparade kan me gestolen worden. Ik mag slechts hopen dat ook u haar vriendelijke glimlach gepast beantwoord.
Will do!quote:Op dinsdag 30 november 2004 17:34 schreef methodmich het volgende:
Gauw gaan downloaden dan MMG!
quote:REGINA SPEKTOR - Soviet Kitsch (Shoplifter Records)
Bijzondere en aparte meisjes. Je moet er maar wat mee hebben. Als je ze niet kan waarderen, laat deze CD dan maar links liggen. Wanneer ze je intrigeren, verwelkom dan ook Regina Spektor in je midden. Deze dochter van naar de Verenigde Staten geëmigreerde Russen is een bijzondere dame. Ze studeerde piano en maakte al eerder wat platen, die uiteraard nauwelijks opgemerkt werden.
Het is een lot dat Soviet Kitsch ook ten deel zou kunnen vallen, ware het niet dat dit album simpelweg te goed is om zomaar genegeerd te worden. Want de tien songs die Regina voor dit album schreef, zijn eigenlijk zonder uitzondering van hoge kwaliteit. Bijzonder ook. Regina is gezegend met een fraaie stem met een groot bereik. Wat dat betreft doet ze me aan Fiona Apple denken, maar dan een stuk rauwer. Regina staat niet voor niks met een flesje bier op de cover van haar album.
Verder bespeelt ze in alle songs de piano en wordt ze af en toe bijgestaan door bevriende muzikanten, die dan een gitaarpartij, een cello, drums of andere percussie toevoegen. Slechts één keer loopt dit een beetje uit de hand, als op het heftig rockende Your Honor de band Kill Kenada haar soms letterlijk overspeelt en Regina moeite moet doen mee te gaan in de song. Het is dan ook de enige keer dat Regina je niet weet te verbazen. Of beter gezegd: positief weet te verbazen.
Haar fraaie pianospel is de dragende kracht van de songs, maar de onderwerpen die ze aansnijdt zijn minstens zo interessant. Zo bezingt ze de effecten van een scheiding in Ode To Divorce, maar heeft ze meer behoefte aan het geld en de auto van haar ex dan aan zijn liefde. Het intieme Poor Little Rich Boy wordt gekenmerkt door raar getokkel met een stok, terwijl Carbon Monoxide zonder meer tot de beste liedjes uit 2004 gerekend kan worden. Regina verenigt daar het aparte van een Joanna Newsom met de woede van een Tori Amos in haar beste dagen. Zo gaat het nog wel even door. Liedjes over verrotte bloemen, standbeelden, matrozen, een rare interlude waarin zij een dialoog heeft met een beer in het holst van de nacht... Apart, ik zei het al.
Regina heeft ook veel lef, zo blijkt in het ontroerende Chemo Limo. Een vrouw krijgt te horen dat ze zal sterven en bezingt haar laatste dagen. Mama wants to go out in style, zingt ze, om even daarna min of meer te rappen en te human beatboxen, waarna het nummer gewoon weer verder gaat waar ze was gebleven. Ze sluit de plaat vervolgens af met een rustige pianoballad, waarin ze haar zangkwaliteiten weer optimaal uitbuit.
Een bijzondere plaat van een bijzonder meisje aldus. Laat je door het woordje kitsch niet misleiden, want Regina Spektor maakt kunst. Met een grote K.
Wrijf het er maar in!quote:Op zaterdag 1 januari 2005 18:32 schreef methodmich het volgende:
KM is ook leuk ja.
En MMG, jij raakt nog blut door al die recensies van mij.
Klopt! Beroemd als in: erg goed, of is er een speciale reden?quote:Op zaterdag 1 januari 2005 18:44 schreef methodmich het volgende:
Ah, dat moet de beroemde soundcheck als voorprogramma van Kings Of Leon zijn.
quote:JANOVE OTTESEN - Francis' Lonely Nights (EMI)
Wie in de afgelopen twee jaar nog nooit van Kaizers Orchestra heeft gehoord, moet vermoedelijk twee jaar onder een steen hebben geleefd. De Noren werden een bescheiden sensatie in veel Europese landen, waaronder Nederland, met hun opzwepende hoemparock. Op CD klonk dat al verbazend innovatief en energiek, live was het helemaal een dolle boel. Gekleed in smetteloze pakken kwamen de Kaizers op en gaven vervolgens een zweterige show weg, vol publieksparticipatie qua gillen, gerammel op olievaten, een pomporgelspeler met gasmasker, verrassende intermezzo's en een heuse Gypsy-finale.
De frontman van dit aparte gezelschap was Janove Ottesen. Hij was ook grotendeels verantwoordelijk voor de songs van zijn band. Blijkbaar was hij er even aan toe gas terug te nemen, want op zijn soloplaat zijn nauwelijks invloeden van Kaizers Orchestra te horen. Eigenlijk kan je gerust stellen dat je Janove Ottesen op basis van dit album nooit in Kaizers Orchestra zou plaatsen.
Weg van de olievaten, dynamische songs, gasmaskers, pomporgels en eigenzinnige teksten over keizers, feesten, Russische roulette, jonkvrouwen, wodka, sigaren en zeelui, is Janove Ottesen ineens een droevige ziel met een gitaar. Hij speelt twaalf songs op deze plaat en de muzikale omlijsting is schaars. Af en toe wat drumwerk, maar lang niet zo heftig als in zijn band. Verder is het vooral de gitaar, ondersteund door een keyboard en her en der wat trompetjes, een saxofoon, strijkers en een banjo. Maar meestal houdt Ottesen de songs vrij kaal, waarbij slechts een goed aanvullende tweede stem ze verder inkleedt.
Dat levert vooral breekbare liefdesliedjes op. Hierin weet Ottesen je bij de keel te grijpen, ondanks de eenvoud van vooral het Engels en soms ook de songs zelf. Daar zit ook een groot verschil met zijn band. In Kaizers Orchestra gebruikt Janove het Noors om zich te uiten, nu het Engels. Dat is voor Nederlanders uiteraard beter te volgen en daarom klinkt de zanger persoonlijker. Het lijkt zelfs wel of hij zich een beetje onwennig voelt in dit gegeven, want de plaat komt na een paar nummers pas echt op gang. Dan gooit Ottesen er alles uit op "Down The Vertigans", bijvoorbeeld.
Een opmerkelijk eerlijk solo-album van iemand die zich hier bewijst als een veelzijdig artiest. Dat het nergens vernieuwend is, mag dan ook geen reden zijn om dit een slechte plaat te noemen. Integendeel zelfs.
quote:Kings Of Leon heeft alles in zich, om zich te laten vergelijken met Creedence Clearwater Revival. Ze komen uit het Zuiden van de Verenigde Staten en spelen rockmuziek met een countryinslag. Daarnaast heeft de band ook broers in de gelederen, in hun geval zelfs drie stuks, Caleb, Nathan en Jared Followill.
In hun vroege jeugd trok het drietal veelvuldig het zuiden van de States. Terwijl vader, die evangelist was, druk bezig was het woord Gods te verkondigen, luisterden de jongens naar bandjes van Neil Young en de Rolling Stones. Toen het gezin zich in 1998 uiteindelijk in Nashville vestigde, waren de jongens vast besloten een rockband te beginnen. Neef Matthew (ook een Followill) werd bij de band gevraagd en Kings Of Leon was geboren.
quote:De stijl die de band speelt noemen ze zelf ‘Southern garage rock’. En dat dekt best wel de lading. In de muziek die de band speelt, hoor je duidelijk invloeden terug van Southern rockers als Creedence Clearwater Revival, Lynyrd Skynyrd en The Allman Brothers. Niet dat dit album niet van deze tijd is, integendeel. De band lift door hun rauwe gemakkelijk mee met de stroming die in Amerika door The Strokes, Black Rebel Motorcycle Club en the White Stripes in gang is gezet.
Niet dat ik Kings Of Leon zou willen vergelijken met deze bands. Kings Of Leon weet het namelijk voor elkaar te krijgen om een geheel eigen geluid neer te zetten. Flirten the White Stripes soms met de country, zoals bijvoorbeeld met hun nieuwe single Jolene, Kings Of Leon is het gewoon. De band is dan ook beter en vooral anders dan de volgende Strokes-kloon.
De liedjes op Aha shake heartbreak zijn klein en breekbaar. De productie van de plaat springt hier ook op in. De plaat kraakt en rommelt aan alle kanten. Alle instrumenten hebben een even grote rol in de compositie, waardoor het soms lijkt of je direct bij de band in de oefenruimte staat.
De band heeft duidelijk een eigen stijl en toch blijven ze je verrassen. Ze weten steeds een aparte draai te geven aan de nummers die ze schrijven. Hierdoor wordt het album alles behalve saai, iets waar ik andere bands in het ‘Strokes-rijtje’ regelmatig op betrap. Hoogtepunten op het album zijn Milk, een nummer dat voor de helft zowaar akoestisch is en waar de spanning vanaf springt en de ‘single’ Bucket.
De plaat beslaat met zijn 12 nummers slechts 35 minuten, maar om eerlijk te zijn, is dat ook meer dan genoeg. Juist doordat ze binnen die 12 nummers de spanning goed weten vast te houden is dit een album waarbij je snel de repeatknop gevonden hebt.
quote:The Jayhawks - Rainy Day Music
Winters in Nederland. Daar moeten de heren van The Jayhawks aan gedacht hebben toen ze de titel van hun laatste album bedachten. Erwin en Diana kunnen er lang en breed over zeuren, Peter kan het aan mijn haarlak en ’88 Golfje wijten, feit blijft dat ook dit jaar de schaatsen weer in het vet kunnen blijven en de buurjongens’ sneeuwpop de avond niet haalde.
Enfin, Rainy Day Music dus. Zonder de gestopte Mark Olson was er nog niet veel goeds van de Jayhawks gekomen, maar het lijkt dat Gary Louris nu eindelijk weer weet hoe het ook al weer moest. De liedjes zijn weer van ouderwetse kwaliteit, alsof Rainy day music de opvolger van Tomorrow the green grass is. Met orgels, accordeons, banjo’s en dulcimers is het album een stuk meer roots dan pop, iets wat sinds het vertrek van Olson nog wel eens verkeerd om was. De liefelijk aandoende en soms mierzoete samenzang klinkt perfect bij de nummers over verloren liefdes, stukgelopen relaties en ander verdriet. Echt iets om op een regenachtige dag over te piekeren. Dat de soms zware teksten zo contrasteren met de vrolijke melodieën maakt dat het album zeker niet zwartgallig aandoet.
Opvallend is dat de nummers geschreven door andere bandleden, ( bassist Perlman en drummer O Reagen) een beetje buiten de boot vallen. Het flauwe Don’t let the world get in your way en saaie Will I see you in heaven worden echter meteen weer opgevolgd door toppers als Come to the River en Stumbeling through the dark, waardoor ze slechts kleine smetjes op een verder zeer geslaagd album zijn.
Al met al komen de Jayhawks eindelijk met het album waar al jaren op gewacht werd en waarvan bekend was dat ze ze kunnen produceren. Schitterende nummers in de geest van de Byrds en hun topalbums Hollywood town hall en Tomorrow the green grass maken het tot een klassieker en wellicht is de zware last nu van Louris’ schouders zodat we in de toekomst nog meer van dit schoons kunnen verwachten.
Ach, en zelfs voor een zonaanbidder en sneeuwliefhebber als ondergetekende zijn met een mok warme chocolademelk, dikke sokken en The Jayhawks in de cd-speler, de grauwe Nederlandse winters ook wel door te komen.
Deze minuut warmte werd u aangeboden door The Jayhawks.
Dat was ook de bedoeling. Ik denk voornamelijk afgewezen op een te laag metalgehalte. Ze zochten eigenlijk iemand voor rock/metal.quote:Op vrijdag 7 januari 2005 15:47 schreef methodmich het volgende:
Vooral een degelijke review. Afgewezen op enkele vergeten woorden in zinnen? Of op lengte?
quote:BRIGHT EYES - Digital Ash In A Digital Urn (Saddle Creek)
Wat is dat toch met die gitaarmuzikanten die zo nodig ineens een electronische plaat willen maken? Radiohead deed het met Kid A en al die bliepjes en dreuntjes konden me niet echt bekoren. Nu doet ook indiegod Conor Oberst het. Natuurlijk, als je vorige album zo'n succes wordt, moet je altijd voorzichtig zijn met de opvolger. Die kan dan alleen maar tegenvallen. Een succes was Lifted.. wel degelijk. Dus besloot Oberst, artiestennaam Bright Eyes, om er maar gelijk twee platen tegenaan te gooien. Deze, Digital Ash In A Digital Urn is de "electronische".
Nu zou je ook vreemd opkijken als DJ Tiësto ineens een indieplaat zou opnemen, dus knipperde ik wel even met de ogen toen ik over Obersts plannen las. Uiteraard verdient hij op basis van zijn eerdere werk zoveel krediet, dat je de plaat op zijn minst moet gaan beluisteren. Die blijkt bij beluistering dan vervolgens niet onaardig.
Een meesterwerk vind ik Obersts uitstapje niet echt. Meer een leuk hobbyprojectje dat is opgerekt naar een volwaardig album. Waarbij ik moet zeggen dat Oberst hier verstandig aan heeft gedaan. Want het beste werk van dit album had niet gepast tussen de traditionelere gitaarsongs van het tegelijk uitgebrachte [b]I'm Wide Awake, It's Morning[/i].
Laat ik eerst zeggen dat er enkele zeer goede songs op de plaat staan. Wat ik er echter op tegen heb, is dat het soms wel erg geforceerd overkomt. De inbreng van Andy Lemaster, die vorig jaar onder de naam Now It's Overhead met een aardige plaat in dit genre uitkwam, is duidelijk. Hij verzorgt ook achtergrondvocalen in enkele nummers, evenals de zangeressen Stella Mogis en Maria Taylor. Oberst is ondertussen gewoon zichzelf, drumsamples of niet. Hij zingt met zijn gebruikelijke vibrato in de stem liedjes over de liefde en het leven en doet dat zoals immer in fraaie bewoordingen.
Maar toch, het past niet altijd. Er zitten enkele songs tussen, waarbij je denkt dat hij het net zo goed a capella had kunnen brengen. Zijn zang bepaalt dan de melodielijn en de achtergrondgeluiden doen er niet toe. Die lijken dan hun eigen leven te leiden, waardoor het af en toe zelfs even wringt. Take It Easy (Love Nothing) is daarvan een goed voorbeeld. In die gevallen komt de plaat dus geforceerd over en heeft de electronische kant totaal geen meerwaarde.
In andere gevallen neemt de kwaliteit van de songschrijver Oberst de overhand en passen de zang en de muziek wel samen. Gold Mine Gutted, Hit The Switch en Easy / Lucky / Free zijn van die nummers. Samen met het behoorlijk "stampende" Light Pollution maken zij dat er op deze plaat echt wel wat te genieten valt. Opmerkelijk is ook nog de gelijkenis in melodie van de coupletten van I Believe In Symmetry met Nena's 99 Luftballons. Dat nummer wordt later kapotgespeeld door Oberst en band.
Al met al is de plaat wat mij betreft wel te pruimen, omdat ik de emotionele voordracht van Oberst altijd kan waarderen. Op meer van dit soort werk zit ik echter niet te wachten. Ik hoop dan ook niet dat ook Bright Eyes een eigen Amnesiac op de plank heeft liggen, zoals Radiohead destijds. Met de programmeerfunctie erbij is van dit album best een zeer luisterbaar geheel te maken. En nu maar hopen dat die indieplaat van DJ Tiësto dit album minimaal evenaart.
quote:BRIGHT EYES - I'm Wide Awake, It's Morning (Saddle Creek)
Conor Oberst besloot om als opvolger voor zijn uiterst succesvolle plaat uit 2002, Lifted...., niet één, maar twee platen uit te brengen. De tegenhanger van deze plaat is het "electronische" Digital Ash In A Digital Urn. Op dit album besloot Oberst het maar eens eenvoudig te houden. Gewoon tien songs, gebaseerd op country en folk.
Nummers zonder overdadige opsmuk liggen Oberst wel, alleen al omdat zijn soms schitterende zinnen over al die zaken die de mensen bezig houden in het leven dan duidelijk te volgen zijn. Het enige nadeel is dan dat zijn soms zwalkende stem ook meer opvalt dan in de nummers waarin hij en zijn band "los" gaan en er geschreeuwd mag worden.
Schreeuwen doet Oberst niet echt meer op deze plaat. Wellicht was de noodzaak om de boodschap over te brengen minder urgent dan bij de voorganger. Het is ook niet nodig, blijkt op deze plaat. Oberst kan je zo ook wel bereiken en overtuigen. Wel heeft hij daar soms de hulp van enkele muzikale vrienden voor nodig. De lekkere galmstem van My Morning Jackets Jim James is een aardige aanvulling in opener At The Bottom Of Everything, maar het is vooral de koningin van de country, Emmylou Harris, die met haar inbreng de show steelt. Het enge vibrato van Oberst, die soms bijna letterlijk lijkt te knappen, smelt perfect samen met de nachtegalenstem van Emmylou. Het is dan ook niet verwonderlijk dat juist de drie met haar opgenomen songs, te weten We Are Nowhere And It's Now, Another Travelin' Song[i] en met name [i]Landlocked Blues tot de onbetwiste hoogtepunten van de plaat horen.
Samen met het bewust klein gehouden Lua zijn dit ook de songs die zich kunnen meten met het beste uit Bright Eyes' oeuvre. Zoals deze plaat toch al meer overtuigt dan de gelijktijdig uitgebrachte tegenhanger. Het verschil tussen de sterkste en zwakste songs is vele malen kleiner dan op die plaat het geval is, zodat je gerust kan zeggen dat Oberst een vrij constante plaat heeft uitgebracht.
Een plaat ook die meer dan de moeite waard is en vermoedelijk hoge ogen gaat gooien in de jaarlijsten over 2005, maar tegelijkertijd toch een beetje tegenvalt. Dat heeft natuurlijk alles te maken met het feit dat Oberst zelf in 2002 de lat erg hoog heeft gelegd en zijn eigen standaardwerk van toen slechts af en toe evenaart, maar nooit overtreft. Aan de andere kant is het voor mensen die nog niet bekend zijn met Lifted... waarschijnlijk heel anders luisteren.
Het is net als met sporters, die een zilveren medaille winnen op de Olympische Spelen, maar desondanks toch het gevoel hebben dat er meer in heeft gezeten. Dat heb je met het beluisteren van deze plaat ook. Maar zoals zilver een prima prestatie is, is dit album ook zeker sterk te noemen. Dat Oberst maar weer in training gaat voor de volgende Spelen en dan weer op goud mikt, dan ben ik voorlopig erg tevreden met I'm Wide Awake, It's Morning.
quote:MERCURY REV - The Secret Migration (V2)
Heeft u ook wel eens gedroomd van roze konijntjes, die onder fel gekleurde regenbogen hand in hand over een door de zon belicht grasveld dansen? Of van allerlei mooie bloemen in de prachtigste kleuren, die je omringen zo ver als je kunt kijken? Als het antwoord ja is, bent u een gelukkig persoon. Indien uw antwoord nee is, dan hoeft u nog niet te vrezen. Want hier is weer een nieuwe plaat van Mercury Rev.
De loopbaan van dit Amerikaanse collectief uit de Catskill Mountains is grofweg te verdelen in twee periodes. De eerste was een knotsgekke periode, waarin de band onder invloed van alle voorhanden zijnde genotsmiddelen paranoïde songs op plaat vastlegde en die tijdens optredens eigenlijk zelden goed kon naspelen. De overlevering wil dat de toenmalige leadzanger ooit tijdens een nummer ineens aan de bar een biertje bestelde. Totale chaos dus.
Vanaf het album Deserter's Songs uit 1998 is dit echter grotendeels veranderd. Jonathan Donahue had toen definitief de touwtjes in handen genomen en hoewel de band nog steeds gebukt ging onder drugs, drank en onderlinge spanningen, nam de muziek wel een grote vlucht. Opvolger All Is Dream uit 2001 bevestigde dat alleen maar.
De muziek van Mercury Rev mag je met een gerust hart psychedelisch noemen. De songs zijn soms zelfs sprookjesachtig en de inbreng van strijkers maakt het geheel nog dromeriger. De zang van Jonathan Donahue, die erg hoog is en soms wel eens wat onvast, past daar perfect in. Vandaar die roze konijnen uit de opening van deze recensie.
Op The Secret Migration is het al niet anders, hoewel de band positiever klinkt dan ooit. Het levert een verzameling liefdesliedjes op die zo in de jaren '60 gemaakt hadden kunnen zijn. Met name het nummer Vermillion is een prima voorbeeld van Mercury Rev anno nu.
Het gevaar is wel dat het geheel wat éénvormig kan overkomen, want erg veel afwisseling kent men niet. Dat heeft als gevolg dat je af en toe even wat wegdwaalt van de plaat, die ijzersterk opent en dan een beetje begint te kabbelen, om tegen het einde nog een hoogtepunt te kennen is First-Time Mother's Joy, waarin de geest van John Lennon lijkt rond te waren.
Al met al levert Mercury Rev dus een prima te pruimen album af, dat weliswaar niet het niveau van de eerder genoemde platen haalt, maar er desondanks toch weer mag wezen. Al is het maar om lekker weg te kunnen dromen. Mocht de plaat geen succes worden, dan kan die altijd nog dienst doen als muzikale omlijsting van het sprookjesbos in de Efteling. Want ergens tussen dwergen, een fakir, paddestoelen en elfjes dwaalt ook Mercury Rev rond. Bekijkt u in dit licht alleen maar de aparte hoes van dit album. Zien is geloven.
quote:ADAM GREEN - Gemstones (Cycle)
Sommige artiesten sluit je al vrij snel in je hart, na het beluisteren van hun muziek. Wat mij betreft is Adam Green er zo één. In 2001 verraste hij al met het knotsgekke titelloze album van The Moldy Peaches, een duo dat hij samen met Kimya Dawson vormde. De rammelende liedjes, voorzien van vreemde en soms ronduit melige teksten, waren in al hun beperkingen vaak ontroerend en prikkelend. Toen Green in 2003 met een soloplaat kwam, genaamd Friends Of Mine was duidelijk dat hier een zeer talentvol muzikant aan het werk was.
Green is nog erg jong, even in de twintig. Zijn muziek doet echter zeer ouderwets aan. Hij wordt al vergeleken met Lee Hazlewood en soms voorzichtig met Leonard Cohen. In die hoek moet je ook wel zoeken. Green is een troubadour, met een donker en warm stemgeluid.
Op zijn nieuwe plaat Gemstones zoekt hij meer en meer het muzikale avontuur, waarbij een belangrijke rol is weggelegd voor The Gnomes, zijn begeleidingsband. Meer dan op de eersteling laat Green zijn muziek verrassen. Hij gaat van country naar folk en naar onversneden rock. Keer op keer komt hij met verrassende hooks en melodiewisselingen. De muzikale groei is evident.
De teksten van Green zijn zoals altijd apart, doorspekt met ironie en hier en daar wat seksistische lol. De glimlach is nergens ver weg. Want wie schrijft er dingen als: "He’s the brat with the sterilized pitchfork, he’s the singer of the Beachwood Sparks, He’s a dreamy kind of cheesy companion piece who wants to show me where the healing starts, Beauty is evil, Immaculate evil, don’t you think?" (He's The Brat), "Carolina, she’s from Texas, Red bricks drop from her vagina, Oh, her lips taste just like sunk ships, But her breasts taste just like breakfast" (Carolina) of " She’s my baby, she’s my love, Pixie Queen of Bible Club, Seen her round the fountain sipping cokes, Crafting brand new Polish jokes" (Bible Club). Voeg daar nog een heerlijke ironische tekst over George Bush aan toe en je plaatje is compleet.
Al met al is Green dus weer in prima vorm op Gemstones. Toch ontbreekt op het eerste oor een wereldsong als Jessica, op de vorige plaat. Dat is niet zo'n probleem, want Green heeft inmiddels ook het woord groeiplaat ontdekt, zodat na meerdere luisterbeurten steeds meer contouren van nieuwe Green-klassiekers opduiken. Er is dus geen twijfel over mogelijk dat we hier nu al met eindejaarslijstjesmateriaal geconfronteerd worden!
quote:COPARCK - Few Chances Come Once In A Lifetime (Supertracks Records)
Het verhaal rond het Nederlandse Coparck mag inmiddels genoegzaam bekend zijn. Debuteerde de band in 2001 nog zeer verdienstelijk met het opmerkelijk volwassen Birds, Happiness & Still Not Worried, daarna werd het stil. Noodgedwongen, dat wel. De band werd door Labels min of meer afgestoten. Een fikse klap voor een band die muziek als kunst beschouwt en ook als zodanig benadert. Toch besloot het grootste deel van de band om de rug te rechten en door te gaan. Slechts de drummer stapte op en werd vervangen.
Het kwartet slaat nu keihard terug met Few Chances Come Once In A Lifetime, een superieur en volwassen album van internationale allure. Hoewel het alles weg heeft van een wraakoefening, benadrukken de heren zelf dat dit absoluut niet het geval is. Misschien is dat ook wel zo en is het wat je er zelf van maakt, gezien hun voorgeschiedenis. Want mocht Coparck nog gewoon bij Labels gezeten hebben en deze plaat uitgebracht hebben, had je gewoon kunnen zeggen dat men het toch al sterke debuut verder uitgebouwd heeft.
Na die eersteling kon je Coparck al één van de meest, zo niet dé meest Vlaamse bands van Nederland noemen. Want die onderhuids tintelende spanningen die de band met haar muziek oproept doen op zijn minst Antwerps aan. De subtiele en fraai pianoklanken, het gebruik van samples en de vindingrijkheid in de songs zijn hier de duidelijkste getuigen van. Er gebeurt altijd iets bij Coparck, al is het maar een opeens opduikend geluidje op de achtergrond dat zich steeds meer gaat manifesteren. Het kan evengoed een verrassende melodieuze wending zijn of de vrouwelijke achtergrondvocalen die haast verstoppertje spelen achter de zang van Odilo Girod.
Met Girod is ook een onderscheidende factor genoemd. De zanger klinkt alsof hij het permanent moeilijk heeft met het leven. Daarom klinken de soms wat weemoedige teksten extra geloofwaardig. Ten tijde van de emo-hype had je Girod met alle gemak één van de betere emo-zangers mogen noemen.
Wat de band nog meer aan de Vlaamse bands doet denken, is het feit dat men geen muzikale beperkingen lijkt te kennen en zich niet in een hokje laat duwen. Bovendien is er toch altijd wel ergens een meezingbare passage te vinden, uiteraard dikwijls het refrein. Hoewel er geen zwakke song te bekennen is, kent de plaat wel wat uitschieters. The World Of Tomorrow, met het opzwepende ritme, het gejaagde Not Any Of That, de fraaie ballads The Art Of Blowing Holes In A Heart en Sky Poem[i], het mooi opgebouwde [i]Try Something Else en het door Sonja van Hamel gezongen Lazy Days. Sonja van Hamel? Juist, mevrouw Bauer. En dan niet de eega van Frans, maar de compagnon van Berend Dubbe, die in dat nummer de mellotron bespeelt. Sonja's heldere stemgeluid past perfect in het nummer, waar Girod haar ondersteunt. Op andere songs is het andersom en doet Sonja de achtergrond.
Al met al levert Coparck een nog betere plaat af, die de band in één keer laat meedingen om de positie van beste band van Nederland, die na het uiteenvallen van Daryll-Ann ineens vacant werd. Geen wraakoefening, maar toch op zijn minst een zelfverzekerde revanche op hen die het niet meer in Coparck zagen zitten. Hier past alleen maar bewondering. En veel luisterbeurten, uiteraard...
Dat laat ik dan ook in het middenquote:Op zaterdag 12 februari 2005 22:17 schreef pfaf het volgende:
Al dan niet terecht.
quote:SIX ORGANS OF ADMITTANCE - School Of The Flower (Drag City)
Zin in iets moeilijkers dan hapklare brokken rock of alternatieve popmuziek? Weer eens de tijd voor een ouderwetse groeiplaat, maar je weet zo snel niet welke? Dan zit je bij Six Organs Of Admittance aan het goede adres!
Achter de lange bandnaam gaat feitelijk slechts één man schuil en wel Ben Chasny. Chasny is gezegend met een fluisterstem zoals Nick Drake en tokkelt wat op zijn gitaar. Sterker nog, hij liefkoost de gitaar en streelt de snaren. Zo krijg je soms hemelse composities. Als zijn stem de hoogte ingaat, zweeft de muziek met hem mee. Muziek die niet van hier is. Her en der fladderen wat losse piano of orgelklanken langs.
En er zijn drums. Of Drums. Of DRUMS. Want Chris Corsano, de man die Chasny op deze plaat begeleidt als drummer, speelt een belangrijke rol. Soms lijkt hij zijn drums nauwelijks te toucheren, dan weer zijn de drumklanken overduidelijk en op sommige momenten ramt hij er op los en nemen de drums de overhand en voeren zij de songs mee.
Tel daarbij dan ook nog plots opduikende noise-erupties op en vervreemdende klanken van vermoedelijk een synthesizer en bij vlagen wat strijkers en je snapt dat je te maken hebt met zware kost. Niet voor de ongeoefende luisteraar, knoop dat in uw oren. Niet erg, maar een enigszins geoefend oor en een open blik en kijk op muziek is wel een beetje een vereiste voor deze plaat. Je gaat per slot van rekening ook niet direct in het diepe als je leert zwemmen, dan moet je eerst het kikkerbadje door en dan kom je vanzelf verder. Six Organs Of Admittance is meer dan het diepe.
De kracht van de plaat zit in de onvoorspelbaarheid en de rijkdom van de composities. De zwakte is echter toch dat men wat mij betreft iets te vaak met instrumentale songs aankomt. De plaat klokt zo'n 39 minuten, waarvan toch gauw tweederde instrumentaal is. Dat is zonde, omdat Chasny wel degelijk boeiend kan zingen. Desondanks een zeer geslaagd album, dat tijd nodig heeft en verdient. In dat geval kan zich iets zeer interessants gaan openbaren!
quote:Andrew Bird & the mysterious production of Eggs
Tijdens deze drukke tijden, met vele releases is makkelijk om van alles te missen tussen de "grote" releases door. Want ook naast Bright Eyes, Mercury Rev, Eels en dEUS valt er gelukkig genoeg te beleven. Was de langspeler van John Wayne Shot Me een paar weken terug een aangename verrassing is het nieuwe album van meneer Bird dat helemaal. Deze uit de klassieke muziek afkomstige violist / gitarist / componist heeft met The Mysterious Production of eggs zijn 5e popplaat afgeleverd.
Behalve de drums, die door Kevin O'Donnel bespeeld worden,en enkele kleine "gastrolletjes", neemt Bird het hele album voor zijn rekening. Dat hij uit de klassieke muziek afkomstig is, wordt meteen duidelijk door het grote aantal strijkers, maar ook pauken, xylofoons en fluiten worden niet geschuwd.
De liedjes van Bird zijn vooral te vergelijken met die van singer-songwriters als Josh Ritter en Tietur, ware het niet dat Bird, zoals gezegd, veelvuldig gebruikt maakt van een half strijk-orkest. Het levert een plaat op die het midden neemt tussen jazz, pop, folk en klassiek.
Vooral die violen zijn een grote verademing op deze verfrissende plaat. Zo kunnen ze een muur van geluid vormen die de liedjes een bombastische, angstige sfeer geven, maar kunnen ze net dat beetje extra blues aan de nummers meegeven. De mysterieuze sfeer die het album ademt komt niet alleen terug in de vreemde titel, maar ook de teksten vol beeldspraak en metaforen dragen hun steentje bij.
Hoewel sommige teksten wel meerdere keren terug kunnen keren in een nummer, maakt de muziek toch dat de nummers niet terugvallen op het gebruikelijke refrein-systeem, maar vol verrassende compositiewendingen zitten. Ook het geluid is erg verrassend te noemen, zo kan een nummer van piano-ballad helverwege overspringen in een rock-nummer en eindigen met een viool-solo. Vooral tijdens het geniale A nervous tic motion of the head of the left wordt dit contrast erg duidelijk, nu al één van de mooiste nummers van dit, toch nog prille, jaar.
In datzelfde nummer zingt Bird "You're what happens when two substances collide", als een album als deze ontstaat bij de collision tussen klassiek en pop, mogen die 2 stijlen van mij wel vaker botsen. Mis 'm niet!!
quote:HALLO VENRAY - Vegetables & Fruit (Excelsior Recordings)
Hallo Venray zat enkele jaren geleden op dood spoor, maar krabbelde daar zelf weer uit met de opvallende plaat I'm Not A Senseless Person, At Least I Don't Want To Be. Het leverde de band, verworden tot een driemanschap, lovende reacties op. De gevoelige gitaarpop raakte een snaar bij meer mensen dan verwacht. Zo ook bij de mensen van het Nederlandse label Excelsior Recordings, waar voornamelijk gitaarbands met een licht melancholieke inslag onder contract staan. Daar kon Hallo Venray wel bij, moet men gedacht hebben, zodat Vegetables & Fruit nu bij Excelsior uitgekomen is.
De twee Henken van de band - niet te verwarren met die andere band die twee Henken had, Het Goede Doel - spelen op deze plaat de belangrijkste rol, zonder bassist Peter Konings te kort te willen doen. Maar het drumwerk van Henk Jonkers geeft sommige songs net dat beetje extra, terwijl het schrijversschap van Henk Koorn van hoog niveau is. Twaalf nummers heeft hij geschreven. Stuk voor stuk songs die er mogen wezen.
Koorn heeft een zangstem die apart aandoet, maar die in aardig wat nummers wel wat doet denken aan Tom Barman, met name in de nummers waarin men wat gas terugneemt of wat verrassendere melodieuze wendingen zoekt. In die gevallen doet de band best aan dEUS denken en dat is altijd een prima referentie. Ik doel vooral op Big Catch en Piling It Up, die toevallig ook nog eens samen precies in het midden van de plaat staan.
Maar er is meer. Er zijn verstilde miniatuurtjes, waarbij met name Holy door de galm op de zang van Koorn doet denken aan een in de kelder geschreven My Morning Jacket-song. Er is een haast psychedelische vrolijkheid op opener The Captain, een lekkere gitaarsolo in Orange, af en toe wat smerige rock zoals in Kicking. Eigenlijk slaat de band nergens de plank mis, al is het vrij stevig openende I Know What The Problem Is wellicht een vreemde eend in de bijt. De teksten van Koorn handelen grotendeels over de liefde en de dagelijkse gang van zaken daaromtrent. Erg herkenbaar dus.
Zo heeft Hallo Venray een plaat afgeleverd die mij misschien aan het eind van het jaar nog gaat laten twijfelen over het predikaat "beste Nederlandse album". Ik dacht dat met Coparck al gevonden te hebben, maar er is nu serieuze concurrentie. Dat terwijl we nog maar in februari zitten. Bij Excelsior is men ongetwijfeld even teleurgesteld geweest over het uiteenvallen van Daryll-Ann, maar Hallo Venray is overtuigend in die leegte gesprongen. Geslaagd zijn ze, niet met vlag en wimpel dit keer, maar met groente en fruit!
Klinkt zeer interessant. Dat het veelal instrumentaal is kan ik wel waarderen.quote:Op woensdag 23 februari 2005 14:58 schreef methodmich het volgende:
[SIX ORGANS OF ADMITTANCE - School Of The Flower (Drag City)]
quote:BELLWETHER - Seven And Six (Rustbelt Records)
In 2002 werden we al verrast door het opmerkelijk sterke album Home Late van deze Amerikaanse band uit Minneapolis, dat door Americana-liefhebbers als één van de hoogtepunten van dat jaar werd beschouwd. Nu is de band terug met Seven And Six, wederom een plaat vol pure Americana-juweeltjes.
Tien stuks hebben frontman Eric Luoma en zijn bandgenoten er deze keer ingespeeld. Stuk voor stuk worden ze weer gedragen door zijn weemoedige stem, die qua geluid wat tussen Ryan Adams en Neil Young inzit. Een vrolijke Frans is hij niet, maar dat geeft helemaal niets. Ellende levert vaak mooie muziek op en ook nu gaat die theorie op. Met een speelduur van nog geen 40 minuten, voorkomt de band ook dat ze je gaan irriteren met hun klaagzang.
Arme Luoma, je krijgt medelijden met hem als je hem hoort. Hij is een pure romanticus, dat kan niet anders. Helaas zien die vrouwen dat niet in. Of ze zien het veel te kort in en verlaten hem weer. Songtitels als Miss You Twice zeggen in dit geval voldoende.
De muziek varieert prima bij de teksten. Er zijn lome, broeierige en weemoedige ballades, zoals het schitterende Catalina. Op het moment dat Luoma wat hoopvoller klinkt, gaat het tempo wat omhoog, zoals in het sterk opgebouwde This Time. Maar altijd is er die pijn, die je door de songs heen kan voelen. Schuurt er een harmonica mee, dan schuurt het hart van Luoma ook. Dan moet je ook wel een ijskonijn zijn, wil je eigen hart niet een heel klein beetje meeschuren. Want Luoma is geloofwaardig. Ook dat maakt dat je je niet gaat ergeren aan de weemoed in de nummers. Je gelooft hem dan als hij uitbrengt dat hij dacht dat een oude geliefde dood was, of dat ze zijn favoriete zorg is.
Al luisterend realiseer ik me echter steeds meer dat het gevoel dat Luoma overbrengt in sommige nummers moeilijk in woorden is te vangen. Ik zou willen schrijven over die stem, die je soms doet rillen en slikken, maar juist dat lukt me niet echt. Je moet gewoon luisteren, steeds weer. Al luisterend doemt het plaatje dan vanzelf bij je op.
Wie dat doet, is op den duur verkocht. Die begrijpt dat Bellwether één van de best bewaarde Americana-geheimen is, die schandalig genegeerd wordt in de grote media. Al zal het Luoma geen windeieren leggen, want zelfs daar weet ie vast nog wel een song over te schrijven!
Ben wel nieuwsgierig naar een review over jouw Bernstein-boxen eigenlijk.quote:Op zaterdag 5 maart 2005 10:09 schreef Dinosaur_Sr het volgende:
Het blijft een leuk topic, en het blijft zonde dat ik maar geen tijd heb om erin te schrijven. Maar ik heb dan ook al in een jaar geen nieuwe cd meer gekocht, alleen maar oudere tweedehandse. Solly.
quote:KING ME - Happy Happy (My First Sonny Weissmuller)
Het Rotterdamse King Me vernoemde zich bij de oprichting ooit naar een song van Will Oldham. Met die zin begint elke review en elk artikel over de band rond Michael Milo, dus ook deze. Alleen al omdat het zo mooi weergeeft hoe muziek je kan inspireren, bijvoorbeeld tot het kiezen van een bandnaam.
Smaak kan de heren in ieder geval niet ontzegd worden, want er zijn slechtere songs denkbaar om je bandnaam aan te ontlenen. De invloed die Oldham op de mannen had, lijkt op dit album echter niet verder te gaan dan de naam. Waar Will Oldham droevige songs maakt met de wortels in de country en de folk, daar doet King Me in indierock. De enige overeenkomst met Oldham op dit album is misschien de melancholiek die in de nummers en teksten doorklinkt.
Muzikaal zit King Me zoals gezegd in een totaal andere hoek. Ik had het dan ook te billijken gevonden als men zich bij de oprichting "Range Life" had genoemd. Waarom? Luister maar naar de Pavement-achtige gitaarlijnen waarmee een nummer als Back From War opent of die door Soaps heen zwieren. Wellicht had Pavement wel zo geklonken als Stephen Malkmus niet uit Stockton was gekomen, maar in pakweg Kralingen geboren was.
Met "Spirit Ditch" had ik ook kunnen lezen, want de vervormde zang, gitaarerupties, trompetjes en pakkende refreinen in The Happy Heater, You Know I Like Blondes... en Big Boy Song doen toch erg Sparklehorse-achtig aan.
Toch had "Street Spirit" me de meest voor de hand liggende bandnaam geleken, want de echo van Radiohead ten tijde van The Bends klinkt toch wel in minstens de helft van de nummers door. Neem daarbij wel van mij aan dat Milo niet zo geforceerd experimenteel wil zijn als Yorke en ook niet zo'n zeikerd is. Die emotionele voordracht zit nu eenmaal in zijn stem en eerlijk is eerlijk, het levert fraaie muziek op.
Dat King Me zich echter gewoon King Me noemde is maar goed ook. Want de heren zijn geen simpele navolgers, ze hebben wel degelijk iets eigens. Zo is dit Happy Happy een prima album van Nederlandse bodem geworden, dat weliswaar het hoge niveau van Coparck en Hallo Venray niet benadert, maar toch weer een release is waar we trots op mogen zijn. En waar Milo ons in Vera op het hart drukt om ons vooral te herinneren wat Vera zei (Let's all take a knife), zo druk ik u op het hart vooral deze release niet te vergeten als u straks in december uw jaarlijstje gaat opmaken. Het zou zomaar uw eigen favoriete kleine bandjesplaatje kunnen worden.
Nummer voor nummer?quote:Op zaterdag 5 maart 2005 20:33 schreef Seborik het volgende:
[..]
Ben wel nieuwsgierig naar een review over jouw Bernstein-boxen eigenlijk.
Ik dacht dat ze daar te kort voor zouden zijn.quote:Op zondag 6 maart 2005 19:37 schreef nipeng het volgende:
Waarom doe je geen reviews meer voor de FP, Methodmich?
Je mag ook reviews submitten van eigen recente cd's ( http://frontpage.fok.nl/submit/form en dan bij "Type submit" review kiezen). Over daadwerkelijke plaatsing ga ik niet overigens.
Hoe Miss Bleu er over denkt staat in Fok!-Reviews Dat was ook de aanleiding voor mij om dit topic te openen.quote:Op maandag 7 maart 2005 18:04 schreef nipeng het volgende:
Zo had ik het nog niet bekeken
Ik vind ze niet echt kort hoor, zal het wel eens aan miss Bleu vragen wat zij ervan denkt. .
Je onderschat je publiek.quote:Op dinsdag 8 maart 2005 21:23 schreef Kworb het volgende:
Leuk topic, jammer genoeg schrijf ik alleen in het Engels, geen zin om te gaan vertalen
quote:TUNGG - Mother's Daughter And Other Songs (Static Caravan)
Ik stel me Mike Lindsay en Sam Genders voor als een stel dolende zielen, die het liefst oude hippies waren geweest en in hun hart misschien zelfs wel Simon & Garfunkel. Lekker ronddwalen door de ongerepte Engelse natuur, voor zover die nog te vinden is. Naakt picknicken tussen de konijnen, wilde bloemen, allerhande vogels en wat er dan ook maar in de buurt is. Lekker, onder vrienden en vriendinnen. Roestige folksongs spelen op de gitaar, tweestemmig zingen, over van alles en nog wat. Over meisjes die gelukkig niet van Satan zijn (Fair Doreen), over de natuur (Song Of The Sea) of over die vrouwen die je steeds maar weer verrassen (Surprise Me 44).
Maar, wat moet je dan als je anno 2005 geen dolende hippie meer kunt zijn, zonder volledig voor gek verklaard te worden door je omgeving? Als je eigenlijk een stadsjongen bent, opgegroeid met de hippe muziek van nu? Dan combineer je het beste van wat je bent en wat je wilt zijn.
Kortom, Lindsay en Genders - want zij zijn Tunng - maken folkliedjes in een modern jasje. Wat krijg je dan? Allerhande samples uit films die ergens in het nummer opduiken, onbekende stemmen die vervormd worden, een cello, een wegrijdende tram... Vervreemdende geluiden dus, die je verwarren. Want wat willen ze nu eigenlijk? Waar komt die plots opduikende vrouwenstem in Tale From Black ineens vandaan? Wie zitten er in dat koor op Surprise Me 44, dat tegen het einde ineens mee gaat doen en zich The Shaston Criers noemt?
Luisteren naar Tunng is je verwonderen, keer op keer. Dat wil niet zeggen dat men ook telkens verrast. Want op gegeven moment gaan sommige trucjes op elkaar lijken en herhaalt men zich af en toe. Weer een stevige drum en een knarsende boor. Dan bekruipt je het gevoel dat het misschien leuker was geweest om ook eens gewoon een oeroud aandoend folknummer te spelen en daar eens niet lekker modern door heen te gaan rommelen. Fair Doreen benadert die aanpak het meest en is daarom ook het makkelijkste nummer van de plaat, maar zeker niet het minste.
Aan de andere kant, het is ook weer geen gezocht experiment van de heren. Zo zijn ze, ze weten niet beter en kunnen niet anders. Althans, zo lijkt het. Het beste van twee werelden, ik zei het al. En dus mag een song als Kinky Vans bruusk in stukken worden gehakt en als een soort collage door je speakers heen deinen. Wellicht kunnen hippe meisjes er nog op dansen ook. Weinig folkartiesten die daar in slagen. Tunng doet het en levert zo een album af waar je niet snel klaar mee bent. Al is het alleen maar door de ingenieuze tekening op de hoes, waarin dieren en mensengezichten in elkaar overgaan, als was het een.... Juist, een zoekplaatje.
quote:LPG - I Fear No Foe
Wederom een nieuwe Excelsiorplaat, dat is altijd goed nieuws, want zolang zZz nog geen plaat weet uit te brengen is elke plaat dat van het label komt goed. En zo ook deze van LPG, I Fear no Foe geheten.
En dat veel nummers op de cd wel erg bekend klinken, zodat je vaak denkt dat je het nummer al eerder hebt gehoord neem ik op de koop toe,
dat bepaalde riffs terug komen in een ander nummer op dezelfde plaat neem ik op de koop toe,
dat de plaat constant wisselt tussen lo-fi en hi-fi zang neem ik op de koop toe,
dat het dikke boekje meegeleverd geen enkele song-text bevat neem ik ook op de koop toe,
dat dat in combinatie met de soms onduidelijke zang bij mij tot verwarring leidt over de teksten neem ik op de koop toe
en dat de paar voortkabbelende down-tempo nummers wel erg schril afsteken tegen de rockende up-tempo nummers neem ik dan ook maar op de koop toe,
dat er weinig structuur in het album zit en de moods van de nummers van de hak op de tak veranderen neem ik wederom op de koop toe,
dat sommige nummers aan de Guided by Voices-tic leiden dat ze té vroeg stoppen of gewoon simpelweg te kort zijn neem ik ook graag op de koop toe, want Fear no Foe is eigenlijk een erg fijne, bluesgaragerockindierockpoprock album, vol fijne nummers, fijne samenzang en boven alles rockt het gewoon goed.
quote:The Decemberists - Picaresque
Picaresque, het derde volledige studioalbum van het indiepop gezelschap the Decemberists, is, zoals de titel suggereert, eigenlijk een verzameling verhalen ondersteunt door muziek. Verhalen over zeerovers, wanhopig achterblijvende vrouwen, onmogelijke “Romeo-Julia”-liefdes, vergankelijkheid van succes en meer, veel meer.
Door middel van rijm en spannend taalgebruik weet Colin Meloy van ieder nummer weer een boeiende musical te maken. De belichaming hiervan is toch wel het schitterende Mariners’ revenge song, een meer dan 8 minuten lang verhaal over een jongeman die van zijn bijna overleden moeder wraak moet nemen op een man die haar veel pijn gedaan heeft. De volledig lengte van het nummer blijf je gekluisterd aan de boxen luisteren hoe dit zeeroversavontuur vol spanning en dramatiek zich ontvouwd. Of We both go down together, over een rijke heer en een arme dame (you come from parents' wanton / a childhood rough and rotten / I come from wealth and beauty / untouched by work or duty) , welke niet samen mogen zijn en maar besluiten voor eeuwig samenzijn te kiezen. “Here on these cliffs of Dover / so high you can't see over / and while your head is spinning /hold tight it's just beginning ; oh, my love. my love. / We both go down together.” Naar mijn bescheiden mening tevens het muzikale hoogtepunt van het album.
Nu is het zeker niet zo dat deze verhalen simpelweg opgelezen worden onder begeleiding van een gitaartje en een drumstel, de melodieën die uit Meloy’s keel komen zijn dik in orde en de muziek weet de sfeer perfect weer te geven en de emoties te versterken. Ten opzichte van de vorige albums zit hier voor de Decemberists dan ook zeker de grote winst. De muziek is meer volwassen en voller geworden, accordeons, pauken, mandolines, blazers en strijkers kleden de muziek meer aan, waar dat de vorige albums soms wat karig was. Meteen bij de opening van het album wordt dit duidelijk gemaakt door the Infanta, met opzwepende drums en een bombastisch geluid. Meteen is de toon gezet en begrijp je dat je met een ander album dan vorige van doen hebt. Hoewel ook zeker op de juiste momenten door middel van ingetogenheid de juiste sfeer gezet kan worden, zoals tijdens het rustige liefdesnummer Of Angels and Angels dudielijk gemaakt wordt.
Op alle punten laten de Decemberists zien gegroeid te zijn ten opzichte van Het majesty, the Decemberists uit 2003. Met deze groei en Picaresque in het achterhoofd zou je al bijna weer uitkijken naar het volgende album. Maar dat is zeker niet nodig, want tot die tijd zal deze meer dan 50 minuten durende musical zeker weten blijven te boeien. Had Methodmich het een paar posts geleden over jaarlijstjes, dit album is er zeker één voor de top 10. Na iedere luisterbeurt krijg je het gevoel met een knapzakje naar Rotterdam te vertrekken en de wijde zeeën te verkennen, maar dan niet zonder een vat baterijen en een discman met Picaresque er in. And we'll all come praise the Decemberists!
quote:ALASDAIR ROBERTS - No Earthly Man (Drag City)
Alasdair Roberts is zo'n man waarvan je vermoed dat hij best een ridder had willen zijn. Of Robin Hood wellicht. In ieder geval is het nog zo iemand die hecht aan traditie en het liefst sferen oproept van in nevel gehulde kastelen en allerhande ouderwetse taferelen. De man mag dan wel op het Drag City label zitten en met wat fantasie ingedeeld worden in de new folk beweging, Roberts is wars van enige moderniteit.
Dat hoor je direct als je No Earthly Man beluistert. Oeroude Britse folktraditionals in een nieuwer jasje, maar nog zo uitgevoerd dat je de nummers moeiteloos uitgevoerd ziet door een zanger van enkele eeuwen geleden. Wat dat betreft is de link met Liege And Lief, het legendarische album van Fairport Convention snel gelegd. Ook daar folktraditionals, veelal verhalende songs, vertaald naar de huidige tijd. Met dit verschil dat tussen beide platen weer een dikke dertig jaar zit.
Een nog groter verschil zit hem in de stem. Niet het kraakheldere stemgeluid van Sandy Denny, maar de af en toe zelfs murmelende zang van de met zwaar Schots accent behepte Roberts. Met een nog minimalere muzikale omlijsting, slechts bestaande uit gitaar, piano en fiddle, incidenteel ingezette dulcimer, fluit en harp en een hoofdrol voor Isobel Campbell op cello. Juist ja, hoogblonde jonkvrouw Campbell, ex-lid van Belle & Sebastian. Ze zingt ook nog eens in twee nummers mee. Wie ook nooit vies is van traditionele songs, waarin de tijd stil lijkt te staan, is Will Oldham. Niet vreemd dus dat Oldham producer is van deze plaat en in vier nummers vocale ondersteuning biedt.
Roberts haalt zijn melodielijnen en teksten overal vandaan. Een tekst van Minnie Duncan uit 1974, een Ierse variant van een zeventiende-eeuwse ballad, een nummer dat door een blinde zanger was geleerd van een jong meisje en uiteindelijk bij Ella Ward kwam en zelfs een op een gedicht uit 1686 geïnspireerde tekst. Roberts legt het allemaal uit in de notes.
Het levert een plaat op die majestueus voortschrijdt. Er zijn nauwelijks tempowisselingen, wat het misschien wel een lange zit maakt. Aan de andere kant duurt de plaat maar 50 minuten, verdeeld over 8 nummers. Best zware kost, maar de geoefende luisteraar van folkmuziek zal er geen enkel probleem mee hebben. Sterker nog, die likt zijn vingers af bij het horen van een juweeltje als The cruel mother en laat zich door Roberts meevoeren in diens oeroude beelden. Ik kan dan ook niet anders dan een lans breken voor deze plaat.
Nieuwsgierig geworden? Op www.remmeltmuusfemke.nl zijn stukjes van de nummers te beluisteren. Vooral "Wishing", "Love And Me", "Gone", "Sad Man" en "Carina's Waltz" verdienen een luisterbeurtje!quote:REMMELT, MUUS & FEMKE - The Long Way Round (Remmelt Records)
Hugo Remmelt en Thijs Muus zijn twee van die mannen die echte muzikale helden hebben. Van die helden die ze hun leven lang zullen blijven houden. In dit geval gaat het om Crosby, Stills, Nash. En Young, vooral Young. Zelfs de stemmen van de heren lijken op die van Ome Neil, bij de één nog meer dan de ander. Samen maken ze dan ook al tijden muziek, die de laatste jaren steeds meer lijkt op de muziek van bovengenoemde Amerikaanse supergroep.
Femke Japing is een ander geval. Afgezien van het feit dat zij in dit collectief wel onder haar voornaam opereert, is ze een stuk jonger. Femke is een beetje het alternatieve meisje. Misschien wel het meisje dat zo graag hippie was geweest en alleen in een bloemenjurkje folknummers en protestsongs had gespeeld, begeleid door haar gitaar. Maar dan wel met piercing en in een modernere setting.
Op The Long Way Round is Femke definitief in de bandnaam opgenomen en krijgt zij van Remmelt & Muus ook de kans om met eigen werk op de voorgrond te treden. Haar heldere vrouwenstem, type Sandy Denny / Aimee Mann, contrasteert fraai met de stemmen van de heren. Dit komt prima naar voren in de door Remmelt & Muus geschreven songs, die stuk voor stuk een tijdloos karakter en een wat weemoedige klank hebben, op een enkele stamper na.
De nummers van Femke zelf lijken op het eerste gehoor niet echt binnen het album te passen, met name het min of meer solo gebrachte You. Het zijn na een paar luisterbeurten echter welkome aanvullingen en verdiepingen in de sound van dit collectief. Vooral het fraaie Sad Man hoort gewoon tot de hoogtepunten van een toch al prima album. Goed beschouwd verzorgt Femke de vrouwelijke kant op dit album, de luisterliedjes, terwijl Remmelt & Muus de wat mannelijkere songs schreven en dragen.
De kracht zit hem hier vooral in het tijdloze en het nergens geforceerd modern willen klinken. Harmonieuze samenzang, sterke composities, nauwelijks missers en ook nog de nodige afwisseling. Natuurlijk, Remmelt, Muus & Femke maken oude lullen muziek, die ruim dertig jaar geleden ook had kunnen worden gemaakt. Maar dan wel van een hoog niveau, dat je met enige neerbuigendheid zelfs "on-Nederlands" zou kunnen noemen.
Een eervolle vermelding is er verder voor het artwork, waarop beelden uit Den Haag geïntegreerd zijn in van die typische Amerikaanse landschappen. Een kleinschalige release, dit The Long Way Round, maar wel één die aandacht en erkenning verdient. Remmelt, Muus & Femke gaan met deze plaat op voor de titel "beste alt. countryplaat van eigen bodem". Hulde!
Idem hier. Kan er niet kapot van zijn.quote:Op woensdag 4 mei 2005 13:59 schreef DaisyDuke het volgende:
Blijf vervelende kampvuur-associaties bij plaat die krijgen.
Op www.ginavillalobos.com zijn enkele MP3's te beluisteren, voor hen die dit met eigen oren willen horen!quote:GINA VILLALOBOS - Rock 'n Roll Pony (Laughing Outlaw Records)
Rock 'n Roll Pony kwam overzees al vorig jaar uit, maar bereikte pas onlangs het Europese vasteland. Dat is iets om verheugd over te zijn, zo bewijst deze plaat van de Australische alt.country-zangeres. Waarom?
Nu, luister maar eens naar de schurende, hese stem van Gina, die zowel rauw als geëxalteerd kan klinken. Die perfect de emoties van haar nummers over kan brengen en feilloos overeind blijft te midden het geluid van haar band. Hoor die stem en denk: LUCINDA WILLIAMS.
Verdiep je in haar teksten, die recht voor zijn raap en direct zijn. "Let's get dirty and make us some drinks", "Just to make me remember, my hand's in the shape of a gun", "I think I need an operation, come on and cut me up". Dat werk, een vrouw die weet wat ze wil en dat laat horen. Hoor die teksten en denk: LUCINDA WILLIAMS.
Luister naar de composities, die goed in elkaar zitten en soms wel heel erg naar rock ruiken. Die verraden dat Gina eigenlijk een rockchick had willen zijn, ware het niet dat ze daarvoor te gevoelig was en te graag een verhaal kwijt wilde. Misschien wel omdat "punk rock too hard to sing" was, zoals een groot man in de Americana ons ooit meldde. Je stelt het je voor, je hoort het en je denkt: RYAN ADAMS.
Kortom, een vrouw die de rockkant van Ryan Adams in haar country verwerkt, de teksten en de stem van Lucinda Williams heeft en dus ook nog eens een prima plaat maakt. Iemand die genoeg eigens heeft om te verhinderen dat ze een schaamteloze copycat zou zijn. Bovenstaande dient namelijk alleen maar om ook u warm te maken voor deze prima plaat, die best eens de aanzet kan vormen voor een prima carrière, zeker als ze volgende keer ook nog een wat fellere drummer in haar band zet.
En dan, beste lezer, dan weet iedereen precies waar we het over hebben. Dan praten we niet meer over Lucinda of Ryan, maar over GINA VILLALOBOS. Country-belofte!
Kampvuur-associaties? Het zijn potdomme Simon & Garfunkel niet!quote:Op woensdag 4 mei 2005 13:59 schreef DaisyDuke het volgende:
Blijf vervelende kampvuur-associaties bij plaat die krijgen.
Hello darkness my old friendquote:Op woensdag 4 mei 2005 14:07 schreef methodmich het volgende:
[..]
Kampvuur-associaties? Het zijn potdomme Simon & Garfunkel niet!
Is in elk geval een stuk beter dan Bertus Tien en Aafke.quote:Op woensdag 4 mei 2005 14:26 schreef methodmich het volgende:
Precies en luister naar Gina!
quote:TOMPAULIN - Into The Black (Track & Field)
Er zijn bandjes die minder sympathiek klinken dat het Britse tompaulin. Een band die in de betrekkelijke anonimiteit opereert en, getuige het feit dat de bandnaam zonder hoofdletter geschreven dient te worden, ook de nodige bescheidenheid lijkt te kennen. Nu zeggen ze altijd dat bescheidenheid de mens siert, maar siert het ook de muziek?
In zekere zin wel, zo blijkt op Into the black, dat op een klein label is uitgebracht en moeilijk verkrijgbaar blijkt. Dat is best zonde voor deze verzameling van elf songs, die variëren van redelijk tot behoorlijk goed en alles daar tussen. In essentie allemaal opgebouwd rond de gebruikelijke instrumenten, maar her en der aangevuld met een banjo, een cello, een viool, echte congos en bongos en een lapsteel. Het geluid van de band knipoogt soms dan ook best naar Americana.
Het beste voorbeeld daarvan is de opener Days fall away, die qua sound aan Timesbold doet denken. De andere nummers zijn vooral lieflijke liedjes over de liefde en vooral het grote ontbreken daarvan en het grote verlangen daarnaar. Lieflijk is een omschrijving die je bij tompaulin vooral maakt omdat de vocalen grotendeels van een vrouw afkomstig zijn. Stacy McKenna is de zangeres met die af en toe mierzoete Heather Nova-stem, Jamie Holman zorgt af en toe voor mannelijke ondersteuning.
Denk nu niet dat McKenna net zo zweverig is als de bloemenprinses van Bermuda. Stacy klinkt vaak oprecht verdrietig. Wie de teksten aanhoort, denkt op zijn minst dat hier al een hoop ellende op liefdesgebied is gepasseerd. Doet u even mee? "Summer was fading before it began, those storm clouds are growing they know who I am, Lock all your windows try to stay in, there's thunder and lightning all over my skin" (Days fall away), "There is no light at the end of the tunnel, there are no words that can heal your sorrow (Promised land). Meer is overbodig, nietwaar? Sleutelsong in die zin is misschien wel het veelzeggend getitelde Useless, waarin Holman verzucht "Honey I'm useless, nothing to see, I'm just a faded photocopy of the man I used to be" en McKenna een beetje mismoedig pruilt "You once said I was beautiful, you never did again" om haar zinnen af te sluiten met de conclusie dat ze totaal niet gelukkig is.
Toch rijmt al die ellende niet echt met de muziek, die toch vaker vrolijk klinkt dan echt tragisch. Dan ga je toch twijfelen of je McKenna moet geloven. Vooruit, ik geef haar het voordeel van de twijfel. Zoals ik dit hele album het voordeel van de twijfel geef. Moet wel gezegd, dat weinig songs over een langere periode echt beklijven en het meeste vooral aardig klinkt. Heather Nova-fans en mannen die van indiebandjes met zangeres houden, dienen zich zo spoedig mogelijk naar de winkel te begeven en schaffen zich deze cd aan. Mensen die vanwege hun banksaldo meer op zoek zijn naar de krenten van de pap in muziekland, wachten liever af tot de volgende plaat van dit collectief, want de potentie is wel degelijk hoorbaar. Dit Into the black is dus vooral prettige luistermuziek, maar geen must.
!quote:Mensen die vanwege hun banksaldo meer op zoek zijn naar de krenten van de pap in muziekland, wachten liever af tot de volgende plaat van dit collectief, want de potentie is wel degelijk hoorbaar
Ranja! Ranja!!quote:Heather Nova-fans en mannen die van indiebandjes met zangeres houden, dienen zich zo spoedig mogelijk naar de winkel te begeven en schaffen zich deze cd aan.
quote:Op maandag 9 mei 2005 15:32 schreef methodmich het volgende:
CD : Meindert Talma & The Negroes - Self Titled
Nog één, deze keer op de FP!
quote:SOUTH SAN GABRIEL - The Carlton Chronicles (Munich Records)
Kattenbezitters, opgelet! Je zou het maar meemaken dat je kat op avontuur gaat en zijn tocht genoeg stof oplevert voor een plaat. Bezige bij Will Johnson heeft dit conceptalbum weliswaar volledig zelf verzonnen en later omgebouwd naar het perspectief van een kat, omdat het anders te dicht bij hemzelf kwam te staan, maar toch... Als het aan de kat lag, kocht ze Whiskas en ging op avontuur.
Johnson, de drijvende kracht van South San Gabriel, schreef voor deze plaat negen songs. Lange songs, die stuk voor stuk een deeltje van het verhaal van de kat Carlton vertellen. Carlton vertelt de spreeuw Ron over zijn wens hem op te peuzelen. Het blijft immers een kat. Ook zijn geheime liefje Kittyphone krijgt tot in detail te horen wat Carlton met Ron wil gaan doen, wanneer hij de vrijheid krijgt. Uiteindelijk belandt de kat in de garage en ontsnapt. Eenmaal in vrijheid, weet Carlton niet echt wat te doen en besluit uiteindelijk met hangende pootjes terug te keren. Zoals een echte kat, want die komen altijd op hun pootjes terecht. Wel heeft Carlton nog altijd een onzeker beeld van zijn toekomst, zelfs na zijn mislukte vlucht. Nu, het is aan u om hier een menselijk verhaal van te maken.
Johnson zingt zelf de nummers in, met zijn mooie melancholische stemgeluid. Brent Best zorgt voor de tweede stem in enkele nummers. Een keur aan instrumenten kleurt de songs verder in. Ga er maar even voor zitten: piano, Wurlitzer, orgel, viool, synthesizer, bas, electrische en akoestische gitaren, banjo, mandoline, vibrafoon, slidegitaar en pedal steel. En drums, niet te vergeten. Het zijn vooral die drums van Matt Pence die indruk maken. Dan weer bijna onmerkbaar op de achtergrond, dan weer een stevig fundament vormend voor de song. Niet stevig in de zin van woedend rammen, want alle negen nummers zijn uitermate rustig en wel haast bezwerend te noemen.
Een bijzonder gegeven dus, mooie muzikale begeleiding, goede zang. Is The Carlton chronicles dan ook een goede plaat? Jazeker, al moet gezegd dat de plaat je nergens echt bij de keel grijpt. Ook niet in het toch zo aangrijpend getitelde I feel too young to die, dat wel één van de betere nummers is. Misschien juist wel omdat Johnson de kat hoofdpersoon gemaakt heeft en je dus niet volledig meegaat met de zieleroerselen van een mens. Het maakt uiteindelijk dat dit absoluut een goede plaat is, maar dat het niet meesterwerk is wat het zou kunnen zijn. Een stemmingsplaat, die je af en toe opzet als de sfeer en het weer er om vragen. Beetje donker, beetje melancholiek. Als het aan mijn kat ligt, koop ik dan ook nog steeds Whiskas en zal het haar verder worst zijn of ik deze plaat al dan niet opzet.
Ergens op de FP moet nog mijn review van Kriebelvisje te vinden zijn. En ik denk nog met weemoed terug aan de presentatie van Kriebelvisje in Perdu op de Kloveniersburgwal.quote:Op dinsdag 10 mei 2005 14:36 schreef methodmich het volgende:
Dinousaur is ook fan toch?
quote:DAMIEN JURADO - On My Way To Absence (Secretly Canadian)
Ook zo teleurgesteld in die laatste plaat van Will Oldham? Dan is Damien Jurado jouw pleister op de bonde, uh, wonde. De singer / songwriter maakte al vier albums, waarvan met name het vierde een aanrader was. Where Shall You Take Me? bevatte namelijk allemaal mooie, ietwat droevige liedjes. Gespeeld door een man met zijn gitaar en bijgestaan door wat vrienden. Liedjes over de liefde, beklemmend gezongen.
Goed beschouwd borduurt On My Way To Absence, Jurado's laatste worp, hierop voort. Logisch, waarom zou je zo'n ijzersterke formule compleet overboord gooien? Toch weet je het bij Jurado nooit, omdat zijn eerste drie platen stilistisch nogal wisselend waren. Ook qua niveau, overigens. Na de goede eerste plaat kwamen er twee draken, vooraleer Damien de weg weer vond. Gelukkig is hij geen man die volgens vaste stramienen opereert, want anders hadden we eerst weer twee matige platen moeten verteren voor we bij deze aangekomen waren. Jurado heeft deze óf niet gemaakt óf niet uitgebracht, maar feit is dat On My Way To Absence zich kan meten met het beste van zijn werk.
Jurado heeft nog altijd die mooie weemoedige stem, speelt nog steeds gitaar en heeft nog steeds vrienden die hem bijstaan. Toch is dit album geen herhaling van zetten, want er zit meer dynamiek in dan op Where Shall You Take Me? het geval was. Jurado klinkt af en toe zelfs als een collegerocker, maar dan wel één van hoog niveau. Op gegeven moment spelen hij en zijn vrienden zelfs een heuse stamper, met overstuurde zang. Dat doe je beter maar niet meer, Damien. Het verbreekt de betovering van het luisteren namelijk nogal.
Damien Jurado luisteren is namelijk iets wat je vooral in een stille omgeving doet. Een omgeving waarin zijn zinnen op je in werken, waarin je de wanhoop goed kunt horen en zo beseft hoe goed zijn liedjes eigenlijk in elkaar steken. I woke up this morning, with death at my window, singing klinkt het ergens. Gezellig! Damien Jurado weet hoe hij een gevoel in een song neer moet zetten, want bij zo'n opening past alleen maar een gepast ondersteunende muzikale begeleiding. Als dan ergens de hoop weer doorklinkt, dan kan die drum wel wat harder, mag er een vrouw meezingen en gaat het tempo omhoog.
De afwisseling tussen de nummers is nog niet helemaal in balans, dat is het enige wat je op deze mooie luisterplaat tegen kunt hebben. Naast die misplaatste rocker, natuurlijk. Nu heb ik niet het idee dat Damien Jurado na deze plaat veel meer luisterende Nederlandse oren gevonden heeft, maar toch hoop ik daar stiekem wel op. De beste manier daarvoor is om nog maar even Will Oldham aan te halen. Matige plaat toch, die laatste Bonnie Billy? De "Prince" is dood, leve Damien Jurado!
quote:THE NATIONAL - Alligator (Beggars Banquet)
Het kan hard gaan met sommige bands. Het ene moment porrel je nog in de marge, het andere moment ben je ‘Album of the month’ in het Britse muziekblad UNCUT.
Ik zag The National in een stampvolle bovenzaal in Paradiso. Beneden had net The Arcade Fire zijn laatste tonen gespeeld en boven zou The National het feestje nog even voortzetten. De band speelde een energieke rockset, even als The Arcade Fire opgezweept door een viool. Zo blij als een kind wandelde ik naar huis met twee nieuwe CD’s op zak, waaronder Alligator van The National.
______
______
The National is afkomstig uit New York. De band is opgericht eind jaren 90 en bestaat uit twee keer twee broers: Aaron en Bryce Dessner spelen respectievelijk gitaar en bas, en Scott en Bryan Devendorff gitaar en drums. Dan is er ook nog Matt Berninger, de ietwat wereldvreemde zanger van de band.
Na een paar oefensessies vond de band het tijd om hun werk op CD uit te brengen. Na lang zoeken en zeuren bleek er een klein Amerikaans label bereid te zijn om de gok te wagen. Ze gokten en verloren, want de titelloze debuutplaat deed niets.
Hierna werd toch maar gekozen voor een wat geleidere aanpak; de band ging toeren en zowaar werd de tweede plaat ‘Sad songs for dirty lovers’ in 2003 in Europa her en der door muziekliefhebbers opgepikt. De plaat bereikte dat jaar zelfs wonderwel de jaarlijstjes van diverse kenners in Engeland en Frankrijk.
De echte doorbraak kwam vorig jaar met het uitbrengen van de ‘Cherry tree EP’. De band verruilde hun oude label voor Beggars Banqet Records en nu ligt er een nieuw, volledig album in de winkel: ‘Alligator’.
Als ik het album beluister is er weinig vrolijks te vertellen over de muziek van The National. Over de liedjes meeste hangt een stemmige, donkere folksfeer, waarbij de naam van The Tindersticks al snel in mijn gedachte springt. Toch weet deze band op sommige nummers werkelijk iets toe te voegen aan dit, toch wel saaie, genre. Door de hoekige drums, denk Franz Ferdinand, en vloeiende bas tillen ze regelmatig hun folkliedjes op tot dansbare popnummers. Het is jammer dat de band niet consequent gekozen heeft voor deze aanpak, want nu valt het album wel erg in twee stukken uiteen. De vernieuwende ‘hoekige sound’ tegenover de saaie, taditionele folkliedjes.
______
______
Opener ‘Secret meeting’ is een goed voorbeeld van hoe de band op zijn best klinkt: een heerlijk pingelend gitaarriedeltje en een pathetische zanglijn, tegenover een constant doorpompende drum. Het absolute hoogtepunt van dit album is het nummer ‘Looking for astronauts’, waarop de band zich laat bijstaan door een zangeres en een strijkorkestje. Ook de afsluiter ‘Mr. November’ is een goed voorbeeld van wat de band te bieden heeft. Hier staan trouwens ook wel mindere experimenten met deze ‘hoekige sound’ tegenover.
Nummers als ‘Daughters of the soho riots’, ‘Val Jester’ en ‘City middle’ zijn niet aan mij besteed. Hierop laat de band een monotoom folkgeluid horen, dat al veel eerder, en veel beter, door andere bands is gedaan. Misschien dat er voor de liefhebbers van dit genre wel nog iets uit te halen valt.
Het album heeft met de lullige popballad ‘Karen’ en het net iets te hard uitgevallen ‘Abel’ twee vreemde eenden in de bijt. Daarom is het des te opmerkelijker dan men juist voor ‘Abel’ heeft gekozen als eerste single.
Wat ik vooral miste op dit album was de energieke, explosieve sfeer, die de band live weet neer te zetten. Dit heeft zeker te maken met het ontbreken van de violist, die live veel wist toe te voegen aan het geluid. Natuurlijk laat de band zich ook op dit album bijstaan door diverse gastmuzikanten (blazers, toetsenisten en strijkers), maar zij hebben te allen tijde een ondergeschikte rol in de nummers, terwijl de violist die het podium met The National deelde zich regelmatig naar voren werkte.
Al met al moet ik toch zeggen dat de band met ‘Alligator’ bij vlagen erg sterk uit de hoek komt. Ze weten echt iets toe te voegen aan het ingeslapen folkgenre en dat is een groot verdienste. Het is wel jammer dat het een erg inconsequent album is geworden. Slechts in een handje vol nummers heeft de band de slag echt te pakken. Daar staat dan dus tegenover dat meer dan de helft van het album over blijft en dat is wel erg veel vulsel.
Conclusie: de band laat horen dat ze echt iets in haar mars heeft, alleen is het jammer dat ze dit nog niet een album lang kan volhouden.
1 down, 4 to go.quote:Okkervil River - Black Sheep Boy
Sommige bands kunnen voor de liefhebber zowel een grote zegen als een vloek zijn, Okkervil River is er hier ééntje van. Want voor mensen zoals ik, die iedere maand weer moeten kiezen tussen cd’s kopen en eten/drinken ( in de volksmond wel studenten genoemd ) is het iedere keer weer een strijd de krenten in de muziekpap er tussenuit te zoeken. Als een band dan ieder jaar weer een krent weet uit te brengen, wordt het weer een week op bruine bonen en Hollandia-bier leven, geen prettig vooruitzicht voor deze pizza- en Grolsch-liefhebber. Om maar even in de beeldspraak te blijven, ook Okkervil River weet het te presteren ieder jaar een krent uit te brengen, hoewel het eerder de gouden krenten zijn, die in één op de tienduizend pakken verstopt zit en je naar de fabrikant op kan sturen voor een reisje Bahama’s.
Ook Black Sheep Boy, met 47 minuten een full-length album deze keer, is er zo één. Na het korte intro-nummer dat de albumtitel draagt, begint het album stevig te rocken met For Real. Maar wie denkt dat ze met dit album een compleet andere weg zijn ingeslagen, komt gelukkig met het volgende nummer alweer bedrogen uit. Het album ligt precies in de lijn met de vorige langspelers Down the River of Golden Dreams en Don’t fall in love with everyone you see, Will Sheff schreeuwt, zingt, krijst en fluistert weer vals, zuiver en neurotisch over 11 typische Okkervil-nummers. Allen met een pakkende melodie zoals alleen Sheff ze kan schrijven. Stevig rockende nummers als het eerde genoemde For Real, Black en het bijna Brits klinkende The latest Toughs, maar ook waltz-ballads zoals de aflsluiter A Glow worden neergezet met standaard Americana instrumenten als Wurlitzers, Vibrafoons en Mandolines.
Aangename verassing is de gastzang van Amy Annelle, die op het nummer Get Big voor een rustige tegenhangster van de onrustig zingende Sheff voor een perfecte balans zorgt. Zonde dat ze maar op één nummer prominent aanwezig is, want haar warme zang doet het nummer meer dan goed.
Het, overigens wederom fraai vorgegeven, boekje eindigt met een quote van Richard Pryer: “I ain’t trying to be good, I’m Happy”. De mannen van Okkervil River doen dan misschien niet zozeer hun stinkende best om het te zijn, maar ze zijn wel degelijk goed. Ook Black Sheep Boy is een geweldig album, misschien niet beter dan de voorgangers, maar ook zeker niet minder. En aangezien de voorgangers nog steeds op m’n lijstje van beste albums ooit staan, is dat geen slecht gegeven. Dit album is precies zoals Jay en Jeff het bijna 20 jaar terug bedoeld moeten hebben toen ze met No Depression de bakermat voor de Americana legden. Het album is een must voor iedere Americana liefhebber, maar ook als je dat niet bent zeer de moeite waard.
Die heb ik gewoon live gezien in de Debaser in Stockholm.quote:Op donderdag 12 mei 2005 15:46 schreef methodmich het volgende:
Zal misschien vanavond Logh nog even doen en ik wil er ook van Pfaf nog minstens 5 zien!
Ik had hem ook gesubmit.quote:Op donderdag 12 mei 2005 15:23 schreef pfaf het volgende:
Deze kan ook zo de FP op.
quote:LOGH - A Sunset Panorama (Bad Taste Records)
Zweden. Je kan er wat mee hebben of niet. Liefhebbers van het schone land in Noord-Europa denken in eerste instantie vaak aan de doorgaans mooie blonde vrouwen. Of heren, zo u wilt. Muzikaal is Zweden niet direct een topland, met Abba en Ace of Base als enkele van de bekendste en belangrijkste exportproducten. Dan rest er voor mij, als liefhebber van donkerharige vrouwen, waarschijnlijk geen nauwe band met Zweden. Maar voordat je besloten hebt dat die band beperkt blijft tot enkele voetballers en een spaarzaam Ikea-meubelstuk, is daar toch ineens Logh.
Logh. De naam klinkt niet spetterend. Een beetje zwaar zelfs. Vermoedelijk door de betekenis van ons woord log. Je verwacht misschien wel heavy metal of een klassiek ensemble. Death metal wellicht of anders op zijn minst aalgladde dance. Maar niet dit, een melodieuze rockband in de traditie van Sonic Youth!
Een Zweedse verrassing dus en dat was al weer een tijdje geleden, Jens Lekman en Caesars Palace buiten beschouwing gelaten. De band Logh bestaat uit enkele mannen die zomaar je buurman hadden kunnen zijn. Wars van uiterlijk vertoon. Brildragers in vale spijkerbroeken. Sommigen hebben zelfs baardjes! Potverdorie, ik had zelf in Logh kunnen spelen. Die indruk wekken de heren zelf, door hun no-nonsense aanpak op dit album.
Melodieuze rock, zonder opsmuk. Niets meer en niet minder. Met een zanger die zich volledig in dienst stelt van de song en nergens een staaltje van zijn indrukwekkende vocale prestaties ten gehore wil brengen. Wel weten hij en zijn bandgenoten je mee te voeren in hun muzikale reis. Een tijdloos reisje gitaarpop, welteverstaan. Drummer, bassist, gitaristen, wat toetsen en zang. Doodnormaal. Logh springt één keer uit de band en zet dan een klokkenspel in! Ja heus, een klokkenspel. Zelfs je zusje had in Logh kunnen spelen!
Deze Zweden kiezen dus voor eenvoud en voor de kracht van de muziek. Ze laten hun liedjes voor zich spreken en doen nergens geforceerd moeilijk. Toch klinkt er best iets van spanning in deze plaat door. Bovendien zullen er in 2005 niet al te veel gitaarpopparels als A Sunset Knife Fight, Destinymanifesto of My Teachers Bed voorbijkomen. Waarmee Logh dus een fijne plaat aflevert, die echter uiteindelijk net te eenvormig is om echt mee te dingen met de absolute topplaten van dit jaar. Logh komt ergens in de subtop terecht. Het blijven immers Zweden. Ik vrees dat ik ook na deze Zweedse surprise nog niet op blonde vrouwen ga vallen, maar ik heb weer iets meer met het land gekregen. Dat is ook wat wård.
quote:wård.
Dat was de vörgånger?quote:Op donderdag 12 mei 2005 19:14 schreef DaisyDuke het volgende:
Ken alleen "Every Time A Bell Rings An Angle Gets His Wings", maar jouw recensie zou zo van toepassing kunnen zijn op die plaat.
Leuke recensie en ook een fijne plaat. Ik heb ook de tweede, die vind ik iets wat zwakker.quote:Op donderdag 12 mei 2005 19:14 schreef DaisyDuke het volgende:
Ken alleen "Every Time A Bell Rings An Angle Gets His Wings", maar jouw recensie zou zo van toepassing kunnen zijn op die plaat.
De debuutplaat.quote:
quote:Every Time a Bell Rings an Angel Gets His Wings (2002)
The Raging Sun (2003)
A Sunset Panorama (2005)
Volgens mij ook wel een keer gepasseerd in de trivia serie, ik had hem ooit gevraagd dacht ik.quote:
Fikse tegenvaller gaat me te ver. De eerste cd is vrij rustig en meeslepende, de tweede cd hebben ze wat meer de grenzen opgezocht. Dat levert af en toe geweldige nummers op en af en toe niet, en dat is jammer. Het eindproduct is niet zo samenhangende als de eerste, maar slecht is de cd niet.quote:Op vrijdag 13 mei 2005 16:25 schreef methodmich het volgende:
Okee. The Raging Sun was geloof ik een fikse tegenvaller toch?
Ik ga ook nog een review maken, maar nu even niet Ben komende anderhalve week druk bezig met den studie en werk. De cd die ik daarna ga kopen zal ik recenseren, of beter gezegd, poging doen totquote:Op vrijdag 13 mei 2005 19:46 schreef methodmich het volgende:
Goed. Ga jij ook nog een review maken?
De nieuwe van Brainpower? Tjsa, anders doe ik Kane wel!quote:Op vrijdag 13 mei 2005 20:09 schreef methodmich het volgende:
Okee. Dan hoop ik wel dat niemand anders hem tussendoor heeft gekocht.
quote:RYAN ADAMS & THE CARDINALS - Cold Roses (Lost Highway)
Ryan Adams maakte in eerste instantie faam als frontman van de alt. countryband Whiskeytown. Toen al werd duidelijk dat Adams behalve een gevoelige, melancholische kant ook niet vies was van een beetje rock op zijn tijd. Het leverde enkele albums vol intense rock-Americana op, die zich perfect leende voor de indringende en bijtende zang van Adams.
Met het schitterende album Heartbreaker uit 2000 liet Adams horen ook als solo-artiest een bijzonder hoog niveau te kunnen halen. De scheidingsplaat hoort wat mij betreft tot de beste platen ooit gemaakt. Adams bereikte een jaar later een groter publiek met het veel gepolijstere Gold, terwijl zijn verzameling "kliekjes" uit 2002, Demolition, ook van een niveau was dat sommige artiesten met hun beste werk nog niet bereiken. De bijzonder productieve Adams kwam in 2003 zelfs met drie platen. Rock 'n Roll was een misser, Adams-onwaardig, terwijl dubbelaar Love Is Hell weer wel prima was. Zo kwam het dat Adams vier jaar achtereen present was in de top 10 van mijn eindejaarslijstjes.
Na een jaar zonder plaat is daar nu ineens Cold Roses. Adams laat zich op deze plaat begeleiden door een band genaamd The Cardinals. Hierin zitten een gitarist, een drummer, een gitariste en een bassiste. Die beide dames zorgen ook voor vrouwelijke vocalen, iets wat bij Adams altijd gewerkt heeft. Denk aan Caitlin Cary in Whiskeytown. Ook aanstormend talent Rachael Yamagata voegt wat pianospel en zang toe op deel 2 van de plaat.
Jawel, deel 2, want Cold Roses is een dubbelaar geworden. Voorganger Love Is Hell was dat feitelijk ook, maar die werd in twee keer gereleased. Nu is dat niet het geval. Er is geen duidelijk onderscheid tussen beide delen, hoewel deel 2 iets rustiger overkomt. Toch is het recept bekend. Adams zingt zijn soms mistroostige liedjes over de liefde en doet dat meestal ingetogen, maar af en toe wat heftiger rockend.
Het levert weer negentien nieuwe nummers op, die variëren van prima (Magnolia Mountain, Sweet Illusions, Now That You're Gone, Easy Plateau, Let It Ride, Cold Roses en Friends kunnen zich zo meten met zijn beste werk), degelijk en beduidend minder geslaagd (het niemendalletje [i]Beautiful Sorta bijvoorbeeld). Goed beschouwd kon je dat ook zeggen van Love Is Hell, zodat Adams met deze plaat min of meer op herhaling gaat. Grootste verschil met die plaat is dat de hoogtepunten nu wat talrijker zijn, overeenkomst is dat ook nu geldt dat één plaat van pakweg 12 goede nummers een betere optie was geweest.
Grote kans dat ook Cold Roses weer een hoge notering in mijn eindejaarslijst gaat behalen, maar het is weer niet dé plaat die je Adams toedicht. Prima plaat hoor, maar net als de voorgangers staan er weer te weinig nummers op die direct in je op komen als de naam Adams valt. Dan denk ik namelijk nog steeds aan songs van Whiskeytown en vooral dat schitterende solodebuut. Niet eerlijk, want die plaat kwam uit Adams' hart en de rest uit zijn brein. Het is juist dat feit wat het verschil maakt tussen een klassieke plaat van tijdloze schoonheid en een simpelweg goede plaat. Cold Roses is dus dat laatste.
quote:AMIRA - Rosa (Snail Records)
Bent u ook zo iemand die het Songfestival maar een flauw festijn vindt, waarin het tegenwoordig meer om de outfits en de act gaat dan om de muziek? Sinds het toegestaan is om in het Engels te zingen, is geen land meer van het andere te onderscheiden qua liedje. Vroeger, ja, toen zongen de Turken nog in het Turks, de Russen in het Russisch en de Joegoslaven in de Slavische taal. Wij zongen in het Nederlands. Onvergetelijk, naar men zegt.
De looks en de act gaan voor de muziek, het is al jaren zo. Nu prikken fijnproevers als u en ik - want kom op, anders leest u dit topic toch niet? - daar wel doorheen, hoe moeilijk soms ook. De ingezette vervlakking tast namelijk ook de radio als middel tot het ontdekken van spannende, nieuwe muziek aan. Vaste playlists die verplichten de nieuwe CD van Kane op alle mogelijke manieren te pluggen en een middagprogrammering die op alle stations volstrekt inwisselbaar is. Gelukkig is er internet.
Via internet stuitte ik op Amira, een Bosnische zangeres van 28. Bosnië-Herzegovina. Mysterieus land. Zwaar geleden in de Joegoslavische burgeroorlog. Indringende beelden van huizen met kogelgaten, blauwhelmen die soms net zo erg waren als rebellen en mensen die blij waren met de kleinste dingen die via hulpacties daar terecht kwamen. Dan lees je over de sevdah, een soort gevoel dat alleen mensen in voormalig Joegoslavië schijnen te kennen. Een soort mix van lijden en verlangen, van berusting en hoop. Als je toch al een referentiekader wilt, dan de Portugese saudade, die weer in de fado doorklinkt.
Plaat maar eens beluisterd. Ik ben behoorlijk onder de indruk, moet ik zeggen. Amira heeft namelijk een fantastische stem. Zo één die alle emoties over lijkt te kunnen brengen en die perfect bij het sevdah-gevoel past, als ik dat tenminste juist heb geïnterpreteerd. Ze heeft bovendien een prima verzameling muzikanten om zich heen verzameld, waarvan violist Slobodan Stancic en multi-instrumentalist Mustafa Santic het meest in het oog springen. Ook Kim Burton, een journaliste en volgster van de Balkan-muziek, speelt mee in enkele songs.
Songs die stuk voor stuk hun wortels hebben in de Bosnische en Macedonische achtergrond. Stuk voor stuk gezongen in die talen en dus onverstaanbaar voor ons Nederlanders. Dat houdt in dat je totaal niet op de teksten let en slechts naar de zang en muziek luistert. Dan hoor je pas hoe fantastisch de stem van Amira is, hoe ze die onder controle heeft en hoe ze er mee over de melodie heen kan zwieren. Lang geleden dat ik zo'n bijzonder vocaal talent hoorde.
En nu wilt u weten hoe de muziek is. Wel, die doet denken aan zigeuners op rondreis. Veel accordeon, viool, klarinet en zwierige ritmes. Maar even makkelijk wordt er een slidegitaar ingezet of laat Amira zich slechts op piano begeleiden. Het 60 pagina's tellende tekstboekje is een groot goed bij de plaat, want het is uiterst interessant om te lezen hoe de opnames verlopen zijn. Songs opgenomen in het halfdonker en volgens de overlevering zelfs één volledig in het duister opgenomen en door Amira huilend gezongen song. Met een Engelse vertaling van alle teksten, die je in staat stelt alles nog beter te begrijpen.
Luisteren naar Amira is een bijzondere gebeurtenis en misschien een net iets te lange zit. De 12 songs klokken samen ruim een uur. Geschikt voor warme dagen, maar ook in de vroege ochtendschemer of het holst van de nacht. De stem vult de ruimte en het is moeilijk voor te stellen dat dit je nergens raakt. Of je van de stijl houdt is een tweede, maar alleen al voor de stem is het de moeite waard om de plaat eens te beluisteren. Wellicht raakt u net zo onder de indruk als ik. Bosnië-Herzegovina, 12 points.
quote:MONZA - Grand (EMI)
Stijn Meuris is een Vlaming die eerder met zijn band Noordkaap probeerde België en in mindere mate Nederland te bestormen. Na het opheffen van Noordkaap ging Meuris verder met Monza. Erg veel veranderd niet. Meuris is geen vrolijke ziel, die echter schitterend over zijn ellende en onvrede kan schrijven. In die zin is hij te vergelijken met Luc DeVos van Gorki, al is Meuris serieuzer en ontbreekt een relativerende knipoog vrijwel altijd.
Een man die toch al niet vrolijk is, kan volledig instorten als hij wordt geconfronteerd met diepe ellende. Dat overkwam Meuris toen zijn vriendin zelfmoord pleegde. Grand is niet los te zien van het persoonlijk drama dat Meuris meemaakte en moest verwerken. Want vrijwel de hele plaat is een persoonlijke therapeutische sessie van Meuris geworden.
Dit uit zich uiteraard vooral in mans teksten. In Naar Men Zegt verhaalt Meuris bijvoorbeeld over het onvermogen van mensen om zich echt in het verdriet van een ander in te leven, We Noemen Dat Een Mooie Dag gaat over het alsmaar doorgaan van mensen en het ophouden van de schijn dat alles goed gaat en Fantoompijn handelt zelfs letterlijk over de pijn die komt als iemand een tijdje dood is en het gemis pas dan toeslaat.
Weinig vrolijks dus, wat ook doorklinkt in de muziek. Meuris heeft een prima band rond zich verzameld, die zich eerst even mag uitleven in een anderhalve minuut durende instrumentale track en vervolgens de perfecte ondersteuning voor Meuris vormt. Dan weer ingetogen, dan weer heftig meerockend als de emoties Meuris mee voeren.
Pijnlijk wordt het pas echt in Alles Half, dat gepresenteerd kan worden als liefdeslied, maar met de wetenschap over Meuris' ellende in het achterhoofd, toch zeer aangrijpend wordt. "Het huis is plots immens, geen sprake meer van kinderwens, mijn durf is heel miniem, ik hoop van jou ooit terug te zien," zingt Meuris op het einde. Dat terwijl hij eerder op Vertrouwd Hart al definitief over de kop ging, door uit het binnenste van zijn ziel uit te schreeuwen "Ik weet soms niet meer wat mijn hart doet, ik weet soms niet meer wat ik ermee moet."[i]
Zoals gezegd geen vrolijke plaat, maar wel een zeer sterke plaat. Muzikaal dik in orde, tekstueel prima en zelfs zeer aangrijpend. Muziek is een mooi middel om ellende te verwerken, zo bewijst Stijn Meuris met zijn Monza op dit [i]Grand, dat verdient om beluisterd te worden. Dan is het niet eens belangrijk of Nederland nu wel veroverd gaat worden.
quote:MUGISON - Mugimama, Is This Monkey Music? (Accidental Records)
Ik houd er van om elk jaar ten minste één plaat te kopen die zo apart is dat je er niet snel klaar mee bent. De kans dat dit in 2005 dit album van Mugison gaat worden, is erg groot. Mugison is een IJslander, die met behulp van enkele vrienden en vriendinnen een curieuze plaat in elkaar heeft gedraaid.
Zo'n plaat waarvan je af en toe van verbazing eens gaat verzitten op je stoel en je af en toe koortsachtig afvraagt waar het nu allemaal op lijkt. Nu, na enkele luisterbeurten heb ik al een paar referenties gevonden, maar er gaan er hoe dan ook meer volgen.
Op sommige momenten klinkt de muziek van Mugison best traditioneel, lekker klein gehouden en begeleid door een gitaar en een piano. Liefdesliedje I Want You bijvoorbeeld of het ritmische Murr Murr en de licht naar Cave neigende pianoballad Hold On To Happiness. Op andere momenten stuitert de muziek als een kruising tussen The Flaming Lips en The Beta Band van hot naar her en doet Sad As A Truck me zelfs denken aan een overstuurd dEUS of evengoed Evil Superstars.
Dat is echter niet alles. Mugison laat zich op enkele songs begeleiden door vrouwen. Zo zingt hij het innemende liefdesduet 2 Birds, dat als een tijdloze ballad door het leven zou kunnen gaan, met een dame. Curieuzer is het met gitzwarte humor doordrenkte duet What I Would Say In Your Funiral. Tevens verraden de nummers dat Mugison in zijn IJslandse woning regelmatig een plaatje van Beck of Sparklehorse opgezet heeft. Misschien ook nog wel wat Tom Waits, getuige het door een meisje ingesproken nummer Salt, dat als een soort eng sprookje aandoet, inclusief weemoedige violen.
Daarbij zijn de af en toe bizarre teksten van Mugison ook het beluisteren waard en maken ze deel uit van de puzzel die deze plaat vormt. Een apart artwork geeft al aan dat je hier niet met een alledaags artiest te maken hebt. Zo'n heerlijk verrassend plaatje, waar je nog wel een tijd mee vooruit kunt voor je het helemaal hebt doorgrond. Als dat je al lukt. Vermoedelijk zal Mugison voor de grote menigte wel een onbegrepen en geschift artiest lijken, voor de liefhebber van indie, lo-fi en de hier boven genoemde referenties kan hij een waardevolle ontdekking worden. Zo één die je in armen sluit en straks aan het eind van het jaar minstens op nummer 10 van je eindlijst zet, omdat hij dat verdient.
quote:Als we het gaan hebben over de beste, en niet grootste rapper ooit, dan zul je snel uitkomen bij The Notorious B.I.G.. Niet alleen had de man een geweldig originele stem en flow, ook lyricaal was en is hij een hele grote. ‘Ready to Die’, zijn debuutalbum uit 1994, welke naast een enorm commercieel succes ook nog eens zéér lovend door critici werd ontvangen, werd in 1997 opgevolgd door het album ‘Life After Death’. Toepasselijker had de titel niet kunnen zijn; het werd enige weken na zijn tragische dood uitgebracht. Tevens is dit het album wat ik in deze retro-recensie onder de loep ga nemen.
Disk 1
Na de intro track zit de sfeer er meteen lekker in. ‘Life After Death’ trapt af met het laatste deel van ‘Ready to Die’, waarin The Notorious B.I.G. zogenaamd zelfmoord pleegt. Het tweede nummer borduurt voort op de intro alwaar Biggie’s scherpe wordplay, hypnotiserende flow, en zware stem je tegemoet schallen. Het nummer is zwaar, serieus en wordt vervolgens opgevolgd door het zeer luchtige ‘Hypnotize’. Hier laat Biggie zich van zijn beste kant zien en wat z’n ‘hoe’s’ in het refrein zeggen is absuluut waar: Biggie’s woorden zijn hypnotiserend. Zo ook de beat trouwens, die zeer goed aansluit bij het nummer.
De rest van de nummers van CD1 zijn kort gezegd geweldig te noemen, op het inhoudloze nummer ‘Fucking You Tonight’ met metroseksueel R. Kelly en de interlude na dan. De neusjes van de zalm echter zijn vooral ‘What’s Beef’ en ‘Niggas Bleed’. De eerstgenoemde vertelt aan de hand van prachtige wordplay, vergelijkingen en metaforen wat beef nou daadwerkelijk inhoud, terwijl de tweede op magistrale wijze verhaalt over een brute moordzaak, wat zó goed wordt gedaan dat je je er een beeld bij voor stelt zoals je doet als je een boek leest. Lines als deze geven de toon aan in dit nummer: ‘As soon as she hit the door we start blastin’/ I saw her brains hit the floor/ Raw laughin’/ I swear to God/ I hit MaxiPriest at least 12 times in the chest/ Spin around, shot the chick in the breast/ She cryin, headshots put her to rest’.
Disk 2
Disk 2 is, hoewel minder goed dan disk 1, absoluut niet verkeerd. Het eerste nummer, ‘Notorious Thugs’ featuring Bone Thugs ~n~ Harmony, is de perfecte fusie van twee totaal verschillende stijlen: Biggie’s trage, relaxte stijl, en de razend snelle rapkunsten van de Bone Thugs. Dit nummer is zonder twijfel een van de beste van dit album. Ook ‘Miss U’, het tweede nummer van deze CD, is van hoge kwaliteit. The Notorious B.I.G. laat zich van zijn andere zijde zien en draagt het nummer op aan een overleden vriend.
Zoals in de vorige alinea aangegeven is CD2 minder goed dan CD1, en in tegenstelling tot 1 zitten er op deze CD werkelijk een paar draken van nummers, zoals bijvoorbeeld ‘Another’ en ‘The World Is Filled’. Een nummer dat daarentegen weer wél heerlijk is, is ‘Sky is the Limit’. Een mooie beat, een door 112 verzorgd refrein, en scherpe teksten van Biggie maken dit nummer tot een topper.
Guest Appearances
Zoals te verwachten viel is dit album gevuld met vele guest appearances. Sommige hiervan zijn hartverwarmend goed; Jay-Z bijvoorbeeld, weet in ‘I Love The Dough’ een zeer degelijke performance neer te zetten. Ook de mannen van Bone Thugs ~n~ Harmony doen, zoals hierboven al gezegd, absoluut hun ding en doen niet vreselijk veel onder voor the Man himself.
Wel zuur is dat glimnicht Puff Daddy op vrijwel elk nummer zijn gluiperige stemgeluid ten gehore brengt. Wat het nut hiervan is blijft vooralsnog een raadsel, maar op je zenuwen werken doet het wel. Ook de gast verschijning van Lil’ Kim kwam naar mijn mening niet helemaal goed uit de verf.
Meesterwerk
Life After Death is zonder twijfel een van de beste hiphopalbums ooit, zoniet dé beste. Als je daadwerkelijk ontspannen en geconcentreerd naar deze CD luistert, springen de tranen je bijna in de ogen bij de gedachte dat de wereld lafhartig van haar beste rapper is ontnomen. The Notorious B.I.G. laat horen hoe hiphop nou eigenlijk dient te klinken, en wel met volle passie en in vol ornaat, ook al laat een enkele track zowel qua beat als qua lyrics te wensen over.
Biggie was en is the illest.
9,5
Disk 1
1. Life After Death Intro
2. Somebody's Gotta Die
3. Hypnotize
4. Kick In The Door
5. Fucking You Tonight
6. Last Day
7. I Love The Dough
8. What's Beef?
9. B.I.G. Interlude
10. Mo Money Mo Problems
11. Niggas Bleed
12. I Got A Story To Tell
Disk 2
13. Notorious Thugs
14. Miss U
15. Another - Lil' Kim
16. Going Back To Cali
17. Ten Crack Commandments
18. Playa Hater
19. Nasty Boy
20. Sky's The Limit
21. The World Is Filled...
22. My Downfall - DMC
23. Long Kiss Goodnight
24. You're Nobody (Til Somebody Kills You)
Jij ging All Maps welcome van Tom McRae nog reviewen toch?quote:Op woensdag 15 juni 2005 14:22 schreef methodmich het volgende:
Waarom die hele oude plaat nu nog reviewen? Het was een prima plaat, maar geen standaardwerk in de hiphop vond ik.
oke leuk!quote:Op maandag 20 juni 2005 20:08 schreef methodmich het volgende:
Ja, staat vrijdag op de FP.
Haha, idd, ik ben benieuwdquote:Op woensdag 22 juni 2005 14:57 schreef methodmich het volgende:
Discussie dan liever op de FP, dat trekt veel lezers.
Zeker! Maar ik neem aan dat recensenten daar wel rekening mee houden door een plaat lang & vaak genoeg te luisteren. Lijkt me wel moeilijk trouwens.quote:Op woensdag 22 juni 2005 15:51 schreef peaceman het volgende:
cd's waar je gelijk lyrisch over bent, vallen op termijn vaak toch tegen...
uberhaupt niet bij hem of bij dit album niet?quote:Op woensdag 22 juni 2005 17:52 schreef methodmich het volgende:
Maar na een aantal keer moeten de meeste geheimen boven komen drijven hoor... En zoveel ontdek ik er helaas niet bij Tom.
Eigenlijk vind ik dat maar een fabeltje. Een soort excuus voor het 'meer intellectuele album' dat wat moet groeien. Ik ken zoveel platen waarvan ik direct lyrisch was en die ik na jaren nog steeds met plezier draai. Ik erger me aan het gepolariseerde plaatje van het album dat moet groeien en het album dat direct leuk klinkt en het kwaliteitsstempel dat daaraan verbonden wordt.quote:Op woensdag 22 juni 2005 15:51 schreef peaceman het volgende:
cd's waar je gelijk lyrisch over bent, vallen op termijn vaak toch tegen...
Wat je zegt is waar en dat bedoelde ik ook niet, want anders stond er wel altijd ipv vaak....quote:Op woensdag 22 juni 2005 19:59 schreef Seborik het volgende:
[..]
Eigenlijk vind ik dat maar een fabeltje. Een soort excuus voor het 'meer intellectuele album' dat wat moet groeien. Ik ken zoveel platen waarvan ik direct lyrisch was en die ik na jaren nog steeds met plezier draai. Ik erger me aan het gepolariseerde plaatje van het album dat moet groeien en het album dat direct leuk klinkt en het kwaliteitsstempel dat daaraan verbonden wordt.
mag best.. is een interessante discussie hoorquote:Op woensdag 22 juni 2005 20:09 schreef Seborik het volgende:
Nou ja, het album waar je wat meer moeite voor moet doen, hoewel dat ook weer zo'n onzinnig subjectief gegeven is. Ik zal me er maar niet meer over uitlaten.
als de meningen die geventileerd worden ongefundeerd worden wel ja... en zeker als ze als ultieme waarheden de wereld in geslingerd worden...quote:Op woensdag 22 juni 2005 20:12 schreef Seborik het volgende:
Ik erger me vaak aan die discussies.
Nog één nachtje slapenquote:Op woensdag 22 juni 2005 20:09 schreef methodmich het volgende:
Nou, wacht vrijdag maar af dan voor meer, anders heeft het geen zin meer.
Brr, dat vind ik ook altijd van die jeukzinnen in recensies: "Dit album is voor de avontuurlijk ingestelde luisteraar", "Deze plaat geeft zijn geheimen pas na vele draaibeurten prijs"... *brr*.quote:Op woensdag 22 juni 2005 20:09 schreef Seborik het volgende:
Nou ja, het album waar je wat meer moeite voor moet doen...
Ja, inderdaad. Als er niet direct iets in zit, kun je luisteren wat je wil, maar het wordt nooit mooi. Ik vind het ook altijd een beetje vervelend, omdat je dan kennelijk niet genoeg je best doet om het mooi te willen vinden. Net of esthetische kwaliteiten alleen onderkend kunnen worden wanneer je vaak naar iets luistert of naar iets geluisterd hebt.quote:Op donderdag 23 juni 2005 11:42 schreef Zanderrr het volgende:
Sommige platen worden beter naarmate je ze vaker luistert, maar er moet bij de eerste luistersessie toch wel meteen iets inzitten wat me pakt..
Je bent nog mild Ik ben het toch weer in redelijke mate met je eens qua deze cd. Maar de andere draai ik ook nog wel regelmatigquote:Op vrijdag 24 juni 2005 16:40 schreef methodmich het volgende:
CD: Tom McRae - All Maps Welcome
Hij staat er hoor!
Ok, thanx. Maar het was dan ook mijn eerste review he!quote:Op dinsdag 28 juni 2005 11:53 schreef Seborik het volgende:
Paar tips... per nummer bespreken vind ik erg zwak en gemakkelijk. Zeker wanneer je zo weinig aandacht aan een nummer besteed. Beschouw het dan eerst goed als geheel en dan pik je er wat stukjes uit. Bovendien kraak je hem eerst af en dan geef je hem nog 70 punten. Als je het eerdere leest, zou je een vette onvoldoende verwachten of in ieder geval een magere zes. Verder sluit het weinig op elkaar aan en mag je best wel wat zekerder overkomen. Jij bent de reviewer die een oordeel velt. Dus niet: "Ik zou hem.." , maar "Ik geef..."
En toch speelde hij er wel 3 nummers van. Wel 3 van de goede nummers trouwens: For the restless, Border Song en Silent Boulevardquote:Op maandag 4 juli 2005 19:23 schreef methodmich het volgende:
Die Tom, die heeft er kijk op.
Live kwamen die songs goed uit de verf vond ik, beter dan op CD. Zoals ik op de FP al zei, volgens mij is een deel van de magie verloren gegaan in de productie/mastering. Zonde!quote:Op maandag 4 juli 2005 19:28 schreef peaceman het volgende:
[..]
En toch speelde hij er wel 3 nummers van. Wel 3 van de goede nummers trouwens: For the restless, Border Song en Silent Boulevard
3 van de 5 die ik goed vind, dik tevreden dus... briljant optreden was het trouwens..quote:Op maandag 4 juli 2005 19:30 schreef methodmich het volgende:
Twee van de vier nummers die ik wel goed vond.
Gewoon Nederlands zou ook prettig zijn.quote:Op zondag 10 juli 2005 01:02 schreef belsen het volgende:
Ik snap echt geen ene fuck van je review Catch22; erg onbegrijpelijk en onsamenhangend...
quote:Op zondag 10 juli 2005 01:02 schreef belsen het volgende:
Ik snap echt geen ene fuck van je review Catch22; erg onbegrijpelijk en onsamenhangend...
'insiders' begrijpen het wel. Ik denk dan ook niet dat 'algemene' publiek deze muziek niet op waarde kan schatten, derhalve zou een reguliere review ook weinig nut dienenquote:Op zondag 10 juli 2005 01:22 schreef DrMarten het volgende:
Gewoon Nederlands zou ook prettig zijn.
Oke, weet ik dat voor de volgende keerquote:Op zondag 10 juli 2005 11:33 schreef methodmich het volgende:
En ik vind nummer per nummer ook nooit zo prettig.
Ho, dat is een grof misverstand. Mijn reviews zijn ook van bands die bij weinig mensen bekend zijn, maar daarom nog wel algemeen.quote:Op zondag 10 juli 2005 18:39 schreef Catch22- het volgende:
'insiders' begrijpen het wel. Ik denk dan ook niet dat 'algemene' publiek deze muziek niet op waarde kan schatten, derhalve zou een reguliere review ook weinig nut dienen
Hear, hear!quote:Op zondag 10 juli 2005 18:48 schreef methodmich het volgende:
[..]
Ho, dat is een grof misverstand. Mijn reviews zijn ook van bands die bij weinig mensen bekend zijn, maar daarom nog wel algemeen.
Art Brut!quote:Op maandag 11 juli 2005 18:46 schreef methodmich het volgende:
Zal van de week ook Maria Taylor en Malcolm Middleton eens de revue proberen te laten passeren. De drie recente aankopen (Art Brut, Lost Patrol Band, Sexsmith & Kerr) hebben nog draaibeurten nodig!
quote:SPOON – Gimme Fiction ( Merge, 2005 )
Maar liefst 3 jaar na hun 4e album komt Gimme Fiction van indierock grootheden Spoon uit. Een jaar lang werkten ze aan het album om het van de eerste tot de laatste tel te perfectioneren en om meteen met de deur is huis te vallen, dat is ze gelukt. Alsof ze tegen de stroom van verwachting in laveren, is ieder album van Spoon weer een koerswijziging naar een andere stijl of genre. Zo ook Gimme Fiction, wat mijlen ver van het punky debuutalbum Telephono lijkt af te liggen. Of toch niet? Het zwaartepunt van Spoon ligt in ieder geval nog op zelfde plek als 9 jaar terug: de drums. Verder valt het karakteristieke stemgeluid van Britt Daniël nog steeds evenveel op.
Niet allen het hele oeuvre van Spoon lijkt in een spagaat te liggen, ook de nummers op Gimme Fiction zelf doen dat. Sommige nummers hebben weinig met elkaar gemeen, behalve eerder genoemde typische Spoon-elementen. Het album opent meteen ijzersterk met The Beast and Dragon, Adored en laat dat hoge niveau niet meer los. Daarop volgt het catchy en geniale Two Sides/Monsieur Valentine, welke dankzij piano, sterke basloopjes en bovenal korte cello-stijken verheven wordt tot een waar kunstwerk. Met de schrik nog in de oren begint het verassende en minstens even goede I turn my camera on. Een disco-achtig nummer, waar Prince een puntje aan kan zuigen, hoewel ik daar liever niet te veel over na wil denken. Het is al snel duidelijk, Gimme Fiction is erg divers, met de liefdesverklaring en piano-ballad I summon you, jazzy The Infinte Pet, poppy My mathematical Mind en zo voorts.
Daniël heeft met Gimme Fiction een waar meesterwerk gecomponeerd, welke bol staat van goede nummers, catchy melodieën en verfrissende wendingen. Het album is niet zo rauw meer als het eerdere werk, maar nog steeds zijn de scherpe randjes aanwezig, hoewel deze keer meer als een moedervlekje rond de mond van Cindy Crawford. Snerpende gitaren, zware beats die doen denken aan de beste Grohl drums, de soms hoge dan weer wat hese stem van Daniëls... alles klopt en blijft boeien van begin tot eind, wat bewijst dat Spoon op het moment tot de groten der Aarde gerekend mag worden.
quote:MARIA TAYLOR - 11: 11 (Saddle Creek)
Maria is aan mij verschenen. Ze heeft prachtige ogen en een schitterende stem. Een stem die je fluisterzacht verleidt, die je in al haar schoonheid doet huiveren. Een stem die dwingt tot bekering en die vraagt om verkering. Maar goed, ik houd dan ook wel van aparte meisjes. Want voor u mij gaat beschuldigen van blasfemie, Maria is Maria Taylor, Amerikaans vocaliste. Of zangeres, in oneerbiedige termen.
Want zoals uit bovenstaande mag blijken, als het om Maria Taylor gaat dienen wij niet oneerbiedig te zijn. De voormalig achtergrondzangeres van Conor Oberst, beter bekend als Bright Eyes, en de helft van het zangduo Azure Ray is nu solo gegaan. Ineens staat ze zelf op de voorgrond en dat gaat haar goed af, hoewel ze zich nog altijd zo gereserveerd opstelt als in haar hoedanigheid van achtergrondzangeres.
Op 11:11 staan tien songs van hoge kwaliteit. Rustige luisterliedjes, waarin Maria zelf als grootste rustpunt fungeert. Want hoewel knap opgebouwd en soms stiekem gebruik makend van hippe dansritmes, is Maria toch vooral traditioneel bezig. Keurige strijkers omlijsten de meeste van haar nummers en dat is goed. Maria is namelijk dan wel van vlees en bloed, goed beschouwd is ze een engel. En engelen dienen niet begeleid te worden door heftige drums en wild gierende gitaren.
Zo blijft Maria gracieus zingen en laat ze zich nergens verleiden tot overdreven gilletjes en schreeuwpartijen. Keurig, zoals het een engel betaamt. Geen “ik ben Christina en ik fladder langs de toonladder en dat vinden jullie mooi” taferelen hier. Ook geen valse kreunpartijen of zwoel gehijg. Maria heeft het niet nodig om je te raken, haar stem doet dat vanzelf al. Die immer heldere en recht overeind blijvende stem, die haar nummers draagt en iets bezwerends meegeeft.
Het is tien nummers lang genieten, met name in de miniatuurtjes Two of Those Too, Nature Song, Light House en Speak Easy. Daar zitten zomaar wat nummers bij die wijlen Elliott Smith had kunnen schrijven, echt waar. Nergens klinkt Maria echter zo mooi als in het wereldnummer Birmingham 1982, dat in een rechtvaardige wereld elk uur op de radio gedraaid zou moeten worden.
Maria is aan mij verschenen. Ze heeft prachtige ogen en een schitterende stem. Een schitterende plaat ook, die je kietelt, liefdevol omarmt en even de tijd doet vergeten. Een plaat die zo bij de hoogtepunten van 2005 gerekend mag gaan worden. Ik draag inmiddels al enkele tijd voor uit het werk van Maria Taylor, hoofdstuk 11, vers 11. Wie zegt er dat engelen niet bestaan?
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |