Reisverslag Australie deel 4
Vanuit het verzamelpunt in Adelaide konden we eindelijk om 8 uur koers zetten richting de eerste bestemming van de dag: de Clare valley. Helaas moesten we 1 passagier missen die blijkbaar nogal een zware nacht had gehad (lees : teveel gezopen). We zouden hem de volgende dag in Port Augusta oppikken.
De clare valley staat bekend om de wijngaarden (en die had ik nog niet genoeg gezien
). Na het wijnproeven voor 5$ kocht ik een lekker flesje semillon. Redelijk aangeschoten stapten we de bus in naar de 2de bestemming van de dag : Alligator gorge in de Flinder's ranges. Waarom het Alligator gorge heette mag Joost weten en onze vriendelijke en weinig spraakzame tourguide wist ons er weinig over te vertellen. Na een wandeling van 4 uurtjes stapten we weer in de bus.
Onze eindebestemming van de dag was het kleine plaatsje Quorn. Inmiddels hadden we kennis gemaakt met wat duitse meisjes , 2 amerikanen en Darren, een maffe schot uit Glasgow. In het hostel in Quorn werkte een nederlandse jongen Alex. Hij was vanuit Perth richting Sydney aan het rijden, maar onderweg raakte het geld op. Vandaar dat hij al 2 weken in het hostel werkte.
Bij zonsondergang genoten we van onze wijntjes.
De volgende dag moesten we 2 uur wachten op een Deense vrouw die vanwege een infectie aan haar been naar het ziekenhuis moest. Dit en het oppikken van de zuipschuit in Port Augusta zorgde ervoor dat we een aantal attracties over moesten slaan. We reden van Quorn naar Port Augusta en daarna naar Woomera. Eindelijk was het ons gelukt om verder te komen dan Port Augusta.
Woomera is berucht vanwege het rakettesten. En hele dorpje staat vol met testraketten en vreemde vliegtuigen. De meeste mensen in de regio hebben hun eigen betonnen schuilkelder. In de 50 en 60-er jaren werden hier door de britten spul met nucleaire lading afgevuurd. Recht op Aboriginal grondgebied. Tot op de dag van vandaag is die grond nog steeds onbegaanbaar.
raketje vangen in Woomera
Na een zeer lange rit door de een zandvlakte met hier en daar wat struikjes (en zinderende hitte) kwamen we aan in The middle of nowhere. Ik denk dat je Coober Pedy zo wel mag noemen. Vanwege het onaardse uiterlijk van de omgeving zijn hier een aantal films opgenomen zoals Pitch Black en Mad Max III. Het ruimteschip van Pitch Black ligt in redelijk goede staat naast het toiletgebouw in de hoofdstraat.
We come in peace
Coober Pedy is omringt door grote hopen zand en kuilen. Het is namelijk de Opaal hoofdstad van de wereld. Een hoop gelukszoekers (45 nationaliteiten) hebben zich hier gevestigd om misschien een grote vondst te doen.
De immense hitte (soms 55c) zorgt ervoor dat 80% van de mensen ondergronds wonen waar het de temperatuur een aangename 25c is. Ons onderkomen voor de nacht is ook ondergronds. In een paar heuvels zijn huizen, restaurants, hotels en bars uitgehakt.
Met de hele gang besluiten we samen een pintje te pakken in de Desert cave pub. Waar we ook nog wat potjes pool spelen met wat Aboriginals en lokalen. Een griekse jongen die samen met zijn vader graaft weet me wat meer uit te leggen hoe het Opaal graven in z'n werk gaat. Zijn uitleg is een stuk uitgebreider dan wat je in het museum te horen krijgt.
Eindelijk eens een keer op tijd rijden we om 7 uur richting Dog fence en the breakaways. Dog fence is het langste door mensen gebouwde object in de wereld. Bijna 6000 kilometer lang en gemaakt om de Dingos van de schapen weg te houden in South Australia. Blijkbaar werkt het want er zijn sinds de bouw zelden dingos gezien in South Australie. The breakaways zijn een aantal heuvels die vanwege winderosie een nogal indrukwekkend gezicht hebben gekregen.
6 rijden splitste de groep op in een groep die rechtstreeks doorging naar Alice springs en een groep die samengevoegd werd met een andere groep uit Alice springs die vervolgens naar Ayers rock gingen (wie volgt het nog ?). Ben en ik, Darren, Paul en een stel Denen kwamen in een uiterst gezellig groepje met onze nieuwe guide Daylight. Die nacht overnachten we in King's creek bij King's canyon. Zelden heb ik het zo heet gehad 's nacht. In onze swags lagen we onder de sterrenhemel flink te zweten. Abrupt schrok ik wakker toen er een grote hagedis aan m'n tenen zat te knabbelen. Gelukkig bleef ik bespaard van muggebeten omdat de muggen blijkbaar meer trek hadden in m'n buurman Darren.
’S morgens na het opruimen van de rommel gingen we voor een gezellig wandelingetje door het imposante king’s canyon. Het is beter om de wandeling van 6 kilometer in de morgen te doen, omdat ’s middags de hitte ondragelijk wordt. Rond een uur of 8 was het al zo’n 30c. Daarnaast zijn de vliegen weer eens een aardige “pain in the ass”. Onze gevleugelde vrienden proberen continue je ogen, neus, oren of mond in te vliegen. Je slaat jezelf dan ook regelmatig tegen je harses. De wandeling rond de canyon laat je 200 meter hoge zandstenen muren zien die door wind en water uit het landschap zijn geslepen. Ergens in het midden van de canyon kun je omlaag klimmen naar het pittoreske garden of eden. Darren en ik vroegen ons af of het mogelijk was om vanaf de rotswand recht in het binnenmeertje te kunnen springen. Een aanbod van 50$ om het te proberen sloeg hij echter af.
Na een verfrissende icepop stapten we weer met z’n allen in de bus om een ritje van 350KM te maken naar een van de grootste toeristische attracties van Australië: Ayer’s rock. In de outback zie je ontzettend veel uitgebrande en gestripte autowrakken. Vaak laten aboriginals auto’s gewoon achter als ze niet meer werken. Daylight wist me een verhaal te vertellen over dat hij een gezin aboriginals naast de kant van de weg vond met pech. Hij bood aan ze te slepen. Na een paar uur rijden besloot hij eens te kijken wat er met de auto aan de hand was. Bleek dat er geen motor in de auto zat
Eenmaal in het park stopten we eerst in het culturele centrum waar we een aboriginal view kregen op Uluru en op hun gebruiken en cultuur. Zeker de moeite waard om een paar uur te verkennen. Een boek volgeplakt met brieven van mensen die stukjes rots hadden meegenomen met daaronder een berg geretourneerde stenen schertste mijn verbazing. Domme gozers die stukjes rots meepikken.
Eindelijk was het zover… ik zou Uluru van dichtbij gaan zien. Voor deze dacht stond er een korte wandeling op het programma langs wat aboriginal sacred sites. (waar je geen foto’s van mag nemen).
Op de terugweg van de walk kwamen we erachter dat we 2 mensen vergeten waren in het cultural centre. Gelukkig had een ranger het onfortuinlijke italiaanse meisje en de Sloveense jongen ze bij de parkeerplaats afgezet. Het slechte weer voorkwam helaas dat we een mooie zonsondergang te zien kregen.
De rode rots
’s Avonds schoven we gezellig aan bij een groot kampvuur met een man of 50 waar het onder het spelen van wat liedjes het bier rijkelijk vloeide. ’s Nachts werden we overvallen door regen en sprinkhanen (die continue in je gezicht springen) waardoor we allemaal in een schuur moeten gaan liggen. Om 5 uur werden we weer uit bed getrapt door Daylight. Uluru stond weer op het programma samen met de Olga’s en mogelijk een kans (mits goed weer) om de rots de beklimmen. De aboriginals willen niet dat je de rots beklimt. Nu is het niet zo dat ik geen respect heb voor andere culturen, maar ik vind niet dat mensen zomaar claims op land kunnen leggen puur omdat ze er het eerst waren. De klim is stijl en gevaarlijk.
De dag begon met een basewalk van 9 kilometer rond de rots. Het weer was lekker koel en zonnig dus het zat mee. Darren liep zoals gewoonlijk weer op z’n flip flops (slippers). Een erg indrukwekkende wandeling, maar niet zo mooi als de 7KM wandeling door de Valley of the wind in de Olgas. De Olgas zijn net als Ayer’s rock monolieten, maar zijn een stuk hoger en samen gegroepeerd. Ayer’s rock ziet er imposanter uit door de vlakte eromheen. ’s Middags was er groen licht voor de beklimming van Ayer’s rock. Slecht 5 van de 22 man besloten de beklimming te doen: Ik, Julian (UK), Lisa (Oz), Angela (UK) en Darren (op z’n flip flops).2 Duitse en een Nederlands meisje besloten dat het te stijl was. Aan een ketting kun je je omhoog hijsen naar de top van de rots die meer dan 300 meter hoog is. Een half uur later waren we allemaal boven (en de maffe schot). Wonderbaarlijk loopt de hele rots over van de japanners. Eenmaal terug wachtte ons een welverdiend koud biertje en een barbecue. Iedereen lag vanwege de inspannende dag vroeg onder de wol.
De laatste dag van onze tour wachtte ons nog een bezoek aan het aboriginal arts centre en Rainbow valley. Dat laatste was vooral spannend vanwege de rit er naartoe niet zozeer vanwege het uitzicht. Probeer eens met een 2 wiel aangedreven bus over een hobbelige 4WD zandweg te rijden.
Iedereen moest achterin gaan zitten om maximale druk achter op de wielen te houden. Ik zat samen met Daylight voorin. Bij de eerste de beste bult werd iederen door de bus gelanceerd. Ik zat zelf zowat tegen het plafond. Gelukkig was alles nog in one piece.
Tegen 3 uur was de tour voorbij en kwamen we aan in Alice springs. Netjes werden we allemaal afgezet bij onze Hostels. Benny en mijn onderkomen was Alice’s secret even buiten het centrum. S’ avonds zou de hele groep op stap gaan in Bojangles, een van de drukste bars in Alice springs.
Om 9 uur was de hele bende aanwezig voor een laatste afscheidsborrel. De hele vloer in Bo’s lag bezaait met pindasnippers. Na wat tequila’s en bier ging de hele bende richting Melanka’s, een andere bekende bar en groot backpackers hostel. De stemming zat er zo goed in dat Darren en ik een breakdancevoorstelling gaven (ik kan niet breakdancen) met als gevolg dat ik de volgende dag bond en blauw was.
Al uitkaterend zaten Ben, Paul en ik de volgende dag buiten een bak koffie te drinken om toe te zien hoe Ian (de eigenaar van Alice’s secret) met een schop de tuin om zat te spitten, totdat hij een waterleiding raakte. Mijn expertise als zwembadmaker werd natuurlijk gebruikt om de pijp te reparen. Een uurtje later konden de gasten het water weer gebruiken. ’s Middags hadden we afgesproken om met een groepje het reptile centre te bezoeken. Hier kun je live een Salty in actie zien die wat ratten op at en zelf diverse hagedissen en een dikke python van 3 meter vasthouden.
Nee ik ben niet eetbaar !
Eenmaal terug in het hostel kreeg ik van Ian nog een biertje aangeboden. Toen ik die relaxed aan het opdrinken was sprong de pijp plots weer open. Oeps toch niet zo vakkundig gerepareerd. Wat ducttape bracht de oplossing om in ieder geval ’s nachts water te hebben. De volgende morgen werd de pijp wel permanent gerepareerd en het fixen van de computer leverde me weer een 6-pack bier op en gratis fietsenhuur. Fietsen die we gebruikten om Anzac hill en het oude telegraph station te bezoeken. ’s Avonds namen we afscheid van Darren (naar Sydney) en Paul (terug naar Engeland) en werd er volop gelachen om de hilarische spaanse actie-comedy Torrente 2 : mission in Marbella (aanrader !!).
Ben en ik werden opgepikt voor de volgende tour richting Darwin. Een 3 daagse trip in het bloedhete Northern Territory. The Northern Territory heeft de grootste populatie aboriginals. 1 op de 4 mensen daar is aboriginal. In de andere staten is dat zo’n 1 op de 100. De meeste zijn weggejaagd uit die staten. In Alice springs merkte je al dat er een groot probleem is met de aborginals. 40.000 jaar leefde deze mensen afgescheiden van anderen. Met de komst van de blanken draaide hun hele wereld om. Hun land werd afgenomen, ze werden vermoord, Pogingen tot intergratie mislukte en er was een groot Alcohol en voedsel probleem. Genetisch zijn ze niet zo goed in staat om alcohol af te breken. Wij zijn al honderden jaren gewend aan alcohol. Een aboriginal is 3 dagen zat van 1 biertje, daarnaast snuiven ze petroleum waarvan ze agressief worden. Het grootste gedeelte krijgt ook diabetes voor hun 30ste levensjaar. In Australië bestond voorheen geen natuurlijke suiker. Met het opdringen van het westerse voedsel krijgen ze allemaal nier problemen, omdat ze niet gewend zijn aan suiker.
Ze leven voornamelijk buiten in groepen. Je betrapt jezelf ook op een verkeerd beeld over de zwarte bevolking. Zie je wat aboriginals buiten in het gras dan zijn het weer die dronken nietsnutten die alleen problemen veroorzaken. Zie je een groepje blanken zitten zuipen in het gras dan zijn het nette jongens die gewoon een feestje hebben. Mensen hebben veel vooroordelen, luie dronkaards ga eens werken !. Het woord werk komt in geen enkele van de 750 verschillende dialecten voor. Dit komt omdat de aboriganals eeuwenlang als nomaden door Australië heentrokken en een soort perfecte communistische gemeenschap hadden. Alles was gericht op het doorgeven van kennis en het overleven. Ik kan wel uren doorgaan over dit onderwerp, maar het is beter om er zelf wat aandacht aan te besteden. Ik was enorm verbaasd over hoe beperkt mijn visie was.
De tour naar Darwin werd verzocht door Adventure tours en onze gidsen waren nogal een excentriek stel : Chief (een kale knakker die voor legersergeant door kan gaan) en Shaggy (een relaxte gozer die de hele dag stoned was). Na een voorstellingsrondje in de bus was onze eerste stop: the topic of Capricorn (zon komt loodrecht op en gaat onder langs deze lijn, Australië verschuift jaarlijks echter 5 meter richting Indonesië). Meer indrukwekkend waren de Devil’s marbles, een rotsenformaties die net lijken op grote knikkers, volgens de abo’s zijn het eieren gelegd door een slang in de dreamtime.
Bij onze overnachtingsstop werden enkele meisjes aangevallen door een Emu. Althans… het beest was gewoon geschrokken. We maakten wat nader kennis met onze groep onder het genot van een drankje. Om 4 uur moesten we weer uit bed. Wakey, Wakey !! . Chief onze drill instructor zorgde ervoor dat we om 5 uur met z’n allen in de bus zaten en het kamp netjes en schoon was achtergelaten. Omdat alles goed verliep beloofde hij ons een extra uurtje slaap de volgende nacht.
De bus schuurde richting tennant creek. Om 9 uur zaten we al weer aan ons eerste biertje in Daly waters, een beruchte pub in de middle of nowhere waar elke bezoeker wel een kleinigheidje van zichzelf aan de muren niet. Ook de Nederlandse (voetbal) vlaggen waren ruimschoots vertegenwoordigd. Ook zag ik voor het eerst in 7 maanden weer euro biljetten.
Harig bezoek
Samen met Benni werd ik ’s octends in een kajak gezet. Alle spullen die niet nat mochten worden stopten we in een waterdichte ton. We moesten 9 kilometer door de 1e gorge heenpaddelen en dan de kano 1 kilometer over de rotsen naar de 2de gorge slepen om daar nog eens 6 kilometers te varen. Wel oppassen voor de freshwater crocs.
Benni en ik besloten niet nog die kajak over de stenen terug te slepen en een shortcut te nemen over de stroomversnelling. Ten zeerste verboden maar o zo leuk. De 1ste en 2de stroomversnelling werden door het dynamische duo perfect genomen. Ook de laatste leek prima te gaan totdat… mijn duitse kameraad besloot een bocht naar rechts te maken en vol tegen een rots op te varen. De kajak kantelde en ik moest moeite doen alle spullen bij elkaar te houden. Met 3 man moesten we de kajak naar de kant slepen om het water eruit te krijgen. Langs de kant stond iemand van de kajakverhuur ons verrot te schelden.
Kayaken in de gorge
Gelukkig kregen we de borg terug en we gingen terug naar onze overnachtingplaats voor de lunch. Daarna kwam de lange rit naar onze eindbestemming : Darwin.
Darwin is nou niet echt de meest aangename plaats om te zijn en zeker niet in het natte seizoen. Zwaar bewolkt, regen en toch 35c met een luchtvochtigheid van 85%. Plakweer noemen we dat.
Darwin is in de 70-er jaren bijna volledig verwoest door de cycloon tracy. Maar liefst 80% werd met de grond gelijkgemaakt. Op de dag van vandaag leven er zo’n 70.000 mensen. De grootste stad van Northern Territory, maar niets vergeleken bij de andere grote steden.
We werden afgedropt bij The Cavenagh hostel (met zwembad jippy) en tot mijn verbazing trof ik Celine die net een paar dagen daarvoor was aangekomen. Veel tijd voor bijpraten was er niet want ze moest net op een tour naar Kakadu national park. ’s Avonds gingen we met de hele groep naar The Vic hotel voor een gratis diner en een paar pinten wat uitliep in een aardig feestje.
De 2 dagen Darwin voor ons vertrek naar Sydney met het vliegtuig vulde we met wat bezoekjes aan de gratis dingen. De botanische tuinen, Het stadsmuseum en het strand. Het overigens niet aan te bevelen om de gaan zwemmen in de zee bij Darwin. Naast de grote hoeveelheid salties zitten er ook dodelijke kwallen. Voor verfrissing kun je maar beter in het pislauwe water van het zwembad duiken.
Busy termites
Na 3 dagen zweten zaten we dan in het ijskoude virginblue vliegtuig naar Sydney. Eindelijk zou ik de stad gaan zien waar ik als eerste voet aan land heb gezet in Australië. Samen met Nathalie die we op de tour hadden ontmoet namen we de taxi naar King’s cross waar we terecht kwamen in het tot nu toe slechtste hostel waar ik ooit geweest ben; boomerang backpackers. Omdat heel Sydney vol begint te lopen tegen de kerst aan moest ik wachten op een bed en viel ik in slaap op de bank in de TV kamer. Toen ik wakker schrok zaten er ineens een paar oude bekenden tegenover me: Grant en Ali (Naracoorte). Erg toevallig.
Na wat bijgeslapen te hebben in het hostel. Ging ik Sydney maar eens verkennen. Met Benny had ik besloten om de volgende dag naar een ander hostel te gaan wat meer in het centrum lag en volgens Benni een stuk beter was dan het verschrikkelijk boomerang (nee klanten komen niet terug). Ik ontmoette 2 zweedse meiden die net van Maui waren gekomen en op zoek waren naar een auto. Ik beloofde ze mee te helpen met het kopen van een auto op King’s cross.
Big hostel was inderdaad een klasse apart in schoonheid, veiligheid en gezelligheid. De jongens in mijn dorm schenen ook de maffe schot Darren te kennen. De zweedse meiden belde me de volgende dag op om te zeggen dat ze ’s nachts berooft waren in Boomerang backpackers. Ze wilde zo snel mogelijk weg uit Sydney en liefst diezelfde dag nog weg. Benni had inmiddels in 1 dag tijd een baan en een appartement gevonden en zou de volgende dag vertrekken.
’s Middags sprak ik af met de meisjes en binnen 3 uur had ik een auto voor ze geregeld en 500$ afgedongen. ’s Avonds dronken we nog wat en daarna gingen ze op pad richting Cairns. We spraken af dat ze op zouden pikken in Brisbane als ik weer terug zou keren uit Nieuw Zeeland. 8)
De volgende morgen vertrok Benni naar het appartement. Ik legde hem nog uit hoe hij z’n stropdas moest knopen en we zouden contact houden. Daar zat ik dan weer in m’n eentje.
Toen ging de telefoon. Het was Chris (de gast uit Adelaide) die ook in Sydney was en vroeg of ik zin had om te gaan stappen. Het was hem nog steeds niet gelukt om een baan te krijgen en hij had een beetje genoeg van Australië.
Chris kocht een ticket op dezelfde vlucht als ik naar Auckland. Hij vroeg of ik zin had om daar met een helicopter naar z’n eiland te vliegen op ongeveer 100KM van Auckland achter het coromandel schierieland om daar een ritje te maken met z’n hummer. Zo’n aanbod sla ik natuurlijk niet af alhoewel ik dat soort dingen met een korreltje zout opneem. Wie heeft er nou een eigen eiland met helicopter.
Samen met Chris en wat nieuwe mensen die we ontmoet hadden zoals mooie engelse Kate die als beroep neushoorns sexueel moest stimuleren op Borneo en Jason de Hong Kong chinees die van 30 dollar 1 week moest rondkomen. Maakten we er een leuke laatste week van. Samen met Chris pakte ik het vliegtuig van Sydney naar Auckland. Zou hij dan echt niet gebluft hebben ?.