Als Talon zijn spullen bij elkaar heeft gepakt loopt hij naar de gang waar zijn kamer op uitkomt. Langzaam begint hij aan de lange weg door de burcht. Hij zal deze plek de komende tijd gaan missen. Gelukkig weet Talon als geen ander de weg in deze burcht en hij staat dan ook al snel voor de kamer van Cotillion. Voorzichtig haalt hij een verzegelde envelop uit zijn binnenzak. Cottilion zou wel weten wat hij daarmee moet als de tijd zover is. De redenen van zijn reis zijn nu in ieder geval veilig en Talon is niet meer alleen verantwoordelijk. Talon bukt en schuift de envelop onder de deur door, daar zou hij wel gevonden worden door Cotillion.
Dan draait Talon zich resoluut om en begint aan de lange weg die hem uit de burcht moet brengen. Met ferme passen loopt Talon door de gangen heen. Eenmaal op de binnenplaats aangekomen kijkt Talon weemoedig om zich heen. Hopelijk is hij niet te laat. Dan geeft Talon een teken aan de wachters bij de poort dat ze die voor hem open moeten doen. Een andere knecht brengt een prachtige gitzwarte hengst naar Talon. Op een teken van Talon sprint de kencht naar de keuken en komt terug met een flinke hoeveelheid proviand. Tegen de tijd dat Talon is opgestegen hebben de wachters de poort geopend.
Talon fluisterd een woordje in het oor van de zwarte hengst. Even spitst die zijn oren, dan schiet hij er als een pijl uit een boog vandoor. Het begin van een lange reis naar
Het ijzige noorden