het verhaal van pluisje:
Donderdag heb ik heel de dag een onbestemd gevoel. De krampjes die ik al dagen heb houden steeds langer aan, en vanaf 11 uur ’s ochtends kan ik niet meer rechtop staan. Eigenlijk weet ik dat het vandaag door gaat zetten, maar ik hou tegenover anderen een slag om de arm, om zelf wat meer rust te hebben.
Als Rick na achten thuiskomt, zet het opeens door. Dit zijn echt weeen, al durf ik dat nauwelijks te zeggen, bang dat ik me vergis. We blijven lang op, tot na twaalven, en merken dat er structuur in de weeen komt: om de 5 a 6 minuten. Als we op bed liggen valt Rick in slaap, maar ik lig alleen maar op mijn klok te kijken en de weeen bij te houden. Rond enen komen ze om de 4 a 5 minuten, en bellen we de verloskundige. Zij is er rond twee uur, en op dat moment moet ik echt al puffen om de weeen weg te werken. Ik heb 1,5/2 cm ontsluiting, en ze stuurt me naar bed om nog wat rust te pakken. Om 7 uur mogen we haar weer bellen.
Rusten lukt niet erg, de weeen nemen toe, en ik krijg ze moeilijk weggepuft, lig soms wat te schreeuwen en loop om de haverklap naar de wc omdat ook mijn darmen mee zijn gaan doen. Ik tel de uren af tot 7 uur, terwijl Rick lekker ligt te slapen, dwars door mijn geschreeuw heen. Dat vind ik eigenlijk wel prettig, lekker rustig en uiteindelijk moet ik het toch zelf doen.
Om 7 uur bellen we de verloskundige, en zij arriveert een uurtje later. De ontsluiting is 4 a 5 cm, een flinke vordering, en zij verwacht dat ik nog die ochtend mijn kindje in de armen heb. Ze doet dit werk al 35 jaar, dus ik heb er vertrouwen in. Ze breekt mijn vliezen en belt de kraamzorg. Tegen negenen arriveert de eerste kraamhulp, Renate, gevolgd door haar begeleider, Mandy. Zij gaan alles klaarzetten voor de bevalling, en dit geeft mij het gevoel dat het bijna zover is. Rond 10 uur worden de weeen steeds langer, wel 2 tot 3 minuten, terwijl de tijd ertussen steeds korter wordt, soms minder dan 2 minuten. Ik zak een beetje weg in een trance en ben nauwelijks aanspreekbaar. Het doet veel pijn en kost veel kracht, en de kraamhulpen besluiten de verloskundige weer te bellen. Als zij arriveert verwachten we flinke vordering te hebben gemaakt, maar nee, ik heb nog steeds maar een kleine 5 cm ontsluiting. De verloskundige ziet dat het niet erg goed met me gaat en belt het ziekenhuis: vertel de gynaecoloog dat we er NU aankomen met iemand die aan de weeenopwekkers moet en een pijnstilling/roesje nodig heeft. Ze stelt mij gerust: ze geven me in het ziekenhuis een laatste zetje, zodat de baby sneller zal komen.
Het ritje naar het ziekenhuis valt me mee, al heb ik flinke weeen. Renate gaat mee, zij is nog in opleiding en wil dolgraag mijn bevalling meemaken. Dit vind ik fijn, iemand die bij me blijft en eerder een bevalling heeft meegemaakt. In het ziekenhuis word ik op een verlosbed gelegd, en krijg ik een infuus voor het weeenopwekkende medicijn. Het infuus zit pas na 2 keer goed, en voelt vervelend aan in mijn hand. Daarnaast krijg ik een prik in mijn been, die me moet laten ontspannen en minder pijn doen voelen. Het is dan tegen elven.
Zo lig ik een paar uur, terwijl het infuus langzaam wordt opgevoerd en de weeen steeds krachtiger worden. Dit voel ik niet alleen, het is ook te zien op de monitor. Ze komen inmiddels om de 1 a 2 minuten, en ik begin erg moe te worden. Om te zorgen dat ik me beter kan ontspannen en minder pijn heb, krijg ik lachgas. Het helpt niet veel tegen de pijn, maar het kapje zorgt wel dat ik me beter op mijn ademhaling concentreer. Op het hoogtepunt van elke wee gooi ik het kapje af en neem ik een diepe hap lucht en schreeuw ik het uit, hoe hard de verpleging ook roep dat ik moet zuchten. De weeen zijn zo heftig dat dat gewoon niet lukt.
Rond 2 uur is de verloskundige er weer, en omdat het zo zwaar is, verwachten eigenlijk alle aanwezigen dat ik bijna volledige ontsluiting zal hebben. Dit blijkt niet zo te zijn, ik hang nog steeds op 5 cm, net als 8 uur ’s ochtends. Op dat moment stort ik in, ik heb al 14 uur sterke weeen, waarvan 3 uur aan een infuus, en het vordert helemaal niks, terwijl ik voel dat mijn krachten op beginnen te raken. Ik kan alleen nog maar hysterisch huilen en gillen van onmacht. De verloskundige aarzelt geen moment, en zorgt dat ik met spoed naar de OK kan, voor een ruggeprik. De verpleegkundigen racen me op mijn verlosbed door de gangen, en Rick gaat mee. De ruggeprik is naar: ik heb elke minuut een wee en moet voorover buigen om de prik te laten zetten, maar dat is moeilijk met een dikke buik. Het prikken duurt lang, en er is veel gepriegel en gezoek in mijn rug voor nodig om hem er goed in te krijgen. Ik huil geloof ik, en zie dat Rick het ook moeilijk heeft om me zo te zien. Uiteindelijk zit de prik en hij werkt snel. Al op weg naar de verloskamer krijg ik het gevoel dat ik moet persen, maar “dat kan nooit” volgens de verpleging. Het lachgas is op en wordt weggehaald, en mijn infuus voor de weeen wordt weer wat opgehoogd. Het persgevoel wordt steeds sterker, en ze halen de gynaecoloog omdat de verloskundige te ver weg is. Hij zegt dat ik nog maar een klein randje heb, en een beetje mee mag persen, als ik het niet tegen kan houden. De verloskundige arriveert, en ik mag gaan persen. Na 2 keer proberen moet ik stoppen: het randje is teveel een belemmering en zou me teveel kracht kosten. Wederom wordt het infuus verhoogd en we moeten afwachten. De persweeen komen elke minuut en ik voel me ontzettend machteloos. Ik probeer de weeen weg te zuchten, maar kan soms niet anders dan schreeuwen en zachtjes meepersen. Na een klein uur komt er een verpleegkundige binnen (ik was al die tijd alleen met Rick en Renate, die er ook wel doorheen zitten), maar tot mijn teleurstelling is dit alleen om mijn infuus nog hoger te zetten, de weeen blijken namelijk in kracht af te nemen, al voel ik daar helaas niks van. Na nog een half uur kunnen Rick en Renate het niet meer aanzien, en drukken ze op de alarmbel, dat er nu toch echt iemand moet komen kijken naar me. De verloskundige blijkt al onderweg te zijn.
Het randje blijkt vrijwel helemaal verdwenen, en ik mag nu echt gaan persen. Ze komt even naar mijn hoofdeind, en vertelt dat ze me niet langer dan een half uur gaat laten persen, omdat ik dat niet aan zou kunnen. Als het binnen een half uur niet lukt, gaan ze “het anders doen” en ik begrijp dat ze daar een keizersnee mee bedoelt, en het interesseert me niks, als dit maar stopt. Na 2 keer persen springt de verloskundige op en rent de gang op, want moet even iets regelen. Binnen een minuut is ze terug met een andere gynaecoloog, die vertelt dat er goed schot in zit, dat ik de baby al een heel eind heb geperst, en dat ze me gaan helpen, omdat ik anders nog te lang bezig zou zijn, terwijl ik het verdien dat het snel afgelopen is. Ik begrijp dat ie daarmee op een vacuumpomp doelt, en ik vind het prima, ze doen maar. Nog 2 keer pers ik zonder hulp, maar wel met aanwijzingen van de gynaecoloog. Ik luister goed naar hem, hij is de enige die nog tot me doordringt omdat ik weet dat hij me nu echt snel gaat helpen. Opeens voel ik dat het persen meer pijn doet, en hoor ik mensen roepen dat ik nu door moet zetten, dat ze me helpen dat het gaat lukken. Ik pers en dan wordt het hoofdje geboren, maar het is nog niet voorbij: de baby heeft zijn armen kruislings over zijn borst, waardoor het lijfje nog moeilijker geboren wordt dan het hoofdje. Uiteindelijk houdt de pijn op, en besef ik me dat het afgelopen is. Ze leggen de baby op mijn buik, en ik denk alleen maar “waarom nou bij mij, ik ben net zo blij dat ik hem “kwijt” ben”.
Langzaam groeit het besef dat dit mijn kindje is, dat het niet alleen maar een “object” is dat me veel pijn heeft gedaan. Ik vraag of ik ben ingescheurd, waarop met veel verbazing wordt gereageerd: ik heb een hele grote knip gehad. Blijkbaar was ik erg afwezig…
Het hechten is verschrikkelijk, er is door 3 spierlagen geknipt en het hechten moet diep gebeuren. Ik vind het gemeen, is de bevalling afgelopen krijg ik dit nog…
Als alles achter de rug is komt mijn verloskundige naar me toe, en zegt dat iedere pas bevallen vrouw altijd zegt dat het zwaar was. Ik hoef dat van haar niet te zeggen…ze zegt het mij, want ik heb het heel zwaar gehad.