quote:
Hij kon zijn zoon zijn. Dus liet viervoudig Kristallen Fiets-laureaat Tom Boonen (38) supertalent en ‘Jongere van het Jaar’ (ja, toch?) Remco Evenepoel (18) eerst rustig trainen. «Ik zorg nogal voor u, hé kleine.» Waarop de kleine de grote op de koffie vroeg in Le Pain Quotidien in Wemmel. Voor een dubbelinterview, waarin de naam Mer… — oeps — niet één keer viel.
Hebben jullie elkaar al eens eerder ontmoet?
Boonen: «Twee keer. Eén keer nuchter en één keer zat.» (lacht)
Evenepoel: «Gij toch. Het licht bijkans uit.»
Boonen: «Bij 95% van de aanwezigen toen, op het zilveren sponsorjubileum van Latexco. ‘Fiesjeuh!’ Ons eerste gesprek dateert van eind juni, tijdens een fietstocht in de rand van de Internationale Wielertrofee in Oetingen, georganiseerd door een maat van mij, een Volvo-concessiehouder.»
Evenepoel: «Het klikte meteen. Alsof we elkaar al tien jaar kenden. Ik heb met Toms neefje, Davide Bomboi, bij de junioren gekoerst. Dat was de ideale ijsbreker.»
Je was vijf, Remco, toen Tom in 2005 zijn eerste van drie Rondes van Vlaanderen won en wereldkampioen werd in Madrid. Lag een beginnend voetballertje bij RSC Anderlecht daar wakker van?
Evenepoel: «Zeker. Ik voetbalde puur voor het plezier, in dat stadium was er nog geen sprake van doelbewuste carrièreplanning. Pa gaf me als ex-renner het wielrennen met de paplepel mee. Ik vond dat leuk om te volgen. Zaterdag sjotten, zondag koers kijken op tv. Zo zag een doorsnee weekend er bij ons uit. In de krant speurde ik ook altijd eerst naar de wieleruitslagen, pas dan naar de voetbaltabellen. Ik wist perfect wie Tom was.»
Boonen: (verbaasd) «Op die leeftijd was ik totaal nog niet met sport bezig, jom. Het ging er thuis ook niet continu over. Sven (zijn broer, red.) en ik zaten altijd buiten te ravotten. Kampen bouwen, dingen in brand steken en zo. Op mijn elfde, toen ik het scholenkampioenschap won, kwam het voor het eerst in me op dat ik misschien wel eens zou kunnen koersen. Pas bij de junioren ben ik er ook echt van gaan houden.»
Na die wereldtitel hield plots het hele land van joú. België werd gek.
Boonen: «De term ‘hype’ is toen uitgevonden. Het waren nog andere tijden, maar je voelde ze stilaan veranderen. Schreeuwerige internetfora, opkomst van de sociale media. Vooral uit die hoek nam de druk toe. Ik was ook één van de eerste coureurs die buiten de koers overal werd gevraagd. Wist je dat ik zelfs met een poster in de Joepie (immens populair Belgisch muziekmagazine uit de periode 1973-2015, red.) heb gestaan?»
Evenepoel: (vol ongeloof) «Nee... Echt? Goh.»
Boonen: «Dan heb je ’t gemaakt in ’t leven, hé! (lacht) ’t Was inderdaad zot.»
Ik heb het gevoel dat die hype bij jou nú al op gang komt, Remco. Overal te lande rijzen fanclubs als paddenstoelen uit de grond.
Evenepoel: «Mja...»
Boonen: (pikt meteen in) «Klopt. Weet je waaraan ik dat merk? Mensen die niks van koers kennen, spreken me aan over jou. ‘Zeg, die Remco Evenepoel, straf bazeke, hé?’ De basis is gelegd.»
Evenepoel: «Voorlopig zonder extremen, dan. Ze kamperen niet in onze tuin, bellen niet aan voor een foto of handtekening. En ik kan nog altijd, zoals elke normale mens, om charcuterie voor de boterham bij de slager om de hoek. Ik merk wel dat mensen me sneller herkennen. Recent liep ik met Oumi (Oumaïma Rayane, zijn vriendin, red.) over de Antwerpse Meir. ‘Hey’, riep plots iemand. We draaiden ons om. ‘Ben jij niet die wereldkampioen?’ Euh... ja dus. (grijnst) Hoort er bij, zeker? Ik probeer er niet te veel in op te gaan. We zijn nu ruim twee maanden na het WK in Innsbruck. Het mag een beetje luwen. Er zijn andere, belangrijkere dingen.»
‘Laat hem maar wat ademen’, raad je aan, Tom. Maar krijgt hij die ademruimte wel?
Boonen: «Iedereen wil iets van je. Héél selectief zijn daarin. Dan komt het goed.»
Evenepoel: «Ik heb het er met Patrick (Lefevere, red.) al uitvoerig over gehad. Ze hebben bij Deceuninck-Quick.Step heel veel geleerd uit jouw topperiode, Tom. Er is toen iets te veel ‘ja’ gezegd.»
Boonen: «Vooral de eerste jaren. Normaal ook. Plots ontplofte er een bom, niemand die daar ervaring mee had. Jij komt in een team terecht dat al wat stormkes heeft doorstaan.»
Evenepoel: (knikt) «Ze weten hoe ze met zo’n situatie moeten omgaan.»
Blijf toch maar ver weg van die mediatraining, Remco. En wees je frisse, spontane zelf. Zoals Tom dat is geweest.
Boonen: (gespeeld verontwaardigd) «Hoe? Nu niet meer of wat?»
Wel. Maar geef toe: je bent gaandeweg voorzichtiger geworden.
Boonen: «Omdat er misbruik van gemaakt werd. Na het tijdperk-Museeuw/Van Petegem, waarin elk woord zorgvuldig werd gewikt en gewogen, durfde eindelijk nog eens iemand iets te zeggen dat afweek van het gebruikelijke discours. Het werkte verfrissend. Maar hield tegelijk gevaar in. Je leert het nog wel, Remco: er niet alles meer uitflappen wat op je tong ligt, zonder daarbij aan spontaniteit in te boeten.»
Feit is: hij wint razendsnel zieltjes.
Boonen: «Het is leuk kijken naar hem.»
Evenepoel: «Wat ik doe, doe ik met volle goesting en plezier. Anders kan het nooit goed zijn. Mijn logica.»
Herken je jezelf karakterieel in deze jongen, Tom? De manier waarop hij in het leven staat? Die hyperactiviteit...?
Boonen: «Is dat zo?»
Evenepoel: «Ik kan effectief niet stilzitten.»
Boonen: «Oei, ik ook niet.» (lacht)
Evenepoel: «Ik moet ’s avonds echt stoppen met ‘iets’ te doen en gaan slapen. Zoniet... blijf ik bezig. Dan kijk ik al volop uit naar de volgende ochtend en het moment waarop ik mag opstaan, ontbijten en fietsen.»
Boonen: «Goed dat je die onrust kan kanaliseren op de fiets.»
Evenepoel: «Alles moet ook stipt verlopen. O jee, als er iets onverwachts tussenkomt, mijn dagplanning overhoop wordt gegooid en ik niet kan doen wat ik voor ogen had. Dan ben ik verloren. Een minpuntje.»
Boonen: «Ja, want daar ga je ook in koers moeten leren mee omgaan.»
Evenepoel: «Het WK was, wat dat betreft, een prima test. Plan A lukte niet, door die val. Nét toen we er met de ploeg wilden aan beginnen. ‘Oké, kan gebeuren. Dan maar plan B of C.’»
Ha, er was ook nog een plan C?
Evenepoel: (lacht) «De sprint, hé.»
Boonen: «Zijn plan bestond er louter in om iedereen uit het wiel te knallen.»
273.897 mensen keken naar dat WK. Marktaandeel: 49,9%. Gigantisch voor een juniorenkoers op een doordeweekse donderdag.
Evenepoel: «De aankomst was rond 18 uur, dan zijn de mensen thuis van het werk. En ik had al wat reclame gemaakt in de tijdrit.»
Boonen: «Zelf ben ik pas het laatste uur beginnen te kijken. Toen je je remonte al had ingezet. Pure waanzin! Net toen ik dacht: ‘ai, hij krijgt het nog lastig met die Duitser in zijn wiel’, versnelde je. Game over. Zelden gezien.»
Evenepoel: «Er zat nog een iets steiler knikje in die klim, waar ik dezelfde cadans aanhield en dus plots van 420 naar 650 watt ging. Die korte snok van hooguit tien seconden gaf Mayrhofer de doodsteek.»
Dáár is hij dus mee bezig, Tom.
Boonen: «Allemaal, tegenwoordig. Er bestaan geen jongerencategorieën meer. ’t Zijn allemaal profs.»
Evenepoel: «Wielrennen draait anno 2018 om wattages. Coaches stellen er trainingsschema’s op af en gebruiken ze als waardemeter.»
Boonen: «Ik trainde in 1999 als één van de eerste Belgische coureurs al met een SRM-meter. Maar er zijn ook jaren geweest dat ik het gewoon zonder deed.»
Evenepoel: «Voor lange duurtochten laat ik hem ook aan de kant. Ik train vooral op hoge cadans. Dat is mijn handelsmerk.»
Je hebt zelf aardig wat kwaliteit zien passeren, Tom. Hoe schat je dit in?
Boonen: «In mijn juniorentijd had je twee Duitse supertalenten: Eric Baumann en Torsten Hiekmann. Hors catégorie. Hiekmann, wereldkampioen tijdrijden in 1997, was de beste van de twee. Baumann was meer het klassieke type. Ze zijn een tijdlang prof geweest, onder meer bij T-Mobile. Maar finaal deemsterden ze allebei weg. Sluitende garanties op een topcarrière heb je als junior dus niet. Er zijn zoveel factoren die dat kunnen beïnvloeden: je eigen groei en ontwikkeling, maar ook je familiale situatie, teams die op de fles gaan, fysieke ellende... Om maar te zwijgen van het mentale aspect. Veel van die jongens heb ik gewoon kapot zien gaan in het hoofd. Te zwak, te plat. Klasse te koop, maar geen greintje inzet of weerbaarheid. Met ouder worden krijg ik meer voeling met hoe mensen precies in elkaar zitten. Ik pik ze er zo uit, zij waarvan je op voorhand kunt voorspellen: dit wordt niks!»
Doe eens een voorspelling voor Remco.
Boonen: «Als hij zijn evolutie kan doortrekken...»
Evenepoel: «Mijn testwaarden zijn wat ze zijn. Ze liegen niet. Maar zoals Tom zegt: het kan bij de profs helemaal anders verlopen. Ik besef dat ik straks uitkom tegen mannen met zoveel meer kracht en ervaring. Die drie, vier trappen hoger staan dan ik. Een niveau dat ik, op een mooie dag, zelf ook wil halen. Daar ga ik keihard voor werken, samen met de mensen van de ploeg. Ik focus op de groeimarge die ik nog meen te hebben. En toets me niet te veel aan voorbeelden uit het verleden.»
Boonen: «Het mag inderdaad jouw rekening niet maken. Met die ingesteldheid kom je al een eind ver. Zelf was ik niet de meest getalenteerde van mijn lichting. En al zeker niet van jouw kaliber, Remco. Een hele tengere, die pas bij de U23 echt doorgroeide. Ik won wel zeventien koersen bij de junioren, maar kreeg ook 36 keer op mijnen appel van Gert Steegmans.»
Nog zo iemand van wie je denkt: ‘dju, daar zat meer in.’
Boonen: «Fysiek minstens mijn evenknie. Met een sprint die misschien zelfs beter was dan de mijne. Maar... mentaal zo teer als ik-weet-niet-wat.»
Zal je opnieuw moeten leren verliezen, Remco?
Evenepoel: «Ik kan daar goed mee om. Erfenisje van mijn vorig leven.» (grijnst)
Boonen: «Hoe? Voetbal is toch een teamsport?»
Evenepoel: «Ja, maar als kapitein van dat team en verlengstuk van de coach langs de zijlijn droeg ik toch een bepaalde verantwoordelijkheid. En kon ik me dus neig rot voelen na een verloren topmatch tegen Club Brugge of Standard die we moesten winnen om nog kans te maken op het kampioenschap. Die ervaringen neem ik mee en zullen me sterken in de verwerking van nieuwe tegenslagen.»
Boonen: «Pff. Ik kon als jonge renner ook niet tegen mijn verlies. Ik was daar zelfs fysiek slecht van. Zeker als ik verloor door de schuld van iemand anders. Ik zou er zijn kop hebben afgehakt.»
Evenepoel: (lachje) «Ik ken het gevoel. Dat knaagt vanbinnen, hé.»
Boonen: «Later, als prof, kon ik dat veel makkelijker plaatsen. Maar er zijn nog momenten geweest waarop ik het kot bijna heb afgebroken. De Omloop van 2015, bijvoorbeeld. Toen we ons met drie, Terpstra, Vandenbergh en ik, in een kopgroep van vier in de luren lieten leggen door Ian Stannard. Ik had het voorspeld en zo gebeurde het ook. Manneke... Ik kon Niki wel kapotkloppen. (lacht) Maar...! Dat is dan vijftien minuten roepen en tieren tegen elkaar en dan zeg je: ‘oké, morgen gaan we er opnieuw voor in Kuurne.’ Niki is zelf ook van dat principe. Daaraan herken je de groten. Het vuur moet soms knetteren.»
Evenepoel: «Helemaal mee eens.»
Remco droomt ervan om de drie grote ronden te rijden...
Boonen: «Dat heb ik óók gedaan.»
...waarmee we bedoelen: een klassiek type als jij, Tom, kan hem daar weinig raad in geven.
Boonen: «Net wel. Mijn allereerste grote ronde, de Vuelta 2003, was meteen ook de allersnelste ooit. In volle epo-tijdperk, met Spanje als buitenbeentje. Daar reed je elke dag tegen dertig brommers. Niet normaal. 22, was ik. Ik dacht dat ik zou sterven. Gaandeweg heb ik het wel zien veranderen, evolueren. Maar de periode waarin US Postal en T-Mobile elkaar bekampten in de Tour blééf het onaangenaam koersen. Ook al joeg ik zelf geen klassement na. De ochtend van mijn ritzege op de Champs-Élysées, in 2004, stond ik ’s morgens op met een hematocriet van... 35,6. Ik mocht bijna niet starten. Zo kapot was ik. Maar ik won wel. Het kán dus.»
Evenepoel: «Nu kunnen jonge gasten ook bergop mee. Enric Mas is er een mooi voorbeeld van. Tien jaar geleden zag je dat niet.»
Boonen: «Onbegonnen werk. Of je nu 40, 60 of 80 kilo woog, je knalde tegen een natuurlijke grens aan die... dertig anderen verlegden. Je mocht nog zó hard getraind of je gesoigneerd hebben: vergeet het. Blij dat ik die keuze nooit heb moeten maken. En dat ik mijn plan kon trekken in de klassiekers.»
Veertig jaar al wachten we op een nieuwe groterondewinnaar. Ga er maar eens aan.
Boonen: «De mogelijkheden zijn er. De wil ook. Dan kan er veel. Alleen... Tot dusver was jij de norm, Remco. Je bepaalde zelf de grens. Nu ga je die tegen mannen die tien, twintig procent beter zijn een paar keer moeten slopen. Ze zullen je uit je meest comfortabele comfortzone dwingen. Pas dán zal je weten hoe ver je staat. En wat je echt kunt bereiken.»
Evenepoel: «Ik heb een sterke tijdrit in de benen, kan goed klimmen en recupereer vlot. De drie voorwaarden om te kunnen uitgroeien tot een groteronderenner. ‘Als je er écht voor wil gaan, doe het dan nu meteen, met volle overgave’, zei Lucien Van Impe me onlangs aan de telefoon.»
Boonen: «Je gaat verschieten, hoor. Maar Lucien heeft gelijk: focus volledig op waar je in uitblinkt. Echte toppers kunnen op 22, 23 jaar de Tour winnen. Dat komt vaak heel snel. En daarna deemstert dat weer wat weg. Probeer dus maar zo rap mogelijk te scoren. Je weet nooit wat er nadien nog allemaal gebeurt.»
‘We moeten zorg dragen voor deze jongen’, zegt Walter Planckaert. Gelijk heeft hij.
Boonen: «Ik zou zeggen: laat hem gewoon gerust.»
Evenepoel: «Het is vooral ik die het moet doen. Samen met Patrick (Lefevere, red.) en de hele ploeg. Wij. Beter dan bij Deceuninck-Quick.Step kan ik niet zitten. Een team met een winnaarsmentaliteit. Ik pas perfect in dat profiel.»
Boonen: «Met zijn programma (maximum 55 koersdagen, hoofdzakelijk kleinere rittenkoersen, red.) zit het alvast goed. Op ’t gemakske beginnen in Argentinië, er rustig inkomen, ver weg van alles en iedereen.»
Evenepoel: «Ik kijk er ongelooflijk naar uit. Om een nieuw hoofdstuk aan te snijden, een nieuwe wereld te ontdekken. En enkel en alleen met mijn fiets bezig te zijn. Doen wat je móet doen. En als je dat dan nog eens graag doet: da’s het mooiste wat er is, toch?»
Boonen: «Profwielrenner zijn: ooh jong, echt zalig. Ongegeneerd in de zetel kunnen gaan liggen na de middag. ‘Ja ja, da’s mijn job.’ Nu mag dat niet meer. (lacht) ‘Wat lig jij hier te doen? Prutser!’»
Zullen we afsluiten met een ode aan de ‘stille maar hardwerkende kracht’ in dit hele verhaal? Want die verdient juniorenbondscoach Carlo Bomans toch wel.
Evenepoel: «Absoluut. Carlo is de man die me mee naar het succes heeft geleid. Met al zijn raadgevingen en nuttige tips. Achter de schermen, nooit en plein public.»
Boonen: «Zo is Carlo. Geen aandachtzoeker.»
Evenepoel: «Op het WK voerde hij elke dag met ieder van ons een persoonlijk gesprek. ‘Hoe voel je je? Alles oké?’ Hij heeft een hecht team van ons gemaakt. Doe het maar hé, met jonge gasten die af en toe echt koppig en eigenzinnig uit de hoek kunnen komen. Carlo is voor mij de ‘Ploegleider van het Jaar’.»