Ik zat laatst te denken over het probleem dat het heelal uit materie bestaat, terwijl je in eerste instantie zou denken dat materie en antimaterie elkaar in evenwicht zouden moeten houden, en het huidige heelal eigenlijk alleen fotonen zou kunnen bevatten. Alle materie en antimaterie zou immers al 13 miljard jaar de tijd hebben gehad om elkaar op te heffen. En toen had ik de volgende gedachtengang:
Stel, toen onder de enorme stralingsdruk de deeltjesparen onstonden, was de hoeveelheid antimaterie en materie nog helemaal gelijk. Maar er waren wel kleine variaties in concentraties hier en daar, uitvergrote quantumfluctuaties. Tegelijkertijd waren er ook kleine variaties in massaconcentratie, ook uitvergrote quantumfluctuaties. Stel nou dat door toevalligheid de antimaterie iets meer geconcentreerd was op de plekken waar ook de massa wat meer geconcentreerd was, en stel ook dat een deel van de massa in die tijd in oer zwarte gaten terecht kwam. Dan zou het volgens mij kunnen dat er meer antimaterie dan materie in die zwarte gaten terecht komt. Maar eenmaal in het zwarte gat terechtgekomen, verdwijnen volgens de meeste theorieën de eigenschappen die het onderscheid tussen antimaterie en materie maken. En als er via schwarzschild straling deeltjes ontsnappen uit zo'n zwart gat, dan zijn dat meestal fotonen, die hun eigen antideeltje zijn. Dan blijft er dus in het heelal buiten de zwarte gaten meer materie dan antimaterie over. Na annihilatie van de rest van de antimaterie, blijft er dus een beetje materie over van alles, en dat verklaart het huidige heelal.
Nu heb ik deze verklaring nergens kunnen vinden verder, wat betekent dat ik iets over het hoofd zie. Dus, wie waakt me wijzer, wie vertelt me waar ik een denkfout maak?