Etappe 6: Huércal-Overa - San Javier (Mar Menor), 155,7 kmDe vijfde rit was een atypische rit. Voor Spaanse begrippen ging men heel vroeg van start en dan duurde het ook nog eens een kilometer of 60 voor de kopgroep van de dag vertrokken was. Het eerste uur reden ze bijna 48 per uur gemiddeld, aardige snelheid. Na ontelbaar veel demarrages reed er uiteindelijk een groep van 25 renners weg. Zij kregen geen enorm grote voorsprong, maar het werd al vrij snel duidelijk dat ze wel voor de dagzege zouden rijden. Een groep van 25 is altijd een gedoe. Veel renners die niet willen rijden tegenover renners die juist overdreven ambitieus zijn. Daarom reed voor de uitzending begon Alessandro de Marchi samen met Stephane Rossetto weg uit de kopgroep. Toen de uitzending begon reden ze met z'n tweeën voorop, terwijl verschillende renners een poging deden om naar de kop van de koers te rijden. Op een van de vele stroken vals plat omhoog werd Rossetto gelost en zo leek De Marchi een tijdje op weg om een lange solo neer te zetten. Tot hij ineens in een korte afdaling Bauke Mollema en Simon Clarke voorbij zag flitsen. Zonder dat de regie het in de gaten had waren deze twee renners naar voren gereden. Met z'n drieën reden ze verder, terwijl er daarachter nog steeds een gebrekkige samenwerking was. Op de laatste klim van de dag deden Floris De Tier, Rudy Molard en Davide Villela nog een poging om naar voren te rijden, maar ze bleven hangen op een minuut. Molard had wel een goede reden om te rijden, aangezien hij kort stond in het klassement en zelfs kans maakte om de rode trui over te nemen. Op de klim waar Bauke Mollema eigenlijk van zijn concurrenten weg had moeten rijden stond hij ineens langs de kant van de weg met een gebrekkige fiets. Het euvel werd verholpen, maar Mollema moest in de achtervolging op de twee overgebleven koplopers. De energie die hij daar verspilde kwam hij misschien aan het eind wel tekort. Hij sloot weer aan, waarna ze met z'n drieën aan de afdaling begonnen. In de laatste vlakke kilometers leek het er even op alsof niemand ging aanvallen, maar uiteindelijk deden Mollema en De Marchi toch nog hun best om weg te rijden bij de veel snellere Clarke. Simon Clarke had alleen een geweldige dag. Al scheelde het ook wel dat De Marchi al een halve dag solo had gereden en dat Mollema een inspanning had moeten doen om terug te keren op de klim. De demarrages van de twee waren bijzonder matig en daardoor kon Clarke alles controleren. Daardoor werd er nog wat gepokerd in de laatste kilometers, waardoor de achtervolgers onder leiding van Molard bijna konden aansluiten. Dat gebeurde net niet en in de sprint klopte Clarke zijn vluchtgenoten makkelijk. Weer een overwinning die perfect past bij de Vuelta. Na Ben King opnieuw een nobody die wint. Ook de tweede dag op rij dat er een ploeg wint waar ze in alle paniek nog naar de supermarkt moesten rijden voor wat flessen champagne omdat er normaal nooit wat gewonnen wordt. Aangezien het peloton onder leiding van Team Sky pas na een minuut of vijf binnenkwam hield Molard voldoende voorsprong over om de rode trui over te nemen van Kwiatkowski. Kan er ook nog wel bij, Rudy Molard in de rode trui. De kans bestaat dat hij hem nog een aantal dagen mag dragen ook, want er komt voorlopig niet veel lastigs aan. De rit die nu volgt is bijvoorbeeld een van de makkelijkste ritten van deze Vuelta. Een rit die zo goed als vlak is. We gaan sprinten. Dan krijgen we met Viviani in ieder geval een naam waarmee je als koers niet volledig voor lul loopt.
Voor het eerst deze Vuelta hebben de renners te maken gehad met een langere verplaatsing. Op 130 kilometer van Roquetas de Mar bevinden ze zich nu in Huércal-Overa. Dit is een plaats met ongeveer 20.000 inwoners in het noordoosten van Andalusië en de provincie Almeria. Huércal-Overa is een plaats zonder geschiedenis in de Vuelta. Dat heeft een logische oorzaak, want men was in het verleden ook nooit op zoek naar publiciteit. Lokaal vervulde Huércal een rol als dienstencentrum, maar aan toerisme deed men niets. In het plaatsje kom je een ziekenhuis tegen, enkele industrieterreinen en heel wat winkels. Genoeg voor de lokale bevolking om in de belangrijkste levensbehoeften te voorzien. Recent is men op het idee gekomen dat het ook wel een goed idee is om wat toeristischer ingesteld te raken. Daarom heeft men bijvoorbeeld het lokale kasteel opgeknapt. Al is kasteel misschien wat teveel eer, het is eigenlijk meer een toren. Die toren staat op een heuvel die uittorent boven Huércal-Overa. Stamt uit de 14e eeuw en heeft in het verleden meer dan eens een grote rol gespeeld, aangezien je vanaf dit punt goed de doorgaande weg in de gaten kon houden. Na de opknapbeurt is het ook meteen weer in trek bij de toeristen, daarom schijnen ook de verborgen resten van het kasteel die her en der onder de grond liggen afgegraven te worden. Dan wordt dit helemaal een populaire toeristische bestemming van jewelste, kan je donder op zeggen. Zeker na de start van een rit in de Vuelta kan dat bijna niet meer misgaan. Op deze toren na heeft Huércal ook nog een prima kerkje, die vooral van binnen de moeite waard is. De beste tijd om Huércal te bezoeken is ergens rond Pasen, want dan vieren ze hier de Semana Santa, de heilige week. Beetje een typisch Spaans tafereel wel, processie lopen door het dorp met een paar van die beelden op je schouders en dat soort werk. Doen ze volgens mij zo'n beetje overal in Spanje, maar in Huércal spreken ze van een
Interés Turistico Nacional, misschien na de Vuelta wel internacional. Dat was het wel zo'n beetje wat betreft Huércal-Overa, al vinden ze het zelf nog van belang om te melden dat de lokale gastronomie echt fantastisch is. Waarvan akte.
Van start gaan de renners aan de rand van Huércal-Overa, langs een flink uit de kluiten gewassen parkeerplaats. Huércal ligt in het binnenland, maar in de eerste kilometers van de rit zal er richting de kust gefietst worden. Dit doen de renners over een weg die breed en recht is. Het zal een aantal kilometer vlak zijn, met zelfs nog een klein stukje bergop, maar daarna wordt er meer dan tien kilometer gedaald naar de kust. Geen zware afdaling, het gaat dus vooral rechtdoor over die brede weg. Open terrein, we bevinden ons niet direct in het meest levendige stukje Spanje. Na 15 kilometer rijdt het peloton door Pulpí, toch wel een grappige naam. Buiten Pulpí is de weg zowaar een aantal kilometer vlak, waarna er een strook van drie kilometer vals plat omhoog volgt. Vervolgens wordt er verder gedaald richting de kust. Al is het eigenlijk gewoon vlak. De renners rijden over de Avenida del Mediterráneo en komen wat rotondes en bochten tegen. Na een stuk of tien van die dingen rijden ze door San Juan de los Terreros, een plaats aan de kust. Ze hebben daar uiteraard een strand, met op dat strand allerlei huisjes die creatief in en op de rotsen zijn gebouwd. In principe best wel wauw. Na San Juan de los Terreros fietsen de coureurs een tijdje langs de kust. Met uitzicht op de zee is het een tijd zo goed als vlak. Af en toe een beetje glooiend, maar het mag geen naam hebben. Met 36 kilometer op de teller komt de koers door Águilas, nog een plaatsje aan de kust. Hier hebben ze op een uitstulping in de zee een kasteeltje gebouwd, best mooi. Het Kasteel van Sint Johannes van Águilas is veruit het belangrijkste gebouw van de gemeente. Het diende als verdediging tegen aanvallen van de Barbarijse zeerovers vanuit de Middellandse Zee en diende op deze manier de gemeente Águilas en de nabij gelegen stad Lorca beschermen. Dan weten we dat ook weer.
We bevinden ons inmiddels in de provincie Murcia, jawel. De thuishaven van onder meer Alejandro Valverde, Luis Leon Sanchez, Jose Joaquin Rojas en Ruben Fernandez. Van dit viertal is er maar één in koers en dat is uiteraard Alejandro Valverde. Zijn echte thuisbasis is overigens wel een eind van hier, de stad Murcia is nog lang niet in zicht. Na Águilas blijven de renners langs de kust fietsen, maar na een tijdje botsen ze op een natuurreservaat. Cabo Cope y Puntas de Calnegre. Mooi gebied met allerlei baaien en opmerkelijke rotsen. Door weer en wind zijn hier een aantal vreemde vormen uitgeslepen. Het is een behoorlijk onherbergzaam gebied en daarom fietsen de renners even een stukje door het binnenland. Dit heeft tot gevolg dat er geklommen moet worden. Buiten Águilas is het een kilometer of 10 relatief vlak, waarna er een klimmetje volgt van twee kilometer aan 5%. Hierna gaat het kort naar beneden, waarna we beginnen aan de eerste officiële klim van de dag. De Alto del Garrobillo. Deze klim is vier kilometer lang en 5,7% gemiddeld. Stiekem is dit klimmetje van de derde categorie nog best pittig, omdat de eerste kilometer van de klim niet zo lastig is. Daardoor is het de resterende kilometers uiteraard iets zwaarder dan 5,7%. De omgeving is mooi, tussen de heuvels door hebben de renners af en toe uitzicht over zee. Brede en goed onderhouden weg, lekker klimmetje dus. Boven komen de renners na 57 kilometer. Na de klim gaat het lang naar beneden. Een afdaling met redelijk veel bochten. Toch is het geen technische afdaling. De weg is nog steeds breed en het gaat niet heel steil naar beneden. De meeste bochten zijn daardoor goed te doen. Het uitzicht blijft mooi, ook als het naar beneden gaat.
Aan het eind van de afdaling slaan de renners rechtsaf en rijden ze over een brede en rechte weg verder richting Mazarrón. Tot aan dit plaatsje is het een kilometer of 20 fietsen en in deze 20 kilometer is het vooral vrij vlak. Door een droog en dor gebied gaat het steeds maar weer rechtdoor, met alleen wat rotondes tussendoor. Af en toe staan er wat heuvels langs de kant van de weg, maar verder valt er hier weinig waar te nemen. Vlak voor Mazarrón rijden de renners nog een keer door een sierra en hier loopt de weg dan nog even iets meer dan een kilometer omhoog. Verder zijn er zo nu en dan wat minieme hoogteverschillen te zien, maar verder wordt dit toch echt een rit voor de sprinters. In Mazzarón, na 80 kilometer, slaan de renners rechtsaf. Ze gaan op weg naar Puerto de Mazzarón, de lokale badplaats moet ook nog even vereerd worden met een bezoekje. Tussen het strand en de hotels fietsen de renners van Puerto de Mazzarón naar de volgende badplaats, Isla Plana. Tussen Mazzarón en deze plaats werken de coureurs 16 kilometers af en het is steeds zo goed als vlak. Steeds brede wegen ook, het is een keer makkelijk. Isla Plana doorkruisen we na 95 kilometer en dit is best een mooi badplaatsje. Prima natuur in de omgeving ook. Al kom je die natuurlijke hoogtepuntjes vooral tegen als je strak de kustlijn blijft volgen en laten we daar nou net in Isla Plana mee stoppen. We blijven de doorgaande weg volgen en die wijkt af van de kust, het binnenland in. Deze weg is nog even een tweetal kilometer vlak, maar begint daarna ineens uit het niets steil omhoog te lopen. De laatste klim van de dag begint en het is een redelijk merkwaardige klim. De Alto del Cedacero loopt namelijk in het begin anderhalve kilometer rechtdoor, aan een procent of vijf. Daarna volgt er een bochtige fase, waar de percentages oplopen richting de acht procent. Na die bochten gaat het nog even verder omhoog, waarna er een korte afdaling volgt. De klim lijkt gedaan, maar na een halve kilometer in dalende lijn gaat het nog een kilometer omhoog aan een procent of zes. In totaal is de klim volgens de organisatie vier kilometer lang en 6,2% gemiddeld, maar stiekem is ie nog net wat langer. Het gemiddelde ligt eigenlijk ook wat hoger, dankzij het halve kilometertje in dalende lijn.
Na 103 kilometer, op iets meer dan 50 kilometer van het eind, komen de renners boven op deze klim van de derde categorie. Mooi klimmetje, bovendien niet geheel onbekend voor sommige wielrenners. In de Vuelta Ciclista a Murcia wil dit heuveltje nog wel eens in het parcours zitten. Dit jaar zat ie niet in het parcours, maar de meeste Spaanse renners zullen 'm alsnog wel kennen. Niet dat het verder veel uitmaakt, want na deze klim zitten er niet veel obstakels meer in het parcours. Ten eerste beginnen we met een redelijk lange afdaling richting Cartagena. Al is het woord afdaling misschien wat ongelukkig gekozen. Op papier is het een afdaling en in de praktijk kom je ook wel een paar meter lager uit, maar het gaat op zo'n trage manier dat je de wegen ook gewoon vlak mag noemen. Via een enorm open gebied rijden de renners langs Canteras, waarna het nog vijf kilometer fietsen is tot de tussensprint in Cartagena. Deze tussensprint komt na 118 kilometer en in deze kilometers is het eigenlijk volledig vlak. Een paar rotondes onderweg, maar verder rijden de renners over brede wegen dwars door het mooie Cartagena. Een historische stad, waar de invloeden uit vervlogen tijden nog steeds zichtbaar zijn. De Carthagers woonden hier, vandaar ook de naam van de stad. Hannibal woonde zelfs nog een tijd in deze stad, best vet. De Romeinen zijn er uiteraard ook geweest, een van de meest zichtbare overblijfselen van die tijd is het Romeinse theater dat er nog steeds best goed uitziet. De stad ligt aan het water, dus is er ook een haven. Dit schijnt een van de meest belangrijke havens van Spanje te zijn. Het centrum zou ook leuk moeten zijn, het loont dus de moeite om Cartagena een keer te bezoeken als je toch in de buurt bent.
Na de tussensprint is het nog 37 kilometer fietsen tot de finish. De coureurs rijden nog even verder door de straten van het mooie Cartagena. Na wat bochten en rotondes verlaten de renners de stad en gaan ze op weg naar La Union. Richting dit dorpje loopt de weg nog even een tijdje licht omhoog. Een kilometer of acht zal het parcours wat golven. Vier stroken vals plat van enkele kilometers, met tussendoor wat vlakke stukjes of zelfs stukjes in licht dalende lijn. Niet lastig genoeg om de sprinters een slechte dag te bezorgen, maar van harte zal het ook weer niet gaan. In dit stuk vals plat met soms plat gaat het voornamelijk rechtdoor, er zijn alleen een paar rotondes die voor wat afwisseling zorgen. Na 129 kilometer rijden de renners door La Union en in dit dorpje komen ze wel wat bochten tegen. Buiten het dorp gaat het een aantal kilometer licht naar beneden, over grotendeels rechte wegen. Wel weer wat rotondes tussendoor. In El Aigar bijvoorbeeld, op 23 kilometer van de streep. Daar liggen kort achter elkaar drie rotondes, altijd lachen. Na El Aigar gaat het evenwel behoorlijk lang rechtdoor. Tot aan Los Alcázares komen de renners maar twee echte bochten tegen. Wel nog vier rotondes, dat hoort erbij. Los Alcázares ligt op 11 kilometer van de streep, dus in een stuk van 11 kilometer gaat het dus bijna alleen maar rechtdoor. De weg is breed en langs de kant van die weg komen we nog een vervallen molen tegen. We kijken met een beschuldigend oog naar Don Quichot.
De weg in Los Alcázares is trouwens ook recht, wat een verrassing. We moeten het echt van de rotondes hebben, verder gaat het rechtdoor tot op zes kilometer van het eind. Het is ook steeds vlak. Wel redelijk open terrein, als het hard waait zou dat eventueel nog voor wat gedoe kunnen zorgen. Op zes kilometer van het eind volgt er dan bij een rotonde een bocht naar rechts. We hadden hier rechtdoor kunnen gaan om direct naar de finishplaats te rijden, maar er wordt gekozen voor een klein lusje rond het dorp. Langs een aantal kassen en wat tuinbouw gaat het rechtdoor naar het vliegveld van Murcia-San Javier. Na twee kilometer rechtdoor te hebben gereden komen de renners uit bij de poorten van het vliegveld. Er ligt een rotonde voor de deur en bij die rotonde gaan we naar links. Vervolgens gaat het over een brede weg door een open vlakte langs het vliegveld volledig rechtdoor tot op iets minder dan 1000 meter van het eind. Na drie kilometer rechtdoor te hebben gereden over de brede weg begint de laatste kilometer met een behoorlijk groot obstakel. Van een tweebaansweg moeten de renners ineens naar een eenbaansweg, waarna er direct een rotonde volgt die voor driekwart wordt genomen. De weg op de rotonde is ook smal, maar na de rotonde wordt het weer breed. In de laatste 600 gaat het volledig rechtdoor tot aan de finish, terwijl de weg heel licht een paar meter omhoog loopt. Al is het wel gewoon een vlakke sprint, om niet teveel verwarring te zaaien. Wordt een snelle finale in ieder geval, positionering richting die laatste rotonde zal enorm belangrijk zijn.
Finishen doen we in San Javier, een gemeente met ongeveer 32.000 inwoners aan de Costa Cálida. In de stad San Javier zelf is bijzonder weinig te doen. De stad parasiteert volledig op de aanwezige natuur in de omgeving. In de omgeving van San Javier vinden we namelijk Mar Menor, een lagune. Gescheiden van de Middellandse Zee door een strook land, La Manga del Mar Menor genaamd. Deze strook land is 21 kilometer lang en 100 tot 1200 meter breed. In het noorden van dit gebied komen we enkele zoutmeren tegen, wat meer in het midden en het zuiden vinden we vooral heel erg veel toerisme. Bijna het hele gebied is ondertussen volgebouwd. Daarom fietsen de renners ook langs een vliegveld in de finale, dat vliegveld is de grootste in Murcia en dient om alle toeristen richting Mar Menor op te vangen. Eigenlijk wel een gemis dat we niet over La Manga rijden, het is toch best opvallend om zo'n smalle strook land zo volgebouwd te zien met zoveel huizen en hotels. Tussendoor wat strand, ze halen er wel het optimale rendement uit op die manier. Midden in de lagune kom je trouwens nog een aantal eilandjes tegen, kun je met een bootje naartoe als je het strand wel hebt gezien. Verder kan je hier blijkbaar aan zo'n beetje alle vormen van watersport doen. Op dat gebied is het een van de drukste plaatsen van Europa, naar het schijnt. Bijzonder goede faciliteiten, naar verluidt. In San Javier draait dus het meeste om Mar Menor, maar om zelf nog wat bestaansrecht te creëren organiseren ze er jaarlijks twee festivals, die in Spanje vrij groot schijnen te zijn. Een internationaal festival voor theater, muziek en dans en een internationaal jazzfestival. Ik geloof het meteen.
In startplaats Huércal-Overa wordt het overdag 29 graden, met geen kans op regen maar wel kans op flink wat wind. Staat als het allemaal klopt tegen, dus het zou zomaar kunnen dat we na een verdomd snelle rit nu een vrij trage gaan krijgen. In San Javier is het eigenlijk exact hetzelfde verhaal. Ook daar 29 graden in de middag, zonder kans op regen maar wel met redelijk wat wind. Die staat ook daar waarschijnlijk tegen. We moeten eventueel dus wel een klein beetje kans houden met waaiers, mocht de wind wel zo hard waaien maar dan ineens vanuit een andere richting. Kleine kans, waarschijnlijk wordt het een optocht richting de finish. Deze redelijk korte rit begint pas om 13:58. De uitzending begint dan weer om 15:00, dus in principe missen we vrij weinig. Ja, we missen het ontstaan van de vlucht. Verder krijgen we wel alles mee. Niet dat dit een rit is die je helemaal wil zien, maar toch. De finish wordt verwacht tussen 17:30 en 17:51. Na een aparte rit met een vroege start en een vroege aankomst is alles weer bij het oude.
Soms kan je heel kort zijn. Dit wordt een massasprint.
1. Viviani. Elia gaat iedere massasprint winnen.
2. Nizzolo. We respecteren de uitslag van de vorige sprint. Giacomo is nog op zoek naar een nieuw contract, dus gaat hij ongetwijfeld nog een keer tweede worden.
3. Sagan. Bakt er eigenlijk vrij weinig van. Alles lijkt moeite te kosten, daar waar het normaal zo vanzelf lijkt te gaan. Desalniettemin moet er tijdens zo'n makkelijke rit nog wel een sprintje uitgeperst kunnen worden. Het zal niet genoeg zijn voor de winst, maar dat was zelfs voor een volledig fitte Sagan een lastig verhaal geworden.
4. Consonni. Werd een paar dagen geleden nog vijfde, achter de hierboven genoemde namen en Bouhanni. Nacer had dan weer een baaldag tijdens de vijfde rit, dus die neem ik even niet mee in mijn overwegingen. Daarom schuift Consonni een plaatsje op. Want wielrennen werkt altijd zo logisch.
5. Van Poppel. Danny gaat waarschijnlijk weer op een meter of 400 van de streep aan, waarna iedereen hem weer passeert. Erg intelligent is ie niet. Maar hey, wel weer aan sprinten toegekomen. Dat is ook wat waard.