De wedergekeerden
Ben en Sven verdwenen enkele keren. En telkens keerden ze weer. Ben bekeek een beek, Sven keek mee. Het weer verslechterde, het regende meer en meer. De beek werd breder, Ben gleed neer en de beek greep hem. Sven greep Bens been en werd zelf gegrepen. Wenend dreven ze weg en verdwenen.
Een mens bekeek het hemeltergende, rende en greep Bens been. Ben werd gered, Sven echter dreef verder weg. Een herder bekeek hem, echter deze herder rende geen meter, wegens slecht te been. Peter, een zwemlesgever, bekeek Sven. Zwem eens, preekte Peter. Sven spetterde, echter Sven kreeg geen zwembrevet. Peter greep Svens been en redde hem. Ben en Sven keerden weer.
Het woord "weerspannigheid" dient uit het wetboek geschrapt te worden. Personen die dwang uitoefenen en als gevolg daarvan gewond raken door het verzet van de gedwongene, zijn géén slachtoffer, maar dáder van geweld.