Ja, in theorie wel, relatieve gravimeters gebruiken dat principe om de locale waarde van g te meten (absolute gravimeters meten de snelheid/versnelling van een vallend gewicht in vacuum)
Meting van de Wee-G van de universiteit van Glasgow:
Een microgal is 10
-6 cm/s
2 of 10
-8 m/s
2. De variatie in Nederland zal vergelijkbaar zijn, een grootteorde van zo'n 10
-6 m/s
2, of 1/10
7 van g (9.81 m/s
2).
Als je 80 kg weegt zou je in theorie een gewichtsverschil van pakweg 10 mg meten. Maar je massa blijft niet constant, je verliest gemiddeld zo'n
9 mg water per seconde (800 ml per dag, door ademhaling en verdampend zweet), en je verliest ook massa door uitademing van CO2 (ongeveer 5% CO2 in uitgeademde lucht, bij een volume van 10 liter lucht per minuut is dat 0.5 liter, 22.4 liter is een mol, dus pakweg 1/45 mol CO2 per minuut. Enkel de C verlies je, de O2 heb je ingeademd, dus 12/45 gram koolstof, of zo'n
4 mg per seconde).
Bovendien zou je minutenlang op de weegschaal moeten staan om zo'n nauwkeurigheid te bereiken (je beweegt voortdurend, en externe trillingen veroorzaken ook afwijkingen, daarom moet je het gemiddelde over een lange periode nemen).
ruwe berekeningen, de 22.4 liter / mol bvb geldt bij STP, zal bij 37°C ruim 13% meer zijn.