Het Voedingscentrum erkent bepaalde risico's van het drinken van melk, maar gaat niet in op Lactose-intolerantie of koemelkallergie. Het standpunt van het centrum luidt per januari 2013 als volgt:[4]
Melk en melkproducten (zuivel) zijn een belangrijk onderdeel van een gezond voedingspatroon. Zuivel staat dan ook in de Schijf van Vijf van het Voedingscentrum. Voor melkproducten is de gemiddelde aanbevolen hoeveelheid 450-650 ml per persoon per dag. Deze hoeveelheden zijn gebaseerd op de consensusrapporten over calciumbehoefte.
De aanbevolen hoeveelheid draagt voor circa 50% bij aan de geadviseerde hoeveelheid calcium. De rest wordt (in het Nederlands voedingspatroon) geleverd door bronnen zoals kaas en groenten.
Calcium is, samen met vitamine D, belangrijk voor een goede botgezondheid en het voorkomen van botbreuken. Om voldoende calcium binnen te krijgen is zuivel en melk een belangrijke bron, die past in het Nederlandse voedingspatroon. In Nederland is zuivel bovendien een belangrijke leverancier van eiwitten, en de vitamines B2 en B12.
Gebruik bij voorkeur magere varianten van zuivel die evenveel calcium bevatten als 'gewone' varianten, maar minder verzadigd vet. Te veel verzadigd vet verhoogt het risico op hart- en vaatziekten.
Het World Cancer Research Fund (WCRF) constateert een dubbelzinnige relatie tussen melk/zuivel en kanker. Aan de ene kant verlaagt melk/calcium waarschijnlijk het risico op darmkanker. Aan de andere kant bestaan aanwijzingen dat een hogere inname van melk/zuivel/calcium gerelateerd zou zijn aan een verhoogd risico op bijvoorbeeld prostaatkanker.
De kracht van het bewijs voor het beschermende effect van melk op het darm-(colon-rectum) kankerrisico wordt door WCRF als ‘waarschijnlijk aangegeven. Het risicoverhogend effect van melk en melkproducten op prostaatkanker als ‘beperkt’.
Vooralsnog spreken de cijfers over de relatie tussen melk/zuivel en kanker eerder voor dan tegen zuivelconsumptie.