quote:
Eind vorig seizoen hadden ze er even geen tijd en goesting meer voor. Te veel gedoe rond het WK, te veel op mekaars kop moeten kijken. Maar een milde zomer en een mislukte gezamenlijke aanval in de Ronde van Limburg later kan het weer. Een dubbelinterview met de twee renners die tot diep in januari opnieuw de wielerpagina’s in uw krant zullen vullen. Wout van Aert (23) en Mathieu van der Poel (22), exclusief vanuit Amerika. “We zijn allang niet meer kwaad, en zeker niet op mekaar.”
“Jij ook last van jetlag?”
“Valt wel mee. Ik slaap hier veel.”
“Ken ik. Vanochtend veel getraind?”
“Een paar uurtjes losrijden. Hetzelfde als jij, neem ik aan.”
De eerste Wereldbekerwedstrijd is nog drie dagen weg. Buiten valt de nacht over Iowa City. Binnen, in de lobby van de plaatselijke Sheraton, houden Van Aert en Van der Poel het bij wat onschuldig gekeuvel. Ongestoord. Nu nog wel. Want straks zijn ze weer maandenlang tot elkaar veroordeeld. Met alle gevolgen van dien.
Wout, toen we je half augustus sms’ten met de vraag voor dit dubbelinterview, kwam er meteen een berichtje terug: “Joepie, we zijn vertrokken.”
Van Aert:(lacht) “Omdat het zo typisch is. Maandenlang kan ik vrij ongestoord mijn wegprogramma afwerken, maar het veldritseizoen is daar en meteen gaat het, in één adem, weer over mij en Mathieu. Maar: geen erg, hoor.”
Hoe kan het anders? Zelfs een renner als Toon Aerts laat weten dat hij al heel tevreden zal zijn als hij derde kan worden achter jullie twee.
Van der Poel: “Raar, vond ik. Het is niet echt de mentaliteit die je moet hebben. Anderzijds, we moeten eerlijk zijn: als je onze zomer ziet… Of de cross vorige week in Eeklo. Het was geen parcours waarop je makkelijk iemand kon lossen. Maar zodra Wout of ik echt aanzetten, reden we best snel weg van de rest. Tja.”
Begrijpen jullie de vrees voor een heel monotoon seizoen, met altijd dezelfde namen op één en twee?
Van Aert: “Nee. Helemaal niet. Hoezo monotoon? Hebben wij vorig seizoen dan geen heel mooie duels uitgevochten? Dat was bijna nooit saai.”
FOTO: BELGAPLUS
Van der Poel: “Nys heeft tien jaar lang alles gewonnen. Werd er toen gezeurd dat het monotoon was? In veel sporten is het zo. In het voetbal zijn het ook altijd dezelfde ploegen die alles winnen. Zie maar naar de Champions League. Daar klaagt niemand over.”
Van Aert: “Zelfs op de weg. Als Sagan ergens meedoet, is hij er ook altijd dicht bij.”
Zegt een niet nader te noemen sportdirecteur van een grote wegploeg: “Toch zouden Van Aert en Van der Poel er goed aan doen ook pakweg Laurens Sweeck eens een cross met inzet te laten winnen. Zonder afwisseling haken de mensen af.”
Van Aert:(geërgerd) “In zekere zin snap ik wat hij bedoelt. Maar voor de sport is dat toch totaal niet geloofwaardig?”
Van der Poel: “Het is een belachelijk idee. De tijd dat je zomaar een zege weggaf, is lang voorbij. Wij kunnen het toch ook niet helpen dat de rest ons vaak niet kan volgen?”
Zeiden ze eensgezind. Hoe is de verstandhouding momenteel tussen jullie beiden?
Van Aert: “Goed. Normaal. Zoals die hoort te zijn tussen concurrenten. De beste vrienden zullen we nooit zijn, maar er is respect voor mekaar.”
Van der Poel: “We gaan altijd vriendelijk met mekaar om. Waarom niet?”
Op het eind van vorig seizoen leek de verstandhouding net wat minder goed.
Van der Poel:(oprecht verbaasd) “Is dat zo? Van mijn kant toch niet?”
Van Aert:(tegen Van der Poel) “Hij doelt op het WK.”
Mathieu, jij gooide plots je dopingformulieren op Twitter en leek daarmee te suggereren dat anderen misschien meer te verbergen hadden. Wout, jij reageerde bitsig dat je niet meedeed aan dat soort psychologische spelletjes.
Van der Poel: “Ah, dát. Maar niet ik, wel Kevin Pauwels is daar toen mee begonnen. Dat lijkt iedereen alweer vergeten. Hij gooide plots zijn formulieren op Twitter en suggereerde daarmee dat de anderen met attesten (doelt op TUE’s, de formele toestemming van de UCI om bepaalde medicijnen te mogen gebruiken, nvdr.) in de weer waren. Ik had toen direct iets van: Dan zet ik de mijne er ook op. Ik laat mij daar dan aan kennen, Wout niet. Wat zijn goed recht is.”
Van Aert: “Ik heb nooit op Mathieugeschoten. Wel op Kevin, dat hij het nu zelf maar eens moest uitleggen. Wat hij trouwens nog altijd niet gedaan heeft.(maakt wegwuifgebaar) Maar voor mij is dat allang vergeten. Ik ben daar niet meer kwaad over, en zeker niet op Mathieu. Dat was een typisch WK-verschijnsel. Dan worden de favorieten altijd tegen mekaar opgezet. Vooral door de buitenwereld.”
Van der Poel: “Vroeger trok ik mij dat meer aan. Maar zowel Wout als ik zijn slim genoeg om die dingen in perspectief te zien..”
Mathieu die in Diegem uitdagend sprongetjes maakt op de brug, Wout die vervolgens in Zolder met een provocerend indianengebaar – hand boven de ogen – aan Mathieu lijkt te zeggen ‘waar blijf je nu?’. Dat jaagt jullie niet op stang?
Van der Poel:(enthousiast) “Dat is toch net goed? Je moet de mensen wel iets geven om over te spreken.”
Van Aert: (lacht) “Toen Mathieu dat deed, had ik inderdaad iets van: Fuck, man. En in Zolder zal hij wel gedacht hebben: Zeg jong, wie denk je wel dat ge zijt? Maar als dat psychologische spelletjes zijn, is dat toch net plezant? Het hoort bij de charme van de cross. En het is een rechtstreeks gevolg van het feit dat er maar twee tenoren zijn. Je moet een beetje zorgen voor de verhalen.”
FOTO: BELGA
Ander beeld van vorig seizoen: de tranen van Van der Poel na het WK. Merkwaardig?
Van Aert: “Ik schrok daarvan, ja. Omdat ik onmiddellijk na de wedstrijd niet wist dat hij zo veel pech had gehad. Hoe kon hij zo teleurgesteld zijn? Achteraf begreep ik het natuurlijk beter.”
Van der Poel: “Ik ben daar geschrokken van mezelf. Het was lang geleden dat ik nog zo geweend had om een nederlaag. Maar het blijft wel de grootste ontgoocheling uit mijn carrière. Wout zal dat snappen: als je eenmaal in die regenboogtrui gereden hebt, wil je dat opnieuw. Bovendien was het een jaar eerder in Zolder ook al deels door pech fout gelopen. In Luxemburg was ik er zo op gebrand. Om dan uiteindelijk door pech te verliezen…”
Van Aert: “Op een WK kan je niet relativeren. Nu, Mathieu, als het een troost mag zijn: ik had op dat WK ook liever een fair duel gehad. Toen ik in Zolder wereldkampioen werd, had ik echt het gevoel dat ik die dag de beste in koers was. In Luxemburg was dat veel minder. Wat voor mij ook minder plezant was.”
Van der Poel: “Ik zeg dat al lang: hoe groot de concurrentie tussen ons ook is, we hebben heel veel aan mekaar te danken. Stel dat Wout ooit echt voor de weg kiest en de verhoudingen in het veld zouden zijn wat ze vorig jaar waren, dat zou betekenen dat ik 95 procent van de crossen zou winnen. Dan zou je pas van een monotoon seizoen kunnen spreken. Ik denk niet dat de mensen daarop zitten te wachten.”
Het zou dit jaar al een beetje zo kunnen zijn. Begrijp je dat Wout straks een tiental crossen overslaat omdat hij het in het voorjaar voluit op de weg wil proberen?
Van der Poel: “Zeker. Mocht het mountainbikeseizoen onmiddellijk na het veldritseizoen starten, ik zou dat misschien ook doen. Gelukkig heb ik na de winter meer tijd. Maar dat Wout een beetje doseert: alle begrip.”
Anderzijds: tien crossen minder, dat is ook tien keer geen startgeld. Met de bedragen die een wereldkampioen kan krijgen, spreek je dan al snel over een som geld waar een doorsnee Belg twee jaar voor moet werken.
Van Aert: “Misschien zelfs langer dan twee jaar.”
Van der Poel: “Dat is een hele schone auto die hij laat staan.”
Van Aert: “Ik geef toe dat dit ook bij mij het eerste was waaraan ik dacht. Niet zeveren: geld is belangrijk. Maar sportieve ambities zijn dat ook. Ik wilde het gewoon eens een keer proberen in het voorjaar. Dat geld is misschien spijtig, maar ik zou het nog spijtiger gevonden hebben als ik deze kans niet gegrepen had.”
In het voetbal geldt doorgaans het adagium: pak wat je kan pakken. Morgen kan je loopbaan voorbij zijn.
Van der Poel: “Een foute instelling.”
FOTO: PHOTO NEWS
Van Aert: “Er zijn toch ook voetballers die niet in China gaan spelen, zelfs al kunnen ze er veel meer verdienen. Omdat ze liever in de Europa de Champions League spelen. Dat is een beetje vergelijkbaar. Trouwens: dat financieel verlies is ook relatief . Het is niet omdat ik maar 32 crossen rijd, dat ik als een sukkelaar uit de winter ga komen.”
Het is wel een onzeker avontuur waaraan je begint.
Van Aert: “Het enige waar ik echt bang voor ben, is dat het ten koste zou gaan van mijn seizoen in de cross. Ik wil in februari niet met het gevoel zitten: Shit, ik ben te veel met de weg bezig geweest en heb in het veld niet mijn beste niveau gehaald. Maar over mijn voorjaar op de weg maak ik mij geen zorgen. Het idee dat ik dit allemaal doe met de hoop om volgend jaar de Ronde van Vlaanderen te winnen, is bullshit. Ik wil zien hoe ver ik kan geraken. Ligt dat mij? Doe ik het graag? Kan ik het goed? Dat wil ik volgend jaar weten. Ik besef heel goed dat het geen evidente combinatie is. Mijn trainer zegt dat ook: stel dat ik ooit Roubaix of de Ronde zou willen winnen, dan mag ik de cross vergeten. Het is onmogelijk om op het WK veldrijden super te zijn en twee maanden later op de weg opnieuw.”
Kan dat ooit een optie zijn: helemaal géén veldrijden meer?
Van Aert: “Dat zal afhangen van de volgende jaren. Misschien valt het straks in het voorjaar wel dik tegen, sta ik weer met de voetjes op de grond en is heel deze discussie voor niets.”
Van der Poel: “Voorlopig is het veldrijden nog veel te plezant. Neem het WK volgende week op de weg. Hadden Wout en ik daar kunnen zijn? Misschien wel. Maar ik ben liever hier in Amerika voor de Wereldbeker dan dat ik op het WK zou zijn. Daarom vind ik het ook zo leuk dat we het deze zomer allebei zo goed gedaan hebben op de weg. Dat iedereen beseft hoe hoog het niveau van het veldrijden is. Daar wordt soms nog te neerbuigend over gedaan.”
Zoeken jullie elkaar soms op tijdens die wegwedstrijden in de zomer?
Van Aert: (droogjes) “Meestal komen we automatisch allebei vooraan te zitten.”
Van der Poel: “In de Ronde van Limburg hebben we toch eens met elkaar gesproken. Maar euh, een succes was dat niet. We gingen met zijn twee doortrekken op een kasseistrook.” (lacht)
Van Aert: “Een redelijke mislukking, zeg maar. Ze hebben ons rap teruggepakt. Maar waarom niet proberen? De koers zat op slot en ik wist dat Mathieu bij de beteren in koers was. Dan spreek ik liever met hem iets af dan met een andere renner van wie je weet dat hij na twee keer niet meer zal overpakken. Dat zal je met Mathieu niet voorhebben.”
Tekenen jullie voor een wegcarrière zoals Stybar, ook een voormalig wereldkampioen in het veld?
Van der Poel: “Een rit in de Tour, Strade Bianche… Je kan moeilijk beweren dat zijn overstap naar de weg niet geslaagd is. Maar dat hij er de laatste twee jaar ook zelf meer van had verwacht, is zo. Ik spreek Stybar nog regelmatig. Ik weet dat hij de cross heel hard mist.”
Van Aert: “Dat maakt deel uit van je keuze voor de weg. Dan weet je dat je niet langer elke koers kan winnen. Heel anders dan in de cross, waar Mathieu en ik normaal gezien wel altijd meedoen voor winst.”
Met alle gevolgen van dien. Hoe zuur is het om te weten dat elke tweede plaats, hoe mooi ook, de volgende maanden als een nederlaag zal worden afgeschilderd?
Van Aert: “Dat is soms zuur, ja. Iedereen verwacht altijd dat we er letterlijk elke wedstrijd staan. Vorig jaar in Meulebeke voelde ik mij niet echt goed. Ik zocht voor een keertje niet mijn limieten op, maar reed al bij al een deftige wedstrijd en werd negende. Ik werd meteen afgemaakt. Het zou soms aangenamer zijn als er wat minder wedstrijden op tv zouden zijn. De druk zou kleiner zijn.”
Van der Poel: “Maar ik vrees dat we dat zelf in de hand hebben gewerkt, Wout. Wen er maar aan. Met een tweede plaats voor één van ons zal straks niemand tevreden zijn"