https://www.nrc.nl/nieuws(...)ok-12416670-a1569156Coffin Houses in Hongkong Het bestaande beeld van Hongkong is: hoge gebouwen, rijkdom en overvloed. De realiteit is: 200.000 inwoners leven in golfplaathuizen of piepkleine ‘doodskisten’.
Wonen in een ‘doodskist’, een kamer van één bij twee meter. Huang Yu (42) houdt het ondanks de ratten, stank, muggen en hitte best vol. Hij gelooft namelijk nog steeds in de mythe dat iedereen in het financiële wereldcentrum Hongkong miljonair kan worden als je maar kei- en keihard werkt. Daarom is hij naar de glitterende havenstad gekomen, de duurste, rijkste, maar ook meest ongelijke metropool van China.
Waar deze Chinese ‘vastelander’, die droomt van een „gouden toekomst”, de laatste tijd steeds minder goed tegen kan, is zijn al weken zieke bovenbuurman die regelmatig de vloer vol poept omdat hij niet snel genoeg uit zijn hok kan komen. En waar hij ook tabak van begint te krijgen is „dat mens daar, die uh…” – hij wijst naar zijn linker buurvrouw achter een gordijn.
„Of zij staat om twee uur ’s nachts op om te gaan koken of zij ligt de godganse nacht in haar telefoon te fluisteren”, klaagt Huang Yu. Zij, ook van het vasteland, hoort liggend in haar „kamer” van achter een gordijn zijn gejammer aan en steekt haar tong uit.
„Ik ga haar nog een keer aanmelden bij de politie en bij de huisbaas, want zij is volgens mij illegaal in Hongkong, ik hoop dat zij haar de stad uitzetten, ik hoop dat zij dan crepeert op straat,” zegt Huang, die met acht anderen een ruimte van 19 vierkante meter deelt, later. Hij is duidelijk getergd en bekaf van de slapeloze nachten en de lange dagen in een bakkerij waar hij taarten versiert.
Huang’s hok aan de Kam Lap Street in het dicht bevolkte Sham Shui Po bevindt zich in een kamer van een opgesplitst appartement van 43 vierkante meter. Zijn ‘hok’ bestaat, net als de acht andere slaapplaatsen, uit vier planken en nog eentje waarop hij zijn tv’tje, theekop en een kleine ventilator heeft staan. Voor wat de Engelstalige media hier een ‘coffin home’ noemen, betaalt hij 4.500 Hongkongse dollar (omgerekend ongeveer 500 euro), bijna de helft van zijn banketbakkersloon van 10.000 HKD (ruim 1.100 euro) „Ik leef nog, maar ik ben al vast begraven, is een grap die wij vaak maken”, lacht Huang.
Nu Hongkong met temperaturen van 39 tot 40,5 graden de warmste zomer sinds 1885 beleeft, brengt hij de meeste uren die hij niet werkt, door in de McDonald’s in de wijk Sham Shui Po. „Daar is het koeler, want mijn kamer is heter dan een wok.”
McDonald’s-vluchtelingen
De plaatselijk pers heeft de bewoners van de „doodskist-huizen” daarom omgedoopt tot McDonald’s-vluchtelingen. Curieus genoeg heeft Huang Yu in zijn „kamer” – hij blijft dat woord hardnekkig gebruiken – geen last van de geur van ongewassen voeten, schimmel, etensresten en algehele veroudering van het flatgebouw.
Wie samen met hem en Sze Lai-shan van de Society of Community Organisation een middag en een deel van de nacht door de wijken van Kowloon, de New Territories en zelfs Hongkong Island doorbrengt, leert het andere Hongkong kennen: het Hongkong van de ‘doodskisten’ in appartementen en het Hongkong van de ‘hokken’ van golfplaten op de daken van kantoorgebouwen.
„Je hebt hier wel een spectaculair uitzicht” zegt Sze Lai-shan als wij op het dak van een 33-verdiepingen tellend gebouw in het Yau Tsim Mong-district staan waar van golfplaten 30 kamers zijn gemaakt. Tussen de antennes voor mobiele telefonie, de uitlaten van airco’s en de elektriciteitskabels krioelen kinderen, een vrouw is aan het koken en een hoogbejaarde man in een singletje geeft zijn potplanten water.
Het uitzicht op ‘Hongkong by night’ is inderdaad indrukwekkend, én volkomen absurd. Het andere, rijke Hongkong is zo dichtbij en voor bijvoorbeeld Leung Ya Lei (42) tegelijkertijd totaal onbereikbaar. Zij woont met haar zoontje van 6 en dochtertje van 8 sinds haar scheiding in een hut van golfplaten en is daar ook bijna de helft van haar maandloon (850 euro) aan kwijt. Haar hok biedt ruimte aan een stapelbed, een bank en tafel waarop zij haar tv en een kookapparatuur heeft geplaatst. De ruimte onder de tafel dient als klerenkast. Haar kinderen kijken op de kleine tv naar een spelletjesprogramma in het Kantonees.
„We hebben tenminste wel daglicht en ’s avonds zorgt de wind voor afkoeling”, zo vat zij de voordelen van het wonen op een kantoorgebouw samen. „Ik heb net gehoord dat het nog zeker drie jaar duurt voordat ik in aanmerking kom, ik ben helaas geen noodgeval”, zegt ze.
Sze Lai-shan vult aan: „Er komen jaarlijks 4.000 sociale appartementen vrij voor 200.000 gegadigden, er zijn mensen die al 20 jaar wachten.” Dat getal van 200.000 komt overeen met het aantal geschatte bewoners van de doodskisten en de hokken en hutten op de daken van flatgebouwen. Sze: „In werkelijkheid is dat aantal veel hoger, want die schatting dateert van 2014. De overheid telt sindsdien niet meer en het aantal mensen dat onder de armoedegrens is gezakt, is opgelopen naar 1,3 van de 7,2 miljoen Hongkongers, inclusief de arbeidsmigranten.”
Hongkong is de duurste vastgoedmarkt ter wereld waar projectontwikkelaars vrij spel hebben en uitsluitend nog bouwen voor vermogenden of Hongkongers met de betere banen. En dat schuurt, want de helft van de Hongkongers kan zich de nieuwbouw niet veroorloven en woont in de sociale sector die amper groeit.
Gemiddeld kost hier op dit moment een appartement 1,5 miljoen euro voor 70 vierkante meter; onbetaalbaar voor mensen met lage en middeninkomens die werken in de horeca, de beveiliging en in de havens van Hongkong. Volgende maand zal deze prijs met vijf procent zijn gestegen.
„Zelfs al zouden zij hun kinderen, hun longen en hun nieren verkopen, dan kunnen de armen en de lage inkomensgroepen zich geen appartement veroorloven”, zegt Sze Lai-shan, een juriste. Wiens familie niet al vele generaties in Hongkong woont en niet over een vermogen bezit, is kansloos. Dat zijn vooral arbeidsmigranten uit China. De ironie wil dat de prijzen worden opgedreven door hun landgenoten, de talloze nieuwe rijken die graag in het liberale, super kapitalistische Hongkong investeren.
Macht der projectontwikkelaars
Het opsplitsen van appartementen is hier legaal, huiseigenaren die hun bezit ‘verhokken’ worden niet gehinderd door brandweer- en sanitaire voorschriften. ‘Kleine overheid, grote en vrije markt’ is in Hongkong het motto. Uiteraard wordt er al vele jaren gepleit voor wetten tegen het opdelen van appartementen en vóór meer sociale woningbouw.
De ‘woningcrisis’ was zelfs een van de motieven van de honderdduizend Hongkongers om in 2014 te demonstreren voor vrije verkiezingen. Maar de machtige projectontwikkelaars, die in de eerste helft van dit jaar 17,3 miljard euro verdienden met de verkoop van appartementen, hebben politiek Hongkong volledig onder controle. Hun politieke vertegenwoordigers in de Wetgevende Vergadering houden sociale hervormingen tegen. Of daar verandering in komt na de oproep van de Chinese president Xi Jinping om de eindeloze politieke debatten in Hong Kong een keer te staken en eindelijk „de sociale problemen” op te lossen, moet de komende tijd blijken.
Dat de grote Chinese leider onlangs in de stad was om de 20ste verjaardag van de teruggave van Hongkong aan China te vieren, is Huang Yu en Leung Ya-lei ondanks de overweldigende aandacht totaal ontgaan. „Ik heb te horen gekregen dat wij hier weg moeten en ik weet niet waar ik met twee kinderen naar toe moet”, vertelt zij. Huang Yu biedt aan haar te waarschuwen als er een paar „doodskisten” in zijn gebouw vrij komen. Maar zij neemt dat aanbod wijselijk niet aan.