abonnement Unibet Coolblue
pi_172289721
Etappe 9: Nantua - Chambéry, 181,5 km

We hebben er zeven dagen op moeten wachten, maar eindelijk werd de Tour dan een keer leuk. De eerste rit die er op papier goed uitzag bleek er ook in de praktijk goed uit te zien. De hele dag gebeurde er wat, van start tot finish. Het duurde zowat twee uur voordat er eindelijk eens een kopgroep vertrokken was. Dat was dan ook meteen een flinke groep, van meer dan 40 man. Rijden met zo'n grote groep werkt nooit, dus trad er al snel verbrokkeling op. Tot de finale kregen we daardoor steeds veranderende koerssituaties, ook omdat het peloton de voorsprong nooit te groot liet worden. Uiteindelijk bleef er vooraan tegen het eind van de rit een mooie groep over, met onder meer Pauwels, Van Avermaet, Roche, Barguil, Calmejane en Gesink. Op de laatste klim van de dag leken Pauwels en Roche erg sterk te zijn, terwijl Gesink ouderwets op zijn eigen tempo aan het harken was. Met Calmejane hield niemand rekening, maar toen hij demarreerde had niemand een antwoord. Gesink leek er nog even op eigen tempo naartoe te krabbelen, maar blies zichzelf toch enigszins op en zo was de vogel gevlogen. Hoewel het nog even spannend leek te worden toen Calmejane last kreeg van krampen, maar die wist hij weer uit zijn lichaam te slaan. Daardoor soleerde hij in zijn tweede grote ronde naar zijn tweede ritzege. Vorig jaar won hij als eerstejaars al een aankomst bergop in de Vuelta en nu wint hij, na een geweldig voorjaar, een serieuze rit in de Tour. Voeckler mag dan wel stoppen, maar Bernaudeau heeft al lang en breed een opvolger in huis. Voor Gesink was het jammer dat Calmejane net vandaag boven zichzelf moest uitstijgen, maar tijdens zijn eerste vluchtpoging in de Vuelta van vorig jaar werd hij ook tweede. We weten allemaal nog wel hoe dat toen afliep. De klassementsrenners hielden zich rustig, op een schijnaanval van een paar jongens na. Froome reed nog even het skoekeloen in, maar verder gebeurde er niet veel. Het was wachten op vandaag. Wachten op de lastigste rit van de eerste week en misschien wel de lastigste rit van de Tour. Een rit met meerdere zware cols, waaronder de loodzware Mont du Chat. We gaan de eerste week afsluiten met een prachtige rit, hoewel het laatste vlakke stuk richting de finish in Chambéry dan wel weer een stevig minpunt is.




De laatste rit voor de rustdag start in het dorp Nantua, waar ongeveer 4000 mensen wonen. Nantua is een debutant in de Tour, hoewel het wel in de buurt ligt van bekend Tourterrein. Het is van hier immers niet ver tot Oyonnax en Bourg-en-Bresse, plaatsen die in het recente verleden nog deel uitmaakten van de ronde. We bevinden ons in het departement Ain, regio Auvergne-Rhône-Alpes. Nog steeds in de Jura, maar dan wel aan de rand van dit gebergte. In het dorpje Nantua is weinig te doen, hoewel ze er wel een rechtbank hebben. Ook een aardige kerk, uit de 11e eeuw. In deze kerk hangt een schilderij van Eugène Delacroix, de belangrijkste Franse kunstschilder van de romantiek. Ook het orgel uit de 19e eeuw schijnt de moeite waard te zijn. Verder moet je vooral in Nantua zijn voor het meer. Het Lac de Nantua, in vroegere tijden ontstaan dankzij een gletsjer en omgeven door kalkkliffen. Het blauwe, soms groene water leent zich voor verschillende watersporten, zoals zeilen, waterfietsen en zwemmen. Rustig meertje dus, geen extremere watersporten. Je kan hier ook vissen, er schijnen hier vooral veel snoeken te zijn. Deze kan je dan vervolgens weer verorberen in het dorp, want de lokale specialiteit is een quenelle van snoek met nantuasaus. Jazeker, Nantua heeft z'n eigen saus. Het speciale van de saus is dat je er gehakte rivierkreeftjes doorheen moet mieteren. Vervolgens flikker je er een hoop cognac en wijn bij, want zo zijn die Fransen ook wel weer. Ideaal dus om over je snoek te gooien en wat mij betreft ook ideaal om over Frank Snoeks te gieten. Nantua is verder de geboorteplaats van Jean-Louis Aubert, de voormalige zanger en gitarist van de Franse band Téléphone. Weer zo'n band die ik niet ken, maar die in Frankrijk vroeger nog vrij populair schijnt te zijn geweest. Ze mochten zelfs nog shows openen voor The Rolling Stones, dan ben je niet slecht bezig.



De koers start langs het meer van Nantua, op de Avenue du Lac. Ze rijden van Nantua naar Les Neyrolles en dit deel van de rit is vlak, maar wel geneutraliseerd. Richting het eind van de neutralisatie begint de weg al wel wat meer te hellen en hier begint de eerste klim van de dag min of meer. In Les Neyrolles begint de weg wat steviger omhoog te lopen en zodra Christian Prudhomme met zijn vlag begint te zwaaien is de eerste officiële klim van de dag ook meteen begonnen. In totaal is deze klim 15 kilometer lang, aan 4,4%, maar de organisatie heeft ervoor gekozen om de klim in tweeën te splitsen. Na 3,5 kilometer komen de renners boven op de Côte des Neyrolles, een klim van 3,2 kilometer lang aan 7,2%. Na dit klimmetje van de tweede categorie is het twee kilometer zo goed als vlak, maar snel daarna gaat het weer omhoog en dan gaat de Col de Bérentin verder. Deze col is vanaf hier 4,1 kilometer lang en 6,1% gemiddeld, net wat minder lastiger dan het vorige deel van de klim. Daarom is het ook maar een col van de derde categorie. Na 11 kilometer koers komen de renners hier boven, maar dan hebben ze dus eigenlijk al 15 kilometer geklommen. Er wordt gereden over een redelijk smalle weg, dwars door een donker bos. De wegen zijn hier dan wel weer wat beter dan tijdens de afgelopen rit in de Jura. De Col de Bérentin is overigens geen bekende klim in de Tour. In de Tour de l'Ain is de klim dan wel weer beklommen, dus voor een groot deel van het Franse peloton zal het toch bekend terrein zijn. Op de top slaan de renners rechtsaf en daar gaat het nog even anderhalve kilometer vals plat verder, vervolgens is het vier kilometer zo goed als vlak. Aan het eind van dit vlakke deel rijden de renners langs een mooi uitzichtpunt, vanwaar ze een prachtig uitzicht over de vallei hebben. Die vallei gaan ze snel van wat dichterbij bekijken, want een afdaling van acht kilometer begint na het uitzichtpunt. Er zijn een aantal haarspeldbochten in die afdaling, maar het is verder niet de lastigste afdaling ooit. De weg leidt de renner wel door een bos, waardoor het niet altijd even overzichtelijk is, maar ernstige problemen verwacht ik hier niet. De lastigste bocht komt nog wel aan het eind van de afdaling, als de renners door het dorpje Ochiaz fietsen. Hier is een zeer scherpe bocht naar rechts, waarna de koers verder gaat over een bredere en vlakkere weg.




Over deze grote en brede weg is het vijf kilometer behoorlijk vlak, maar daarna slaan de renners rechtsaf en gaan ze op weg naar het stuwmeer van Génissiat. Richting dit stuwmeer gaat het iets meer dan drie kilometer naar beneden, over een brede weg. Richting het eind van deze afdaling rijden de renners door het dorp Génissiat, waar veel rotondes en drempels liggen. Buiten Génissiat rijden ze dan langs Barrage de Génissiat, waar men de Rhône in bedwang probeert te houden. Mooie stuwdam, met in de omgeving ook nog eens prachtige rotspartijen langs de rivier. Direct na de stuwdam, waar de renners over mogen rijden, begint de weg weer omhoog te lopen. De volgende officiële klim van de dag gaat beginnen, een klim van de derde categorie. Er wordt richting het dorp Franclens gefietst, 2,4 kilometer aan 6%. Best een leuk klimmetje, met vooral veel bochten. In de Tour komt deze klim niet vaak voor, maar andere voertuigen scheuren hier wel met enige regelmaat naar boven. Jaarlijks organiseert men op deze wegen een wedstrijd voor motoren, quads en zijspan. Die mogen dan over de wegen van deze klim en andere wegen in de buurt naar boven en weer naar beneden rijden. Levensgevaarlijk natuurlijk, keuren we af. De bewoners van het dorp krijgen nu dus voor een keer te maken met mensen die zich aan de snelheidslimiet houden. Voorbij Franclens blijft het nog een tijdje vlak, maar daarna begint er een lange afdaling richting Seyssel. Deze afdaling is acht kilometer lang, maar het gaat niet bijzonder steil naar beneden en er zijn ook weinig lastige bochten. Een afdaling voor het betere bijtrapwerk. Pas aan het eind van de afdaling, in de buurt van Seyssel, is er nog een vervelende haarspeldbocht, maar daarna wordt het eigenlijk meteen vlak. De renners rijden dan door Seyssel en na een lastige rotonde rijden ze over de Rhône, richting de volgende klim van de dag. Helaas pakken we wel de verkeerde brug in Seyssel, we rijden over een of ander postmodern misbaksel, terwijl er een paar meter verderop een prachtige oude brug ligt.




Na Seyssel hebben we 50 kilometer gehad en voorbij dit stadje blijft het nog vier kilometer behoorlijk vlak, terwijl de renners over brede wegen rijden. In de buurt van het dorpje Gignez begint de weg alvast wat omhoog te lopen, maar de klim begint pas echt als de renners in dit dorp linksaf slaan, waarna ze op een smalle en slechte weg terechtkomen. Hier begint de Col de la Biche meteen met een kilometer aan 11,5%, terwijl de coureurs tussen de chalets door rijden, op weg naar een bos. In dit bos vlakt de klim weer wat af richting zes procent, wat zo ongeveer het makkelijkste stuk van de berg is. De Col de la Biche, ook wel Croix de Famban is 10 kilometer lang en 9% gemiddeld. Het is de eerste klim van de buitencategorie tijdens deze Tour. Na het wat vlakkere stuk aan 6% gaat het twee kilometer omhoog aan 10% en daarna volgt zelfs een kilometer aan 11% gemiddeld. Dit is wel het zwaarste stuk van de klim, hierna wordt het richting de top wat makkelijker. Kilometer aan 8,5%, nog steeds niet echt plezant. Daarna een kilometer aan 10% en twee kilometer aan 9%, blijft een kwelling. De eerste klim van deze Tour waar we echt iets mee kunnen. Richting de top dan nog een laatste stuk aan 7%. Vervolgens gaat het heel kort even naar beneden, maar al snel volgt er dan nog een knikje omhoog, richting Golet de la Biche. Dit knikje is gelukkig maar aan 3,5%, dat valt dan weer mee. Als dit knikje ook is geweest volgt er een redelijk lange afdaling, van ongeveer tien kilometer. Deze afdaling is behoorlijk lastig. De weg omhoog was al vrij smal en nu het omlaag gaat komt daar weinig verandering in. Tevens is de Col de la Biche vrij bochtig, met zowel een aantal haarspeldbochten als tal van korte, venijnige bochtjes. Er wordt gereden door een bos, wat een aantal van de bochten nogal lastig in te schatten maakt. Bovendien gaat het de eerste zeven kilometer van de afdaling steil naar beneden, met zelfs een stuk aan 12%. Na 77 kilometer rijdt het peloton door Brénaz en hier is het lastige deel van de afdaling gedaan. Het gaat nog een paar kilometer verder naar beneden, met nog een aantal scherpe bochtjes, maar het is verder goed te doen.




Aan het eind van de afdaling, na 80 kilometer, rijden de renners door Lochieu. Dit begint ondertussen een bekende plaats in de Tour te worden, want hier ligt de voet van de Grand Colombier. Het klinkt als een bekende naam, maar het is nog steeds maar de derde keer dat de berg voorkomt in de Tour. Sinds de ontdekking in 2012 heeft deze klim blijkbaar de harten van de mensen bij de ASO veroverd. In 2012 kwam de klim voor in een rit van Mâcon naar Bellegarde-sur-Valserine. Titi Voeckler kwam toen als eerste boven op de klim en zou de rit ook winnen. We beklimmen de Grand Colombier nu wel van een andere kant, zelfs van een andere kant dan vorig jaar. Toen kwam de beklimming zelfs twee keer voor, in de 15e rit van Bourg-en-Bresse naar Culoz. De ritoverwinning ging naar Jarlinson Pantano, vooral dankzij het rijden van een sterke afdaling. Het startpunt is wel ongeveer hetzelfde nu, maar van Lochieu gaat het nu niet direct omhoog, maar rijden we verder richting Virieu-le-Petit en dit stuk van iets meer dan twee kilometer is zo goed als vlak. Na Virieu-le-Petit begint de klim dan echt. Van deze kant is de beklimming 8,5 kilometer lang en 10% gemiddeld. Een stevige klim dus, maar dat weten we ondertussen. Er is geen makkelijke kant te vinden. Aan het begin van de klim is er meteen een strook aan 10%, maar daarna wordt het met 8,5% iets makkelijker. Dat is voorlopig het laatste moment van rust, want daarna gaan we geconfronteerd worden met Zoncolan-achtige stijgingspercentages. Drie kilometer dik boven de 10%, zelfs een kilometer aan 14,5% gemiddeld met uitschieters naar 22%. Dat is absurd zwaar, zeker voor Franse begrippen. Dit loodzware stuk stopt op vier kilometer van de top, op dat moment komen de renners ook uit op een andere weg, de bekende weg naar de top zoals ze vorig jaar ook reden. Laatste stuk van de klim is een stuk makkelijker, met een kilometer vals plat aan 3%. Daarna nog drie kilometer tussen de acht en negen procent, want helemaal makkelijk wordt de Grand Colombier nooit. Na 91 kilometer komen de renners boven op deze col van de buitencategorie.



Na de top van de Grand Colombier volgt dezelfde afdaling als vorig jaar. Mensen met een goed geheugen weten dat dit een lastige afdaling is, waar je behoorlijk wat tijd goed kan maken, of verspelen. Tevens is het hier best wel mogelijk om goed op je plaat te gaan. De weg is in de afdaling niet al te breed, het wegdek is bovendien ook niet al te grandioos. Het gaat 15 kilometer lang naar beneden aan 8,5% gemiddeld, met zeer steile stroken onderweg. Het eerste deel van de afdaling is nog redelijk goed te doen, met eigenlijk alleen een paar vervelende haarspeldbochten, maar na een tijd is er een bocht naar links en dan gaat het pas echt goed los. Veel korte en snelle bochtjes, een aantal scherpe haarspeldbochten en vooral weinig overzicht omdat er door een donker bos wordt gereden. Vorig jaar vlogen een aantal renners bijna uit de bocht, hopelijk kennen ze het parcours nu beter. Richting het eind van de afdaling, als de renners bijna beneden zijn in Anglefort, wordt het wat makkelijker. Net voor het bereiken van dit dorp zijn er nog wat laatste, lastige bochten, maar daarna wordt het vlak en gaat het over een brede weg dwars door de vallei richting Culoz, de finishplaats van rit 15 van vorig jaar. In Culoz slaan de renners nu niet rechtsaf, terug naar de Grand Colombier, maar blijven ze nog een aantal kilometer verder door de vallei rijden, langs de Rhône. Na 121 kilometer wordt Cressin-Rochefort gepasseerd en hier verlaat men de vallei. De coureurs rijden over de Rhône en gaan op weg naar de tussensprint van de dag, in Massignieu-de-Rives. Die tussensprint komt na 126 kilometer en de weg begint hier weer wat te hellen. De omgeving is hier overigens zeer fraai. De koers brengt ons langs een aantal fraaie meren en ondertussen is er steeds uitzicht op de bergen. Van Massignieu-de-Rives rijdt het peloton verder richting Lucey, een leuk dorpje aan de voet van de volgende klim van de dag.



Van Lucey wordt er richting Jongieux gefietst en deze weg loopt vier kilometer omhoog aan 4,2%. Na 134 kilometer komen de renners boven op dit bergje van de vierde categorie, nadat ze door een mooie omgeving vol wijnranken hebben gereden over een bochtige weg, met ook nog een chateau onderweg. Dit klimmetje zagen we ook al tijdens de Dauphiné van dit jaar. Ook toen was fungeerde het als opmaat richting de Mont du Chat. Op de top van het klimmetje vlakt het af, maar er volgt niet gelijk een afdaling. Het blijft een kilometer vlak en daarna gaat het vier kilometer naar beneden, maar in vergelijking met de vorige afdalingen is dit bijzonder eenvoudig. Het gaat vooral veel rechtdoor, alleen aan het eind van dit afdalinkje zijn er nog wat bochtjes. Na 140 kilometer rijdt men door Saint-Jean-de-Chevelu en hier is het twee kilometer vlak. Als we die vlakke kilometers hebben gehad zitten we al in de buurt van de Mont du Chat. Het eerste deel van deze klim staat op het punt van beginnen. Voordat het steile gedeelte van de berg van de kat gaat beginnen krijgen de renners eerst nog te maken met zes kilometer aan 5%. Vervolgens is het een kilometer vlak en dan begint Mont du Chat officieel. 8,7 kilometer aan 10%, een van de zwaarste beklimmingen van Frankrijk. De col van de buitencategorie wordt pas voor de tweede keer gebruikt in de Tour. Debuteren deed de klim in 1974, in een etappe van Gaillard naar Aix-les-Bains. Gonzalo Aja kwam als eerste boven, terwijl achter hem Raymond Poulidor een poging deed om weg te rijden van Eddy Merckx. Dat lukte, maar Merckx wist in de afdaling terug te keren. Ondanks het feit dat het een bijzonder zware klim is, waar in 1974 genoeg gebeurde, keerde de klim niet meer terug. Waarom weet niemand, maar gelukkig zijn we er nu wel weer. Het gaat meteen aan 7,5% omhoog, nadat de renners in Cremaire linksaf slaan. Vervolgens wordt het tot de top niet meer makkelijker. De stijgingsgraad komt amper onder de 10%, met een aantal zware stroken aan 14 en 15%. Weer een klim door een bos, over een relatief smalle weg, met enorm veel bochten. Na 155 kilometer komen de renners boven, met net voor de top nog een iets makkelijkere strook aan 9,5%. Als je dat al iets makkelijker noemt weet je hoe zwaar de rest is.




De afdaling van de Mont du Chat is bijna 13 kilometer lang en lastig. Je hoeft maar naar de beelden van de afgelopen Dauphine te kijken om tot die conclusie te komen. Op de top kwam Fabio Aru als eerste boven, met een aardige voorsprong op Porte, Froome en Fuglsang. In de afdaling smeet Froome zich naar beneden en al snel sloot hij weer aan bij Aru. Het is een afdaling met een redelijk smalle weg, die niet overal even best is. Toch is het vooral de bochtigheid die het lastig maakt. Er zijn meer dan tien haarspeldbochten en tal van andere korte bochtjes die niet altijd even goed in te schatten zijn. Parcourskennis is hier noodzakelijk, anders lig je voor je het weet in het skoekeloen. Froome pakte in de Dauphine wat risico's en een aantal keer moest hij toch stevig corrigeren om de bocht te houden. Je kan hier veel tijd goedmaken, maar zonder gevaar is het niet. Na 168 kilometer rijden de renners door Le Bourget du Lac en dan zit de gevaarlijke afdaling er bijna op. Van Le Bourget du Lac rijdt men verder richting La Motte-Servolex, de finishplaats van de rit in de Dauphine. Dat was toen vrij ideaal, want de finale kende toen bijna geen vlakke meters. Dat leverde in de Dauphine een mooie finale op, met een sprint tussen vier renners. Strijkijzer Fuglsang won die sprint, onder meer omdat Froome de sprint van Porte ontregelde door de deur dicht te gooien. Spijtig genoeg hebben we nu een andere finale, hoewel het eerste deel van die finale zo slecht nog niet is. In Le Bourget du Lac wordt er voor een andere weg gekozen en deze weg loopt voor de gein nog even 500 meter aan 10% omhoog. Na dit kleine muurtje is het vervolgens twee kilometer behoorlijk vlak, voor er een korte afdaling richting La Motte-Servolex volgt. De renners zitten op een brede weg en die weg blijven ze volgen tot ze Chambéry binnenrijden. Op een paar rotondes na zijn er weinig obstakels, maar dat wordt anders eenmaal in Chambéry. Op vijf kilometer van de streep rijden ze de stad binnen en vanaf dat moment lijkt het parcours meer op een flipperkast dan wat anders. Meer dan 10 bochten in die laatste vijf kilometer en ook nog een stuk of vijf rotondes. De wegen zijn wel steeds breed, maar alsnog is het een gedoe. Zo heb je in de laatste kilometer nog een scherpe bocht naar links, direct gevolgd door een scherpe bocht naar rechts. 200 meter verderop weer een scherpe bocht naar links, 100 meter daarna een scherpe bocht naar rechts en dan gaat het in de laatste 500 meter van de rit pas rechtdoor tot de meet.



Chambéry maakt voor de derde keer deel uit van de Tour, maar het is pas voor de eerste keer een aankomstplaats. In 1996 kwam de Tour hier voor het eerst, toen fungeerde de stad als startplaats van de zevende rit. Die rit zou eindigen in Les Arcs en gewonnen worden door Luc Leblanc. In 2010 kwam de Tour terug, voor een rit richting Gap. Die zou dan weer gewonnen worden door Sergio Paulinho. Chambéry is de stad van een van de grootste Franse ploegen, AG2R-La Mondiale. Hier bevindt zich het trainingscentrum van de ploeg, waarde profs nog wel eens samenkomen voor een trainingskamp. Het is vooral de uitvalsbasis van de opleidingsploeg van AG2R, Chambéry Cyclisme Formation. Deze opleidingsploeg levert de laatste jaren een aantal pareltjes af, zoals Romain Bardet en Pierre Latour. Ook degelijke renners als Domont en Gastauer, namens AG2R aanwezig in de Tour, hebben hier hun opleiding genoten. Chambéry is overigens een stad met 60.000 inwoners, het is de hoofdstad van het departement Savoie en tevens de geboortestad van een van de slechtste spitsen ooit, Olivier Giroud. In het centrum van de stad staat een aantal opvallende bouwwerken, waaronder een monument ter ere van Benoît de Boigne, een of andere generaal van het huis Savoye die later in India terechtkwam. In India lopen wel eens olifanten, dus besloot men om het monument te omkaderen met vier olifanten. Even verderop staat er ook nog een chateau midden in het centrum, dat vroeger toebehoorde aan het huis Savoye. Daarnaast hebben ze in Chambéry ook nog een leuke kathedraal en bij het binnenrijden van de stad fietsen de coureurs langs Le Phare, een opvallend gebouw dat op het eerste gezicht lijkt op een voetbalstadion. In de praktijk blijkt het een theater te zijn, dat ook dienst doet als sportcentrum. Je kan hier terecht voor al je concerten en daarna kan je een potje gaan handballen, want dat is na wielrennen de belangrijkste sport van Chambéry.



In Chambéry gaat het 's middags een graad of 27 worden. Iets minder warm dan de afgelopen dagen, maar alsnog behoorlijk warm. Wind gaat er niet zijn, maar er is een behoorlijk grote kans dat het gaat regenen. In de middag wordt er veel regen verwacht in Chambéry en omstreken. Met alle lastige afdalingen tijdens deze rit kan dat nog wel eens een probleem worden. Droog zijn die afdalingen al riskant, nat wordt het helemaal een verschrikking voor de renners. Mocht het regenen, dan krijgen we zeker een andere koers. Met die laffe renners van tegenwoordig valt dan niet uit te sluiten dat de boel geneutraliseerd wordt, maar daar hopen we natuurlijk op. Het biedt ook juist kansen op meer actie, daar gaan we dan maar vanuit. De potentiële actie begint om 11:45, dan staan de renners klaar aan het meer van Nantua. Tien minuten later begint de koers echt en deze rit wordt wel integraal uitgezonden door de Belg. We hoeven dus niet te zappen naar de ARD of de player van Eurosport, meteen de tv aanslingeren rond 12:00 voor een portie genot met Michel en José. De finish wordt verwacht tussen 16:45 en 17:24, met een beetje geluk dus meer dan vijf uur koers.



Dit is een van de zwaarste ritten van de Tour, misschien wel de zwaarste. Zoveel zware ritten zijn er dit jaar niet, dus is het hopen op actie tussen de klassementsrenners. Tijdens de vorige rit hielden ze zich rustig, maar dat kunnen ze zich nu niet meer veroorloven. Iedereen die voor geel wil gaan moet tijdens deze rit actie ondernemen. Hierna is er een rustdag en daarna twee vlakke ritten, dus er zijn geen excuses. Iedereen moet tijdens deze rit tot het uiterste gaan. Er zijn onderweg mogelijkheden genoeg, minstens drie zware beklimmingen, waarvan vooral de laatste twee langere beklimmingen echt heel erg zwaar zijn. Veel zwaarder kom je ze in Frankrijk doorgaans niet tegen. De finale van de rit is dan wel weer kut. Wegens financiële redenen eindigen we niet direct na de afdaling, maar moeten we verder richting Chambéry. Dat kan ervoor zorgen dat de koers minder leuk wordt, maar alsnog is de rit zo zwaar dat er wel verschillen moeten ontstaan. Wegens een wat langer stuk in de vallei na de Grand Colombier zal de echte actie wel pas komen op de Mont du Chat, maar uit ervaring weten we inmiddels dat het veld daar aardig uit elkaar kan worden geslagen, zeker aan het eind van een week koersen. Ik hoop dat we hier een strijd zien tussen de klassementsmannen, die dan vervolgens ook voor de dagzege gaan.
1. Froome. Hij lijkt misschien minder sterk dan voorgaande jaren, maar alsnog is hij zeer goed. Ook zijn ploeg is weer in orde, vooral Kwiatkowski lijkt over krankzinnig goede benen te beschikken. Froome kent Mont du Chat en dan vooral de afdaling. Tijdens de Dauphine reed hij zo naar Aru toe en daarna reed hij bijna iedereen uit het wiel. Als hij dat nu weer kan doen, maar dan met nog wat meer risico's, kan hij een aardige voorsprong bij elkaar fietsen, die hij dan op het vlakke niet meer weggeeft. Dit is een ideale rit voor hem om een klap uit te delen aan de tegenstand.
2. Bardet. Romain moet presteren tijdens deze rit, anders wordt hij in elkaar geslagen door zijn ploegbaas, Lavenu. Een rit die eindigt bij het hoofdkwartier van de ploeg, dan moeten de mannetjes van AG2R hun uiterste best gaan doen. Bardet kan een goede afdaling rijden, dus als hij met de eersten over de top komt zit er een goede uitslag in. In de Dauphine lukte het hem dan weer niet helemaal om in de buurt te blijven van Porte, Froome en de jongens van Astana. Wie weet gaat dat nu beter, in de rit naar La Planche des Belles Filles bleef hij in ieder geval wat meer in de buurt.
3. Porte. Richie in de afdaling van de Mont du Chat een paar weken geleden, dat was geen gezicht. Stel je voor dat het tijdens deze rit regent, dan komt hij helemaal niet meer beneden. Bergop gaat hij tijdens deze rit heel goed voor de dag komen, denk ik. Maar dan gaat hij in de afdaling moeite hebben om bij de rest te blijven. Als het uiteindelijk nog een sprint wordt tussen een aantal jongens zal Froome hem vast ook wel weer in de weg zitten.
4. Dan Martin. Tijdens de Dauphine zat hij in hetzelfde schuitje als Bardet, net niet goed genoeg om de toppers te volgen. Ook bepaald geen wonder in het daalwerk. Wel heeft hij nu een betere vorm dan een aantal weken geleden, ook tijdens de vorige rit perste hij er nog een mooi sprintje uit. Met hem moet je niet mee naar de streep rijden.
5. Aru. Bergop was hij indrukwekkend in de rit naar La Planche des Belles Filles, maar van de andere kant zag ik hem weer als een oud wijf dalen in de Dauphiné. Gaf in 200 meter een voorsprong van 20 seconden weg, dan ben je een grote hoor. Gaat nu vast ook weer hopeloos dalen en dan komt hij dus in ieder geval niet solo aan. Als het dan weer net als in de Dauphine een sprint wordt eindigt hij achteraan, want Fabio is een strijkijzer.
  Moderator zondag 9 juli 2017 @ 12:17:02 #2
355459 crew  noodgang
noodgang
pi_172289723
Dit is wel heel zuur
pi_172289727
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2017 12:15 schreef Rellende_Rotscholier het volgende:
Wat? Zo erg zag het er niet uit.
Vond het er wel ernstig uit zien, greep ook helemaal niet naar z'n fiets in die minuut dat ie na die val in beeld kwam.
  zondag 9 juli 2017 @ 12:17:30 #4
328924 Frozen-assassin
STAY STRONG APPIE
pi_172289731
MaillotjauneLCL twitterde op zondag 09-07-2017 om 12:14:17 Abandon de M. Mori qui est évacué par ambulance. #TDF2017 reageer retweet
  zondag 9 juli 2017 @ 12:17:35 #5
311468 Van_Poppel
Voormalig kopman van Gertje
pi_172289732
-O-
pi_172289733
Gesink :'(
Winnaar wielerprono 2006 en biatlon wk prono 2016
pi_172289734
Gesink weet zelfs bergop zijn toer te verneuken :')
hardcoholic
  zondag 9 juli 2017 @ 12:17:40 #8
396222 meneerfiets
Voormalig wielerexpert
pi_172289735
DNF gesink
pi_172289737
Maar wel mooi tweede geworden gisteren.
  Moderator zondag 9 juli 2017 @ 12:17:49 #10
446803 crew  Tagliano
Wenn es lauft, dann lauft es
pi_172289739
Godverdomme Gees :{ Kut dit

Zitten er 2 modjes is het nog niet meteen een reeks ;(
Maargoed ook hier heb ik geen verstand van
pi_172289740
Bergop zo hard vallen. :N
"Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me." - T. Krabbé
pi_172289745
Zet net mijn tv aan.. Gesink eruit
pi_172289746
Rip Condor
  Moderator zondag 9 juli 2017 @ 12:18:14 #14
198822 crew  Rellende_Rotscholier
Robbertje matten met de wouten
pi_172289749
Echt heel erg kut dit.

Dit gun je niemand, maar de Gees al helemaal niet. :{
Het blijft toch een merkwaardige sport hè, dat wielrennen.
pi_172289752
Het leek geen sleutelbeen ofzo. Ribben?
"Niet-wielrenners. De leegheid van die levens schokt me." - T. Krabbé
  zondag 9 juli 2017 @ 12:18:15 #16
194695 franklop
Fran knock
pi_172289753
Cink niet mee, die had ik wel verwacht vandaag..
Cancellara; "Tweede worden is gemakkelijker dan eerste worden"
FOK!sport *O* ✩ ✩ ✩ Ajax O+
pi_172289755
quote:
2s.gif Op zondag 9 juli 2017 12:14 schreef Evertjan het volgende:
7 jaar geleden


Sorry, maar wie zijn dit? Graag wat meer duiding.
pi_172289758
TE-RING.
  Redactie Sport zondag 9 juli 2017 @ 12:18:48 #19
274204 crew  Mexicanobakker
pi_172289767
dacht wel dat ie verder zou kunnen maar t zag er wel kut uit ja
[i]Put me on a pedestal and I'll only disappoint you
Tell me I'm exceptional and I promise to exploit you
Give me all your money and I'll make some origami honey
I think you're a joke but I don't find you very funny[/i]
pi_172289769
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2017 12:13 schreef franklop het volgende:
In ieder geval een hoop uit mijn cyclingmaster team mee

maar ja bij wie niet _O-
Ik heb alle vertrouwen in de klassementsmannen. Dus ik bel nu even met Steven de Jongh om het droomplan van Trek in werking te stellen!
  zondag 9 juli 2017 @ 12:19:07 #21
396222 meneerfiets
Voormalig wielerexpert
pi_172289773
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2017 12:18 schreef Idisrom het volgende:

[..]

Sorry, maar wie zijn dit? Graag wat meer duiding.
Elke kenner weet dit.
pi_172289774
Dan maar alles op laurens _O_
hardcoholic
  zondag 9 juli 2017 @ 12:19:12 #23
414990 Immerdebestebob
Frikandellenfetisjist
pi_172289775
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2017 12:18 schreef Idisrom het volgende:

[..]

Sorry, maar wie zijn dit? Graag wat meer duiding.
Barredo en Costa geloof ik.
  zondag 9 juli 2017 @ 12:19:13 #24
246304 tdrone
vallende blokjes
pi_172289776
quote:
0s.gif Op zondag 9 juli 2017 12:18 schreef Idisrom het volgende:

[..]

Sorry, maar wie zijn dit? Graag wat meer duiding.
Barredo en Costa
Wat doe ik hier?
pi_172289777
Zonde dat Gesink is uitgevallen.
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')