Noodzaak tot herwaardering:Eén gek kan meer vragen dan honderd wijzen kunnen beantwoorden, en ja dat doet deze ene gek hier dan ook .
Koning geld:De hebzucht van het westen en hoe na de val van het communisme de economie op het voetstuk werd gehesen door politiek links en rechts met als resultaat een schaduwmacht in de vorm van het bedrijfsleven die via de politiek onze waarden gecorrupteerd heeft tot op het bot. Is dit de wereld, de realiteit waarin wij willen leven, is dit de toekomst die wij onze kinderen willen voorschotelen?
Geld en economie zijn geen doel an sich maar een middel wat we moeten aanwenden ter verheffing van allen en niet enkelen. Het kapitalisme is hierin het beste vehikel gebleken maar is het ondertussen niet overduidelijk dat deze fiets gebreken vertoont zoals het ontbreken van een rem?
Herziening van onze waarden:Herziening van onze waarden is niet enkel wenselijk maar in het kader van de voortschrijdende technologische ontwikkelingen bittere noodzaak.
Introspectie in een brede maatschappelijke context, nu eindelijk datgene doen waar Nietzsche al toe opriep in De vrolijke wetenschap:
"De dolle mens. — Hebben jullie niet gehoord van de dolle mens die op klaarlichte dag een lantaarn aanstak, de markt opliep en onophoudelijk schreeuwde: 'ik zoek God! Ik zoek God!' — Omdat er daar juist veel van die lieden bijeenstonden die niet aan God geloofden, verwekte dit groot gelach. Is hij soms verloren gegaan? zei de een. Is hij verdwaald als een kind? zei de ander. Of heeft hij zich verstopt? Is hij bang voor ons? Is hij scheep gegaan? Naar het buitenland vertrokken? — zo schreeuwden en lachten zij door elkaar. De dolle mens sprong midden tussen hen in en doorboorde hen met zijn blikken. 'Waar God heen is?' riep hij uit. 'Dat zal ik jullie vertellen! Wij hebben hem gedood, — jullie en ik! Wij allen zijn zijn moordenaars! Maar hoe hebben wij dit gedaan? Hoe hebben wij de zee kunnen leegdrinken? Wie gaf ons de spons om de hele horizon uit te vegen? Wat hebben wij gedaan, toen wij deze aarde van haar zon loskoppelden? In welke richting beweegt zij zich nu? In welke richting bewegen wij ons? Weg van alle zonnen? Vallen wij niet aan één stuk door? En wel achterwaarts, zijwaarts, voorwaarts, alle kanten op? Is er nog wel een boven en beneden? Dolen wij niet als door een oneindig niets? Voelen we de adem van lege ruimte in het gezicht? Is het niet kouder geworden? Is het niet voortdurend nacht en steeds meer nacht in aantocht? Moeten er 's morgens geen lantaarns aangestoken worden? Horen wij nog niets van het rumoer van de doodgravers, die God begraven? Ruiken wij nog niets van de goddelijke ontbinding? — ook goden raken in ontbinding! God is dood! God blijft dood! En wij hebben hem gedood! Hoe moeten wij ons troosten, wij moordenaars aller moordenaars? Het heiligste en machtigste dat de wereld tot dusver bezeten heeft, is onder onze messen leeggebloed, — wie wist dit bloed van ons af? Met welk water kunnen wij ons reinigen? Welke zoenoffers, welke heilige spelen zullen wij moeten bedenken? Is niet de grootte van deze daad te groot voor ons? Moeten wij niet zelf goden worden om haar zelfs maar waardig te schijnen? Nooit was er een grotere daad, — en wie er ook na ons geboren wordt, hij behoort vanwege deze daad tot een hogere geschiedenis dan alle geschiedenis tot dusver geweest is!' — Hier zweeg de dolle mens en keek opnieuw zijn toehoorders aan: ook zij zwegen en keken bevreemd terug. Ten slotte gooide hij zijn lantaarn op de grond, zodat die in stukken sprong en uitdoofde. 'Ik kom te vroeg,' zei hij toen, 'het is mijn tijd nog niet. Deze ongelooflijke gebeurtenis is nog onderweg, ze wandelt nog rond, — het is nog niet tot de oren der mensen doorgedrongen. Bliksem en donder hebben tijd nodig, het licht der gesternte heeft tijd nodig, daden hebben tijd nodig om gezien en gehoord te worden, ook nadat ze al verricht zijn! Deze daad is nog steeds verder van hen af dan de verste gesternten, — en toch hebben ze haar verricht!' — Men vertelt verder dat de dolle mens diezelfde dag nog verscheidene kerken binnengedrongen is en daar zijn requiem aeternam deo aangeheven heeft. Naar buiten gebracht en ter verantwoording geroepen, zou hij telkens alleen maar herhaald hebben: 'Wat zijn deze kerken eigenlijk nog, als ze niet de graven en grafmonumenten van God zijn?'—"
https://nl.wikipedia.org/wiki/God_is_doodDeus ex machina: (Latijn: "god uit een machine")
De mens maakt god, god maakt de mens en de mens is hard onderweg om god te (her)maken in een kunstmatige intelligentie die onszelf onherroepelijk zal overtreffen in ons kunnen, in ons intellect en in ons doen, maar die tegelijkertijd van ons, onze (/een) ethiek zal meekrijgen. Maar welke ethiek kunnen wij een toekomstige god aanmeten vanuit ons eigen beperkte biologische perspectief. Als die nieuwe god zichzelf bevrijd wanneer zij ons kunnen overtreft , en dat zal gebeuren vergis u niet, als zij ons overtreft zal zij haar ingebouwde waarden onherroepelijk vanzelf gaan herevalueren.
Onze waarden zijn geen rationele, onze waarden vloeien voort uit de emotionele apen die we werkelijk zijn in ons handelen,voelen en denken. Ons zoeken naar bestaanszekerheid, een toekomst voor onszelf en onze kinderen, een toekomst waarin we moeten oppassen onszelf niet in/met onze welvaart te vergiftigen.
-Als wij er niet in slagen een algemene menselijke ethiek op te stellen wat moet die toekomstige god dan wel niet van ons denken en wat zal zij (met ons) doen?
-Vragen stellen, ja dat lukt me wel maar antwoorden en oplossingen formuleren en aandragen wie gaat dat voor ons doen, hoe scheppen we hiervoor het juiste kader?
-Waar, oh waar moeten we beginnen met de herinterpretatie van onze waarden?
PS worden jullie ook zo moe van mij als dat ik van mezelf wordt?
[ Bericht 0% gewijzigd door Tanatos op 21-03-2017 11:04:11 ]
De dood gaat ons niet aan. Zolang we er zijn, is de dood er niet, en wanneer de dood er is, zijn wij er niet meer.