FOK!forum / Filosofie & Levensbeschouwing / Waarom we onderdrukte groepen geen stem moeten geven
#ANONIEMzaterdag 18 maart 2017 @ 21:04
quote:
https://www.filosofie.nl/nl/artikel/47155/index.html

Hoe kunnen we zorgen dat de ongehoorden – die elke samenleving kent – gehoord worden? Het is een vraag die de Indiase geleerde Gayatri Chakravorty Spivak dagelijks bezighoudt. Een voorproefje van haar optreden op Thinking Planet.

Gayatri Spivak (74) houdt ervan goed voorbereid te zijn, maar is nog niet klaar om geïnterviewd te worden. Ze lag gisteren laat in bed vanwege een televisieoptreden, zegt Spivak verontschuldigend, en ze had deze zaterdagochtend vroeg al een ander Skype-gesprek. Opmerkingen dat het geen probleem is dat ze nog niet helemaal voorbereid is, spreekt ze fel tegen. ‘Het is wél een probleem. Ik kom binnenkort naar Nederland voor jullie evenement Thinking Planet en dat vind ik belangrijk – zo ook dit gesprek.’

Terwijl Spivak in haar woning in New York de benodigde aantekeningen zoekt, zet ze de webcam alvast aan. Haar kenmerkende voorkomen – kortgeknipte grijze haren en gekleed in een sari – verschijnt, omgeven door stapels papier. Rommelend tussen de papieren legt Spivak uit wat haar aanspreekt aan het evenement: het bevragen van onze kijk op de wereld en het scheppen van ruimte voor stemmen die niet gehoord worden. Het zijn thema’s die in haar eigen werk ook centraal staan. Maar dat betekent niet dat ze elk initiatief dat hieraan aandacht besteedt alleen maar toejuicht. ‘Ik kom daar zo op terug, eerst moet ik die aantekeningen… Hebbes! Laten we beginnen. Maar pas op, ik ben kritisch.’

Ivoren toren

Spivak staat bekend als een academische superster. Ze is literatuurwetenschapper, filosoof en bevlogen feminist. Als 18-jarige kocht ze met geleend geld een enkeltje van Calcutta naar New York om daar verder te studeren. Halverwege de twintig vertaalde ze als eerste het werk van de Franse filosoof Jacques Derrida in het Engels. Inmiddels bekleedt Spivak als eerste gekleurde vrouw ooit de positie van hoogleraar aan Columbia University, waar ze het Institute for Comparative Literature and Society oprichtte. Ze publiceerde elf boeken en vele artikelen, ontving meerdere prijzen voor haar werk en wordt beschouwd als een van de invloedrijkste figuren in het postkolonialisme.

Maar Spivak breekt met het beeld van de intellectueel in zijn ivoren toren. Ze heeft zeven basisscholen opgericht op het Indiase platteland, waar ze regelmatig lesgeeft aan analfabetische kinderen. Al is het kastenstelsel in India formeel verboden, in de praktijk bestaat het nog steeds. ‘Deze kinderen staan helemaal onder aan de maatschappelijke ladder’, zegt Spivak. ‘Ze vallen niet zoals ik binnen het kastenstelsel. Als zogenoemde “onaanraakbaren” worden zij gezien als het laagste van het laagste.’

Deze groep is een voorbeeld van wat Spivak in haar werk subalterns noemt: groepen mensen die dusdanig buiten onze maatschappij vallen dat hun stem niet eens gehoord wordt. Hoe breng je daar verandering in? Een evenement als Thinking Planet is een goed begin, vindt ze. Een veelheid aan ideeën van over de hele wereld kan ervoor zorgen dat mensen het westerse ideaalbeeld niet als enige waarheid zien. En hopelijk mensen bewuster maken van hun eigen positie. ‘Maar het probleem is daarmee nog lang niet opgelost. Daarom ben ik ook kritisch.’

‘Wat wij ons altijd moeten blijven afvragen is: wie zijn de toehoorders? Dit publiek zal bestaan uit mensen die geïnteresseerd zijn in filosofie. Zij denken al na over maatschappelijke vraagstukken. Het is de vraag hoe we deze cirkel elke dag iets kunnen verbreden. Als onderwijzer zie ik het daarom als mijn taak leerlingen een mondiaal wereldbeeld bij te brengen. Bovendien is enkel praten over bijvoorbeeld de problemen van subalterns bij lange na niet genoeg. Het gaat erom hen te begrijpen. Met alleen wat geld geven en zeggen hoe erg het is ben je er niet. Werkelijk contact maken met deze groepen is ontzettend lastig. Wij staan zo ver van elkaar af. Al spreken we dezelfde taal, dan nog begrijpen we elkaars woorden niet.’

Over welke groepen gaat dit precies? Wie zijn deze subalterns, behalve de ‘onaanraakbaren’ in India?

‘Het zijn groepen die nooit bevelen geven, maar enkel opvolgen. Dat idee komt van de Italiaanse schrijver en politicus Antonio Gramsci. Niet iedereen die gediscrimineerd wordt, is subaltern. Het zijn mensen die niet werkelijk meetellen als burgers. Deze groepen zijn niet te generaliseren; daarom zijn ze juist subalterns. Maar je kunt denken aan de zogenoemde Aboriginals of de meerderheid van het electoraat in Afrika en Azië. Zelfs al hebben zij stemrecht, ze zijn geen echte staatsburgers. In India zie je dat ook. De ouders van de kinderen in mijn scholen wonen op het platteland, zijn analfabeten en bezitten geen eigen land. Zij vormen de meerderheid van de stemgerechtigden. Eigenlijk creëren zij dus met hun stemrecht de staat. Toch tellen ze daarin niet werkelijk mee als burgers. Zo krijgen ze geen goed onderwijs of culturele erkenning. Subalterns zijn deze groepen aan de rand van de maatschappij. Ongeacht wat ze zeggen, hun werkelijke stem wordt niet gehoord.’

Hoe geef je subalterns wel een stem?

‘Er is geen pasklare oplossing. Het verschilt ook per groep. Een goede eerste stap is om je te verdiepen in de geschiedenis van de desbetreffende groep. Pas dan kan mogelijk ruimte ontstaan waarin de subaltern gehoord wordt. Wat je absoluut niet moet doen, is proberen voor hen te spreken. Ik vind het zo narcistisch om te denken dat jij de gedachte van subalterns kunt verwoorden. Wij weten helemaal niet wat zij denken en willen. Toch denken mensen vaak dat ze dat wel kunnen. Zo sprak ik eergisteren nog een aardige docent Engels op Columbia.’

Spivak bootst de dialoog tussen hen beiden na.

Zij: ‘Ik heb je werk gelezen en ervan geleerd. De identiteiten van subalterns moeten onderdeel worden van mijn vakken, denk ik.’
Ik: ‘Waar heb je het over? Dat is een heel oppervlakkig idee. Je weet helemaal niets van deze mensen. Wat ben je van plan?’
Zij: ‘Ik zat eraan te denken teksten uit hun literatuur onderdeel te maken van de lesstof.’
Ik: ‘Is dit een grap? Jij weet niets van hun geschiedenis, waardoor je hun taal – ook als die vertaald is in het Engels – helemaal niet begrijpt.’
Zij: ‘Wat kan ik dan doen?’
Ik: ‘Ophouden te doen alsof jij zomaar hun identiteit begrijpt. Jouw verantwoordelijkheid ligt bij de prachtige Engelse taal. Niet bij arrogant denken dat je subalterns helpt door aardig over ze te spreken.’

Dergelijke kritiek uitte Spivak ook al in de jaren tachtig. Toen veranderde ze het veld van postkoloniale studies blijvend met haar artikel ‘Can the subaltern speak?’. Daarin bekritiseert ze mensen die namens minderheden proberen te spreken. Kennis is niet onschuldig, stelt ze. Kennis drukt altijd belangen uit van mensen die deze kennis tot stand hebben gebracht. Elke poging om de positie van ‘anderen’ uit te drukken is daarmee beladen met bepaalde aannames. De onderdrukte stem van subalterns kan daardoor niet door anderen tot klinken worden gebracht.

Tegelijkertijd wordt hun stem op zichzelf ook niet gehoord.

‘Dat maakt het een ingewikkeld probleem. Het is heel goed als je deze mensen wilt helpen, maar onze taak is vervolgens om te leren hoe wij niet kunnen helpen. En daarvoor is huiswerk nodig. Zorg dat je de geschiedenis van subalterns begrijpt. Van daaruit begrijp je beter wat iemand talig probeert uit te drukken. En dan kan er ruimte voor verandering ontstaan.’

Ik kan me voorstellen dat deze docent Engels de beste bedoelingen had, en niet weet hoe ze subalterns anders kan helpen. Is aandacht besteden aan deze groepen niet beter dan helemaal niets doen?

‘De meeste mensen realiseren zich niet dat deze manier van aandacht geven een probleem is. Ik ben erg kritisch op mensen die naar voren stappen om te helpen zonder enig idee te hebben van wat ervoor nodig is om de groep die ze willen helpen te begrijpen. Het idee “ik wil helpen” is in wezen een arrogante gedachte. Natuurlijk is het mooi als je bijvoorbeeld de Koerden of mensen uit Kosovo wilt helpen. Het is ook zeker een betere bezigheid dan naar het winkelcentrum gaan of iets dergelijks. Maar het is talking the talk, niet walking the walk. Het moet niet gaan om de vraag “hoe kan ik helpen?”, maar om de vraag “hoe wordt het mogelijk voor de subaltern om te reageren?”. Wij moeten subalterns geen stem geven, maar juist ruimte creëren waarin zij zelf kunnen spreken. Die kwestie is een stuk minder makkelijk. Er bestaat geen gereedschapskist waarmee we onrecht even snel ongedaan kunnen maken. Je leert toch ook niet pianospelen in één les? Historische misdaden maak je niet ongedaan door iets aardigs te doen en je daar goed over te voelen. Het gaat niet om het tonen van jouw persoonlijke goedhartigheid, maar om historische verantwoordelijkheid nemen.’

Hebt u een voorbeeld van hoe je die verantwoordelijkheid neemt?

‘Op mijn scholen in India zeg ik tegen de kinderen en mijn collega’s: “Ik ben jullie vijand!” Nu is het zo dat ik deze mensen goed behandel, en mijn ouders dat ook deden. Maar twee generaties maken niet duizenden jaren van eerder onrecht ongedaan. Ik ben een hindoe uit de hoogste kaste. Mijn kaste heeft deze mensen rechten ontzegd, zodat zij voor ons konden werken. Het idee dat ik goede bedoelingen heb, is waar het probleem begint. Het is je eigen verantwoordelijkheid om te zien waar jouw intenties vandaan komen. Zelf geloof ik niet in het kastenstelsel; dat vertel ik mijn leerlingen ook. Maar het is belangrijk dat zij zien dat wij uit totaal andere groepen komen. We zijn niet gelijk. Je kunt het zo zien: ik heb twee banen. De ene is een betaalde baan aan Columbia University. Die helpt me de schulden van mijn voorvaderen te betalen met mijn andere baan in India.’

Wat doet u op die scholen?

‘Ik ga er acht of negen keer per jaar heen. Dan geef ik basisonderwijs aan de kinderen. Daarmee leer ik de leerkrachten – die ook geen goed onderwijs hebben genoten – hoe je dat doet. Tussendoor bel ik met de leerkrachten. Toch kan ik niet zeggen wat ik daar precies doe. Uiteindelijk draait het namelijk niet om het leren lezen en schrijven. Dat is maar een vaardigheid. Ik probeer hun verbeelding te trainen, hen democratisch te laten denken. Hoe ik dat het best kan doen, weet ik nog steeds niet. Hun manier van denken is dusdanig geruïneerd door ons – je hebt geen idee. Deze mensen bezitten al generaties lang helemaal niets. Na dertig jaar weet ik nog steeds niet hoe ik echt bij hen binnen kan komen. Maar ik leer elke dag nog bij.’

Is het niet moeilijk een verbinding te vinden tussen uw twee banen?

De ene maand begeleidt u als hoogleraar op een chique universiteit promotieonderzoeken, de andere maand geeft u als activist ongeletterde kinderen les.
‘Nee, die verbinding is er heel duidelijk. We streven hetzelfde doel na: de mogelijkheid van intellectuele arbeid.’ Lachend: ‘Daarnaast zie je ook duidelijke overeenkomsten tussen beide werelden. Soms letten mijn leerlingen in India niet op, omdat er een koe langsloopt. Dan zeg ik: “Waar kijken jullie nou naar? Jullie hebben toch wel eerder een koe gezien?” Toen begon het me op te vallen dat hoogopgeleide mensen precies hetzelfde doen. Laatst gaf ik een lezing in de Verenigde Staten. De geluidsinstallatie werkte niet helemaal goed, dus er kwamen mensen binnen om dat op te lossen. Zodra zij binnenliepen, was het publiek volledig op hen gefocust. Ik moest erg lachen. “Hele rijke mensen met goed onderwijs gedragen zich net zoals jullie”, zei ik later tegen mijn Indiase leerlingen, “maar leer het alsjeblieft af.”’
Interessante invalshoek. Ik denk dat het spreken voor minderheden (vanuit o.a. links) met de pretentie te begrijpen wat ze willen en waar ze voor staan in Nederland ook meer goed dan kwaad heeft gedaan in Nederland. Ze waren zodoende uiteindelijk een middel in retoriek tegen rechts geworden terwijl ze ondertussen zo goed als ongehoord bleven. Ook was het wat mij betreft gezonder geweest als kritiek vanuit de maatschappij jegens de groep als vanuit de groep jegens de maatschappij onderling besproken was tussen die twee partijen zonder een pretentieuze en in veel opzichten (jegens beide partijen) denigrerende 'linkse' beschermengel. Maar dat is dan weer mijn toevoeging. Wat is de jouwe?

[ Bericht 0% gewijzigd door #ANONIEM op 18-03-2017 21:06:20 ]
hugecoollzaterdag 18 maart 2017 @ 22:00
Vrij weinigzeggend verhaal
ems.zondag 19 maart 2017 @ 16:11
Ik ben van mening dat ze best een stem mogen hebben. Ze moeten alleen begrijpen dat de meeste stemmen gelden en dat als je dan je zin niet krijgt dat niets te maken heeft 'onderdrukt' zijn.
Fir3flyzondag 19 maart 2017 @ 16:20
Tja, dat identity politics niet werkt weten we allemaal. Beetje misleidende TT, wat de vrouw in het artikel zegt is dat je niet voor die groepen moet spreken alsof je ze begrijpt.