quote:
Zie ook dit Financieel Dagblad artikel
quote:
Versobering van de verzorgingsstaat heeft sociale scheidslijnen verscherpt
‘Nederlanders zijn niet zo egoïstisch geworden als wel wordt verondersteld’, zegt Cok Vrooman, onderzoeker bij het Sociaal en Cultureel Planbureau. Maar wie nu in een uitkering belandt, is wel een stuk slechter af dan 35 jaar geleden, constateert de socioloog. De afgenomen inkomensbescherming baart hem zorgen.
Vrooman uitte zijn zorgen in de oratie ‘Meedoen in onzekerheid’ , uitgesproken toen hij in maart de bijzondere leerstoel sociale zekerheid en participatie aanvaardde. Sinds kort werkt de hoofdonderzoeker arbeid en publieke voorzieningen bij het SCP één dag in de week aan de Universiteit Utrecht.
Voor zijn inaugurele rede onderzocht hij welke gevolgen veranderingen in de sociale zekerheid en op de arbeidmarkt hebben gehad voor de inkomens- en werkzekerheid van Nederlanders. En in het verlengde hiervan hoe dit de sociale opdeling en het maatschappelijk ongenoegen onder Nederlanders heeft beïnvloed.
Uit het onderzoek blijkt dat de inkomenszekerheid zich verschillend heeft ontwikkeld voor de beroepsbevolking en de gepensioneerden. Voor Nederlanders tussen de 18 en 64 jaar daalde inkomenszekerheid na 1990. Op een schaal van één tot en met tien bedroeg het rapportcijfer destijds een 7,5. In 2015 was dit teruggelopen naar een 4,7. Het cijfer is gebaseerd op tal van kenmerken van collectieve inkomensarrangementen, zoals de hoogte en de duur van een uitkering. Gepensioneerden daarentegen, zagen hun inkomenszekerheid juist toenemen. Van een al hoge 8,7 in 1980 steeg het rapportcijfer naar een 9,5 in 2015.
Werkzekerheid
De verminderde inkomenszekerheid voor de potentiële beroepsbevolking is volgens Vrooman vooral problematisch omdat in dezelfde periode ook de werkzekerheid afbrokkelde. Terwijl de inkomensbescherming afnam als gevolg van overheidsbeleid, werd werk onzekerder door veranderingen op de arbeidsmarkt. Arbeidsovereenkomsten voor onbepaalde tijd maakten plaats voor tijdelijke en flexibele contracten; het aantal zelfstandigen nam een hoge vlucht.
Om 'spijkerhard' aan te tonen dat de toegenomen inkomens- en werkonzekerheid hebben bijgedragen aan de opdeling van de samenleving, zijn preciezere gegevens nodig, zegt Vrooman. Maar de onderzoeker denkt wel dat dit is gebeurd.
Precariaat
Het SCP onderscheidde in 2014 zes groepen binnen de Nederlandse bevolking. Die hebben in meer of mindere mate toegang tot hulpbronnen en leven deels in hun eigen werelden. Zo hebben leden van de gevestigde bovenlaag bijna geen contact met Nederlanders die tot het 'precariaat' behoren. Het wetenschappelijk instituut van regering en parlement introduceerde dit begrip voor burgers met een lage opleiding, geen werk en weinig geld, die bovendien sociaal en cultureel op achterstand staan. De 'onzekere werkenden' vormen een tweede groep aan de onderkant. Zij staan aan de rand van de arbeidsmarkt en hebben weinig zelfvertrouwen.
Door de gestaag afnemende inkomens- en arbeidszekerheid tekenen deze twee groepen zich scherper af in de samenleving, aldus Vrooman. Een derde groep, de 'comfortabel gepensioneerden', is door hogere aanvullende pensioenen materieel juist beter af dan in 1980.
Angelsaksische invloed
De aanpassingen in de sociale zekerheid werden aanvankelijk ingegeven door kostenoverwegingen. In de jaren tachtig was sprake van ad-hocbezuinigingen, waarbij oudere werknemers werden ontzien. Vanaf de jaren negentig werd activering het leidende principe. Werk, werk, werk was het motto en financiële prikkels het instrument om arbeidsdeelname te bevorderen. Dit leidde bijvoorbeeld tot de moeizame tot stand gekomen versobering van de arbeidsongeschiktheidsregelingen.
Het resultaat van de reeks ingrepen is een verzorgingsstaat die activeert à la Zweden, maar dan met karige uitkeringen die Angelsaksische invloed verraden, vat de hoogleraar de huidige stand van zaken samen.
De afnemende bescherming duidt volgens Vrooman niet op minder solidariteit onder Nederlanders. 'Dat wordt door politici wel vaak verondersteld, maar het blijkt niet uit onderzoek. In een recente SCP-studie zagen we bijvoorbeeld dat mensen sterk hechten aan solidariteit tussen de deelnemers aan pensioenfondsen. Wat wel is veranderd, is de dominante beleidsideologie.’
Basisinkomen
Uit een onderzoek van SCP en Centraal Planbureau kwam naar voren dat de arbeidsmarktvooruitzichten voor laagopgeleiden tot 2025 niet gunstig zijn. Als er geen nieuw beleid komt, groeit hun achterstand: zij belanden vaker in een kwetsbare baan, werkloosheid en armoede nemen toe. Als de neergaande lijn in de inkomens- en werkzekerheid van de afgelopen 35 jaar doorzet, krijgen het precariaat en de onzekere werkenden het nog zwaarder te verduren. Vrooman noemt dat 'zorgwekkend': ‘De sociale opdeling wordt versterkt en ook het maatschappelijk ongenoegen kan groeien.'
Blindelings uitkeringen verruimen en verhogen biedt volgens hem geen soelaas. Het veelbesproken basisinkomen is geen oplossing voor het probleem dat sommige bevolkingsgroepen niet of nauwelijks participeren in de samenleving, zegt hij.
Vrooman: 'Beleidsmakers moeten de verhouding tussen inkomenszekerheid, werkzekerheid en maatschappelijke participatie opnieuw doordenken en optimaliseren. De invulling is een politieke keus, maar dit zou kunnen met een inkomen dat maatschappelijk nuttige inzet beloont. Via zo'n conditioneel participatie-inkomen kunnen we bevorderen dat er een goede afweging komt tussen inkomenszekerheid en betaald werk, mantelzorg, scholing en vrijwilligerswerk.’
Maar onwelgevallige meningen zoals het KNMI, SCP en CBS cijfers bezuinigen we gewoon weg ofzo.