’Asschers aanpak voedt populisme’De economische cijfers voor Nederland zijn prachtig, beaamt econoom Barbara Baarsma. „Ik ga het feestje niet verpesten.” Maar dat neemt de onvrede in de samenleving niet weg. Ze pleit voor fiks lagere lasten op arbeid en de aanpak van zorg en pensioenen die nu een flinke hap uit het besteedbaar inkomen nemen. Én de arbeidsmarkt moet op de schop.
Want daar heeft minister Asscher gefaald. „Hij was gewaarschuwd.”Nederlanders moeten wendbaar en weerbaar worden, betoogt Barbara Baarsma, directeur Kennisontwikkeling bij Rabobank en hoogleraar economie. De technologische veranderingen gaan zo snel dat iedereen zijn best moet doen om bij te blijven. Econoom Baarsma maakt zich zorgen over oudere werklozen, maar vooral om jongeren die een verkeerde opleiding volgen. „We leiden nu mensen op, terwijl we weten dat er geen baan is die bij die opleiding past.”
Het Centraal Planbureau ziet aantrekkende economische groei en snel dalende werkloosheid. Ziet u het ook zo rooskleurig in?
„Ik ga het feestje niet bederven. Alleen, die economische barometer lijkt er niet zoveel meer toe te doen. Er is veel onvrede in de maatschappij.”
Hoe is die te verklaren?
„Het kabinet heeft goede dingen gedaan, zoals de verhoging van de AOW-leeftijd, het afbuigen van de stijging van de zorgkosten, een begin gemaakt met de hervorming van de woningmarkt. Dat heeft geholpen om het groeivermogen van de economie te bevorderen, maar dat kon de onvrede niet voorkomen. Eén van de oorzaken is dat het besteedbaar inkomen veel minder gestegen is. Dus die mensen denken: in mijn portemonnee zie ik geen economische groei. Dat komt onder meer doordat we zoveel verplichte arrangementen hebben, zorg, sociale premies, pensioen, waardoor je maar een klein deel van je inkomen vrij kunt besteden.”
Tussen bruto en netto zit een groot verschil.
„Ja, daar zit een fors gat. Er is een belastingherziening nodig om de lasten op arbeid te verlagen. Maar ook als de zorgpremies of de pensioenpremies stijgen, voel je je armer. Het andere verhaal is dat mensen last hebben van baanonzekerheid. Steeds meer mensen hebben een tijdelijk contract. Steeds meer ouderen zijn langdurig werkloos.”
Die verplichte arrangementen willen we toch zelf? Want iedereen wil toch een goed pensioen en goede zorg?
„Ja, dat is waar. Maar we hebben er wel een eenheidsworst van gemaakt. De wereld verandert. Bijvoorbeeld bij de pensioenen is er behoefte en ruimte om meer flexibiliteit en individueel maatwerk in te bouwen. Waarom kunnen we niet iets minder opbouwen in het spitsuur van je leven als je een dure hypotheek hebt, kosten voor crèche of studie van de kinderen? En dan later wat meer.”
En de zorg?
„Mensen realiseren zich niet hoe verschrikkelijk belangrijk het is dat we de zorg betaalbaar houden. Iemand met een modaal inkomen besteedt ongeveer een kwart aan zorgkosten. Als we niets doen, zou dat zomaar tot 40% op kunnen lopen. Het zou dus echt niet goed zijn als we het eigen risico afschaffen. Dat eigen risico helpt bij de beheersing van de zorgkosten.”
Volgens FNV en SP kan de zorg veel goedkoper, als de zorgverzekeraars worden vervangen door een Zorgfonds.
„Die stelling zou ik graag onderbouwd zien. Ik geloof dat niet. Je hebt dan geen prikkels meer om het efficiënter te doen. Bovendien is een nieuwe stelselherziening an sich al zó verschrikkelijk duur dat je eventuele uitvoeringswinsten van de eerste zoveel jaar teniet doet.”
Is de onzekerheid die u schetst niet veel breder dan alleen over de arbeidsmarkt?
„Die onzekerheid is heel breed. Het gaat over de vraag: herken ik mijn wijk nog? Het gaat ook over grote thema’s als identiteit en immigratie. Maar economisch bezien gaat het zeker over de arbeidsmarkt. Vroeger had je vertrouwen dat je een bepaalde loopbaan zou hebben. Die vaste loopbanen zijn er niet meer.”
Dit was toppioriteit van minister Asscher. Hij heeft er een sociaal akkoord over gesloten. Is dat dan mislukt?
„Op dit punt wel ja. Er zaten ook goede elementen in het sociaal akkoord en in de Wet Werk en Zekerheid, zoals het verkorten van de WW.”
En Asschers aanpak van het grote verschil tussen vaste banen en flexwerk?
„Volgens die Wet Werk en Zekerheid mag je iemand maar twee jaar tijdelijk in dienst nemen. In feite is dit een voedingsbodem voor populisme. Het is een gewaagde uitspraak, dat snap ik heus wel. Je erkent het probleem, maar gebruikt een instrument dat zou passen in de oude economie maar niet in de nieuwe, geglobaliseerde economie. En je belooft dat het gaat werken. Dan moet je niet verbaasd zijn als mensen teleurgesteld of boos zijn.”
Wat is de denkfout?
„Het is een oud instrument. Wij kunnen de arbeidsmarkt niet onze wil opleggen. Je kúnt globalisering en de bijbehorende flexibilisering niet tegenhouden. Je moet juist proberen om het in goede banen te leiden. Mijn voorstel is: laten we het vaste contract afschaffen en overgaan tot een contract van vijf jaar. Voor u, voor mij, voor iedereen. Dan heeft de werknemer vanaf dag één een prikkel om aan te blijven tonen dat die genoeg toegevoegde waarde heeft. En de werkgever zal zijn stinkende best doen om goede werknemers te behouden.”
Werkgevers zullen toch altijd weer meer flex willen?
„Dit plan doet iets aan onderscheid tussen vast en tijdelijk. Daarnaast moet er iets gebeuren voor mensen met een te grote afstand tot de arbeidsmarkt. Voor hen moet er een verzekering tegen kennisveroudering komen. Als mensen echt niet met hun huidige kennis en talenten een baan kunnen krijgen dan kunnen ze een opleiding gaan doen. En als laatste in die drietrap hebben we teveel risico’s op het bordje van de werkgever gelegd, zoals loondoorbetaling bij ziekte van werknemers. Door dat deels terug te draaien hebben werkgevers minder behoefte aan flex.”
Nog even terug naar uw uitspraak: de Wet Werk en Zekerheid is een voedingsbodem voor populisme.
„Dat is maakbaarheidsbeleid.”
Asscher kon vooraf weten dat het niet zou werken?
„Hij was gewaarschuwd. Door het CPB, door íedereen.”En een vijfjaarscontract en een verzekering tegen kennisveroudering is geen maakbaarheidsbeleid?
„Nee. Met het vijfjaarscontract geef je mensen een prikkel om te gaan investeren in hun aantrekkelijkheid op de arbeidsmarkt. Dat is wat je mensen gunt: weerbaarheid, wendbaarheid. Wat gebeurt er nu? Een leven lang leren? Nee, helaas dóen we het niet.”
Oudere werknemers in krimpende sectoren raken tussen wal en schip. Is dat het belangrijkste agendapunt van een volgend kabinet?
„Ja ook. Daar is die verzekering tegen kennisveroudering voor. Maar weet u wat ook heel tragisch is? Dat wij nu jonge mensen opleiden voor banen die er straks of zelfs nu al niet meer zijn. Op het mbo zitten tienduizenden leerlingen in economisch-administratieve opleidingen en de kans dat zij een baan krijgen die bij hun opleiding past, is niet zo groot. Het aanbod van onderwijs past zich gewoon niet aan bij de toekomstige vraag op de arbeidsmarkt.”
Er is debat over de vraag of technologische vooruitgang banen kost of oplevert. Hoe dat ook uitpakt, het arbeidsmarktprobleem lost zich niet vanzelf op?
„Weet u wat een heel mooie uitspraak is? Van Darwin. Hij zei: het is niet de sterkste van de soort die overleeft, het is ook niet de slimste, maar degene die zich het beste kan aanpassen. Ons onderwijs zou al die leerlingen juist dát moeten leren.”
Wat moet er nog gebeuren aan de huizenmarkt?
„Een volgend kabinet moet op alle fronten versnellen. Het meest dringend is het middensegment op de huurmarkt, dat nu gemangeld wordt tussen fiscale subsidiëring voor koopwoningen en het gereguleerde segment aan de onderkant.”
Sommige mensen krijgen geen hypotheek, maar zijn in de vrije huursector veel meer kwijt dan wanneer ze wél een huis konden kopen.
„Klopt. Dat werkt door op de arbeidsmarkt. Je zal maar in een prachtige sociale huurwoning zitten in de Jordaan. En je krijgt een baan in Zwolle. Dan neem je misschien die baan niet, omdat je je plek op de Amsterdamse woningmarkt niet wilt opgeven voor een dure woning in de vrije huursector, terwijl je in Zwolle productiever zou zijn. De woningmarkt moet een flexibele arbeidsmarkt niet tegenwerken. Dat betekent dat je de fiscale subsidiëring voor koop en de regulering voor de onderkant kritisch moet bekijken.”
Wat zijn de vooruitzichten voor de langere termijn?
„Op de middellange termijn zal de groei substantieel lager zijn.”
De welvaartsgroei uit het verleden komt niet terug?
„Nee. Maar ik ga niet zuur zitten doen over de 2% groei die het CPB nu verwacht. Ook al zit daar inhaalgroei in. Het is net als wanneer je keihard gewerkt hebt, dan kun je extra genieten van een vakantie. Dat is wat we nu doen.”