Etappe 15: Sabiñánigo - Aramón Formigal, 118,5 kmEen overwinning van Gesink in een grote ronde, dat ik dit nog mee mag maken. Een prachtige overwinning voor een prachtige renner, die veel te veel pech heeft gehad tijdens zijn carrière. Ook dit jaar weer maakte hij bijna alleen maar ellende mee. Nog uitgevallen in de Ronde van Zwitserland, waardoor hij de Tour zou missen en ook niet in topvorm aan de start van de Vuelta zou verschijnen. Zijn seizoen leek als een nachtkaars uit te gaan, maar dan blijkt hoe veerkrachtig deze jongen is. Altijd weggezet als mentaal zwak, maar hij laat hier maar weer eens zien hoe bizar sterk hij is. Hij heeft alle plannen omgegooid en is gaan aanvallen. Op Lagos de Covadonga leverde dat al bijna een rit op, maar daarna is hij het dus gewoon weer gaan proberen. Niet bij de pakken neerzitten, maar doorgaan. De koninginnenrit winnen in een grote ronde, dat kan je prima op je palmares hebben staan. Voor de verandering ook eens een keer goed gereden door Lotto Jumbo, zowaar met drie man in de aanval. Hopelijk doen ze dat vaker, want dit is zoveel beter dan wat ze normaal laten zien. Wie weet kan Gesink in de laatste week nog eens in de aanval gaan, want dit moet toch wel naar meer smaken. Geweldige overwinning, ik denk dat iedereen hem dit ook gewoon gunt. Sterke sprint ook weer. Hij lijkt nooit vooruit te komen als hij aan het sprinten is, maar hij gaat toch wel snel, vraag dat maar aan Silin en Elissonde. De strijd daarachter was ook wel boeiend, met een mooie poging van Yates. Normaal zijn die mannetjes van Orica altijd episch saai, maar dit was wel wat leuker. Jammer alleen dat die jongen nogal de schijn tegen heeft. Valverde blijkt dan toch niet het hele jaar lang te kunnen pieken, dat vind ik wel tegenvallend eigenlijk. Froome en Quintana bleven bij elkaar, dus dat blijft spannend. De dag na de Aubisque, die er weer een mooie winnaar bij heeft, gaan we gewoon verder met klimmen. Een extreem korte rit, de kortste van deze Vuelta, als we de TTT, ITT en de parade richting Madrid even niet meetellen. In amper 120 kilometer drie beklimmingen. Er wordt vaak gezegd dat de korte ritten de leukste koers opleveren, dus we kunnen op het puntje van onze stoelen gaan zitten.
Na een uitstapje in Frankrijk betreden we weer eens een ander deel van Spanje. De start is in de regio Aragón, provincie Huesca. Met uitzicht op de Pyreneeën starten we in het dorp Sabiñánigo. In 2008 waren we hier ook. Toen was er een aankomst hier. Een klein groepje vluchters mocht toen om de overwinning gaan strijden en in de sprint won Greg van Avermaet voor Davide Rebellin. De eerste overwinning in een grote ronde voor de toen nog jonge Van Avermaet. Het zou zomaar zo kunnen zijn dat Wuyts hier morgen op terugkomt. Dan kunnen we 'Olympisch kampioen' vast ook weer van de bingo afstrepen. In Sabiñánigo en omgeving wonen ongeveer 9000 mensen. Omdat het dicht bij het centrum van de Pyreneeën ligt komen er hier nog wel eens wat mensen op af, maar in het dorp zelf is weinig te doen. De start is overigens net buiten Sabiñánigo, in El Puente de Sabiñánigo. Deze gemeente staat erom bekend dat er in ieder dorpje een mooie kerk aanwezig is. Dat gaan we tijdens de eerste kilometers van deze rit ontdekken. Er wordt een rondje gefietst rond Sabiñánigo, waarbij onder andere Larrede wordt gepasseerd, waar de mooiste kerk staat. Eigenlijk is dit rondje best onzinnig. Van de startplaats kan je bijna rechtdoor richting het noorden fietsen, om dan bij Aramon Formigal uit te komen. Eerst gaan we wel richting het noorden, maar dan weer terug naar het zuiden, richting de startplaats om dan een rondje richting het oosten te fietsen. Deze korte rit had dus nog korter gekund.
De rit begint dus met een lokaal rondje. Wel een lokaal rondje met meteen wat klimwerk. Als de neutralisatie voorbij is gaat het meteen twee kilometer lang omhoog aan 5%. Na een korte afdaling gaat het daarna weer een kilometer omhoog. Misschien wel het verhaal van deze rit, heel veel vlakke kilometers gaan we niet zien. We rijden dan door Larrede, waar dat kerkje staat en dan is het wel even een paar kilometer wat vlakker. Een paar kilometer na Larrede slaan de renners linksaf en gaan ze weer terug richting Sabiñánigo, want het was daar zo gezellig. Brede wegen, dus dat is allemaal makkelijk. Na 25 kilometer zijn ze weer terug daar waar ze begonnen. Ze verlaten dit dorp nu aan de oostkant en gaan op weg naar de eerste klim van de dag. Officieel begint die klim na 35 kilometer, maar eigenlijk begint het een paar kilometer daarvoor al. Het loopt al drie kilometer lichtjes omhoog, waarna er ineens een strook van een meter of 500 aan 10% is, gevolgd door weer wat vlakker werk. Dan begint volgens de organisatie de Alto de Petralba echt. 6,3 kilometer wordt er dan nog geklommen, aan 5% gemiddeld. Een beklimming van de tweede categorie. Van de andere kant van de klim zijn profielen genoeg te vinden, maar deze kant lijkt wat minder populair te zijn. De weg op deze klim is in ieder geval enorm breed, waardoor allemaal wat makkelijker lijkt. Met vijf procent gemiddeld kan het ook nooit heel zwaar zijn. Na 41 kilometer komen de renners boven en duiken ze de tunnel van Petralba in. Een lange tunnel, van 2600 meter. In deze tunnel gaat het licht naar beneden. Goed verlicht overigens.
Na de tunnel gaat het nog een kilometer of vijf naar beneden richting Fiscas. De renners komen nog een ander tunneltje tegen, maar die is slechts 160 meter lang. Er zijn een paar stroken die wat steiler naar beneden lopen, maar weinig lastige bochten en daarnaast is de weg ook nog eens 20 meter breed. In Fiscal slaan de renners linksaf en komen ze langs de Rio Ara te fietsen. We gaan door de vallei op weg naar Broto, waar de volgende klim begint. Het is een aantal kilometer behoorlijk vlak, hoewel het nergens helemaal vlak is. Richting Broto begint het al omhoog te lopen, een kilometer of vier vals plat met af en toe een wat lastigere strook. Na 64 kilometer begint bij het buitenrijden van Broto de volgende klim van de dag, de Alto de Cotefablo. Deze beklimming van de tweede categorie is 12,5 kilometer lang en 4,3% gemiddeld. Wel lang, maar niet echt enorm zwaar. De weg is hier ook weer best breed. De eerste vier kilometer van de klim zijn nog wel acceptabel, tussen de vijf en zes procent. Daarna twee wat minder zware kilometers aan 4%, gevolgd door een tussenstuk dat bijna helemaal vlak is. Twee kilometer vals plat en zelfs een kilometer in licht dalende lijn. Richting de top gaat het nog wel drie kilometer omhoog aan 5%, maar al met al is dit een behoorlijke flopklim. Ook op de top van deze klim is er weer een tunneltje, deze is 680 meter lang en goed verlicht.
De afdaling van de Cotefablo is dertien kilometer lang. Behoorlijk bochtige afdaling, maar de weg is behoorlijk breed, waardoor het allemaal goed te doen is. Erg steil gaat het ook niet echt naar beneden, alleen in het begin een aantal kilometer aan 7%. Na een tijdje moet er tijdens de afdaling ook nog geklommen worden, het gaat tussendoor nog even een kilometer omhoog. Daarna wordt er weer een kilometer gedaald, gevolgd door een vlakke kilometer. Het is op dat moment nog vier kilometer tot de renners beneden in Biescas uitkomen. Van die vier is ook maar één kilometer een beetje lastig, daarna is het redelijk simpel tot Biescas. De meeste bochten kondigen zich aan, dus dat zou toch geen problemen moeten opleveren. Na 90 kilometer komen de renners door Biescas. Hier is ook de tussensprint van de dag, weer aan het eind van de rit. Deze trui schenken ze liever niet aan de sprinters, zoveel is duidelijk. We zitten op ongeveer 30 kilometer van de streep, net iets minder. Toch gaat de slotklim nu al bijna meteen beginnen. Voor het zover is dus nog even sprinten en staren naar het gemeentehuis van Biescas, met de bergen op de achtergrond.
Ja, goed, officieel begint de slotklim pas 14 kilometer na Biescas, maar in die 14 kilometer zit er ook al wel wat klimwerk, dus we maken het geheel wat langer. Na Biescas gaat het zes kilometer omhoog. Zes makkelijke kilometers, hoewel de laatste van die zes met 7% toch wat minder makkelijk is. De rest is aan amper 3%, dus dat schiet niet echt op. De renners fietsen over een enorm brede weg, door een mooie omgeving langs de Rio Gállego omhoog. Na deze eerste klimmende kilometers is het vervolgens zes kilometer volledig vlak. De renners komen langs het Embalse de Búbal te fietsen, wat best een mooi meertje is. De omgeving van het meer mag er ook zijn, alleen is de weg net even iets te vlak. Voorbij dit meer begint de slotklim dan echt, volgens de organisatie. Het gaat nog 14,5 kilometer omhoog aan 4,6% gemiddeld. Niet echt cijfers om heel erg vrolijk van te worden. Vooral veel kilometers aan 3 à 4%, met af en toe een wat lastigere kilometer aan 6%. Tussendoor ook nog een stuk vals plat aan 2%, nee, niet best allemaal. De weg blijft breed en de renners komen langs het volgende meer, Embalse de Lanuza. Prachtig uitzicht, maar een tegenvallende klim. Pas in de laatste vier kilometer wordt het interessant. De renners zijn ondertussen het skiresort Formigal gepasseerd en verlaten de grote weg. Het gaat een kilometer omhoog aan 5%, gevolgd door twee kilometer aan 7%. Het enige interessante deel van de klim, helemaal aan het eind. In de slotkilometer is het dan vervolgens maar weer een procentje of vijf. Na 118 kilometer zijn we dan klaar. Drie matige beklimmingen, eigenlijk.
Bij de oplettende lezer gaan er waarschijnlijk wel wat alarmbelletjes rinkelen bij het lezen van deze namen. Aramon Formigal, zijn we daar niet eens eerder geweest? Jawel, daar zijn we eerder geweest. In 2013, voor het laatst. De rit van toen leek heel erg op die van nu. Korte rit, met de Cotefablo, dalen richting Biescas en dan klimmen naar Aramon Formigal. Die rit zou naar de vluchters gaan. Warren Barguil, die zijn debuut maakte in een grote ronde, had al een rit op zak en ging maar weer eens in de aanval. Hij ging solo op de slotklim en leek op weg naar de overwinning, tot hij dan ineens weer leek in te storten. Uran kwam bij hem aansluiten en leek op rozen te zitten. Dat viel alleen een beetje tegen, want in de laatste meters perste Barguil er toch nog een sprintje uit en daar reageerde Uran niet echt goed op. Uran reageert sowieso niet zo goed op sprintjes, maar dat geheel terzijde. Barguil pakte er in ieder geval zijn tweede rit. Toen was het nog een leuke renner, tegenwoordig is hij toch ook een beetje kut geworden. Formigal is wel vaker vereerd met een bezoekje, in 1972 bijvoorbeeld. De overwinning ging toen naar José Manuel Fuenta, een befaamde Spaanse klimmer. Aramon Formigal is overigens het skigebied hier. Formigal is het skiresort voor de top, Aramon is dan weer een groep van meerdere skigebieden. Sallent de Gállego wordt ook nog genoemd, dat is dan weer een dorpje nog verder van de top. Moet blijkbaar ook nog reclame voor worden gemaakt. Aramón Formigal-Panticosa schijnt wel het grootste skigebied van Spanje te zijn. Meer dan 180 kilometer aan pistes en dat soort dingen. Daar hebben we nu niet veel aan, maar in de zomer kan je dan weer goed mountainbiken en door de bergen wandelen in deze omgeving. Altijd wat te doen in het bruisende Formigal.
Beneden in de vallei gaat het heel warm worden. Dik boven de 30 graden. Afzien voor de renners. Boven op de verschillende bergjes is het wat minder warm, zo wordt het in Formigal een graadje of 24. Nog steeds warm, maar al iets aangenamer. Bijna geen kans op neerslag, het blijft uiteraard weer droog. Een klein beetje wind kan aanwezig zijn, maar op veel verkoeling hoeven de coureurs niet te rekenen. Deze extreem korte rit begint logischerwijs pas vrij laat. Rond 14:33 stappen de scharminkels op hun fiets. Tussen 17:30 en 17:50 worden ze boven op het skistation verwacht. Als ze een beetje doorfietsen zitten ze amper drie uur op de fiets. Ook wel eens lekker, vooral na twee enorm lange dagen. Geen idee hoe laat de uitzending begint overigens. Meestal om 15:00, dat lijkt me nu ook wel een aardige gok. Slinger je tv maar een keer aan, dan merk je het vanzelf.
Een extreem korte rit kan veel spektakel opleveren, maar dan moet het parcours ook wel een beetje geschikt zijn. Dit lijkt eigenlijk iets te makkelijk om veel verschil te maken. De kans is dus heel groot dat dit wéér een rit wordt voor de vluchters, omdat het peloton niet het idee zal hebben dat hier veel te halen valt. Toch moet Quintana nog ergens een keer tijd gaan pakken op Froome, dus misschien dat Movistar hier toch wat wil proberen. Tijdens zo'n korte rit heb je toch wat minder tijd om alles aan de hand van het computertje uit te rekenen, dus is Sky in het nadeel. Het parcours met de brede wegen en de lopende beklimmingen is dan weer in het nadeel van de aanvallers. Toch ga ik maar uit van een kopgroep die het gaat halen. Zou mooi zijn als Movistar voor actie gaat zorgen, maar meestal als je iets verwacht gebeurt het niet. Dus verwacht ik helemaal niks. Weer een flopgroepje dat een zege gratis krijgt.
1. Latour. Aangezien een jonge Fransoos hier de vorige keer won, heb ik ineens een heel goed gevoel bij onze Pierre-Roger. Best onzichtbaar tot nu toe, wat jammer is. Wel erg herkenbaar dankzij zijn waggelende manier van fietsen. Ik verwacht er nog wel wat van. Beter laat dan nooit.
2. Mamykin. Heeft zich al laten zien in wat kansloze aanvalletjes, maar de echte serieuze aanvallen ontbreken nog. Komt vast nog wel een keer tijdens deze Vuelta, misschien nu wel.
3. Brambilla. Die heeft de afgelopen dagen best veel tijd verloren, waarschijnlijk bewust. Gaat sowieso nog wel een aantal keer in de aanval. Deze rit is daar wel vrij geschikt voor, dus verwacht ik dat hij het wel gaat proberen. Anders moet ie wachten tot na de rustdag, is ook weer zoiets.
4. KUDUS. Al twee keer in de aanval geweest, wat mij deugd doet. Mag alleen nog wel wat vaker en het liefst ook met een betere afloop. Hoewel hij op Peña Cabarga best ver was gekomen als het peloton niet zo z'n best had gedaan. Dat zou hem toch vertrouwen moeten geven om nog wat aanvalslustiger te worden.
5. Maté. Mannetje van Cofidis maar weer. Die rijden ook best teleurstellend rond weer allemaal. Alleen die Molard doet het qua uitslagen nog wel aardig, maar is volledig onzichtbaar. Voor een ploeg met een behoorlijk groot budget blijft het toch altijd vrij pijnlijk allemaal.