Etappe 3: Marín - Mirador de Ézaro, 176,4 kmDe eerste rit in lijn hebben we ook weer gehad. Nog steeds niet echt veel aandacht voor, want door de Olympische Spelen is iedereen nu wel een beetje klaar met sport, misschien. Het was ook niet echt een enerverende rit, maar dat zal vermoedelijk bewust zo zijn gedaan. Nu de Spelen voorbij zijn krijgen we immers wel een interessante rit, dat kan haast geen toeval zijn. De eerste rit in lijn werd zoals verwacht in sprint. Het werd ook zoals verwacht een flopshow, want er zijn bijna geen goede sprinters aanwezig. Dus werd het een strijd tussen de mindere sprintgoden van het peloton. Etixx had een goed treintje en zette Gianni Meersman perfect af. Meersman was bezig aan een waardeloos jaar, zonder noemenswaardige resultaten en leek op weg naar de uitgang. Hij werd gelinkt aan het toch niet zo bijzondere Fortuneo-Vital Concept, maar nu zien de zaken er voor hem waarschijnlijk weer heel anders uit. Schwarzmann van Bora werd tweede, dan weet je hoe waardeloos het sprintersveld hier is. Jongens die nog wel wat kunnen, zoals Arndt en Bonifazio, bakten er eigenlijk niet veel van. Het was allemaal niet veel. Gelukkig krijgen we nu een interessantere rit. Een typisch Spaanse rit. Spanjaarden zijn verlief op muurtjes en we krijgen nu een van de lastigste muren die je in heel Spanje gaat vinden, dus dat is echt fantastisch. Een rit met meerdere beklimmingen onderweg, maar de laatste klim is waar alles om zal draaien. Een muur, met stijgingspercentages richting de 30%. Het gulpje mag in de slotkilometers zeker en vast open.
De start van de derde rit is een stuk ten noorden van Baiona en Vigo, aan een van de Rías Baixas. Het kuststadje Marín, aan de Ria de Pontevedra is de startplaats van dienst. Een stad met 25.000 inwoners in de provincie Pontevedra, met een eigen haven. Een belangrijke haven, schijnt het zelfs te zijn. In Marín zit ook de grootste mariniersopleiding van Spanje, La Escuela Naval Militar. Bijna alle mariniers van Spanje worden hier opgeleid. De lagere rangen binnen de Spaanse marine worden bij andere scholen opgeleid. Als je echt stoer wil doen moet je dus in Marín zijn. Marín ligt prachtig aan de kust en heeft ook enkele mooie stranden. Vigo, Santiago de Compostela en Pontevedra liggen allemaal in de buurt, dus het is niet eens een afgelegen locatie. Als je van Marín het binnenland ingaat, kom je al snel in de heuvels terecht, waardoor je hier veel meer kan doen dan alleen liggen op het strand. Een beetje fietsen of mountainbiken is hier ook prima mogelijk. Uit Marín komt een bekende wielergod. David Garcia Dapena, een fantastische held van het legendarische Xacobea-Galicia. De ploeg die een aantal jaar de Vuelte wist te kleuren met lollerprestaties. Ezequiel Mosquera, Gustavo Cesar Veloso en dat soort jongens. Maar ook David Garcia. In 2008 won hij een rit in de Vuelta, naar Ponferrada. Hij eindigde als 14e in het klassement. Twee jaar later was hij op weg om het beter te doen, hij leek 11e te worden in het klassement. Niet lang daarna werd hij op meerdere middelen betrapt, waaronder EPO. Het betekende het einde van de Galicische ploeg. Ze hadden al wat slechte reclame gehad, maar door de positieve test van Garcia Dapena en het gedoe rond Mosquera waren ze er helemaal klaar mee. Heden ten dage sponsort de autonome regio Galicië geen ploeg meer, maar hengelen ze wel de Vuelta een aantal dagen binnen.
In het begin van de rit volgen de renners de hele tijd de kustlijn. Het eerste deel van de rit is daarom ook behoorlijk vlak. Van Marín fietst het geheel richting Pontevedra, een van de bekendere steden van Galicia. Een mooie stad ook, weinig mis mee. In 2013 eindigde hier nog een rit, een tijdrit die door de plotseling verschijnende en even zo snel weer verdwijnende Zweed Kessiakoff werd gewonnen. Van Pontevedra fietsen we verder richting Sanxenxo, een plaats die de afgelopen jaren ook al met enige regelmaat is voorgekomen in de Vuelta. In 2012 won John Degenkolb er een rit, een jaar later eindigde de ploegentijdrit er dan weer. Die ploegentijdrit werd gewonnen door Astana. We fietsen nu aan de andere kant van de baai van Pontevedra, over behoorlijk rechte en brede wegen. Het is ook nog best wel vlak, makkelijk begin van de rit. Bijna continu een mooi uitzicht over het water en tussen de dorpjes door behoorlijk wat groen. Na 40 kilometer komt het peloton door Cambados, weer een mooi stadje aan de kust. Er staat daar ook nog een kapotte kerk.
Het blijft nog een tijd vlak. Van Cambados fietsen de renners richting Vilagarcia de Arousa. Voorbij Caitora, na 63 kilometer, laten we de kust even achter ons en fietsen we dwars door het binnenland naar de volgende baai. De wegen zijn nog steeds goed en breed, maar het begint wel al wat heuvelachtiger te worden. Door een bosachtige omgeving wordt er richting Noia gefietst, waar na 96 kilometer koers de ravitaillering is. We komen dan ook al angstvallig dichtbij de eerste klim van de dag. Na een tocht door het binnenland van Galicië zitten we dan weer aan een van de vele baaien die deze regio rijk is. Van Noia gaat het langs het water verder richting Serra de Outes, dat na 103 kilometer bereikt wordt. Nog steeds allemaal brede wegen, met op wat rotondes na verder weinig obstakels. Wel zo'n beetje het laatste makkelijke stuk van de rit, want niet ver buiten Serra de Outes gaat dan de eerste klim van de dag beginnen. Na Serra de Outes gaat het eventjes verder richting het zuiden, nog steeds langs de kust. Na 109 kilometer komt het peloton door Freixo en in dit kustdorpje met haventje begint de klim.
De Alto Lestaio is een beklimming van 8,3 kilometer lang aan 5,3%. Een klim van de derde categorie, voor Spaanse begrippen dus nog best een makkelijke klim. Voor het eerst deze Vuelta geen brede wegen voor de renners, maar nu een keer een smalle weg door een bos. De parcoursbouwers hebben weer eens een lekker obscuur weggetje gevonden. Zo obscuur dat het karretje van Google het halverwege de klim wel genoeg vond en besloot niet verder te rijden. Geen idee dus hoe het laatste deel van de klim is, maar het eerste deel is in ieder geval niet verschrikkelijk lastig. Ziet er vrij regelmatig uit allemaal. Ook de korte afdaling na de top staat niet op Streetview, dus dat blijft dan ook even een verrassing. Het is wel zo dat er na het bereiken van de top geen lange afdaling is. Hooguit een paar kilometer, daarna een paar kilometer vals plat en zeven kilometer na de top bereiken de renners weer een grote weg. Zodra deze weg bereikt is begint de weg meteen weer omhoog te lopen. Dit omhooglopende stuk brengt ons naar de top van de klim die we als volgende gaan doen. We komen nu als langs As Paxareiras, rijden daarna een rondje om vervolgens deze klim van een andere kant volledig te doen. Het stukje van de klim dat we nu doen is maar een aantal kilometer lang en het stuk richting de top is niet ontzettend zwaar. Op de top rijden de renners letterlijk tussen de windmolens door.
We gaan dus een rondje fietsen. We zitten op de top, dus moeten we uiteraard eerst een stuk naar beneden. De afdaling van de As Paxareiras is acht kilometer lang en het gaat gemiddeld gezien aan een procent of zes naar beneden. Ook tijdens het begin van de afdaling staan er overal windmolens. Alle renners zijn tijdens deze rit dus een beetje Don Quichot. Door een mooie omgeving dalen de renners af richting Muros, dat weer aan zee ligt. De weg is breed en er zijn niet heel veel bochten, waardoor de afdaling niet zo lastig is. Toch zitten er wat stroken tussen waar het behoorlijk steil naar beneden gaat. Vlak voor de renners Muros bereiken slaan ze linksaf en fietsen ze weer een tijdje langs het water, langs de Ria van Muros en Noia. Het is even een aantal kilometer vlak, tot Abelleira, waar de renners na 146 kilometer passeren. Hier begint dan de beklimming van de tweede categorie richting As Paxareiras. De Alto das Paxareiras is 9,3 kilometer lang en 5,4% gemiddeld. Net wat langer dan de vorige klim, maar wel ongeveer even zwaar. Het is een onregelmatige klim, met enkele kilometers die heel makkelijk zijn, maar ook een aantal kilometer aan 9%. De weg in de afdaling was breed, maar tijdens deze beklimming zitten we weer op een smal weggetje. Door die paar kilometer aan 9%, met uitschieters naar 15% is het toch nog een behoorlijk pittige klim, in ieder geval toch wat lastiger dan de 5% gemiddeld doet vermoeden. Na 155 kilometer, op ongeveer 20 kilometer van de streep, komen de renners boven op een plek die inmiddels bekend is. Ze fietsen nu via een andere kant naar beneden, maar wel weer dwars door alle windmolens.
In de afdaling komen de renners weer op een brede weg terecht. Daardoor is de afdaling ook niet zo enorm lastig. Er zijn wel wat bochten, maar door die brede weg voorzie ik hier geen problemen. Alleen bij een passage in het dorpje Santa Comba de Carnota wordt de weg even wat smaller en zijn er wat listigere bochtjes. Na dit dorpje is de afdaling wel zo'n beetje gedaan en vervolgens is het behoorlijk vlak tot de voet van de slotklim. Voor die slotklim begint komt het peloton na 166 kilometer eerst nog door Caldebarcos, waar de tussensprint van de dag is. We zitten nu weer aan de kust, voor de zoveelste keer tijdens deze rit. Door een prima omgeving fietsen de renners nu richting Ézaro, waar op twee kilometer van de streep de slotklim gaat beginnen. We gaan weer ouderwets verwend worden met een fantastische Spaanse muur. De kilometers voor Mirador de Ézaro zijn vlak, de wegen zijn breed en de renners fietsen bijna in de zee. Ze steken op drie kilometer van de streep over een brug en vlak daarna slaan ze rechtsaf. Ze verlaten de grote weg en komen op een wat smallere weg terecht richting Mirador de Ézaro. Eerst fietsen ze nog even langs een idyllisch meertje, voor ze op twee kilometer van de streep linksaf slaan. Hier loopt het meteen ridicuul steil omhoog. Er staat ook direct een bord langs de kant van de weg met een enorm prettige boodschap: 30%. Het leuke is dat die 30% niet eens een overdrijving is, er zitten daadwerkelijk stroken bij waar het richting de 30% gaat.
De klim kent in die twee kilometer totaal geen makkelijke stroken. Gemiddeld stijgt het aan 14%, dan weet je wel hoe laat het is. De steilste strook is dus 28%, dat is een nachtmerrie voor bijna iedere wielrenner. Het wordt nooit meer makkelijk, dit is een van de steilste muren die in de Vuelta is voorgekomen. Richting de top blijft het doorlopen aan 16%, het wordt nooit meer makkelijk. Er zitten ook nog best wat steile bochten in deze klim, die ook stuk voor stuk belachelijk steil zijn. Tijdens deze klim staan er ook overal hekken, dus ergens nog een makkelijkere lijn rijden is er ook al niet bij. Dit is meteen een serieuze test voor alle jongens die ambitie hebben om de Vuelta te winnen. Pas de laatste meters voor de top wordt de klim wat menselijker. Na 1800 meter pure ellende zit de derde rit van de Vuelta er dan op. Het is niet voor het eerst dat er hier een rit eindigt. Vier jaar geleden, in 2012, kwam de Vuelta hier voor het eerst. De rit van toen was wel een stuk makkelijker, de hele dag vlak, op de slotklim na. Toch ontstonden er flink wat verschillen op deze klim. Al vrij vroeg ging Igor Anton aan, op meer dan een kilometer van de top. Hij kende de klim blijkbaar niet echt. Zo vroeg aangaan is absoluut een slecht idee, want dan ga je gegarandeerd dood. Joaquim Rodriguez deed wat hij in die tijd altijd deed. Wachten, wachten, wachten en op het juiste moment gaan. Alleen Contador kon hem volgen, maar niet voor lang. In de laatste meters perste Purito er weer een kenmerkend sprintje uit en zo werd hij de eerste winnaar op Mirador de Ézaro. Contador kwam binnen op acht seconden, Valverde op 13, Gesink op 20 en Froome op 23. Toch niet slecht voor zo'n korte klim. De nummers twee tot en met zeven van die rit zijn er nu allemaal weer bij en kennen deze verschrikking dus ondertussen. Een aantal van die jongens zullen nu waarschijnlijk ook weer mee gaan doen om de overwinning. De mindere goden mogen waarschijnlijk lopend naar boven, net als in 2012.
Het begint warmer te worden in Spanje. Het was natuurlijk al warm, maar nu schijnen we 31 graden te krijgen. Totaal geen kans op regen en waarschijnlijk weinig wind. Een afschuwelijk warme dag dus. Met die slotklim aan het eind ga je dan wel een aantal jongens krijgen die door het ijs zakken. Hoewel dat nog best lastig is met zulke temperaturen, maar dat geheel terzijde. De start is weer vrij laat, om 13:22. De aankomst boven op het uitzichtpunt van Ézaro wordt verwacht tussen 17:28 en 17:53. Uiteindelijk is dat namelijk wel wat de aankomstplaats van deze rit is, een uitzichtpunt. Veel meer valt daar niet over te vertellen. Ja, de omgeving is mooi. Daar zullen de renners alleen weinig van merken. Enfin, vanaf 15:00 zal Sporza beginnen met de uitzending. Nu de Spelen voorbij zijn verwacht ik wel weer wat meer aandacht voor de Vuelta. De koers kan nu echt beginnen.
Dit wordt waarschijnlijk wel een strijd tussen de jongens die voor de rode trui willen gaan. Een ideale gelegenheid om te kijken hoe het met de benen staat. Zo'n klim waar je je niet kunt verstoppen, maar waar je volle bak moet gaan. Denk wel dat er ploegen zijn die het gaan controleren. Vooral Movistar heeft hier een uitstekende gelegenheid om de rode trui over te nemen. Valverde, de man die al drie jaar aan het pieken is, staat in dezelfde tijd als de jongen die nu de rode trui draagt, Kwiatkowski. Je mag van Piti toch wel verwachten dat hij op deze beklimming in staat is om mee te doen voor de overwinning. Vier jaar geleden werd hij derde, maar hij is nu misschien nog wel beter dan toen. Sky zal ook wel willen rijden, want met Froome weet je het allemaal maar nooit. Meer ploegen heb je eigenlijk al niet nodig, dus dit wordt er eentje voor de klassementsrenners.
1. Valverde. De man met de eeuwige piek, ik verwacht dat hij die piek nog wel een paar weken door kan trekken. Is op zulke muurtjes praktisch onverslaanbaar gebleken de afgelopen jaren. Tijdens deze Vuelta zijn er ook niet veel andere specialisten bij. Dit wordt weer lachen.
2. Contador. Net als vier jaar geleden tweede. Kan prima over die steile dingen, maar mist dan net die laatste versnelling van Rodriguez en Valverde. Na zijn opgave in de Tour heeft hij wel meer tijd gehad dan Froome, Quintana en co om zich voor te bereiden op deze Ronde van Spanje. Ik verwacht dat hij in een bloedvorm is.
3. Chaves. De goedlachse Esteban heeft zich na de Giro weer eens een paar maanden in de Colombiaanse rimboe verstopt. Dat deed hij voor de Giro ook en toen werkte dat uitstekend. Ik zie niet in waarom dat nu niet zo zou zijn. Waarschijnlijk heeft hij weer heerlijk getraind met Oscar Sevilla en is hij zonder enig koersritme meteen perfect in vorm. Is toch lekker man. Waarom koersen rijden als je ook kan trainen, ja toch. Zelfde intensiteit ook, niks mis mee.
4. Froome. Geen idee eigenlijk of hij hier nog een beetje goed wil presteren, maar als hij dat van plan is eindigt hij vast wel ergens vooraan. Kan dit soort steile dingen in tegenstelling tot vroeger ook uitstekend aan.
5. Lopez. Ja, ik ga Miguel gewoon hypen. Supermannetje kan alles, dus dit ook.