Iedere voetstap is afgemeten. Elke beweging van te voren ingecalculeerd. Hij oogt afgetraind, strak in vorm. Zijn bruin gekleurde hoofd en stoer stekeltjeskapsel geven hem nog altijd die jongensachtige uitstraling. Schijn bedriegt echter. Eigenlijk is Gert-Jan Theunisse fysiek een wrak. Hoewel hij pas 53 jaar is, is zijn lichaam op. Het resultaat van een leven in het teken van maniakale topsport en talrijke ernstige ongelukken. Toch is hij niet klein te krijgen. Want als er iemand negen levens heeft, dan is Theunisse het wel.De scheidslijn tussen leven en dood huist in zijn lichaam. Heel duidelijk beseft de voormalige bergkoning van de Tour de France dat het eigenlijk al voorbij had moeten zijn. Twee jaar geleden kreeg hij een soort pacemaker geïmplementeerd. Een machine, zoals hij het apparaat noemt, die drie standen kent.
„Bij standje 1 zou ik normaal gesproken een hartinfarctje krijgen”, legt Theunisse uit. „Dat herkent hij een-tiende seconde voordat het gebeurt. Dan krijg je een schok. Ondertussen is dat voor mij al heel normaal. Bij standje 2 zou je een serieuze hartaanval hebben gekregen. Dan is de schok een stuk groter. Dat heb ik ook al regelmatig ervaren. En dan heb je standje 3. Dat is een alles-of-niets schok. Normaal zou je dan, en dat is een heel enge gedachte, door een dodelijke hartaanval zijn getroffen.”
Tweemaal ervoer Theunisse wat dat betekent. „Dat is een heel akelige ervaring. Het voelt alsof je naar achteren wordt geblazen. Alsof er vuurwerk in je lichaam wordt afgestoken. Je valt neer. De eerste keer wist ik niet wat er gebeurde. Je denkt dat er iets vlakbij je ontploft. Wanneer je vervolgens bijkomt, lig je op de grond. Je hele lichaam trilt, je oren tuiten alsof je doof bent. Dan besef je: die ontploffing, dat was ik. Je realiseert je dan dat je normaal gesproken dood was geweest.”
De eerste keer overkwam het hem op een viaduct, toen hij rustig met een sporter naar een motorcross fietste. „We reden in een rustig tempo. Er was eigenlijk niets aan de hand. Bovenop die brug gebeurde het. Die jongen naast me schrok zich kapot. Hij dacht dat de brug instortte. Zo’n knal was het. De tweede keer gebeurde het in de garage, terwijl ik wat materiaal aan het schoonmaken was. Tja, realistisch gezien was ik zonder dat apparaat al twee keer dood geweest. Als je daarover gaat nadenken...”
Jarenlang negeerde Theunisse alle signalen die zijn lichaam afgaf. Hij kan het zelf niet echt bevatten hoe stom hij is geweest.
„Ik heb me talrijke keren afgevraagd: Jezus, hoe heb je het zover laten komen? Bij anderen probeer je het met coaching allemaal goed te doen. Bij jezelf is het daarentegen altijd struisvogelpolitiek. Je steekt je kop in het zand. Je vindt het zo leuk, wilt het zo graag. Je bent zo vreselijk fanatiek dat je het allemaal terzijde schuift. Je wilt mee met de training van de atleten die je coacht. Als het even kan zelfs nog het meeste op kop rijden.”
Door tot zijn vijftigste altijd maar bezig te zijn geweest met extreme duursport, is zijn hart gigantisch groot geworden. „De cardiologen in Spanje hadden nog nooit zo’n groot hart gezien. Het hart is dan wel gezond, maar de toeleveranciers kunnen het niet meer aan. Zij kunnen dat hart niet meer voorzien van bloed en zuurstof. De pompen, de bloedvaten rond je hart, de kleppen, ze hebben tientallen jaren moeten overwerken en waren totaal versleten. Zo zouden ze er uitzien bij iemand die 150 jaar oud is, legde een cardioloog me uit.”
Hartritmestoornissen, boezemfibrillaties en tientallen hartinfarctjes. In alle opzichten protesteerde zijn hart. Twee jaar geleden ging het helemaal mis. Van januari tot en met juni verloor Theunisse zo’n veertig keer zijn bewustzijn. Plat gaan, zoals hij het zelf omschrijft.
„Je krijgt pijn op je borst, een benauwd gevoel, het licht gaat uit en je zakt door je hoeven. Na een paar keer blijf je daar ook rustig onder, omdat je weet dat je na een paar minuten weer bijkomt. Je gaat tegen beter weten in allerlei excuses aandragen. Misschien is het een tekort aan suikers of heb ik iets te veel getraind. Maar je weet dat het je hart is. Je probeert de waarheid zo lang mogelijk te negeren.”
Tot hij op hoogtestage ging met een aantal triatleten in de Sierra Nevada. Het ging van kwaad tot erger.
„Ik voelde keer op keer aankomen dat ik weer zou wegvallen. Ik fietste nog met de triatleten mee, maar moest steeds een excuus zoeken waarom ik even achterbleef. Vervolgens lag ik weer plat. En dan maar hopen dat het niet te lang duurt. Het gebeurde op het laatst diverse keren op een dag. Totaal verzuurd kwam ik na een tijdje weer bij bewustzijn. De tocht terug naar het hotel werd vervolgens een martelgang.”
Terug op ’zijn’ Mallorca besloot hij direct naar een cardioloog te gaan. Uitgerekend in de spreekkamer kreeg hij opnieuw een hartinfarct.
„Ik bleef daar rustig onder, want ik had er al zoveel gehad. In het ziekenhuis raakte echter iedereen totaal in paniek. Een maand lang heb ik op de intensive care in quarantaine gelegen. Ik weet niet hoeveel slangen en monitoren aan mijn lichaam waren aangesloten. De artsen moesten me opereren, maar eigenlijk wisten ze niet waar ze moesten beginnen. Drie soorten hartfalen moesten worden opgelost. Er werd vanuit heel Spanje een team met hartchirurgen samengesteld om mij te opereren. Twee langdurige operaties waren nodig om die machine, die specifiek voor mij gemaakt is, te implementeren. Dat apparaatje neemt alle functies over, waardoor ik weer een levensvooruitzicht had.”
Na die operatie vertelden de chirurgen hem dat ze op zijn hart zeker honderd littekens hadden waargenomen van kleine infarctjes. Natuurlijk was dit een moment van bezinning.
„Zeker die maand in quarantaine op de IC was heel confronterend. De situatie was zo kritiek dat niemand me mocht opzoeken. Ik mocht niet lezen, geen muziek luisteren, geen tv kijken. Ik moest een maand lang op mijn rug naar het plafond staren. Mijn zoontje stond met zijn neus tegen het raam van de IC, maar mocht niet bij mij komen. Hij begreep er weinig van. Zijn vader in zo’n ziekenhuishemd en vastgekoppeld aan allerlei akelige apparaten...”
„Het ergste was echter dat mijn vrouw hoogzwanger was van onze tweede. Precies in die periode moest ze bevallen. Ze hebben nog geprobeerd om mij naar de verloskamer te brengen, zodat ik er even bij kon zijn. Ik was nog niet de IC uit of het ging mis. Weet je hoe schuldig je je voelt dat je op dat belangrijke moment je vrouw niet kunt bijstaan?”
„Ik maakte me eigenlijk nog meer zorgen om haar dan om mezelf. Al die stress rond mij was voor haar natuurlijk ook niet goed. Er heerste echt een gevoel dat het elk moment met mij afgelopen kon zijn. Er was ook een reële kans dat het mis kon gaan. De operatie was enorm riskant.”
„In die periode werd het me duidelijk dat ik voor mijn gezin moest gaan leven. Ik had de dood weer eens in de ogen gekeken. Je mag niet met het leven spotten. Ik heb weer een kans gekregen. Het is gelukt. Ik ga niet meer zo gek doen. Het is niet meer eerst de sporter en dan pas mezelf. Dat neem je jezelf dan voor. Maar ja, anderhalf jaar later heb je weer een alles-of-niets operatie aan je rug.”
Juist door de lange periode van inactiviteit vanwege zijn hartproblemen, speelde door spierafbraak zijn partiële dwarslaesie (opgelopen bij een ongeluk in 1997) weer op.
„De dwarslaesiepijnen waren zo erg dat ik opnieuw voor 80% verlamd was. Omdat ik voorheen zoveel trainde, waren mijn spieren zo sterk dat ze mijn rug eigenlijk nog een beetje recht hielden. De rest was compleet versleten. Het ruggenmerg was helemaal dichtgeslibd en scheefgegroeid. Die paar zenuwen die nog goed waren, zaten allemaal in de knel. Toen ik afgelopen winter daar ook nog ontstekingen bij kreeg, kon ik eigenlijk niks meer. Onderzoek toonde aan dat ik osteoporose had. Al mijn wervels en tussenwervelschijven waren versleten. Verder ontdekten ze nog twee hernia’s.”
Alleen een zware operatie met een ruggenmergtransplantatie kon voor enige verlichting zorgen. Al kleefden hier opnieuw de nodige risico’s aan.
„Ze moesten alle zenuwen uit de ruggenwervel halen. Met stalen beugels hebben ze alles recht gezet en vervolgens moesten die zenuwen, die nog dunner zijn dan haren, weer worden teruggelegd. Wanneer een zenuw beschadigd zou raken, dan was ik levenslang verlamd. De intentie van de operatie was om de pijn dragelijk te maken en te zorgen dat ik niet definitief in een rolstoel zou belanden.”
Op de ochtend van de operatie volgde andermaal een tegenvaller. De chirurg weigerde te opereren. Hij durfde zo’n zware ingreep niet aan gezien de staat van Theunisse’s hart.
„De pacemaker moest worden losgekoppeld, maar de doktoren vreesden dat ik dat niet zou overleven. Een dag later is er een hartchirurg vanuit Madrid bij gekomen, zodat er direct ingegrepen kon worden wanneer er iets mis ging. De operatie is geslaagd, al zit er nu in mijn lichaam een korset van beugels om mijn rug recht te houden. De allerergste pijnen zijn gelukkig weg. Op deze manier heb ik nog enige levenskwaliteit.”
Hij leert nu leven met zijn beperkingen. Komt zijn hartslag boven de 120, dan begint de machine te piepen. Iedere beweging die de gewezen bergkoning maakt, moet gecontroleerd gebeuren.
„Natuurlijk is het triest dat ik mijn kinderen niet meer kan optillen. Anderzijds moet ik me ook de vraag stellen heb ik nu zoveel pech of zoveel geluk in het leven. Ik had al een paar keer dood moeten zijn, ben officieel invalide verklaard, maar loop nog steeds rond. Bij mij is het glas nog altijd half vol.”
Als coach van het 18-jarige motorcrosstalent Bas Vaessen is hij in een nieuwe wereld terechtgekomen. En inmiddels is hij opnieuw 25 dagen per maand onderweg.
„Het coachen is voor mij bezigheidstherapie. Als ik thuis achter de geraniums ga zitten, sta ik er iedere minuut bij stil hoeveel pijn ik heb en dat ik niks meer kan. Dan ga ik me echt realiseren wat voor een ouwe lul van een vader ik ben. Dan draai ik pas echt door. Ik leer nu leven met mijn beperkingen en prijs me gelukkig dat talentvolle sporters mij jong houden. Mijn boodschap is dat de aanhouder altijd wint. Opgeven komt in mijn vocabulaire niet voor.”
http://www.telegraaf.nl/t(...)van_Theunisse__.html
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !