quote:
Op vrijdag 15 juli 2016 15:18 schreef hoatzin het volgende:En dus is het nu niet anders dan 2500 jaar geleden. Alleen op grotere schaal, er zijn veel meer mensen. Geen enkele reden voor God om te wachten. Laat hem er een eind aan maken. Nu!
Maar waar sta jij dan?
Nú heeft ieder mens gelegenheid te kiezen wat die wil. Het zou wel zo aardig zijn als je er bij bent als de duizend jaar zullen zijn begonnen op weg naar herstel van wat verloren ging. En dat je met de opstanding langzamerhand de lijn naar je voorouders in levende lijve meemaakt. Dat er eind aan slechtheid gekomen is en de grootste misleider geen vat meer op mensen heeft.
Er is inderdaad altijd sprake geweest van slechtheid. Toch maakt de Bijbel onderscheid in welke eigenschappen nu meer naar boven komen in vergelijk tot eerder.
Lees maar hier in 2 Timotheüs 3:1-17: "Maar weet dit, dat er in de laatste dagen kritieke tijden zullen aanbreken, die moeilijk zijn door te komen. 2 Want de mensen zullen zichzelf liefhebben, het geld liefhebben, [zullen] aanmatigend [zijn], hoogmoedig, lasteraars, ongehoorzaam aan ouders, ondankbaar, deloyaal, 3 zonder natuurlijke genegenheid, niet ontvankelijk voor enige overeenkomst, kwaadsprekers, zonder zelfbeheersing, heftig, zonder liefde voor het goede, 4 verraders, onbezonnen, opgeblazen [van trots], met meer liefde voor genoegens dan liefde voor God, 5 die een vorm van godvruchtige toewijding hebben, maar de kracht ervan niet blijken te bezitten; en keer u af van dezen."
quote:
Op vrijdag 15 juli 2016 15:18 schreef hoatzin het volgende:Als je het OT en NT kent dan weet je dat er een diep verlangen was naar de eindtijd. En dat de verwachting was dat de eindtijd reeds aangebroken was.
En die gedachte leeft nu dus al ruim tweeduizend jaar. Zoals ik al opmerkte. Niets nieuws onder de zon dus.
Met eindtijd bedoelde men overigens niet het einde der aarde of zo, maar gewoon een eind aan de Romeinse overheersing en daarmee een herstel van Het Koninkrijk Gods: Israël met een Koning uit het geslacht David.
Kun jij een specifiek verlangen naar de eindtijd vanuit het OT motiveren? Men keek uit naar de opstanding, daar men zich realiseerde dat men eerst zou sterven.
Uit het OT (feitelijk een verkeerde benaming) maakt Daniël melding van de tijd van het einde. Hij kreeg vooraf gebeurtenissen te zien die pas in de verre toekomst zouden plaatsvinden. Vervolgens werd tot hem gezegd: „En wat u betreft, o Daniël, maak de woorden geheim en verzegel het boek, tot de tijd van het einde. Velen zullen her- en derwaarts gaan, en de ware kennis zal overvloedig worden.” — Da 12:4.
Die tijd zou nog ver in de toekomst liggen. Zo zou er in verband met „de tijd van het einde” ’een koning met bars gelaat’ opstaan die zich tegen „de Vorst der vorsten” opstelt, maar ten slotte verbroken of vernietigd wordt. Deze „koning” zou opstaan in het laatst van de koninkrijken die voortkwamen uit de vier delen waarin het Griekse Rijk verdeeld zou worden (Da 8:8-25)
Vanuit het NT veranderde de situatie.
In Hand. 1:6 lees je bijvoorbeeld het volgende: "Toen zij nu bijeengekomen waren, gingen zij hem vragen: „Heer, herstelt gij in deze tijd het koninkrijk voor I̱sraël?” 7 Hij zei tot hen: „Het komt U niet toe kennis te verkrijgen van de tijden of tijdperken die de Vader onder zijn eigen rechtsmacht heeft gesteld."
Jezus maakte duidelijk dat het voor hen nog niet de tijd was om te weten wanneer Gods Koninkrijk zou gaan regeren. In plaats daarvan moesten ze zich concentreren op het belangrijke getuigeniswerk dat moest worden gedaan. (Lees Handelingen 1:6-8.) Wel leerde Jezus zijn volgelingen om intussen naar de komst van het Koninkrijk te blijven uitkijken. Daarom bidden christenen sinds die tijd om de komst van Gods Koninkrijk.
In de tijd dat Jezus werd geboren, verwachtten veel Joden dat de Messias zou verschijnen. Toen Jezus als baby naar de tempel werd gebracht, waren daar mensen die Jeruzalems bevrijding door de beloofde Messias verwachtten (Lukas 2:38). Later vroegen velen die de werken van Johannes de Doper zagen zich af: „Zou hij misschien de Christus zijn?” (Lukas 3:15) Wat verwachtten de Joden in de eerste eeuw eigenlijk van de Messias?
Onder de Joden werd in die tijd algemeen geloofd dat de Messias zou komen om hen van het onderdrukkende Romeinse juk te bevrijden en het aardse koninkrijk Israël te herstellen. Voordat Jezus met zijn bediening begon, waren er een aantal charismatische leiders opgestaan die gewelddadig verzet tegen de bestaande politieke heerschappij hadden bepleit. Wat die mannen hadden gedaan, was waarschijnlijk van invloed op wat het volk van de Messias verwachtte.
Jezus stak sterk af bij die valse messiassen. Hij bevorderde geen geweld maar leerde zijn toehoorders hun vijanden lief te hebben en onderworpen te zijn aan de autoriteiten (Mattheüs 5:41-44). Hij wilde niets weten van de pogingen van het volk om hem koning te maken. In plaats daarvan onderwees hij dat zijn koninkrijk „geen deel van deze wereld” zou zijn (Johannes 6:15; 18:36). Toch liet het volk zich heel sterk beïnvloeden door vooropgezette ideeën over de Messias.
Bij zijn intocht in Jeruzalem kort voor het Pascha van het jaar 33 werd Jezus verwelkomd door enthousiaste menigten die hem als Koning begroetten (Johannes 12:12, 13). Maar in die situatie kwam snel verandering. Nog geen week later werd Jezus gearresteerd en terechtgesteld. Na Jezus’ dood verzuchtten twee van zijn discipelen: „Wij hoopten (...) dat deze man degene was die Israël zou bevrijden” (Lukas 24:21). Zelfs toen Jezus na zijn opstanding aan zijn discipelen verscheen, hadden ze nog steeds het idee dat de Messias een aards koninkrijk zou stichten. Ze vroegen: „Heer, herstelt gij in deze tijd het koninkrijk voor Israël?” Het is duidelijk dat de verkeerde verwachtingen over de Messias diepgeworteld waren in het hart en de geest van Jezus’ toehoorders (Handelingen 1:6).
Na Jezus’ hemelvaart en de uitstorting van de heilige geest gingen zijn discipelen duidelijk inzien dat de Messias als een hemelse Koning zou regeren (Handelingen 2:1-4, 32-36).
1. Christus’ tegenwoordigheid zou lang na zijn dood beginnen. Jezus vertelde een illustratie waarin hij zichzelf vergeleek met een man die ’naar een ver land reisde om koningsmacht [of „een koninkrijk”] voor zich te verkrijgen’ (Lukas 19:12; vtn.). Hoe ging die profetische illustratie in vervulling? Nadat Jezus gestorven was en een opstanding had gekregen, reisde hij naar het ’verre land’, namelijk de hemel. Zoals Jezus in een soortgelijke illustratie voorzei, zou zijn terugkeer in koningsmacht pas „na een lange tijd” plaatsvinden. — Mattheüs 25:19.
Enkele jaren na Jezus’ hemelvaart schreef de apostel Paulus: „[Jezus] heeft voor altijd één slachtoffer voor zonden gebracht en is aan de rechterhand van God gaan zitten, van die tijd af wachtend totdat zijn vijanden tot een voetbank voor zijn voeten gesteld zouden worden” (Hebreeën 10:12, 13). Nadat Jezus in de hemel was aangekomen, volgde er dus een lange wachttijd. Daar kwam ten slotte een eind aan toen JHWH God zijn Zoon tot Koning van het langbeloofde Messiaanse koninkrijk maakte. Toen begon Christus’ tegenwoordigheid.
[ Bericht 0% gewijzigd door Loekie111 op 15-07-2016 20:54:21 ]