Het boek moet gaan over M'Pufu Kwambabe, uit Somalië vertrokken naar Nederland. Hij heeft een rukbaantje gekregen bij de kaasfabriek. Elke dag moet hij de racistische grappen van zijn collega's aanhoren. Ze denken dat hij de taal niet spreekt, maar M'Pufu verstaat wel degelijk Nederlands. Ze bieden hem telkens kaas aan, en roepen dan: "Oh nee, je bent allergisch voor zuivel want je bent een neger, hahahaha!". M'Pufu merkt dat de wereld om hem heen hem alleen maar beridiculiseert en misbruikt. Hij komt in een existentiële crisis terecht; zijn eigen cultuur raakt hij kwijt, en aan de Nederlandse cultuur kan hij maar matig wennen. Hij leert een Pools hoertje kennen, dat jarenlang door de seksindustrie is uitgehold van een ambitieuze jonge vrouw tot een leeg omhulsel. Zij leert hem de enige les die er toe doet.
"Je bent nu hier. Je leeft. Dat is wie jij bent. Je bent geen Somaliër, geen Nederlander, geen medewerker in de kaasfabriek, je bent niet M'Pufu, je bent geen mens. Jij bent jij."
Het boek eindigt ermee dat M'Pufu een blokje kaas eet en verwacht te sterven. Maar hij blijft leven. En zet zijn bestaan voort.
With bloody fists I'll batter like a ten ton hammer, son.