Spijt op Kerstavond
Hoewel de lucht vanochtend ijler aanvoelde dan de afgelopen dagen, wees rond negen uur nog weinig op het naderende onheil. Er konden wat vlokken vallen, had de weerman gezegd, maar dit noodweer moet ook de beste meteoroloog verrast hebben. En zie ze nu eens zitten met z’n vieren. Vast in de Nijmeegse universiteitsbibliotheek op kerstavond. Ze hadden het zich anders voorgesteld, ik niet in de laatste plaats.
De dag was nog zo goed begonnen. Een paar uur werken aan mijn scriptie en dan naar huis voor een aantal welverdiende vrije dagen, zo had ik mijzelf voorgehouden. Het was rond tien uur ’s ochtends nog betrekkelijk druk geweest op de campus. Studenten die net voor de feestdagen hun opdrachten wilden afronden of die, net als ik, gewoon het gevoel wilden krijgen dat ze de rust echt hadden verdiend.
Zelf heb ik niet zoveel met de kerstdagen, maar mijn vriendin Linda had er op gestaan dat ik kerstavond bij haar ouders in Utrecht zou doorbrengen. Het is voor hen het hoogtepunt van het jaar. In het half jaar dat we nu samen zijn, heb ik haar ouders éénmaal mogen ontmoeten. Aardige mensen, maar geen gezelschap om een heftige kerstavond mee te beleven. Na een jaar met een relatiebreuk, een dubbele longontsteking, een aanrijding en een gebroken arm heb ik echter vooral behoefte aan rust, dus heb ik mijzelf er maar aan overgegeven.
Rond een uur of vier blijkt tijdens een toiletbezoek dat de rest van de bibliotheek vrijwel is uitgestorven. Zelf wil ik over een uurtje weg. Als ik me weer heb genesteld in een hoek van de benedenverdieping gaat mijn telefoon. Linda. ,,Heb je naar buiten gekeken?”, is haar eerste vraag. ,,Nee ik ben hard aan het werk, nog even en dan kom ik richting Utrecht.” ,,Zet het journaal maar eens aan op je laptop. Ik hoor wel van je.” Het dieprode cynisme in haar stem was me niet ontgaan. Van nature is ze wel wat overbezorgd, maar zelden op een onredelijke manier. Vandaar dat ik toch maar even naar de website van de NOS surf.
Op de livestream van het NOS journaal hoor ik Rik van de Westelaken vertellen dat Nederland vanmiddag is overvallen door een dikke laag ijzel die het verkeer op de hoofdwegen vrijwel heeft platgelegd. Ook de NS heeft haar treinen tot nader order uit dienst genomen. Wie niet naar buiten hoeft, wordt aangeraden binnen te blijven.
Snel loop ik de trap op richting de hal, waar ik twee meisjes bij de bewaker zie staan. ,,Ook over het noodweer gehoord?”. Eigenlijk is de vraag overbodig want hun nerveuze blik zegt genoeg. ,,Ik vrees dat we geen kant op kunnen”, bromt de bewaker, zelf ook licht geagiteerd. ,,Gelul”, roep ik en loop door de uitgang naar buiten om de berichten te relativeren. De eerste stappen gaan nog wel maar bij pas nummer 5 val ik recht op mijn kont. Gejoel van een van de meiden op de drempel. ,,Sukkel.”
Terug binnen komt de bewaker ter zake. ,,Mijn auto staat om de hoek, maar ik ga de weg niet op voor er gestrooid is en het ziet er naar uit dat er voorlopig geen wagens langskomen. Kunnen jullie naar huis?” Ik schud mijn hoofd. Recentelijk verhuisd naar Arnhem. Inmiddels zijn er nog twee jongens bij ons komen staan. ,,Ben ik even blij dat ik kerst in Nijmegen vier”, zegt de jongen die Ben blijkt te heten. Met zijn rugtas in de handen schuifelt hij voorbij. ,,Jullie mogen anders wel bij mij komen eten.” Ik bedank en zeg dat er elders op mij wordt gewacht. Ook de rest wacht de weerberichten liever in de bibliotheek af. ,,Zal ik dan maar een kop thee voor jullie halen”, besluit de bewaker.
Nadat ik van beneden mijn laptop heb gehaald en me in de algemene zaal aan tafel bij de twee studentes antropologie – Benthe en Susanne – heb geïnstalleerd en ook Mark, een ICT’er, zich bij ons heeft gevoegd, bel ik mijn vriendin en doorbreek daarmee voor even de stilteregels van de ub. ,,Ja?”, klinkt het aan de andere kant van de lijn. ,,Euh, ik geloof dat ik lichtelijk vast zit hier en ik heb geen idee wanneer ik in Utrecht kan zijn.” ,,Joh, en je dacht niet gedurende de middag: laat ik maar eens de trein pakken, want het ziet er toch wel onheilspellend uit buiten?” ,,Ik had geen idee van de conditie van het weer”, erken ik,,Nou, zorg maar dat je hier vanavond nog komt. De familie wacht op je.”
Dus. Hier kon ik weinig aan doen. Licht gegeneerd over de ophef die het telefoontje veroorzaakte wend ik me tot Benthe. ,,Mijn vriendin. Had gewild dat ik al eerder naar huis was gekomen.” ,,Ben ik even blij dat ik nergens aan vast zit”, zegt ze. ,,Ik ga komende dagen elke avond stappen in Amsterdam en zie wel bij wie ik beland.” Ik zou het zelf niet kunnen , maar misschien is dat meer een soort afgunst, want mensen met dit soort levensinstellingen heb ik altijd stiekem bewonderd.
Aan tafel krijg ik de tijd haar wat beter te observeren. Ze heeft halflang bruin haar en helblauwe ogen waarmee ze me doordringend aankijkt. Een kuiltje in haar wangen dat enkel zichtbaar is wanneer ze lacht. Het meest trots moet ze wel op haar lengte zijn. Ik schat haar op 1.80 meter. Met een welgevormd lichaam en een gewelfd achterwerk is ze het toppunt van esthetiek in deze ruimte. Ik heb weinig te klagen thuis, maar dit is toch wel van een andere klasse.
Het eerste uur besteden we voornamelijk aan het afmaken van onze taken en vliegt hier en daar een opmerking over de tafel. Iedereen vindt het vervelend zich op kerstavond op te moeten houden op nota bene de universiteit. Had ik nog maar een kamer gehad in Nijmegen, dan had ik tenminste naar huis kunnen lopen. Of gewoon gezorgd dat ik eerder klaar was met mijn scriptie. Misschien heb ik mezelf ook wel te veel laten verzwelgen door zelfmedelijden na mijn relatiebreuk. ,,Ik begin eigenlijk wel honger te krijgen”, merkt Benthe na een tijdje op. Ik heb ook wel trek en stel haar voor in het gebouw op zoek te gaan naar een snackautomaat. ,,Ik weet er nog wel één”, zegt Benthe. ,,Loop maar mee naar de tweede verdieping”.
Terwijl we de trappen bestijgen, kan ik mijn ogen nauwelijks van haar goddelijke achterwerk afhouden. Man, wat moet zij veel aandacht krijgen. Ik word bruut uit mijn dagdroom ontwaakt als Benthe de snoepautomaat opmerkt. Eigenlijk heb ik nauwelijks geld bij en ook Benthe blijkt een schromelijk tekort aan munten te hebben. ,,Nood breekt wet, niet?”, zegt ze terwijl ze de stekker uit de automaat trekt. ,,Kom op, even goed schudden.” Ik aarzel, maar geef me dan toch over. De kast is behoorlijk zwaar, maar na enkele krachtsinspanningen geeft hij toch mee en rollen er enkele chocoladerepen, koeken en zakjes chips uit. ,,Het is geen drie sterren diner, maar het beste wat we onder deze omstandigheden kunnen fiksen.”
Wanneer ze mij een Mars overhandigt en mijn hand even de hare raakt, kijken we elkaar aan. Het moment lijkt minuten te duren, maar dan voel ik haar zachte lippen op de mijne. Een lange, passionele kus volgt. En ik doe geen moeite haar tegen te houden. Fuck het kerstdinner, fuck de schoonfamilie. Juist als ik me heb overgegeven aan Benthe, stopt ze de kus. ,,Die kon je volgens mij wel gebruiken. Ennuh, ik zag je wel kijken naar mijn billen. Vind je ze mooi?”, zegt ze,terwijl ze wegloopt en even kort haar broek naar beneden trekt. Lachend hoor ik haar de trap afdalen.
Voor ik even later bij de rest aansluit, informeer ik bij de bewaker naar de staat van het land. ,,Weinig verbetering, ik heb nog altijd geen strooiwagens gezien.” Ik denk. Even laat ik verschillende opties de revue passeren. Hier blijven is eigenlijk geen keuze en loop daarom de grote zaal in waar de anderen zitten. ,,Jongens, ik ga het er op wagen. Als ik de grasvelden en bossen aanhoud, kan ik over 6 uur in Utrecht zijn, misschien nog net op tijd om het nagerecht mee te pikken.” ,,Je bent gek”, bijt Benthe me toe. ,,Maar ik waardeer je doorzettingsvermogen.”
Na wat handdrukken en een knuffel ter afscheid stap naar buiten. De eerste meters val ik om de paar passen om, maar allengs krijg ik er meer handigheid in en dringt het besef tot me door wat er vandaag gebeurd is. Hoe mijn ex-vriendin me nog altijd najaagt, want zonder onze relatiebreuk was ik al klaar geweest met mijn scriptie. en had ik hier vandaag niet hoeven zijn en had ik niet met Benthe gekust. Ik voel me schuldig. Tegenover mijn vriendin. Maar vooral tegenover mijzelf. Ik ben dit jaar meermaals door anderen verraden, maar vandaag was er geen Judas wat aan doen. Hier kan ik enkel mijzelf de schuld van geven. Ik heb nog een lange boetetocht te gaan naar Utrecht. Zuchtend verdwijn ik in de nacht.