Etappe 19: Salvaterra de Miņo - Cangas de Morazzo, 180 kmNog even een ritje tussendoor voor men aan het slotweekend begint. Een etappe in het uiterste zuiden van Galicië, tegen Portugal aan. Geen al te makkelijke rit, met nog een lastige klim minder dan 20 kilometer voor het eind. Niet per definitie een etappe voor de sprinters. Misschien nog wel een etappe voor een kopgroepje.
Alleen de rivier Miņo scheidt Salvaterra van Portugal. In de 17e eeuw was dat niet zo, toen hoorde dit deel van Galicië bij Portugal. Niet echt een bijzonder interessant dorp verder. Amper 10.000 inwoners. Wel nog een kasteel, Castillo de Doņa Urraca. Doņa Urraca was ooit een koningin van Castilië en León, maar voor die tijd gravin van Galicië. Heel lang geleden, ergens in de twaalfde eeuw. Kasteel is dus oud, maar niet echt spectaculair meer. De vestingsmuren zijn het duidelijkste overblijfsel.
Van Salvaterra fietst men eerst een stukje richting het noorden, om in Ponteares naar het westen te fietsen en enkele kilometers later in O Porriņo weer terug richting Portugal te fietsen. In Tui, na een kilometer of 30, zijn de renners weer bij de grens met Portugal en daar blijven ze nog een tijdje, tot kilometer 59, als de renners aankomen in A Guarda, waar de eerste tussensprint is. Buiten A Guarda zijn de overblijfselen te vinden van een oude Keltische nederzetting, Castro de Santa Tegra.
Na de tussensprint fietsen de renners richting het noorden en het duurt dan niet lang meer voor we aan de eerste serieuze klim van de dag beginnen. In de finale zit een lastige klim, maar voor die tijd moeten de renners ook al over een aardige puist. Aardig qua lengte tenminste, toch 12 kilometer. De hellingsgraad is dan weer niet om wakker van te liggen, met vier procent gemiddeld. Voor enkele renners een bekende klim, want vorig jaar kwam deze klim ook voor in de Vuelta. De twee rit, van Pontevedra naar de Alto do Monte da Groba. Toen werd de klim wel van de andere kant gedaan en die kant is een stuk zwaarder, ongeveer even lang maar wel 5,6% gemiddeld in plaats van vier procent. De rit van vorig jaar werd gewonnen door Nicolas Roche.
De afdaling is dus wat steiler dan de klim, maar alsnog niet verschrikkelijk lastig. Eenmaal beneden komen de renners in Baiona uit. Baiona heeft mooie kasteelmuren, met voor die kasteelmuren een strandje. Prima plek voor een toerist dus. Na Baiona gaan de renners op weg naar Vigo. Deze weg loopt langs de kust en dat blijft de rest van de etappe ook grotendeels zo, alleen voor de laatste klim bekijken we nog even het binnenland. In Vigo is de tweede tussensprint, maar de oplettende kijker kan in Vigo al kijken naar de finishplaats, Cangas. Dat ligt aan de overkant van Ria de Vigo. Zo dichtbij, maar ook zo ver weg. Vigo is met bijna 300.000 inwoners de grootste stad van Galicië.
De finishplaats is dus al te zien, maar er moet nog een behoorlijk stuk gefietst worden, meer dan 50 kilometer. De eerste 30 kilometer zal er niet veel gebeuren, het is lange tijd volledig vlak. Na 160 kilometer begint de tweede en laatste klim van de dag. Monte Faro, een beklimming die nu al heel vervelend is maar nog veel vervelender kan zijn. Zoals de renners hem nu zullen doen is hij 4,7 kilometer lang en 7% gemiddeld, maar de echte top ligt bij een aantal antennes, een paar kilometer aan zeven procent later. Ook zonder helemaal de top te bereiken is deze klim al lastig genoeg. Bijna vijf kilometer aan zeven procent is altijd vervelend, maar de weg die hier ligt is de slechtste die ik deze Vuelta ben tegengekomen. Al kan het natuurlijk altijd zo zijn dat er ondertussen een nieuwe laag asfalt ligt.
Op 20 kilometer van de streep dus een klim van bijna vijf kilometer aan zeven procent. Als een ploeg hier een beetje gas geeft liggen alle sprinters er af. Misschien dat een Matthews kan aanklampen, maar voor hem zal dat na bijna drie weken ook niet makkelijk zijn. Het is ook bepaald geen regelmatige klim. Stukken boven de 10% worden afgewisseld met stukjes vals plat. De weg omhoog is niet goed, maar de weg naar beneden ook niet. Een smal wegdek vol met gaten. Het is maar goed dat Cancellara er niet meer bij is. Na een tijdje wordt de weg wel wat breder, maar de staat van het wegdek blijft dramatisch. Overal ligt ook zand langs de weg, dus met een beetje regen heb je hier meteen alle ellende van de wereld te pakken. Een paar onoverzichtelijke bochten. Deze afdaling is in het voordeel van een aanvallers. Voor een peloton wordt het lastig om vaart te maken.
Het blijft niet de hele afdaling lang zo'n ellende, na een tijdje komen de renners op een grote, brede weg terecht richting Moaņa. Het blijft flink naar beneden lopen, maar het is allemaal wat overzichterlijk en de weg is in een wat betere staat. Als de afdaling afgelopen is moeten de renners nog een kleine 10 kilometer fietsen. Deze kilometers zijn vlak, op een klein bultje in de finale na. De renners rijden Moaņa binnen en als ze deze stad willen verlaten om richting de finishplaats te fietsen moeten ze nog een lastig lopend stuk overwinnen. Heel erg lastig ziet het er niet uit, maar als je al een keer gelost bent kan het wel een heel vervelend stuk zijn. Eén steile bocht en daarna nog een paar hectometer vals plat.
Na die bocht is het wel zo ongeveer gedaan en blijven er nog een paar kilometers over in dalende lijn. Anderhalve kilometer voor de streep wordt het vlak en kan een eventuele sprint op poten worden gezet. Wordt hoe dan ook een lastige finale. Orica zal er wel voor willen gaan, maar als Matthews al overleefd op de klim heb je ook nog een lastige afdaling en daarna nog een paar kilometer vals plat vlak voor de finish. Deze finale is in het voordeel van een aanvaller, hoewel de klim misschien wat te ver van de finish is. Eenmaal in Cangas moeten de renners ook nog een paar rotondes en bochten overleven. De laatste bocht is heel kort voor de streep, maar het is niet echt een lastige bocht. Het wegdek is hier wel weer lastig, het ziet er erg slecht uit en kent de nodige gaten. Dit was wel in september 2012, kan nu beter zijn.
Cangas is een badplaats met 24.000 inwoners. Je kan er met je bootje aanleggen om daarna lekker op het strand te gaan leggen, maar ook in de omgeving is genoeg te doen. Je kan in de heuveltjes gaan wandelen en dan kom je met een beetje geluk weer wat Keltische overblijfselen tegen. Dat is het wel zo'n beetje. Veel meer heeft Cangas niet te bieden, maar van de andere kant is een mooie omgeving en een groot strand al genoeg om een succesvol toeristenoord te zijn.
Het leek zo handig, een weerbericht van de organisatie. Na een tijdje kom je dan tot de conclusie dat er meestal niet veel van klopt. Ze voorspellen al dagen regen maar eerlijk gezegd heb ik nog geen druppel gezien. Ook morgen voorspellen ze weer regen, dus zal het wel droog blijven. Regen zou met de klim en afdaling wel vrij onhandig zijn, dus laten we ook maar hopen op een droge rit.
Orica zal vast wel willen rijden voor Matthews, maar eerlijk gezegd denk ik dat de finale toch wat te lastig voor hem is. Voor een frisse Matthews niet, maar na drie weken is alles anders. Buiten de klim is de hele finale sowieso lastig te controleren, dus misschien is het wel verstandiger om een snipperdag te nemen en een groepje te laten rijden. Voor veel sprinters is dit sowieso te zwaar. Ik denk dat van die groep alleen Matthews eventueel kan overleven. Veel zal dus afhangen van Orica, andere ploegen zouden dom zijn om mee te rijden. Ik gooi er maar weer eens vijf willekeurige namen in die in een vlucht zouden kunnen zitten. Nog nooit wat mee opgeschoten, maar dat mag de pret niet drukken.
1. Bilbao. Ik noem gewoon iedere dag een Bask, dan moet het ooit wel lukken. Reed vrij sterk tijdens de vorige etappe en is in de sprint ook nog eens rap. Kan een gevaarlijke zijn in een klein groepje.
2. De Marchi. Typisch een etappe voor De Marchi. Heeft al een paar dagen niet meer in beeld gereden, wordt wel weer eens tijd.
3. De Clercq. Om een kleurloze Vuelta kleur te geven maar eens in de aanval.
4. Kudus. Staat net binnen de top 100 en als ventje van 20 is dat zo slecht nog niet. Had niet verwacht dat hij de Vuelta uit zou rijden, maar daar begint het nu wel op te lijken. Misschien nog maar een keer in de aanval gaan, zou mooi zijn. Eritrea komt eraan.
5. Clement. Om toch nog maar eens een Nederlander te noemen. Rijden niet echt in beeld, helaas.