Etappe 14: Santander - La Camperona, 200 kmZo aan het eind van de week toch nog even twee goede bergritten achter elkaar. Twee aankomsten met klinkende namen, eerst op zaterdag La Camperona en een dag later Lagos de Covadonga. Op papier is deze etappe, naar La Camperona, een stuk interessanter dan de etappe naar Covadonga. Deze etappe brengt ons van de hoofdstad van Cantabrië weer terug in Castilië en León. Aankomst bovenop een achterlijk steile klim, zoals het in de Vuelta hoort, of lijkt te horen. Een klinkende, maar toch nieuwe naam. Na La Zubia en San Miguel de Aralar de derde debutant.
Hoofdstad van Cantabrië dus, dat Santander. Stad van wielergod Ángel Madrazo. Na enkele zeer succesvolle jaren bij Movistar, waar hij uiteindelijk toch niet op waarde werd geschat, is hij nu actief voor de Spaanse boerenleenbank, Caja Rural. Helaas niet aanwezig in deze Vuelta, want de echte topvorm heeft hij dit jaar niet te pakken. Wel jammer, had een subliem duo kunnen vormen met Txurruka. Hoewel, van Amets hebben we ook nog niet veel gezien. Sowieso is Caja Rural helaas een tikkeltje afwezig. Enfin, Santander dus. Een stad met meer dan 180.000 inwoners aan de Golf van Biskaje, of de Cantabrische Zee, net wat je wil. In de tijd van de Romeinen al een havenstad en nu nog steeds.
Van Santander fietsen de renners naar het westen, richting Asturië, eigenlijk. Toch betreden we deze regio niet, dat bewaren we voor een dag later. Ondertussen passeren we Torrelavega en daar komen toch ook wel een aantal wielergoden vandaag. Wat te denken van de immer verstrooide Oscar Freire! Eind 2012 gestopt, toch alweer bijna twee jaar geleden, tijd gaat snel. Drie keer wereldkampioen, drie keer Milaan-San Remo, groene trui in de Tour en ga zo maar door. Een hele grote, mogen we wel zeggen. Toch is hij bij lange na niet de grootste renner uit deze stad. Die eer is weggelegd voor een van de grappigste renners ooit. Juan José Cobo! Een van de vele helden van het legendarische Saunier Duval, maar in tegenstelling tot enkele andere toppers kwam hij daar bijzonder goed weg. Een paar jaar later had hij zijn grootste succes, bij Geox, onder de vleugels van de bazen Gianetti en Matxin. Hij won de Vuelta in 2011, voor de toen nog vrijwel onbekende Chris Froome. Cobo, die in dienst van Gianetti altijd op de brommer was, daarna een vet contract tekende bij Unzué om dan weer helemaal niets te laten zien. Twee keer gebeurd, best wel hilarisch eigenlijk. Fietst tegenwoordg in Turkse dienst, bij nog zo'n legendarische ploeg, Torku Seker Spor. Daar kwam hij zijn oude vriend David de la Fuente weer tegen, maar kon hij helaas niet in de voetsporen van Mustafa Sayar en Ivailo Gabrovski treden. Slechts een zesde plaats in de Ronde van Turkije. Volgend jaar beter. Oja, die boef van een Manolo Saiz komt hier ook vandaan.
Niet ver na Torrelavega is het al tijd voor de eerste tussensprint, in Cabezón de la Sal. Dan hebben de renners 35 kilometer afgelegd en is het gedaan met het makkelijke stuk van de etappe. Het ging al een beetje op en af, maar de serieuze heuvels komen nu. De eerste klim van de dag waar punten te verdienen zijn begint na 70 kilometer, maar na een kilometer of 50 is er al een aardige pukkel. Dit brengt de renners langs het dorpje Labarces. Voor het echte klimwerk begint zijn er dus al wat hoogtemeters overwonnen. Na dit pukkeltje is er een afdaling en dan begint het al omhoog te lopen, enkele kilometers voor de Collada de la Hoz echt begint. Deze begint na 70 kilometer en is zeven kilometer lang en zes procent gemiddeld. Kent enkele lastige stroken, maar valt nog mee als je het vergelijkt met dat wat komen gaat.
Een afdaling met de nodige bochten volgt, voor de renners snel gaan beginnen aan de tweede klim van de dag. In totaal is die klim bijna 40 kilometer lang zou je kunnen zeggen, want het loopt 40 kilometer achter elkaar omhoog. De eerste 20 kilometer stelt dat niet veel voor, maar de 20 kilometer daarna tellen mee. Bijna 21 kilometer aan 5,8%. Niet verschrikkelijk steil, maar zo lang, dat is voor iedere renner een uitdaging. Voor Spaanse begrippen een regelmatige klim. Het begin is makkelijk, maar daarna zit het toch wel redelijk constant tussen de zes en zeven procent. Als een ploeg hier een beetje gas geeft ben je waarschijnlijk al een hoop renners kwijt.
Deze etappe zou zomaar voor de vluchters kunnen zijn, maar dat zal er vooral van afhangen wat er na de San Glorio gaat gebeuren. De klim is lang, maar de afdaling is eigenlijk maar vrij kort. De echte afdaling is amper 10 kilometer lang, daarna komen de renners op een stuk terecht dat eigenlijk alleen maar vals plat naar beneden loopt, met waarschijnlijk tegenwind. Een klein kopgroepje tegen een jagend peloton zal het dan afleggen. Kan ook zomaar een grote kopgroep zijn, dan heb je al meer kans. Misschien jaagt het peloton ook wel helemaal niet. Kan alle kanten op. Hoe dan ook, een stuk van bijna 50 kilometer zonder beklimmingen, met waarschijnlijk een beetje tegenwind. Na 160 kilometer de tweede tussensprint, in Riaño. Dat wordt waarschijnlijk mooiste plaatje van de dag, als de uitzending dan al is begonnen. Riaño ligt aan een meer, Embalse de Riaño en je hebt hier een perfect uitzicht op enkele bergen.
Via de brug die op de foto te zien is vervolgen de renners hun weg richting La Camperona. Aan de voet van deze klim komen de renners aan na 192 kilometer. De slotklim is acht kilometer lang en te verdelen in twee stukken. Het eerste deel is behoorlijk makkelijk, maar na vijf van de acht kilometer kom je ineens op een verschrikkelijke muur terecht. Drie kilometer waar het geen moment onder de 10% komt. Behoorlijk lange stroken in de buurt van de 20% of zelfs een beetje daarboven. De voorlaatste kilometer is een van de ergste kilometers ooit voor de renners, 17,9% gemiddeld. Dat is toch wel categorie Angliru. De laatse kilometer vlakt het dan weer wat af, naar een procentje of 11 gemiddeld, met voor de gein nog wat meters aan 15%.
Leuk natuurlijk, zo'n steil ding, maar het zal er wel voor zorgen dat we in al die kilometers daarvoor niet al te veel actie hoeven te verwachten. Iedereen gaat natuurlijk zijn krachten sparen voor die laatste drie kilometer. Dan wordt het natuurlijk een wedstrijdje tussen de springveren. Een klim waar genoeg kan gebeuren, maar voor ons als kijkers was het misschien beter geweest als het steile stuk wat verder van de finish was. Naast het feit dat de klim steil is heb je ook te maken met het wegdek. Dat is heel erg slecht, hoewel een deel opnieuw geasfalteerd is. Hoe dan ook een onding van jewelste.
Qua weer gaan we een iets mindere kant op. Het wordt kouder, het gaat harder waaien en er is kans op regen.
In principe wordt dit weer een gevecht tussen de springveren. Kan ook voor wat vluchters zijn, maar eigenlijk is de etappe van zondag er meer een voor de vluchters. Dan is deze voor de klassementsmannen.
1. Valverde. Normaal moet Rodriguez hier winnen, maar die komt tot nu toe nog niet heel erg overtuigend over. Als Rodriguez niet helemaal top is kom je al snel bij Valverde uit. Is altijd wel in z'n element als het zo steil is.
2. Rodriguez. Niet heel indrukwekkend, maar nog altijd wel goed genoeg om mee te doen in de top.
3. Contador. Zal waarschijnlijk niet veel initiatief tonen. Een beetje die andere Spanjaarden volgen, wellicht wat tijd verliezen, maar dat is voor hem allemaal niet zo'n probleem.
4. Martin. Dan is altijd wel in voor een steile klim. Zal vast ook wel weer proberen te aanvallen, maar dat loopt voor hem meestal niet zo goed af.
5. Froome. Al bijna twee weken koers gehad, maar nog steeds lastig in te schatten hoe het met de Britse Keniaan gaat. Paar dagen terug leek hij te kraken, maar kwam toch weer terug. Misschien was het wel toneelspel. Als hij zich een beetje goed voelt kan hij zo'n klim ook wel aan.