Etappe 3: Cádiz - Arcos de la Frontera, 197 kmNa een etappe voor de sprinters is het tijd voor een etappe die wat uitdagender is. Niet een die gelijk voor grote verschillen gaat zorgen, maar wel eentje die gaat eindigen in een sprint van een uitgedund groepje.
In Cádiz vertrekken de renners. Tijdens de tweede etappe kwamen we hier al best dicht in de buurt, maar sloegen we de stad toch over. Nu niet. De start is in de nabijheid van de kathedraal van Cádiz en bijna aan het water. Cádiz is een stad met 123.000 inwoners en is ontzettend oud. Werd al gesticht in 1100 voor Christus. Altijd een belangrijke stad geweest, me name door de ligging. In de tijd van de grote ontdekkingsreizen was Cádiz vooral belangrijk. Het had een monopolie op de vaart naar Midden-Amerika. Christoffel Columbus begon hier aan zijn tweede reis. Een tijdje later diende de haven van Cádiz als thuisbasis van de Zilvervloot. Ooit nog eens ingenomen door een Nederlandse en Engelse vloot. Goed was die tijd. En dan is Mariano Bombarda er ook nog eens geboren!
Het eerste stuk van deze etappe is vergelijkbaar met het laatste stuk van de vorige etappe. De renners komen weer langs San Fernando en fietsen dan richting een andere stad die ze hiervoor al hebben aangedaan, Chiclana de la Frontera. Daarna worden onbekende wegen aangedaan en fietsen de renners landinwaarts, weg van de kust. Het eerste pukkeltje van de dag komt na een kilometer of 30, als de renners een stuk moeten klimmen om bij Medina Sidonia te komen. Het eerste gedeelte van deze etappe is nog overwegend vlak, maar na een kilometer of 80 is het tijd voor de eerste beklimming van de dag. Eigenlijk is dit één grote klim, maar hij is opgedeeld in twee stukken. Het eerste stuk is de Puerto de Gáliz. Een beklimming van de tweede categorie, dus makkelijk is het zeker niet. Een pittige klim. Niet heel erg lang, maar kent wel steile stukken. Het gaat regelmatig boven de 10%. De hongerige renner kan op de top een hapje eten in dit fantastische etablissement.
Hoewel, op de top, dat is niet helemaal waar. De weg die we volgen blijft omhoog lopen, richting de volgende beklimming. Alto Alcomocales. Een beklimming van de derde categorie. Langer, maar minder steil dan de vorige, hoewel het eigenlijk een geheel is. Verder kan ik jullie niet verblijden met informatie over deze beklimming, want het is alsof hij niet bestaat. Ver van de streep en het komt toch niet op tv, dus laat gaan. Na deze alto is er een afdaling, richting de derde klim van de dag, Alto del Camino. Voor we bij die klim aankomen moeten we eerst nog door Ubrique en dat is een plaats die het doorkruisen zeker waard is.
Nu volgt een klim die ook op te delen is in twee stukken. Het eerste deel loopt tot Benaocaz, waar de eerste tussensprint van de dag is. Dan is er even een stukje vlak om weer een paar kilometer omhoog te gaan naar een hoogte van 900 meter. Dat eerste stuk van de klim is nog redelijk pittig, een kilometer of vijf aan 6%. Dat tweede deel is minder interessant. Volgens mijn vrienden van altimetrias.net, die mij de komende tijd vaker gaan helpen, draagt deze klim de naam Pedro Ruiz en ziet hij er zo uit.
Na de Camino of Pedro Ruiz, wat je ook wil, volgt er niet echt een afdaling. Een kleintje, vooruit. Amper 10 kilometer later is het tijd voor de volgende beklimming van de dag en ook meteen de laatste serieuze. Puerto del Boyar. Dat is een klim die heel lang kan zijn, 16 kilometer bijvoorbeeld, maar vanwege de route die we nu hebben genomen is hij nu maar enkele kilometers lang. Zes, om precies te zijn. 5% gemiddeld, maar wel tamelijk onregelmatig, er zitten stukken boven de 10% bij. In het dorpje Grazalema, als de klim al bezig is, hebben we de tweede tussensprint van de dag.
Boven op El Boyar zijn er 143 kilometer geweest. Dat wil dus zeggen dat er nog een kilometer of 50 te gaan is tot de streep. Vijftig kilometer zonder echte beklimmingen. Eerst een afdaling van meer dan 10 kilometer, die op sommige plaatsen vrij steil is. Na deze afdaling is het rechtdoor richting de finishplaats, Arcos de la Frontera. Op ongeveer 10 kilometer van de streep nog wel een bultje, maar dat lijkt niet heel veel voor te stellen. Vals plat, op het oog, hoewel het oog kan bedriegen. Verdere informatie ontbreekt, dus we moeten het wel met het oog doen. Eenmaal in Arcos fietsen we niet richting het centrum, nee, dat zou te makkelijk zijn. We zoeken een buitenwijk op, want daar ligt nog een stukje dat mooi omhoog loopt.
Het loopt niet echt verschrikkelijk steil omhoog, maar het is ook zeker niet vlak. Voor de pure sprinters teveel van het goede, hoewel die er al een tijd afliggen door alle beklimmingen daarvoor. Als een Sagan en een Degenkolb de beklimmingen hiervoor hebben overleefd is een overwinning voor hun hier al bijna niet meer uit te sluiten. Waarschijnlijk niet steil genoeg voor de springveren van deze wereld, hoewel je het nooit weet met enkele van die figuren. De streep ligt wel op een spectaculaire plek, drie meter na een rotonde. Van links komen de renners en waar rechts ongeveer die auto rijdt zou de streep moeten liggen. Lijkt mij een goed experiment. Niets mis mee.
Enfin, Arcos de la Frontera dus. Een stad met 30.000 inwoners. Zeker fraai te noemen, want dit is weer zo'n witte stad. Daarnaast een stad die deels gebouwd is op rotsen. Vooral de kerk en het kasteel zijn toonaangevend en kun je van enkele kilometers afstand zien. We finishen alleen niet bepaald in de buurt van al deze pracht, want de streep ligt in een buitenwijk. Wel tussen witte huisjes, maar dan niet meteen de fraaie exemplaren.
Het weer:
Superwarm dus. Blij dat ik niet hoef te fietsen.
Een voorspelling is lastig, want dit is op papier een van de leukste en onvoorspelbaarste etappes van deze Vuelta. Op papier is dit gewoon prima. Een aantal beklimmingen, lastig maar niet verschrikkelijk moeilijk, daarna nog wat tijd om terug te komen maar niet overdreven veel. Het kan echt alle kanten op. Vooral omdat de vorm van de meeste renners nog lastig in te schatten is. Als er op de laatste twee beklimmingen wordt gekoerst zijn Sagan en Degenkolb er niet meer bij, zo simpel is het. Als ze vervolgens wel terug weten te komen zijn ze op dat laatste stuk bijna niet meer te kloppen. Het is dus even afwachten wat er gaat gebeuren in het peloton, een Movistar zal best wel gemotiveerd zijn. Zonder Matthews, Degenkolb etc. is Piti, die bloedhond, ineens een kanshebber. Voor onze vriend Hofland is het sowieso te zwaar, of ze nu koersen of stapvoets rijden.
1. Degenkolb. Ik ga het toch maar proberen. De beklimmingen zijn te zwaar voor hem, maar er is nog tijd om terug te komen en misschien wordt er wel niet gekoerst. Als hij van de partij is in de laatste kilometers zal hij moeilijk te verslaan zijn.
2. Sagan. Zelfde verhaal als Degenkolb.
3. Valverde. Ja, je komt al snel bij hem uit. Als het een uitgedund groepje is gaat hij zeker een poging wagen en waarschijnlijk nog ver komen ook. Zo is hij nu eenmaal.
4. Dani Moreno. Gaat weer schijnen in de eerste anderhalve week om daarna weer finaal door het ijs te zakken. Nieuw jaar, zelfde verhaal.
5. Gatto. Deed mee in een vlakke sprint en werd zesde. Dan kan hij in deze sprint misschien wel vijfde worden. Zou hem meer moeten liggen, hoewel dat klimwerk voor de sprint waarschijnlijk wel weer teveel van het goede zal zijn.