Martinus Bernardus (Tinus) Osendarp (Delft, 21 mei 1916 - Heerlen, 20 juni 2002) was een Nederlandse atleet, die in de jaren dertig van de 20e eeuw tot de beste sprinters van de wereld behoorde. Hij nam eenmaal deel aan de Olympische Spelen en veroverde bij die gelegenheid twee bronzen medailles.
Osendarp begon zijn sportcarrière als voetballer bij VUC, maar deed op aanraden van zijn trainer "voor de grap" eens mee aan atletiekwedstrijden. Hetzelfde jaar werd hij derde op de 100 m bij de Nederlandse kampioenschappen.
Bij de Europese kampioenschappen atletiek 1934 in Turijn (waar Chris Berger furore maakte) nam Osendarp deel aan de 100 m, 200 m en de 4 x 100 m estafette. Op zowel de 200 m als de 4 x 100 m estafette won hij een bronzen medaille. Bij de 100 m moest hij genoegen nemen met een vijfde finishpositie.
Het hoogtepunt van zijn carrière waren de Olympische Spelen van 1936 in Berlijn. Daar werd hij derde op de 100 m en 200 m, die beide gewonnen werden door Jesse Owens. Tinus Osendarp werd alom omschreven als "de snelste blanke" en werd in Nederland als een held ingehaald. Twee jaar later evenaarde hij de prestatie van Berger door op het EK in Parijs de beide sprintafstanden te winnen. In zijn gehele atletiekcarrière veroverde hij op de sprintnummers in totaal vijftien nationale titels. Osendarp liep in 1944 zijn laatste NK atletiek.
Tijdens de Tweede Wereldoorlog verloor hij zijn baan bij de KLM en ging werken bij de politie in Den Haag. In 1941 werd hij lid van de NSB. Later trad hij toe tot de Germaanse SS en de Sicherheitsdienst. In 1944 kwam hij bij het beruchte Commando Leemhuis in Den Haag. Daar was hij betrokken bij de arrestatie van tientallen verzetsmensen, waarvan een aantal in gevangenschap is omgebracht.
Na de bevrijding werd Osendarp gearresteerd en veroordeeld tot 12 jaar gevangenisstraf. Hij kwam vervroegd vrij in 1952 en werkte vervolgens in de Limburgse mijnen. In 1958 werd hij daarnaast trainer bij atletiekvereniging Kimbria in Maastricht en vanaf 1972 bij Achilles-Top in Kerkrade. Hij ging met pensioen in 1972 en overleed dertig jaar later op 86-jarige leeftijd.
De Olympische Zomerspelen van de XIe Olympiade werden in 1936 gehouden in Berlijn, Duitsland. Berlijn was in 1931 door het IOC verkozen boven Barcelona. Berlijn had 43 stemmen gekregen, Barcelona 16.
Toen Adolf Hitler in januari 1933 aan de macht kwam als Rijkskanselier, gingen er stemmen op om de Spelen te verplaatsen (in de Verenigde Staten was er zelfs een campagne daartoe opgestart) of ze te boycotten. Avery Brundage, de voorzitter van het Amerikaans Olympisch Comité, sprak zich echter uit tegen een verplaatsing van de Spelen en kreeg daarbij de steun van Pierre de Coubertin.
Spanje, waar begin 1936 het Volksfront aan de macht was gekomen, organiseerde uit protest de Olympiade van het volk. Deze manifestatie ging niet door omwille van het uitbreken van de Spaanse Burgeroorlog, een paar dagen voor het begin van deze alternatieve spelen.
Hoewel de Spelen aan Berlijn werden toegekend voordat de nazi's aan de macht kwamen in Duitsland, zag de overheid de Spelen als een uitgelezen mogelijkheid om haar nationaalsocialistische ideologie uit te dragen. Men nam een voorbeeld aan de manier waarop de Italianen het WK voetbal twee jaar eerder hadden gebruikt als propaganda voor hun systeem. De cineaste Leni Riefenstahl werd aangesteld om een film te maken over de Spelen. De film Olympia kan bestempeld worden als propaganda, maar pionierde een aantal van de technieken die nu nog gebruikt worden bij het filmen van sportevenementen. Om zo veel mogelijk overwinningen mogelijk te maken, stelde de Duitse overheid anabole steroïden en testosteron beschikbaar voor haar atleten. Hoewel Duitsland de Spelen domineerde, werden de overwinningen door atleten van andere landen gezien als een weerlegging van de racistische nazifilosofieën. In het bijzonder gold dit voor de vier gouden medailles van de zwarte Amerikaan Jesse Owens.
De superioriteit van het Reich kwam ook tot uiting in de immense infrastructuur die voor de Spelen uit de grond was gestampt: er was een nieuw stadion gebouwd ten westen van het Slot Charlottenburg met plaats voor honderdduizend toeschouwers. Daarnaast bevond zich het zwembassin met plaats voor twintigduizend toeschouwers.
Hitler volgde het Olympisch handvest tot de letter op en beloofde geen enkele toespraak te houden tijdens de Spelen. Onder druk van het IOC stond Hitler toe dat de 'mischling' schermster Helene Mayer in de Duitse schermploeg werd opgenomen. Andere Joodse atleten zoals Gretl Bergmann bleven buitengesloten. Buiten het stadion draaide de Duitse propagandamachine op volle toeren: de hakenkruisen waren alom vertegenwoordigd. Er wapperden meer nazivlaggen dan Olympische vlaggen.
Ik noem een Tony van Heemschut,een Loeki Knol,een Brammetje Biesterveld en natuurlijk een Japie Stobbe !