Baklava (Turks: baklava; Azerbeidzjaans: Paxlava; Grieks: Μπακλαβάς, Arabisch: بقلاوة, baqlāwaḧ; Armeens: փախլավա ,pʼaḫlawa) is een lekkernij van Turkse oorsprong die meestal als dessert wordt gegeten. Baklava wordt vooral verkocht in landen die ooit behoorden tot het Byzantijnse of Ottomaanse rijk, het huidige Turkije, dat wil zeggen van de Balkan tot het Midden-Oosten (daar genoemd "Tunesische Baklava"). In België en Nederland is hij vaak te vinden in Turkse en Griekse winkels, of als dessert in Turkse restaurants.
De Turkse stad Gaziantep is beroemd vanwege deze specialiteit, hoewel die pas in 1871 via Damascus naar Gaziantep is gebracht. In 2008 heeft het Turkse patentbureau een Geographical Indication Certificate voor "Antep Baklava" geregistreerd.
Baklava bestaat uit laagjes filodeeg, dat op bladerdeeg lijkt, gevuld met gemalen stukjes noot, doorgaans walnoot of pistache maar ook wel amandel. Er zijn allerlei varianten waarbij ook wel kaneel, kardemom, kruidnagel, citroenrasp, sinaasappelrasp, rozenwater en vanillesuiker worden toegevoegd. Het geheel wordt, na het bakken, doordrenkt met een zoete siroop van suiker of honing.
Vaak wordt de baklava op een grote schaal gemaakt, en vervolgens in kleine stukjes gesneden. Omdat de baklava erg zoet en vet is, is hij ook zeer machtig. Daarom wordt er vaak Turkse koffie bij gedronken, en in de toeristische gebieden wordt hij ook wel met een bolletje ijs geserveerd.
Ook is er een "Tunesische" baklava, deze is veel bekender in de Arabische landen dan de Turkse Baklava. Bij de Tunesische Baklava word er honing gemengd met gemalen stukjes noot, tot een massa. Bij de Turkse variant word de Baklava doordrenkt met een zoete siroop. De Turkse Baklava is Stroperiger en daardoor dus zachter dan de Tunesische Baklava.