Etappe 17: Saint-Gaudens - Saint-Lary Pla d'Adet, 124 kmNa de langste etappe van de Tour nu de kortste. Slechts 124 kilometer. Meestal heeft het een reden, dat een etappe zo kort is. Nu ook, de etappe kent namelijk vier zware beklimmingen. Drie van de eerste categorie en de slotklim is van de buitencategorie. Het is dus maar goed ook dat de etappe zo kort is. De etappe begint op het vlakke, buiten de Pyreneeën en doet tijdens de eerste beklimming van de dag Spanje aan.
Plaats van vertrek is Saint-Gaudens. Een stadje dat voor de 14e keer voorkomt in de Tour de France. 12,500 inwoners. Saint-Gaudens is vooral een goede plaats om te vertrekken, omdat het aan de voet van de Pyreneeën ligt. Vanuit dit dorp kan je snel aan verschillende beklimmingen beginnen. In 2011 was de Tour voor het laatst in Saint-Gaudens. Toen ging de etappe van deze plek richting Plateau de Beille. Deze rit werd gewonnen door de alien uit Neerpelt, Jelle Vanendert. Hij was in die Tour ineens een topklimmer. Hebben we naderhand ook niet veel meer van gezien, behalve in de Ardennenklassiekers. De laatste keer dat de Tour aankwam in Saint-Gaudens was in 1999, de Rus Konishev won toen. Andere renners die hebben gewonnen in Saint-Gaudens zijn onder andere Charly Gaul en Gino Bartali. Grote namen.
Van Saint-Gaudens rijden we de Pyreneeën binnen, via een vallei. Als we deze weg de hele tijd zouden volgen zouden we weer bij Bagnères-de-Luchon uitkomen, maar net voor het dorpje Cierp-Gaud nemen de renners een weg naar links, die ze richting de tussensprint van de dag brengt, bij het gehuchtje Saint-Béat. De rivier La Garonne loopt door dit gehuchtje en dat weten de inwoners maar al te goed. Wil nog wel eens uit de oevers treden. Het is maar goed dat het nu een beetje fatsoenlijk weer is, anders hadden de renners niet door dit dorp kunnen fietsen. Vorig jaar rond deze tijd was het raak. Straten stonden blank, een heel deel was weggezakt, overal troep. François Hollande kwam zelfs nog langs om de schade op te meten.
Na de tussensprint is het nog maar enkele kilometers fietsen tot de Spaanse grens. De weg richting Spanje loopt al lichtjes omhoog. Na een kilometer of 40 passeren we de grens. Een paar kilometer later komen we uit in Bossòst. Een klein dorpje in de provincie Lleida, regio Catalonië. Vlak na dit dorp beginnen we aan de Spaanse kant van de Col du Portillon.
Een beklimming van 8,3 kilometer, 7,1% gemiddeld. Best een pittig dingetje. Behoorlijk regelmatig, het grootste gedeelte van de klim zit je toch tussen de zeven en acht procent. Zeker geen slechte klim om mee te beginnen. De klim is redelijk vaak voorgekomen in de Tour de France, toch al een keer of 18. Voor het laatst in 2006, toen was David de la Fuente hier als eerste boven. In dienst van het beruchte Saunier Duval gaf hij toen flink gas in de bergen. Beetje van David, beetje van Ibarguren. In die Tour won De la Fuente het strijdlustklassement en droeg hij enkele dagen de bollen. Fietst tegenwoordig nog steeds. Vormt samen met een andere held, Juanjo Cobo, een illuster duo bij Torku Seker Spor.
De afdaling van deze col brengt ons naar Bagnères-de-Luchon, waar we in de vorige etappe eindigden. Niet ver hierbuiten beginnen we al bijna meteen aan de volgende klim van de dag. Eentje met een goed klinkende naam, Col de Peyresourde. Een klim die onderhand ieder jaar wel voorkomt in de Tour. In tien jaar tijd zeven keer. Wel altijd als tussendoortje. Vorig jaar werd de Peyresourde nog beklommen in de etappe naar Bagnères-de-Bigorre. Thomas De Gendt was toen als eerste boven.
Een beklimming van 13 kilometer, aan 7% gemiddeld. De eerste kilometers zijn nog redelijk goed te doen, maar na kilometer zes wordt het ineens heel regelmatig steil. De rest van de klim komt de hellingsgraad niet meer onder de zeven. Laatste kilometer van de klim nog aan 8,5%. Best een aardige col. Als je hier aardig doortrekt zullen er al een hoop mannen sneuvelen.
Het leuke van vandaag is dat er maar weinig kilometers in de verschillende valleien hoeven te worden afgelegd. Het is continu op en af. Nu dus ook weer, de Peyresourde af richting Loudervielle, om een paar kilometer verder te beginnen aan de derde beklimming van de dag, Col de Val Louron Azet. Een enorm bochtige beklimming, die dit jaar pas voor de vijfde keer voorkomt in de Tour. Grote namen zijn hier al als eerste bovengekomen. Marco Pantani bijvoorbeeld, in 1997. Een paar jaar later was het grote voorbeeld van Bauke Mollema, Fernando Escartin, hier de beste. Vorig jaar kwam de Col d'Azet ook voor in de Tour, toen waren de punten op de top een prooi voor Simon Clarke.
We hebben twee klimmen van gemiddeld 7% gehad, nu krijgen we twee klimmen van gemiddeld 8%. Deze is 7,4 kilometer lang aan 8,3% gemiddeld. Het zwaarste gedeelte zit meteen in het eerste gedeelte van de klim. De eerste kilometer gaat nog, maar daarna krijg je kilometers aan 9 en 10%. Naar de top toe zwakt het wat af, om vervolgens het laatste stukje nog even flink omhoog te gaan aan 11%. Een hele lastige klim, zeker als je bedenkt dat er enorm veel bochten in zitten. Misschien wat lastig om een goed ritme te krijgen, maar van de andere kant is het met 7 kilometer ook weer niet heel erg lang. Kan wel mooie plaatjes opleveren. De klim begint voorbij het meer van Génos-Loudenvielle en het uitzicht daarop wordt met iedere bocht mooier.
Boven op deze col hebben de renners meer dan 100 kilometer gefietst. Nog maar een kilometer of 22 te gaan. De slotklim is 10 kilometer lang, dus eerst moet er nog 12 kilometer afgedaald worden, richting Saint-Lary-Soulan. Vanuit dit dorp beginnen we aan de laatste klim van de dag, Pla d'Adet. Een redelijk lange, steile slotklim. 10 kilometer aan 8,3% gemiddeld. De moeilijkheid zit 'm vooral in de eerste kilometers. Kilometer 2 en 3 zijn boven de 10%. Daarna zwakt het wat af richting 9 en 8%. Kilometer zeven is wat makkelijker, aan 5% en daarna wordt het niet echt moeilijk meer. De laatste twee kilometer van de klim zijn aan 7%, wat een heel verschil is met de 10% van het begin. De laatste hectometer is zo ongeveer vlak.
De laatste keer dat we op Pla d'Adet aankwamen was in 2005. George Hincapie won toen. Hij profiteerde nogal van het werk van Oscar Pereiro. George hoefde niet zo gek veel te doen, hij had Armstrong achter zich. Even op het laatst demarreren en de overwinning pakken. Zo ging dat toen, zo ongeveer. Voor Hincapie zijn enige etappeoverwinning in de Tour. Andere renners die hier hebben gewonnen zijn o.a. Joop Zoetemelk en Raymond Poulidor. Poulidor was ooit een hele grote renner, maar zal over enkele jaren vooral bekend zijn als de grootvader van Mathieu van der Poel.
Het wordt niet verschrikkelijk warm. Een graad of 23. Waarschijnlijk droog, maar toch een kleine kans op regen. Misschien zelfs onweer, als het erg tegenzit. De wind zal vrij afwezig zijn. Waait niet erg hard, in de Pyreneeën.
Etappe 16 was voor de vluchters. Dan is de etappe daarna waarschijnlijk weer voor de klassementsmannen. Hoef niet, kan ook weer voor de vluchters zijn. Dat ligt volledig aan het peloton, als daar een beetje flink wordt gekoerst krijgt een groepje vluchters nooit veel voorsprong. Enkele ploegen, zoals FDJ, zullen hun kans ruiken. Bardet wat minder, Van Garderne wat minder. Nodigt uit om flink gas te geven.
1. Nibali. Als het peloton gas geeft en de kopgroep geen kans geeft wint Nibali uiteindelijk. Is al vaak genoeg gebleken.
2. Pinot. Is ijzersterk bezig. Moet wel een paar keer afdalen, maar dit blijkt nog niet eens zo'n heel groot probleem te zijn. Bardet zal uiteindelijk tekort komen.
3. Peraud. Deze oude Fransman is enorm goed bezig. Leek mij meer een renner voor de top 10, maar is zo ongeveer de enige die Nibali nog kan volgen, naast Pinot. Sterk. Dan mag je wel een keer een derde plaats binnenhalen.
4. König. NetApp. Klein ploegje, maar toch een bijzonder goede kopman. Leopold. Liet in de Vuelta van 2013 al zien wat hij kon, maar hij bevestigd dat deze Tour enorm. Goede renner.
5. Valverde. De derde week is de Movistar-week. Zal uiteindelijk toch net wat te kort komen om te winnen. Hij is immers geen Quintana. Slechts een Valverde.