Veel economen vinden tegenwoordig de euro een gedrocht. In dit artikel worden vier alternatieven gegeven waaronder een systeem met een parallelle munt.
quote:
Vier scenario's hoe we de euro vaarwel kunnen zeggen
De euro is een gevaarlijk sputterende motor geworden
ARTIKEL Uit alle macht proberen de partijen deze verkiezingen het onderwerp te mijden. Maar veel economen zijn het erover eens: de euro heeft zijn langste tijd gehad. Op zoek naar de nooduitgang via vier exit-routes.
Door: Koen Haegens 18 februari 2017, 02:00
Het is november 2017 als Nederland met de euro stopt. Een maand eerder heeft de nieuwe Franse president Marine Le Pen aangekondigd zich aan haar verkiezingsbeloften te houden en een punt te zetten achter de eenheidsmunt. Het kabinet Wilders I volgt haar. 'Nederland weer onafhankelijk. Dus uit de EU', zo luidde de enige zin die de PVV hieraan vuil maakte in haar verkiezingsprogramma. Het begin is er nu. De 'nexit' is een feit.
Onwaarschijnlijk? Zeker. Maar dat geldt net zo goed voor het omgekeerde scenario: dat we voor eeuwig kunnen doormodderen met de euro. Veel economen, binnen én buiten Europa, zijn ervan overtuigd dat de Europese munt een aflopende zaak is. Sommigen uiten hun kritiek hardop. Veel anderen hangen hun zorgen liever niet aan de grote klok. Bang voor de chaos die de ondergang van een monetaire orde met zich meebrengt.
Dus lijkt het deze verkiezingscampagne alsof er nooit een eurocrisis is geweest. Vrijwel alle partijen, zelfs de eurosceptische, lopen in een grote boog om de kwestie heen. Maar doen alsof dit probleem zich de komende kabinetsperiode vanzelf oplost, grenst aan kiezersbedrog. De Europese munt is een verhaal geworden van 19 landen, 20 ongelukken. Zij moest het naoorlogse Europese project in een stroomversnelling brengen. In plaats daarvan zet zij bevolkingen tegen elkaar op: Duitsers tegen Grieken, Nederlanders tegen Fransen. De economische kloof wordt almaar groter. Had de Duitse economie in 2007 nog ruim tien keer de omvang van die van Griekenland, in 2015 was dat al vijftien maal.
Vroeger, toen elk Europees land nog zijn eigen munt had, vingen de wisselkoersen de klap deels op. Verloor de drachme aan waarde ten opzichte van de D-Mark, dan werden Griekse olijven en vakanties goedkoper. De export steeg, de handelsbalans herstelde zich. Weg crisis. Maar nu? 'In het niet denkbeeldige geval dat Europa de komende jaren opnieuw met een recessie te kampen zal hebben', voorspelden zeventig Nederlandse economen op de kop af twintig jaar geleden in deze krant, brengt de euro 'Europa nog verder in een neerwaartse spiraal van bezuinigingen en oplopende werkloosheid.'
Zo geschiedde. De Griekse economie is de afgelopen jaren met een kwart gekrompen. De Italianen hebben sinds de invoering van de euro niks aan welvaart gewonnen. En zelfs Nederland, waar de economische problemen als sneeuw voor de zon lijken verdwenen, heeft de eurocrisis gevoeld in de vorm van een veel te lange recessie. Weinig burgers staan bovendien te trappelen bij het vooruitzicht om nog vele jaren miljarden uit te moeten lenen aan Zuid-Europese crisislanden. Schulden die misschien wel nooit worden terugbetaald.
Daarmee is de euro verworden tot een gevaarlijk sputterende motor. Om die aan de praat te houden is veel meer Europese samenwerking nodig. Dat is niet onmogelijk, maar gezien het gebrek aan politiek enthousiasme hiervoor wel buitengewoon onwaarschijnlijk. Wat betekent dat het motorblok het vroeg of laat zal begeven. En dan?
I - Nexit: terug naar de gulden
Het meest rechttoe, rechtaan is het 'Nexit-scenario'. Een lidstaat - in dit geval gaan we uit van Nederland - besluit uit de euro te treden. Dat lijkt op het eerste gezicht eenvoudig, want er zijn geen verdragswijzigingen of grootse blauwdrukken voor nodig. De oude, vertrouwde gulden kan terugkeren. De Nederlandsche Bank krijgt haar aan Frankfurt verloren bevoegdheden terug.
Moderne technologie kan deze operatie vergemakkelijken. Vergeet de chaotische taferelen waarbij in sneltreinvaart nieuw geld gedrukt moet worden en door het hele land verspreid. De komst van een nieuwe gulden biedt een ideale kans om helemaal over te stappen op elektronisch geld. Iets soortgelijks stelt econoom Joseph Stiglitz voor als het om Griekenland gaat. 'Griekenland hoeft niet terug te keren naar het verleden. Het zou het financiële systeem van de toekomst kunnen creëren', schreef de Nobelprijswinnaar in zijn vorig jaar verschenen boek De euro - Hoe de gemeenschappelijke munt de toekomst van Europa bedreigt. Wat Griekenland kan, moet Nederland al helemaal voor elkaar krijgen.
Maar hoewel relatief eenvoudig voor te stellen, zou een eenzijdige euro-exit extreem disruptief zijn. Direct na die stap moet Nederland tijdelijke kapitaalcontroles instellen, om het over de grens heen en weer flitsende kapitaal in toom te houden. Lange, moeizame onderhandelingen volgen. Kan Nederland lid blijven van de Europese Unie? En zo ja, op welke voorwaarden? Het nationalisme leeft op, de Europese droom ligt aan diggelen, met alle politieke onrust en financieel-economische instabiliteit van dien.
Nog ingrijpender zijn de gevolgen op de langere termijn. Plotseling zal Nederland zich een cruciale reden herinneren waarom in de jaren negentig werkgevers én vakbonden eendrachtig voor de euro waren. De nieuwe gulden blijkt namelijk een wel heel sterke munt. Nederland dreigt een soort Zwitserland aan de Noordzee te worden. In eerste instantie is dat fijn voor de consument. Die ziet zijn koopkracht stijgen. Ook de import van belangrijke grondstoffen als olie wordt goedkoper. Maar de nadelen domineren. De pensioenfondsen moeten fors afboeken op hun bezittingen in de eurolanden. Onenigheid over wat de gevolgen zijn van de nieuwe munt voor bestaande contracten en waarderingen van ondernemingen kan tot een golf aan rechtszaken leiden.
Het Nederlandse bedrijfsleven wordt duurder ten aanzien van de rest van de wereld. De concurrentiepositie verslechtert. In de ene sector kost dat meer banen dan in de andere. Terwijl machinebouwers als ASML weinig last hebben van een iets duurdere gulden, telt bij snijbloemen en tomaten elke cent.
Het doel van de Nexit is glashelder: take back control. Maar eenmaal uit de euro zal dat toch wat ingewikkelder blijken. Overrompeld door alle rechtszaken en onderhandelingen, ten prooi gevallen aan de grillen van de financiële markten, zal Nederland beseffen: echte economische soevereiniteit blijft voor een klein land een sprookje.
Negatief: Een sterke gulden maakt de Nederlandse export duurder. Dat kost banen.
Positief: Geen ingewikkelde blauwdrukken, een Nexit is rechttoe, rechtaan.
II - Een sterke neuro
Vergeet even de nationalistische sentimenten. Wat zou, puur economisch gezien, de beste oplossing zijn voor Europa? In een begin deze maand verschenen scenariostudie gaan onderzoekers van de Rabobank onder andere in op de variant van een 'unie met twee snelheden'. 'Aan de ene kant een kernunie met de euro en verdergaande economische en politieke integratie', schrijven de economen, 'en aan de andere kant een meer vrijblijvende periferie met als gemeenschappelijke noemer alleen nog de interne markt.'
Daarop circuleren tal van varianten. De bekendste is het opsplitsen van de euro in een Noord-Europese 'neuro' en een Zuid-Europese 'zeuro'. 'Die laatste zou onmiddellijk devalueren', legt Alfred Kleinknecht, emeritus hoogleraar aan de TU Delft, uit. 'Precies zoals het voor de invoering van de euro ging. Nu boeken Duitsland en Nederland jaarlijks enorme handelsoverschotten. Die slaan neer als importoverschotten in landen als Italië en Griekenland, en worden overwegend met schulden gefinancierd. Een zwakkere zeuro zou hun industrie weer goedkoper, en dus concurrerender maken. Bovendien kan de centrale bank voor de Zuid-Europese landen dan de rente verlagen, terwijl die voor de neuro omhoog gaat.'
Kleinknecht pleitte al in 2008, ver voordat het grote publiek zelfs maar gehoord had van een eurocrisis, voor een noordelijke en een zuidelijke munt. De economische ratio achter zo'n opsplitsing van de eurozone in twee (of drie) meer homogene gebieden is te vinden in een oude tekst van een Canadese Nobelprijswinnaar. In 1961 publiceerde de econoom Robert Mundell over 'optimale valutagebieden'. Zijn conclusie is nog altijd hoogst actueel: een eenheidsmunt zonder politieke unie is gedoemd te mislukken.
En het politieke voordeel van een neuro boven een eenzijdige, nationale exit? Dat zit hem erin dat de Europese monetaire samenwerking niet helemaal wordt teruggedraaid. Daar hangt wel een prijskaartje aan. Alleen al de afwikkeling van 'Target 2', het systeem waarmee de Europese Centrale Bank de geldstromen binnen Europa verrekent, kan de noordelijke landen miljarden kosten. Maar het doel van Europa was om de oude aartsvijanden Duitsland en Frankrijk economisch tot elkaar te veroordelen. Die vrede mag wat kosten.
In de Frans-Duitse as ligt meteen ook het voornaamste bezwaar tegen het neuroplan. Want waar hoort Frankrijk thuis? Bij de neuro of de zeuro? Politiek gezien is het verstandiger om Frankrijk tot de 'Duitse euro' toe te laten. Frankrijk uitsluiten zou voor een diepe crisis in de EU zorgen. Maar in economisch opzicht is dat niet verstandig. Met Frankrijk erbij kan van een optimaal valutagebied geen sprake zijn. Zijn economie is simpelweg te verschillend van de Noord-Europese landen.
Zelfs onderling lopen de Noord-Europese economieën soms zodanig uit de pas dat je je kunt afvragen of hier wel een eenheidsmunt op te bouwen valt. Duitsland heeft weinig last gehad van de crisis. Terwijl Nederland gebukt ging onder het uiteenspatten van de huizenzeepbel, denderde de Exportweltmeister door. Wie weet was met een noordelijke munt niet Griekenland, maar Nederland het zorgenkindje in een 'neurocrisis' geweest.
Negatief: Ook binnen de neuro- en de zeurolanden zijn de economische verschillen (te) groot. En wat doen we met Frankrijk?
Positief: De Europese samenwerking blijft (deels) behouden.
III - Twee euro's, hard en zacht
Het is hier en daar 'het beste van twee werelden' genoemd. Wél de euro houden, maar mét de flexibiliteit van nationale munten. De Nederlandse onafhankelijke euro-onderzoeker André ten Dam bedacht het al in 2010, naar eigen zeggen 'in een minuut of 2'. Hij doopte zijn monetaire reddingsplan 'The Matheo Solution' (TMS). Genoemd naar zijn in datzelfde jaar geboren zoontje, Matheo, als representant van alle toekomstige generaties Europeanen.
Ten Dams oplossing bouwt voort op twee verschillende functies die geld heeft: betaalmiddel én rekeneenheid. Wat hem betreft blijft de euro het enige wettige betaalmiddel in Europa. Maar om de lonen en prijzen binnen elk afzonderlijk land te berekenen, kunnen zogenoemde 'nationale rekeneenheden' worden ingevoerd. Een soort van euroguldens en eurodrachmes dus. Het resultaat zal zijn een harde euro voor grensoverschrijdende transacties, terwijl binnenlands zachtere eurodrachmes en eurolires gebruikt worden. Dat maakt het landen als Griekenland en Italië mogelijk om te devalueren. Zónder direct het hele Europese bouwwerk op te blazen.
Dat klinkt bijna te mooi om waar te zijn. 'Ik vind het verbazingwekkend dat dit systeem de afgelopen jaren nog niet is ingevoerd', beaamt Ten Dam desgevraagd. 'De economische, humanitaire én politieke schade van doormodderen is enorm. We zien daarom dat sommige politici in Europa nu zeggen: dan stoppen we er wel helemáál mee. Niet alleen met de euro, ook met de EU. Maar dan spoel je de succesvolle Europese interne markt weg met het eurobadwater.'
Een complicerende factor is dat, anders dan een Nexit, The Matheo Solution voor veel mensen een abstracte gedachtenoefening blijft. Ze kunnen zich er weinig bij voorstellen. Ten onrechte, vindt Ten Dam. 'Er zijn nog steeds veel winkels in Frankrijk en Spanje die hun spullen in francs of peseta beprijzen. Zoiets krijg je wellicht ook bij de invoering van dit systeem: dubbele prijskaartjes. In ons geval dus euro's en guldens.'
Eerlijk is eerlijk: dat dit alternatief voor de euro nog niet massaal omarmd is, zal ook iets met de bedenker te maken hebben. Hij is zelf de eerste om dat toe te geven: wie is André ten Dam nou helemaal? De Nederlander, van huis uit ingenieur en jurist, weet geen prestigieuze universiteit of onderzoeksinstituut achter zich, laat staan een machtige politieke partij. Desondanks nemen experts zijn voorstel inmiddels serieus.
Er zijn bovendien diverse andere plannen in de richting van een zogenoemde 'parallelle munt' geopperd. Zoals de 'geuro' die Thomas Mayer, de toenmalige chef-econoom van Deutsche Bank, in 2012 voorstelde. Nota bene Marine Le Pen leek begin dit jaar zo'n oplossing te omarmen toen zij tegenover een gezelschap van journalisten zei: 'Een nationale munt die co-existeert met een gemeenschappelijke munteenheid zou geen enkele consequentie hebben voor het dagelijkse leven in Frankrijk.'
Een heikel punt in álle exit-scenario's is de Europese schuldenproblematiek. In het geval van Ten Dams plan zal Griekenland belasting gaan innen in zachte eurodrachmes. Maar als het zijn schulden moet blijven aflossen in harde euro's, lijkt het einde zoek. Ten Dam voorziet niet al te veel problemen. Zolang de schulden onder Grieks recht vallen, staat niks Athene in de weg om deze om te zetten in eurodrachmes. En dat er íets met die Griekse schulden moeten gebeuren - wie twijfelt daar na de verbroken belofte van Rutte nog aan?
Wat er gebeurt met schulden die onder Britse of Amerikaanse wetgeving vallen, is minder zeker. Dat het hier geen theoretische exercitie betreft, bleek eerder dit jaar. Een medewerker van het Front National kondigde toen aan dat de partij, in het geval van een verkiezingsoverwinning, de Franse staatsschuld wil omzetten in nieuwe francs. Navraag van persbureau Reuters leerde dat juristen hier inderdaad weinig problemen mee verwachten. Anders ligt het voor de leningen van het Franse bedrijfsleven, die vaak onder buitenlands recht vallen. Het zijn zulke schijnbare details die een breuk met de oude euro buitengewoon netelig maken.
Negatief: Wat gebeurt er met de schulden?
Positief: De euro blijft, maar krijgt een broodnodige update.
IV - Lexit: eruit, en dan linksaf
Een reden waarom veel progressieve economen hun kritiek op de euro liever voor zich houden, naast de vrees voor chaos, is dat ze bang zijn extreemrechts in de kaart te spelen. Hoe begrijpelijk dat ook is, op den duur valt zoiets niet vol te houden. Een mislukte munt laat zich niet negeren. Het geeft bovendien nationalistische schreeuwlelijken alle gelegenheid om het debat te monopoliseren.
Is er geen Wilders-proof exitplan denkbaar? Heel voorzichtig beginnen door heel Europa kleine groepjes critici zich op zo'n linkse exit te beramen. Inderdaad: een 'lexit'. Het idee is simpel. Voorkomen moet worden dat een land als Griekenland of Nederland uit de euro stapt, de wisselkoers eenmalig aanpast, om vervolgens over te gaan tot de neoliberale orde van de dag.
Meer dan de precieze details van hoe een nieuwe munt in te voeren, kijken voorstanders van deze variant naar de randvoorwaarden. Het doel is niet de Europese samenwerking bij het grof vuil te zetten. Het doel is de droom van een sociaal Europa te redden. Dat kan niet zonder te breken met de euro. 'Paradoxaal genoeg moet Europa, om weer vooruit te kunnen, eerst een stapje terug doen', schrijven de Griekse dissidente Syriza-econoom Costas Lapavitsas en de Duitse econoom Heiner Flassbeck in hun boek Tegen de trojka.
De twee sommen een reeks voorwaarden voor een lexit op. Zoals een economisch beleid gericht op duurzame groei en investeringen, in plaats van bezuinigen en flexibiliseren. Ook pleiten ze voor een definitieve oplossing voor de Zuid-Europese schulden. Door die eenmalig weg te strepen, kan de navelstreng worden doorgeknipt die Zuid- en Noord-Europa nu tot elkaar veroordeelt. Een andere suggestie van de lexit-aanhangers is om de centrale bank weer onder democratische controle te stellen. De huidige situatie, waarin een ongekozen ECB kan beslissen om maandelijks 80 miljard euro in de financiële sector te pompen, is onwenselijk.
Net als bij het Nexit-scenario lijkt ook hier het motto: take back control. Maar dan zonder nationalistische illusies. Het grote voordeel is dat het debat over het einde van de eenheidsmunt wordt uitgetild boven de technische haarkloverij. Uiteindelijk gaat het erom in wat voor economie we willen leven. Dáárover zouden Europeanen moeten kunnen beslissen.
De zwakte van dit 'plan B' ligt voor de hand. Niet alleen staat links er in vrijwel alle Europese landen beroerd voor. De grote meerderheid - zowel de groene partijen als sociaal-liberalen à la Dijsselbloem - blijft vasthouden aan de euro.
Erg realistisch oogt dat niet. De euro als motor van de Europese samenwerking rammelt en rookt. Dat blijven negeren lost niets op. Wie zichzelf en zijn kiezers serieus neemt, zorgt dat er een nieuw motorblok klaar staat voor als deze het definitief begeeft. Het minste wat we kunnen doen is hardop nadenken over hoe zo'n leven na de euro eruit moet zien.
Negatief: De steun voor een lexit is vooralsnog beperkt, zelfs in linkse kringen.
Positief: Brengt de discussie over de euro terug tot de kern: in wat voor maatschappij willen we leven?