Op zaterdag 17 mei 2014 10:47 schreef Jamming1967 het volgende:[..]
Exclusief: Kieft over zijn verslaving
Op zijn 19e werd Wim Kieft de jongste Europees topscorer aller tijden. Een record dat nog steeds staat. Zijn voetbalcarrière leidde hem via Ajax langs Pisa, Torino en Bordeaux naar PSV, waar hij in 1988 de Europa Cup I won. Gevolgd door de Europese titel met Oranje in West-Duitsland. Daarna was hij de eerste professionele voetbalanalyticus op televisie. Ook schrijft hij al jaren een column voor Telesport. Volgende week verschijnt zijn autobiografie ’KIEFT’. Niet het voetbal, maar zijn cocaïneverslaving van de afgelopen achttien jaar zal het meeste stof doen opwaaien. „Ik ben langs het randje van de afgrond gegaan, maar zit nu in een afkickprogramma en ben al veertien maanden clean. Het boek is een bevrijding om me niet meer te hoeven verstoppen, wat weer helpt om niet in mijn oude cokegebruik te vervallen.”
„Nee, laten we afspreken in het Okura in Amsterdam, niet in Mercure aan de Amstel. Te veel gebruikersprikkels. Ik heb daar zo diep gezeten. Januari 2013. Ik zat thuis toen m’n vader overleed. Ik werd helemaal gek. Er kwamen zo veel emoties binnen die ik geen plaats kon geven, zelfs niet kon herkennen. Ik had verdriet bij gevoelens van blijheid en was blij bij verdriet. Ik hield het niet vol en ben de kliniek uit gevlucht. Om te gebruiken. Ik was niet klaar om zonder cocaïne met zo’n tegenslag om te gaan. Ik heb me toen opgesloten in een hotelkamer. Alleen maar gedronken en coke gesnoven. Drie dagen lang. Lichamelijk en geestelijk was ik een wrak, bijna dood. In een helder moment dacht ik: ’Als je nu niet stopt Willem, ben je er geweest’.”
„Een tijdje daarna heb ik me voor de tweede keer laten opnemen en sindsdien leef ik clean. Maar pas sinds een paar maanden voel ik me weer goed. De oude Willem zit eraan te komen. Eentje met gevoelens. Die een vader voor zijn kinderen kan zijn, een zoon voor zijn moeder. Eentje die frisser is, scherper, aan anderen denkt. Dat afkicken gaat niet in een weekendje, maar iedere dag zit er verbetering in. Het is voornamelijk een geestelijk proces. Je moet de prikkels weerstaan. En als je zoals ik heel Amsterdam kent, liggen er heel veel op de loer. Alles wat er om me heen gebeurt, associeer ik met mijn tijd als gebruiker. Allerlei momenten haal je je voor de geest. Hoe ik daar toen mee omging. Gelukkig herken ik die momenten, ervaar ik het als een waarschuwing. ’Effe normaal Wim, maak een andere keus. Ervan wegblijven, verval niet in die oude gewoonte’. Met hulp van mijn afkickprogramma, mijn dagelijkse uurtjes met lotgenoten, mediteren en werken lukt het me. Ik zie er daarnaast ook weer beter uit, zit op mijn eigen gewicht rond de negentig kilo. Die hele cokeverslaving heeft me een pak ellende bezorgd, maar inmiddels durf ik mijn moeder, kinderen en andere naasten weer onder ogen te komen. En mezelf.
Tijdens mijn voetbalcarrière wist ik van het bestaan van cocaïne niet af. Af en toe dronk je een biertje, maar alle focus was gericht op het voetbal. Je kon je niets permitteren, want twee keer in de week volgde een afrekening. Maar na mijn loopbaan ging ik wat vaker op stap en kreeg eens cocaïne aangeboden. Pats boem, bij de eerste keer was ik gelijk verkocht. In twee minuten beleefde ik een geweldige kick. We praten over achttien, negentien jaar geleden. Lange tijd ontken je het, maar de laatste drie, vier jaar was ik gewoon een zware cocaïneverslaafde. Je leeft in een tunnel van verslaving. Hoe kan ik gebruiken? Niemand mag het zien. Maar je ziet er niet uit. Je slaapt niet, je eet niet. Geld gebruik je voor coke, niet om te eten. Hoe kom ik aan geld? Relaties stranden. Ik werd agressief, vechtpartijen, politie, ik heb het allemaal meegemaakt. Ik kon bijna niet meer leven door die troep. Voelde ik me de ochtend na gebruik klote en gebruikte ik opnieuw om dat ochtendgevoel te verdrijven. Erin vluchten. Ik zocht de totale isolatie op, gebruikte bijna dagelijks, vervreemdde van mijn omgeving, kreeg schulden. Het werd allemaal zo groot dat ik nog meer ging gebruiken; me nog meer ging verstoppen, maar tegelijkertijd de hele dag bezig was met het overleven als verslaafde: hoe kom ik aan coke, hoe ga ik het betalen? Het beheerste mijn totale leven.
Ja, mijn televisieafspraken kwam ik na en ik bleef ook mijn column in Telesport doen. Het waren fijne richtpunten tussen het cokegebruik door. Ik moest werken, mocht dus even niet gebruiken, want jullie mochten het niet merken. Als ik nu terugkijk, heb ik geen flauw idee hoe ik het heb gedaan. Ik zag er slecht uit, werd nukkig, kortaf en vervelend. En ik was moe, werkelijk zo moe dat ik in de studio af en toe zat te knikkebollen. Ik leefde volledig op mijn reserves. Als de presentatoren Kees Jansma en John van Vliet bij Sport1 iets aan de andere gast vroegen, viel ik soms zo weg. Tegelijkertijd ben je de hele tijd bezig met: als mijn omgeving het maar niet ziet. Vóór de uitzending heb ik nooit gebruikt en evenmin tijdens de uitzending. Joh, dan was ik zo weggelopen. Van dat spul word je een enorme egoïstische klootzak. Als ik nu ter plekke iets zou snuiven, loop ik zo weg, laat ik alles en iedereen in de steek. Zelfs mijn dochter van 19, die nu bij mij thuis woont. Al je gevoelens stompen in één keer af. Je bent dan met je brein niet terug bij af, maar gaat door waar je bent gebleven.
Ik was zo onbetrouwbaar. Niets en niemand interesseerde me. Met excuses overal onderuit komen. ’Wat? Ga je trouwen en ben ik uitgenodigd? Wat interesseert mij dat nou? Ga lekker trouwen, maar laat mij met rust. Ja, ik kom wel’. Om vervolgens niet op te komen dagen. Op zo’n manier vervreemd je snel van je vrienden en kennissen. Het dwanggebruik had voorrang. Rondjes lopen en je maar afvragen: waar blijft die cokeboer nou? Waar blijft die?
In alles vertoonde ik junkiegedrag. Je hebt geen geld, maar wel spul nodig. Dan ga je lenen, kan je niet terugbetalen, ga je nog meer op de pof leven. Tegen je dealer: ’Je krijgt nog 500 euro van me, maar lever me nog iets en ik betaal je 1000 euro’. Terwijl je weet dat je het niet kan terugbetalen. Tegelijkertijd betaal je woekerprijzen omdat je verslaafd bent. Die dealers vinden het prachtig. Het is totale waanzin. Je vlucht steeds verder in de cocaïne omdat de situatie uitzichtloos is. Een vicieuze cirkel waar je niet meer uitkomt. En dan sta je proletarisch te winkelen bij de Albert Heijn. Klaar om met een grote tas boodschappen de deur uit te lopen. Zegt die manager: ’Wim doe nou niet, daar krijg je alleen maar gezeur mee’. Een wereldvent, die chef. Zo bleven mijn problemen ook lang onopgemerkt. Aan de andere kant krijg je te maken met allerlei dubieuze figuren, die hun geld komen halen. Staan ze bij je op de trap. Dat heeft geleid tot heel vervelende situaties.
Eens kwam Fred Rutten, toen trainer van PSV en nu van Feyenoord, me uit de brand helpen met geld. Om direct aan geld te komen verzon ik een hypotheekprobleem met mijn bank. Fred zou wel even bellen, maar dat wilde ik helemaal niet. Ik had gewoon cash nodig. Heb ik hem later verteld. Woedend was-ie. En terecht. ’Dat jij me durft te bedriegen’. In zo’n verslavingstoestand bedonder je iedereen. Daar was ik heel goed in. Ook Kees Jansma, de perschef van Oranje, waarmee ik altijd bij Sport1 werkte, heeft verschrikkelijk veel voor me gedaan en betekend en John van Vliet, de presentator en perschef van de olympische ploeg afgelopen winter. Ik heb het ze ook verteld dat ik verslaafd was aan de cocaïne. Jou ook, Jaap. En allemaal bleven jullie loyaal aan mij.
Fred Rutten is ook degene geweest die me naar de afkickkliniek heeft gebracht. Hij hoorde de geruchten en toen ik vijf glazen wijn achteroversloeg voordat hij zijn eerste slokje had genomen, vroeg hij of ik behalve een drank- ook een cokeprobleem had. Ik kon alleen maar eerlijk tegen hem zijn, hoewel ik verschrikkelijk veel mensen heb bedrogen. Fred had me naar PSV gehaald om de spitsen te trainen. Dus ik kon meteen bij hem in de auto stappen, waarna de behandeling is begonnen. Een geweldige vent, die, en dat is heel bijzonder in het voetbalwereldje, er niets voor terugvroeg.
Dagelijks volg ik een nazorgprogramma en praat met lotgenoten, verslaafden. Het geeft me houvast en een ritme in mijn leven. Zij weten ook wat het verslaafd zijn inhoudt. De rest van de wereld begrijpt daar helemaal niets van. Is niet erg, maar met zulke mensen kan je echt over je problemen praten. Ik ga er graag naartoe. Daar ben ik ook niet Wim Kieft. Dat zal ze een rotzorg zijn. Ze willen van die troep af. Daar ben ik Wim, de verslaafde die afkickt. In vergelijking met wat daar rondloopt, mag ik van geluk spreken. Ik heb nog wel mijn kinderen, mijn moeder, mijn familie en woon met mijn 19-jarige dochter, terwijl mijn 4-jarige dochter twee dagen in de week bij mij verblijft. Ook heb ik nog werk en een eigen inkomen. Ja, ik ga wel de schuldsanering in want vier ton schuld bij de bank en de Belastingdienst hoest ik niet zo even op. Ik moet straks met 100 euro in de week rondkomen. Dat lukt me wel, daar ben ik niet bang voor. Misschien helpt mijn autobiografie ’KIEFT’ me financieel een beetje om alles wat sneller op de rails te krijgen. Je hele ziel en zaligheid op papier zetten doe je niet alleen uit idealistische motieven, maar ook voor het geld. Zo eerlijk ben ik wel. Als ik alle shit niet achter me had gelaten, nog vol schuldgevoel en zonder zelfvertrouwen rond zou lopen, op zoek naar coke, was ik nooit aan deze autobiografie begonnen. Een verslaafde verstopt en verbergt alles. Je schaamt je voor alles en iedereen. Dat stadium heb ik volledig achter me gelaten. Tegelijkertijd geeft het boek mijn omgeving een kijkje in mijn verhaal. Zonder mijn gedrag te vergoelijken, of het gebruik te verheerlijken. Helemaal niet. Alle shit valt toe te schrijven aan mijn cocaïneverslaving.
Ik word trouwens een beetje moe van die Arjen Robben en dat overdreven gedrevene van hem. Daar gaat hij niet beter van spelen. Of is dat meer voor de column van volgende week in Telesport?”