Ik heb even wat van die Brakman gelezen; het valt me niet tegen. De eerste alinea van Engel zal iedereen hier wel grappig vinden.
"In de supermarkt werd hij aangesproken, alle grindpaadjes, bruggetjes, trappen en gangen voerden trouwens naar de supermarkt, iedereen uit de verzorgingsflats kwam daar terecht en daar werd hij dan ook aangesproken. Zo op het oog was dat een heel gewone zaak, niet in strijd met het 'verzorgd wonen', maar hij was een oud man en hij hield er niet van onverwachts te worden aangesproken want dat stoorde. Zo was hij bijvoorbeeld in die supermarkt bezig te overwegen of de magere, zeer eiwitrijke kaas vol mineralen die ze daar in kuipjes verkochten en die uit Zwitserland werd aangevoerd, behalve de voor een oud man zo noodzakelijke bouwstoffen aandragen, niet evengoed en voor hetzelfde geld en met dezelfde mineralen de kanker in het zadel kon helpen."
Dat waren drie lange zinnen en in alle drie zitten grapjes. De zin die hierop volgt is dan weer zo geformuleerd dat ik hem vijf keer heb gelezen en nog steeds niet begrijp:
"Het kon geen kwaad daar tussen de rekken eens te overwegen dat die ene fatale rotcel, door de supermarkt tot aan de tanden bewapend, misschien net op dat vredige moment uit de band kon springen waarop hij na het tevreden boertje het oog liet dwalen over een goedverzorgde ontbijttafel met kuipje."
???
Let wel, deze zin sluit direct aan op de geciteerde drie zinnen.
Daarnaast lijdt Willem Brakman aan het modeverschijnsel in de Nederlandse na-oorlogse literatuur dat je allemaal moeilijke woorden moet gebruiken, waardoor het veel energie kost om een zin te lezen. Ik snap soms werkelijk niet wat de beste man nu eigenlijk zegt, zoals deze zin, de eerste van een nieuwe alinea:
"Er waren drie figuren die hem de illusie gaven niet alleen te zijn, het was het destillaat uit een meer van stereotiep gewouwel en in de loop der tijden vele malen op gebruikswaarde getoetst."
Gellius leg het me nou allemaal eens uit