Roger Waters: 'Ik houd van rock die je direct bij de ballen grijpt'
Pink Floyd-oprichter Roger Waters (73) vindt in de huidige tijd minstens zo veel mis als in, zeg, 1977. De Volkskrant sprak met hem over zijn nieuwe plaat, waarin oude boosheid én een nieuwe liefde doorklinken.Door: Gijsbert Kamer 1 juni 2017, 19:30 (De Volkskrant)
Vorig jaar oktober, toen Roger Waters optrad op het Desert Trip Festival, tussen generatiegenoten als The Rolling Stones, Paul McCartney en Bob Dylan, had de gewezen bassist en medeoprichter van Pink Floyd zin in een provocatie. Tijdens de uitvoering van Pigs (Three Different Ones) gebeurde het. De woorden 'Trump Is A Pig' knalden in reusachtige lichtgevende letters van het podium en dat niet alleen: het opblaasbare varken dat tijdens dit nummer van Pink Floyds album Animals (1977) door de lucht zweefde, bevatte teksten als 'Fuck Trump And His Wall'.
Het was voor de tachtigduizend festivalgangers wellicht even schrikken en voor een enkeling zelfs het sein het terrein in Indio, Californië vroegtijdig te verlaten, maar Roger Waters (73) heeft er geen spijt van. Hij mag dan in het Engelse Cambridge zijn opgegroeid, maar hij woont al zeventien jaar in New York en beschouwt zichzelf als een Amerikaans staatsburger.
'Trump was ten tijde van dat festival nog niet eens verkozen, maar joeg mij en vele anderen al wel de stuipen op het lijf', vertelt Waters in een New Yorkse studio. 'Ik moest iets met die woede en angst. Was ik immers geen vertegenwoordiger van de zogeheten protestgeneratie? En stonden we daar niet allemaal op een podium, de Stones, Bob Dylan, Neil Young en ik? Ik kon deze gelegenheid niet voorbij laten gaan zonder me uit te spreken tegen de man die verdomme onze president geworden is.
'Mijn hele nieuwe plaat is vanuit het perspectief van de bezorgde Amerikaan geschreven', zegt hij over Is This the Life We Really Want?, zijn eerste soloalbum in 25 jaar. En bezorgd is hij. 'Het varken is toch maar president geworden.'
Waters voelde zich door de organisatie van Desert Trip op een voetstuk gezet toen die hem vertelde dat ze graag The Rolling Stones, The Beatles en Pink Floyd op één affiche wilde. 'Man, ik was apetrots. Ik wilde dus iets speciaals doen en koos voor Pigs, een nummer dat ik nooit eerder live had gespeeld.
'Tijdens de repetities viel me op dat de thema's van niet alleen dat nummer, maar heel de plaat Animals weer actueel zijn. De hebzucht van bankiers, het ontbreken van elk verantwoordelijkheidsgevoel bij onze leiders, de arrogantie en zelfverrijking van machthebbers. Het is minstens zo erg als in 1977. Dat moest op mijn nieuwe plaat worden aangekaart.'
Waters staat nu al een week lang in een New Yorkse studio vlak bij zijn huis in Midtown Manhattan de pers te woord over zijn nieuwe plaat. Hij begrijpt eigenlijk niet goed waarom iedereen verbaasd is dat hij zich in zijn nieuwe liedjes zo uitspreekt over de teloorgang van de wereld, die hem grote zorgen baart. 'Natuurlijk is de titel van het album retorisch. Wie wil er nu leven in een wereld geleid door egocentrische schurken. We leven in door paranoia beheerste tijden, meer nog dan veertig jaar geleden. Vreemdelingenangst en haat domineren de debatten. De opdracht die ik mezelf gaf, was daar verslag van te doen en hopelijk een bijdrage te leveren aan enige verbetering.'
De liedjes op Is This the Life We Really Want? behandelen actuele zaken die Waters dagelijks nog in woede doen ontsteken, van drone-aanvallen (in Déjà Vu) tot de vluchtelingencrisis (The Last Refugee en The Most Beautiful Girl). 'Het hele album komt voort uit een gedicht dat ik al schreef in 2008. Het had dezelfde titel als mijn album nu. Ik schreef het toen het tijdperk-Bush ten einde was en we definitief verlost waren van boeven uit zijn regering als Donald Rumsfeld en Dick Cheney. Ook ik had alle hoop op Barack Obama gevestigd, maar dat viel tegen. Zijn droneprogramma en het in stand houden van Guantanamo Bay stelden me enorm teleur.'
Deze teleurstelling wist Waters om te zetten in creativiteit. 'Teksten en onderwerpen genoeg. Alleen zocht ik nog naar de juiste muzikale vorm. Ik wist dat ik materiaal had dat minstens zo goed was als in de hoogtijdagen van Pink Floyd. Maar ook dat ik het niet alleen kon.'
Roger Waters was behalve zanger en bassist van Pink Floyd ook de belangrijkste componist in de band, die in de jaren zeventig met albums als Dark Side of the Moon (1973), Wish You Were Here (1975) en The Wall (1979) megastatus verwierf. Hoe succesvoller Pink Floyd werd, hoe minder Waters zich op zijn gemak voelde. 'Eigenlijk deed ik het belangrijkste werk. Ik bedacht de concepten en schreef de meeste nummers. Dat werd te weinig gewaardeerd, vond ik toen.'
Roger Waters wilde bij het opnemen van zijn nieuwe album nadrukkelijk hulp van buiten. Via Sean Evans, regisseur van de in 2014 verschenen filmversie van The Wall, raakte hij in contact met Nigel Godrich (46).
De Brit is sinds OK Computer (1997) de vaste producer van Radiohead maar werkte ook met Beck aan Sea Change (2002). Er was meteen een klik met de producer, die een groot Pink Floyd-fan bleek. 'Hij kende veel details van opnamen uit de jaren zeventig beter dan ik', zegt Waters.
Waters verliet de band in 1985, en probeerde aanvankelijk (vergeefs) te verhinderen dat andere bandleden (gitarist Dave Gilmour, toetsenist Rick Wright en drummer Nick Mason) doorgingen onder de naam Pink Floyd. 'Dat is het enige waar ik spijt van heb, dat was kinderachtig. Ik redde het prima onder eigen naam.'
Waters bracht een paar soloplaten uit, maar zou de afgelopen dertig jaar vooral bezig blijven met uitvoeringen van The Wall. Dit concept-album uit 1979 over een jongetje dat op jonge leeftijd zijn vader verliest, misbruikt wordt op school en dankzij een overdreven bezorgde moeder steeds meer in een sociaal isolement raakt, was autobiografisch.
Liedjes van die plaat als Comfortably Numb, Mother en Another Brick in the Wall werden onbetwiste rockklassiekers. Zoals de beste Roger Waters-composities zijn ze te herkennen aan een rustig akoestisch intro, dan de gedragen praatzingende stem van Waters, waarna synths en andere orkestrale toevoegingen langzaam voor een crescendo zorgen, gecompleteerd door Waters' felle stemverheffing in de finale.
Op Is This the Life We Really Want? is die typische Watersvorm terug. Daarvoor verantwoordelijk is de man die hem uiteindelijk te hulp schoot bij het maken van wat hij als zijn beste werk sinds The Wall beschouwt, producer Nigel Godrich.
'Een geschenk uit de hemel', zegt Waters over deze producer die vooral bekendstaat als vaste waarde van Radiohead. Het goede aan Godrich vond Waters vooral dat hij 'zonder scrupules overal de schaar in zette'.
Waters' ambities waren veel te groot voor een rockplaat, maakte Godrich hem al snel duidelijk. 'Alles moest korter en compacter. Terwijl ik schaafde en schrapte, monteerde hij achtergrondgeluidjes. Gewoon ouderwets op analoge banden. Precies zoals we dat met Pink Floyd deden.
'Hij wilde mijn muziek die klassieke Floydsfeer geven en toch eigentijds laten klinken, dat lijkt me goed gelukt'
Overvliegende helikopters, uit radioarchieven opgespoorde stemmen en conversaties, dierengeluiden: van alles sijpelt door in de gedragen liedjes die muzikaal teruggrijpen naar het betere Pink Floyd-werk uit de jaren zeventig.
'Godrich bleek een groot Pink Floydfan die al onze platen uit zijn hoofd kent. Hij wilde mijn muziek die oude klassieke Floydsfeer geven en toch eigentijds laten klinken, dat lijkt me goed gelukt.' De liefde voor elkaars werk is overigens niet wederzijds, zegt Waters. 'Ik houd van rock die je direct bij de ballen grijpt. Radiohead is me veel te vaag. Het kost me echt te veel moeite om het geneuzel van hun zanger te begrijpen. Maar daar kon Nigel wel mee leven, hoor.'
Het grootste wonder, vindt Waters dat het ze gelukt is de plaat binnen het uur te houden. 'Nigel zei: Dark Side of the Moon duurde 42 minuten, en toch gebeurt er meer dan op de meeste dubbel-lp's. Zo moet het.' Maar korter dan de ruim vijftig minuten die Waters' nieuwste plaat duurt, kon niet. 'Behalve voor de dystopische liedjes, zoals ik die nu eenmaal graag schrijf, moest er ook ruimte komen voor enig optimisme.'
Dat zit 'm in de laatste paar liedjes, zegt Waters. Een rustgevend pianomotiefje geeft Waters in die slotnummers alle ruimte zich van een wat meer berustende kant te laten horen. 'Het resultaat van een hartstochtelijke liefde die me een paar jaar geleden opslokte', zegt Waters die er pretoogjes bij laat twinkelen.
'Het klinkt klef, maar eigenlijk zeg ik dat liefde het sterkste wapen van de mens is. Je moet er alleen voor openstaan. Iemand als Donald Trump is volkomen ongeschikt om zich aan liefde over te geven. Die houdt alleen van zichzelf en dat is levensgevaarlijk.'
Maar Roger Waters zelf is toch ook niet het meest vergevingsgezinde type. Zie bijvoorbeeld zijn al meer dan dertig jaar durende vetes met de andere Pink Floydleden. 'Rick is dood, God hebbe zijn ziel', zegt hij over de in 2008 overleden toetsenist. Met drummer Nick Mason is het contact goed. 'Nicky en ik hebben de grootste lol als er weer een Pink Floydbox of een tentoonstelling moet komen.'
En gitarist Dave Gilmour? 'Nee, wij zullen nooit vrienden worden. We spreken elkaar niet meer, gewoon omdat we elkaar niks te melden hebben. Nooit gehad eigenlijk. Ik weet nog dat hij in Pink Floyd kwam versterken, bijna vijftig jaar geleden. Ik vond hem een grandioos gitarist en een goeie zanger, maar verder kon hij niks. Hij had echt niks te melden en dat heeft-ie nog steeds niet. Daar kan ik heel slecht tegen.'
Een reünie zal er ook niet komen, Waters vindt het al heel wat dat ze samen zijn gekomen tot de mooie, respectabele tentoonstelling over de geschiedenis van Pink Floyd die nu in het Londense Victoria and Albert Museum te zien is. 'Eigenlijk wil ik naar buiten als de expo aanbelandt in de jaren tachtig. Maar de enige uitgang zit aan het eind, dus ik moet nog langs al die decorstukken en relikwieën van de laatste dertig jaar Pink Floyd. Dat doe ik dan maar met de ogen dicht.'
Er zijn Europese landen waar een groter bevolkingsdeel moeite heeft de eindjes aan elkaar te knopen, maar waar supermarktgevechten om rollen zacht Page-toiletpapier toch uitblijven.