Op donderdag 17 januari 2013 19:57 schreef Bananenbuiger het volgende:Als je het mij vraagt doen ze heel erg hun best om iets vrij simpels zo ingewikkeld mogelijk uit te leggen.
Door de bank genomen zeggen ze eigenlijk het volgende:
1) Waar relatief minder massa in het lichaam is kan je dit lichaam op hogere frequentie laten bewegen.
2) Hoe langer het deel van je lichaam is die de arbeid moet verrichten de sneller je gaat.
Als we kijken naar 100m sprinters dan is #1 niet zo lastig voor te stellen.
Ondanks dat ze flinke bovenbenen hebben is hun torso vrij gedrongen, maar wel breed en zwaar (gespierd). De meeste massa zit in hun bovenlichaam en de benen zijn ook langer dan de torso, terwijl dit bij blanken andersom neigt te zijn.
In de figuren van het artikel hebben ze dit expres iets overdreven weergegeven om het beter over te brengen.
Met andere woorden:
De benen kunnen een hoge frequentie halen icm de lengte van de benen (#2) kun je de hoogste snelheid halen.
Waarom?
Met het "voorover vallen" etc. bedoelen ze eigenlijk gewoon dat je arbeid uitvoert met een "kracht x arm"-achtige eigenschap. De grond is de moer en je lichaam is de sleutel, met het verschil dat de kracht niet op het uiteinde wordt uitgevoerd maar vanuit je massa middelpunt.
Ze zeggen niet voor niets dat hoe groter lengte van de benen hoe hoger het massa middelpunt uiteindelijk van het lichaam is bij het vallen.
Namelijk, ten opzichte van de grond maak je een kleine cirkel als je voorover valt en hoe hoger je massa middelpunt zit waar vanuit je kracht zet des te meer komt die tot zijn recht.
Bij zwemmers is deze redenering precies andersom (hun resultaten ook in het artikel).
In beiden gevallen doen zowel de armen mee (sprinters) als de benen (zwemmers), maar waarschijnlijk gaan zei er vanuit dat bij zowel zwemmers en sprinters deze evenveel bijdragen.
(oftwel sprinters halen net zoveel voordeel uit arm-techniek als zwemmers uit been-techniek, wat natuurlijk valt te bezien!)