@jitzzzze
Artikel 8
1. Voor de bepaling van de roestschade-omvang van de bodemplaat van de personenruimte wordt de
bodemplaat in secties verdeeld, zoals weergegeven in figuur 2, waarna elke sectie afzonderlijk wordt
beoordeeld.
2. De secties worden gevormd door de volgende sectielijnen:
Sectielijn 1: de middenkoker of de lengtehartlijn.
Sectielijn 2: het begin van de vlakke bodemplaat.
Sectielijn 3: de dwarsligger ter plaatse van de voorzijde van de voorste zitplaatsen of indien ter plaatse
geen dwarsligger aanwezig is de voorzijde van de voorste zitplaatsen in de achterste
gebruiksstand.
Sectielijn 4: elke voorzijde van de achter de voorste zitplaatsen (achter elkaar) gelegen zitplaatsen in de
achterste gebruiksstand.
Sectielijn 5: het einde van de bodemplaat onder de personenruimte.
Artikel 9
1. De bepaling van de roestschade-omvang van de bodemplaat van de personenruimte geschiedt aan de
hand van de volgende beoordelingsprincipes, waarbij het hoogste percentage maatgevend is:
a. de verhouding uitgedrukt in procenten tussen het beschadigde oppervlak van de sectie en het gehele
oppervlak van de sectie, en
b. de verhouding tussen de lengte van de schade aan de randen van de sectie en de totale randlengte van
de sectie.
2. Roestschade die doorloopt in verschillende secties moet worden beoordeeld als schade die aanwezig is in
de grootste van de betrokken secties.
3. Bij dubbele bodemplaten wordt de bovenste plaat beoordeeld zoals is aangegeven in het eerste lid; de
onderste plaat wordt beoordeeld als één grote sectie.
4. Indien een gedeelte van de bodemplaat tevens deel uitmaakt van een langs- of dwarsligger (koker), moet
dit gedeelte worden meegerekend voor de bepaling van het oppervlak dan wel de randlengte.
Artikel 10
De bepaling van de roestschade-omvang van wielkasten geschiedt aan de hand van de volgende
beoordelingsprincipes, waarbij het hoogste percentage maatgevend is:
a. de verhouding uitgedrukt in procenten tussen het beschadigde oppervlak en het gehele oppervlak, en
b. de verhouding tussen de totale lengte van de schade aan de randen en de totale randlengte, en
c. de verhouding tussen de lengte van de schade per zijde van de wielkast en de bevestigingslengte van die
zijde aan een ander onderdeel.
Artikel 11
1. De bepaling van de roestschade-omvang van plaatdelen, met uitzondering van de bodemplaat en de
wielkasten, geschiedt aan de hand van de volgende beoordelingsprincipes waarbij het hoogste percentage
maatgevend is:
a. de verhouding uitgedrukt in procenten tussen het beschadigde oppervlak en het gehele oppervlak, en
b. de verhouding tussen de lengte van de schade aan de randen en de totale randlengte.
2. Indien een gedeelte van een plaatdeel tevens deel uitmaakt van een langs- of dwarsligger (koker), moet
dit gedeelte worden meegerekend voor de bepaling van het oppervlak dan wel de randlengte.
Artikel 12
1. De roestschade-omvang van de bevestiging van onderdelen, met uitzondering van de bevestiging van
plaatdelen en wielkasten, wordt bepaald door een schatting te maken omtrent de afname in procenten van
de sterkte van de bevestiging van het ene onderdeel aan het andere, in het gebied dat wordt omsloten
door een denkbeeldige lijn gelegen op een afstand van 100 mm rondom de bevestiging.
2. De roestschade in het gebied buiten de denkbeeldige lijn wordt buiten beschouwing gelaten.
Artikel 13
De beoordeling van roestschade vindt plaats:
a. door visuele controle terwijl het voertuig zich boven een inspectieput of op een hefinrichting bevindt, en
b. in geval van twijfel:
1°. door gebruik te maken van een hamertje met een bolle of afgeronde kop;
2°. door middel van meten met een meetmiddel van voldoende bereik.
een gat in de bodem mag dus wel