abonnement Unibet Coolblue
pi_120575075
121205_332000_SpannendeKerstTopicHeader2.png?rand=1907223

Dit jaar had de jury, die wederom werd geleid door Driekoplopers, een zware taak, door de hoge kwaliteit van de inzendingen. Maar de jury heeft uit alle 22 inzendingen 10 verhalen genomineerd, waar je op kunt stemmen.

De genomineerden van 2012 zijn:

Spannende kerst
De klap
Kerst 2012
All you need is lof
De asbak
Glorie
Kerstbanket
Rudolf
Licht in de duisternis
De winternacht

[ Bericht 20% gewijzigd door DaMart op 20-12-2012 22:56:20 ]
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575105
Spannende kerst.

Ze voelde de kou van de aansteker in haar hand. Eenmaal klikte ze, en een lange sliert van blauwe rook steeg op. Terwijl ze diep inhaleerde, keek ze door haar voorruit naar de zwarte lucht, en de witte vlokken die langzaam omlaag dwarrelden. Op de radio werd vrolijke kerstmuziek gedraaid. Ze had het volume al omlaag gedraaid, want aan vrolijkheid had ze nu zeker geen behoefte. Terwijl ze haar as aftikte, keek ze naar de jongeman die enigszins verwilderd over straat strompelde.

Hij leek haar niet te zien, of deed hij maar alsof? Diep vanbinnen gaf het haar een tevreden gevoel, dat ze niet de enige was die op kerstavond alleen op pad was. Ze inhaleerde nog eens, en keek waar de jongeman naartoe liep. Vlakbij haar auto bleef hij staan. Haar blik kruiste de zijne, en verschrikt vroeg ze zich af of hij haar herkende.

Hij glimlachte, en boog zich naar haar raam. Langzaam draaide ze het raam op een kier, en keek hem vragend aan. ‘Is het niet wat koud om in de auto te zitten?’ vroeg hij. Ze haalde haar schouders op, en stond op het punt om haar raam weer dicht te draaien toen hij zei: ‘Ik woon hier dicht bij, als je zin hebt in een kerstborrel en een lekkere warme haard, ben je welkom’. Speurend keek ze naar zijn gezicht. Met hem meegaan? Nu wist ze zeker dat hij haar niet herkende. Ze twijfelde even, maar de brede lach van de jongeman haalde haar over, en ze trok haar sjaal flink strak, en draaide de contactsleutel om. De sigaret bleef brandend in de asbak liggen.

Haar lange jas kon haar mooie slanke benen niet verhullen toen ze uit de auto stapte. Ze zag dat hij naar haar keek, met een begerige blik. Een blik van lust. Toen hij zag dat ze hem betrapte, draaide hij zich snel om en zei; ‘Het is deze kant op.’ Ze liep zwijgend met hem mee, en hij vervolge: ‘Mijn naam is Jeroen.’ Ze keek op zij. ‘Ik ben Eva’ mompelde ze. Weer lachte hij breeduit, en ze lachte met hem mee.

Plots stopte hij voor een rode voordeur. Nummer 286. ‘Hier is het’ en hij opende de deur en liet haar binnen. Daar was het aangenaam warm, ze rilde toen ze haar jas aan hem gaf. Vlug liep hij de kamer uit, en ze keek rond. Een groot blok in de open haard knetterde en verspreidde een zoetige lucht. De tafel was gedekt voor twee personen, en er stond een glas wijn.

‘Verwachtte je iemand?’ vroeg ze hem toen hij de kamer binnenliep. Hij staarde even naar de tafel, en weer zag ze die vreemde glimlach. Een angstig gevoel bekroop haar, en ze vroeg zich af waarom ze met hem was meegegaan. Dit deed ze anders nooit.

Hij liep op haar af, en stak zijn hand naar haar uit. ‘Wijntje?’ vroeg hij nonchalant, terwijl hij haar naar de tafel begeleidde. Ze knikte instemmend, en terwijl hij de fles ontkurkte gleed haar blik over zijn lichaam. Zo gespierd, zo jong. Ze voelde haar wangen blozen en keek snel terug naar het haardvuur. Hij zette het glas voor haar neer, en ging tegenover haar zitten. Mysterieus staarde hij haar aan, ze voelde de spanning stijgen.

Ze nam een slok van haar wijn, en liet de zoete vloeistof even op haar tong liggen. Verleidelijk likte ze langs haar rood gestifte lippen, terwijl ze hem uitdagend aankeek. Ze zag hoe hij opgewonden raakte, hoe die blik vol lust en begeerte haar bijna uitkleedde. Langzaam stond ze op, en liep om de tafel. Hij keek even verbaasd, maar herpakte zich snel, en ze vlijde zich bij hem op schoot.

Ze keek in zijn ogen, en zag dat hij haar wilde. Zijn handen rusten zwaar op haar heupen. Ze boog haar hoofd naar hem, en kuste hem. ‘Sorry’ fluisterde ze, en terwijl hij zich afvroeg wat ze bedoelde, stak ze het mes dat ze al die tijd veilig onder haar jurk, aan een riempje om haar dij verborgen had, in zijn hart. Het was snel. Het was koelbloedig. Het was haar visitekaartje.

De volgende dag zouden de kranten schrijven dat de moordende kerstvrouw weer had toegeslagen. Terwijl ze rustig terug naar auto liep, stak ze een sigaret aan, en glimlachte. Dit was al voor het vijfde jaar een spannende kerst gebleken.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575127
De klap

Kerstavond achter tralies, niet hoe ik het me had voorgesteld. Mijn Kerstmaal werd net gebracht, het lijkt op iets met rundvlees. Niet dat het me iets interesseert, eten is het laatste waar ik nu aan denk. De man die het eten bracht sprak geen woord tegen me, maar even kruisten onze blikken elkaar: medelijden droop van z’n gezicht af. Die blik zei me alles wat ik wilde weten, beantwoordde die ene vraag die door mijn hoofd rondspookte: Karin is dood.

Verdomme, Karin….

Ruim vijf jaar samen. Het lijkt bijna een heel leven geleden, maar ik herinner het me nog als de dag van gisteren: je glimlach, je stem, je geur…. Het moment dat ik je zag, wist ik het: wij waren voor elkaar bestemd, ook al heb je me nooit één keer in de ogen gekeken. Het klinkt flauw maar dat was de realiteit, Karin was blind. Niet dat me dat ooit dwars heeft gezeten, onze liefde voor elkaar was onvoorwaardelijk. Iedereen vond dat we zo goed bij elkaar pasten. Ik zorgde voor haar, overal gingen we samen naar toe. Samen uit eten, samen naar de kroeg, samen boodschappen doen, zelfs mee naar die verdomde parfumerie waar je elke maand wel weer een nieuw luchtje uit moest zoeken. Volgens mij heb je nooit geweten hoe veel ik die winkel haatte.

Misschien had ik moeten klagen, had ik je moeten laten weten dat we langzaam uit elkaar groeiden. Maar ik hield vast aan de mooie momenten die we deelden. Zelfs een paar dagen geleden nog: samen op de bank liggend, luisterend naar Sky Radio met al die dertien-in-een-dozijn kerstnummers, je vingers die zachtjes in kringetjes over dat gevoelige plekje in mijn nek wreven… Even kende ik weer geluk. Je had altijd een zwak voor Kerst, zelfs zonder al die symbolen die anderen er mee associëren. Ik zou het wel leuk hebben gevonden – zo’n boom in huis – maar jij zag er het nut niet van in. Jij begon dan weer te mijmeren over alles aan Kerst wat jij wegens je blindheid moest missen. En op zulke momenten kwam die andere Karin weer bovendrijven, die Karin die niemand ooit heeft gezien, behalve ik.

Laten we wel wezen, Karin: als je dronk was je een totaal ander mens. Niets kon ik goed doen, je veranderde in een snauwende commandant, de ene na de andere order vloog me om mijn oren, gevolgd door je klaagzang over hoe afhankelijk je je wel niet voelde. Hoe vaak heb ik niet geprobeerd je te troosten? Het je naar de zin te maken? Soms maakte je het zelfs zo bont dat ik je gewoon een tijd alleen liet in de woonkamer. Totdat je me uiteindelijk weer lief probeerde te roepen, of tot het moment waarop je weer dronken op de bank in slaap was gevallen, de lege fles als stille getuige onder de tafel. Eén keer heb ik geprobeerd een paar druppels van dat spul te proeven, ik begrijp nog steeds niet waarom jij het wel lekker vond.

En toch bleef ik in je geloven: we hielden van elkaar, we hadden elkaar nodig! Tenminste: dat dacht ik. Maar jouw liefde voor de drank won. En die ene keer dat ik probeerde om die godvergeten fles van je af te pakken, kwam je ware aard boven. Je trok je hand los en sloeg me met de fles, jij vuile takketeef. Dagenlang heb ik koppijn gehad en zoals jij blind was voor mijn gevoelens ben ik dagenlang doof geweest voor jouw excuses. Je dacht waarschijnlijk dat ik je zoenoffer had aanvaard. Wat dacht je nou werkelijk? Dat alles weer goed zou zijn nadat je stiekem mijn favoriete Spareribs had laten bezorgen?

Nee, Karin. De pijn zat te diep. Het verbale geweld kon ik nog wel hebben maar toen het fysiek werd, knapte er iets in mij. Ik weet nog steeds niet wat me vanochtend precies bezielde. Was het die fles? De herrie van al die mensen en het podium dat ze op het plein aan het bouwen waren? Was het het feit dat je me weer richting die klote-parfumerie probeerde te lokken voor een “feestelijk Kerstluchtje”? Waarom deed ik niets, terwijl ik het wel aan zag komen? Het was voorbij in een flits: een klap, piepende remmen, gillende mensen, jij die daar zo stil op straat lag, iemand die mij vastgreep…..

En hier zit ik dan, te staren naar het eten, sfeervol verlicht door koud en kil TL-licht. Ongetwijfeld gaan ze me vandaag of morgen onderzoeken, in hoe verre ik schuldig ben, of me iets valt toe te rekenen. Hoe het ook zij: ik ga hier doorheen komen. Ze kunnen me niets maken. Ik zal braaf alle testjes doen die ik krijg voorgeschoteld. En ik zal een nieuwe liefde vinden; eentje die nog liever en vooral beter zal zijn dan jij, Karin. Ik ben nog nooit lang alleen geweest. Daar zorgen ze wel voor.
---
“Goedemiddag, het is vier uur, dit is AT5 met het nieuws van maandag 24 december: vanochtend is bij een noodlottig ongeval recht voor winkelcentrum Magna Plaza op de Nieuwezijds Voorburgwal een 28-jarige blinde vrouw onder een stadsbus terecht gekomen. De politie onderzoekt nog de toedracht, maar volgens ooggetuigen deed haar geleidehond geen poging om haar van het naderende gevaar te behoeden. Gedragsexperts van KNGF Geleidehonden spreken van een raadsel, de hond is voor nader onderzoek overgebracht naar een kennel.”
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575144
Kerst 2012

“Wat doe jij hier nou? “ Dat had ik niet verwacht. Voor me staat mijn broer met een fles wijn en een meisje dat ik niet ken.

“We waren in de buurt en het is kerst. En we zijn nog steeds familie, toch?” zegt mijn broer met een glimlach. Zijn ogen laten echter zien dat hij niet zeker is van zijn zaak. Ik kan een diepe zucht niet onderdrukken, doe een stap achteruit en zeg: “Ik ben benieuwd naar wat je komt doen”. Hij slaat de sneeuw van zijn schouders en van de schouders van, ik neem aan, zijn nieuwe vriendin. In de gang worden jassen en dassen aan de kapstok gehangen terwijl ik de fles wijn die hij heeft meegebracht in de keuken met een kritisch oog bekijk. Een rode merlot uit 2011 met een platte bodem. Ik zet de fles onderin een keukenkastje, aangezien dit me meer wat lijkt om mee te koken. Ik pak een fles van mezelf, niets bijzonders, maar dan weet ik dat het te drinken is.

Wanneer ik de woonkamer in kom zitten mijn broer en zijn vriendin met hun armen over elkaar.

“Wijntje?” vraag ik terwijl ik de fles met een luide bonk op de tafel laat belanden. “Ja, lekker zus” zegt mijn broer. “Ja, lekker joh” zegt het meisje waar ik nog niet aan ben voorgesteld maar haar gouden ketting rond haar nek doet me vermoeden hoe ze heet. “Ohja!” roept mijn broer. “Dit is Kim.” “Kimberley”. Terwijl ik de glazen inschenk kijk ik schuin naar haar op en hoop dat mijn glimlach niet te vals overkomt. “Dag Kim- Kimberley”. “Ik ben dus Claire, de zus van”. Kim-Kimberley lacht terug. “Dat is niet onze fles” . “Die fles was te koud, dat is zonde” zeg ik. “Oh, ok” zegt ze terwijl ze haar schouders ophaalt. Ik neem een grote slok van mijn veel te grote glas, en kijk over de rand ervan naar mijn broer en zijn vriendin. “Papa en mama komen zo”. Een waarschuwing lijkt me gepast. “Ja” zegt mijn broer. Zijn blik zakt naar het eikenhouten parket . “Daar had ik wel op gerekend” Hij kijkt me aan en zijn gezicht lijkt bleker dan daarvoor. “En waar reken je nog meer op ?” een licht sarcastische en een bittere ondertoon kan ik niet onderdrukken. Ik leun naar voren en haal mijn iphone van de salontafel. Mijn broer ziet dit en reageert geïrriteerd “Kom op Claire !” “Dat was tòen, jaren geleden”.

“Nou voor mama niet hoor!” “Ze slaapt al jaren niet meer aan één stuk omdat ze wakker schrikt van dromen waarin jij ze met ducttape hebt vastgebonden terwijl je het huis leeghaalt!”

“Wàt hebbie gedaan?” fluistert Kim- Kimberley.

“Lang geleden lief” meer dan drie woorden wil hij er schijnbaar niet aan vuilmaken.

“Hij heeft je toch wel verteld van zijn heroÏneverslaving?” ik wil er wèl meer woorden aan vuil maken, graag zelfs.

“Euh, ik w-weet dat hij wel eens dat spul heeft gebruikt”. Ze kijkt naar mijn broer , hij kijkt weer naar de vloer. “Nu gaat alles goed” zegt hij. Ik zou hem graag willen geloven, maar ik zie nog steeds een junk voor me zitten.

De deurbel gaat. Mijn broer kijkt op. “Je kan ook via de tuindeur weg” zeg ik. Ik weet niet waarom ik hem deze uitweg geef, want ik wil niet dat hij weg gaat. “Ja, laten we maar weggaan hoor” zegt Kim-Kimberley. “We blijven” zegt hij. Terwijl ik mijn ouders opvang vraag ik me af wat er door het hoofd van mijn broer heengaat. “Johan is er” vertel ik. En van de fles wijn en van zijn vriendin. “Heb je de politie gebeld? “ vraagt mijn moeder. “Nee, maar wel aan gedacht”. “Goed “ zegt mijn moeder. “Laten we maar naar binnen gaan”. Mijn vader volgt zwijgzaam, maar met een verdacht rood hoofd en witte op elkaar geperste lippen. Ik weet niet om wie ik me meer zorgen moet maken: mijn moeder of mijn vader.

“Hallo Johan” zegt mijn moeder.

“Hallo Mama” zegt Johan.

Mijn vader staat in de deuropening en knikt naar een plek ergens in de buurt van waar mijn broer staat.

“Pap” Johan kijkt hem recht aan. “Sorry pap”.

“Sorry mam”.

Ik heb dit scenario wel honderd keer door mijn hoofd laten gaan: mijn moeder die met de tranen op haar wangen in elkaar stort. Mijn vader die haar ondersteunt en mijn broer ineen gekrompen van schaamte.

Maar mijn moeder huilt niet. Mijn vader loopt boos weg, naar de keuken. Mijn moeder loopt naar Johan en zijn vriendin en steekt haar hand uit naar haar. “Hallo lieverd, leuk je te ontmoeten”.

Mijn vader komt terug uit de keuken en loopt ook op Johan en zijn vriendin af. Hij kijkt naar mijn moeder en zij knikt nu naar mijn vader. Mijn vader maakt plots een snelle zwaaiende beweging met zijn linkerarm en Johan krijgt een klap op zijn hoofd, van mijn vader. Alles is in één klap rood. De muur, de bank, de vloer. Eerst bloed, zo denk ik. Maar het is wijn. En glas. Overal ligt glas. Johan ligt voorover op de salontafel. Mijn moeder opent haar handtas en haalt een rol ducttape tevoorschijn.

“Sta daar niet zo te kijken, lieverd” ze heeft het tegen mij. “Ruim dat glas even op, dadelijk snijdt iemand zich nog eraan” ze geeft me een knipoog. Ik ben compleet verbijsterd maar begin naar het stoffer en blik te zoeken.

Mijn vader zet mijn half bij bewustzijn zijnde broer tegen zijn duidelijk onthutste vriendin aan en mijn moeder begint de ducttape om hen beide heen te rollen. “Niet schreeuwen lieverd” fluistert ze haar toe. “Een paar jaar geleden hebben mijn man en ik ook een hele spannende kerst gehad dankzij Johan” . “Eens kijken hoe het hem zelf bevalt”. “Kom Claire, het restaurant wacht, en jij slaapt vannacht dan maar bij ons. “

“Tot morgenochtend" zegt mijn moeder. “Dan kunnen we tijdens de brunch uitgebreid kennis met elkaar maken!”
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575159
All you need is lof

‘’Hou je kop.’’ bromde Robert ten Brink. Het lijk naast hem staarde spottend terug.
Robert huiverde van de kou en keek vanuit het gebarsten raampje naar de neerdwarrelende
sneeuwvlokken. Mooi. En dat op kerstavond. Hij zou er op slag een vrolijk mens van
zijn geworden, ware het niet dat hij nu al dagen klem zat tussen de chauffeursstoel en de
stuurkolom van zijn Range Rover. Hij crepeerde van de honger en zijn benen voelde hij
ook al niet meer sinds het ongeluk. Gelukkig was zijn besef van tijd er nog, het aantal
zonsopgangen keurig geteld. Schrale troost.

‘’Robert, wil je een hulplijn inzetten?’’ sarde de dode weer. En hoewel hij wist dat een
pratend kadaver waarschijnlijk niets meer dan een nevenproduct van zijn geisoleerde toestand
was, gecombineerd met post-traumatische stress, ergerde hij zich er mateloos aan.

Het leek zo simpel. Eerst was er de brief van kandidaat Ruud. Een hartverscheurend relaas
over hoe hij zijn jeugdliefde Judith uit het oog was verloren nadat ze meeverhuisde naar
Noorwegen toen haar vader een droomfunctie bij een groot olieconcern kreeg aangeboden.
Het contact was verwaterd, maar Ruud dacht nog iedere dag aan de vermeende liefde van
zijn leven. Op de redactie was men wat meer cynisch, maar bij deze brief stonden ze te
juichen. Als dit geen zoete tranen opleveren zou! Dus traceerden ze haar na een minimum aan
inspanningen, en na ampel beraad reisden Robert en zijn vaste cameraman Rogier af naar een
dorpje ter zuiden van Trondheim.

Hoe verrast reageerde ze! Robert gniffelde, terugdenkend aan het door Rogier vastgelegde
tafereel. Ze deed open in haar ruimvallende broekpak, zestig kilo zwaarder sinds haar vertrek
uit Nederland, en slaakte een gilletje van verbazing. Daarna was het snel bekeken, tranen
vloeiden, de camera snorde en de hereniging van Ruud en Judith was nog maar een kwestie
van tijd. Goede vulling voor de kerstavondspecial ten overstaan van een miljoenenpubliek,
bestaande uit geëmotioneerde huisvrouwen en hun mannelijke, verveelde wederhelften die op
dat moment vast heel ergens anders wilden zijn dan thuis op de bank.

Een laatste shot moest genomen worden, een met tranen doordrenkte reactie van Judith alvast
terug richting Ruud, gefilmd op locatie. De kust zou het worden op haar aanraden. Het was
fraaie symboliek moest Robert bekennen en daarbij een ritje van nog geen half uur. Dat
betekende bijtijds terug in het hotel, een hapje eten en daarna slapen. Het was toch al een
lange dag geweest.

Ze waren twintig minuten onderweg toen een halfslapende Robert het overstekende hert te
laat bemerkte, Judith met een kreet van ontzetting een ruk aan het stuur gaf en de Rover een
schuiver maakte over de rand van de klif om bij de landing meters lagerop een paar keer over
de kop te slaan. Daarna werd alles donker.

Toen Robert bijkwam was er eerst de druk op zijn borst. Het besef dat hij geen gevoel meer
in zijn benen had. Daarna zijn geschreeuw om hulp. Rogier bleek uit de auto geslingerd
en een meter of twintig verderop te liggen, tegen een rotswand aan gekwakt. Een laagje
sneeuw bedekte hem al. Judith zat nog altijd op de passagiersplaats, bloederige strengen haar
voor haar gezicht, het hoofd in een onnatuurlijke houding ten opzichte van het omvangrijke
lichaam. De rode veeg op de gebarsten voorruit met plukken huid en haar eraan gekleeft een
luguber bewijs van menselijke vergankelijkheid. Domme kut. Waar blijft de reddingsploeg?

In de daaropvolgende dagen wist hij zich in leven te houden door handenvol sneeuw te
eten. Vocht kreeg hij zo in ieder geval binnen en dat was het belangrijkst meende hij ooit
ergens gelezen te hebben. Maar dan was er de kou. Die bleef hem onafgebroken teisteren,
ondanks zijn dikke parka. En hij verging van de honger. Hij fantaseerde over de Liga-reclame
van weleer. De meisjes en hij waren het er snel over eens dat het geld goed was en je de
biscuits nog niet aan de hónd zou voeren , maar God... Hij zou zijn ziel verkopen voor een
grootverpakking nu.

‘’Fifty-fifty doen?’’ wauwelde Judith, hem opschrikkend uit zijn overpeinzingen.

Hij overzag zijn leven. Zo slecht had hij het niet gedaan. Vijf dochters, Lotto Weekend
Miljonairs, één van de bestbetaalde presentatoren van Nederland. Ja okay, Lingo was een
noodzakelijk offer om zijn carrière te lanceren, maar ook daar had hij veel gelachen. Het
levend buffet naar aanleiding van een jubileumuitzending was hilarisch. Een naakte, muisstil
liggende vrouw die binnengereden werd op een grote tafel waarbij ze overdekt was met
salade, gevulde eieren en plakjes ardennerham en hij maar augurken in haar rectum duwen,
tot groot vermaak van de aanwezigen. De paniek in de ogen van dat mens, onbetaalbaar!

Robert giert het uit van pret en barst daarna in tranen uit. Hij draait door. Overmijdelijk en
hij weet het. Zo moe, zo’n honger. Alhoewel. Vlees genoeg aan die dragonder naast hem. Hij
giechelt hysterisch met zijn handen voor zijn mond. Niet veel later valt hij in een onrustige
slaap.

Er wordt op het raam geklopt. Robert schrikt wakker.

Rogier staat zwijgend naast de auto, zijn hoofd een gruwelijke krater waarbij de
schedelinhoud over zijn wangen druipt. In zijn uitgestoken handen een mobieltje en een
camera. Robert weet wat hem te doen staat.

‘’Wil je een vriend bellen?’’ tettert Judith vrolijk.

The show must go on en Winston Gerschtanowitz is in allerijl opgetrommeld om de
presentatie van de kerstspecial voor zijn rekening te nemen. Paniek achter de schermen bij
het binnengekomen telefoontje, is dit een geintje? Spoedoverleg met maar één conclusie. De
vermiste presentator die in de live-uitzending teken van leven geeft in de aanwezigheid van
een gezochte kandidate. De kijkcijfers schieten door het dak.

In de studio krijgt Winston via een oortje instructies. Handenwrijvend wendt hij zich tot het
publiek. ‘’We, eh, hebben nóg een verrassing voor jullie vanavond, mensen. Hoor ik zojuist
van de redactie. Robert, kom er maar in!’’

In de auto steekt Robert ten Brink grijnzend zijn duim op naar de camera terwijl hij zijn
tanden in het vlezige been van Judith begraaft.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575179
De asbak

Kerstasbakken leiden het leven van een eendagsvlieg. Naast het feit dat kerstasbakken maar een paar weken per jaar worden verkocht, zien mensen ze als koddige, tijdelijke decoratie. Als de kerstboom wordt afgetuigd is ook de kerstasbak aan de beurt. Hij verdwijnt in een doos met de rest van de versiering in de hoek van een donkere zolder, om nooit weer op tafel te verschijnen.

Ik ben een kerstasbak. Geen luxeartikel, zoals een asbak van Marlboro bij een tabakspeciaalzaak, maar een uit duizenden in een schap van Ikea. De weken voor Kerst zijn een spannende tijd, want maar een aantal van ons wordt verkocht. Iedereen wil een gezellig thuis vinden en gebruikt worden waarvoor we zijn gemaakt. Het lijkt misschien niet het mooiste leven om sigaretten op je uit te laten drukken, maar degenen die op de schappen blijven liggen worden gerecycled tot toiletpotten.

Omdat we niet kunnen bewegen en er identiek uitzien, zijn we overgeleverd aan de grillen van de spiegelende medewerkers van Ikea om vooraan het schap te komen liggen. Ik lig al sinds november vooraan, maar dan wel op de onderste rij waar niemand me opmerkt. Lijdzaam heb ik de afgelopen weken toegekeken hoe mijn broertjes en zusjes in winkelkarren verdwenen en over een tijdje het middelpunt van een knusse huiskamer zijn.

Het is een dag voor Kerst als ik me heb neergelegd bij een lot als toiletpot. Het liefst had ik de afgelopen maand helemaal achteraan gestaan, zodat ik geen valse verwachtingen had gekoesterd. Hoop is vooruitgeschoven teleurstelling. Een laatste gezinnetje loopt straal langs het schap heen; ze hebben ons niet eens opgemerkt. Plotseling sta ik oog in oog met een klein jongetje dat me verbaasd aankijkt. Hij pakt me op en begint wild te zwaaien. “Leg dat eens terug, Robin.” De vader pakt me van het jongetje af en bekijkt me eens goed. “99 cent? Het is duurder om het niet te kopen,” mompelt hij.

En zo beland ik in de winkelwagen, op de kassaband, in de Ikea-tas, op de salontafel, naast een kerstboom in volle glorie en een iPod die kerstliedjes afspeelt. De kinderen kijken Home Alone terwijl de volwassenen het kerstdiner voorbereiden. Het gezin heeft de hele familie uitgenodigd voor kerstavond en iedereen maakt dankbaar gebruik van mijn diensten, hoewel er ook een vieze oom is die sjekkies op me uitdrukt.

Ik ben blij dat ik mijn levensdoel heb kunnen vervullen. Het is misschien niet veel, maar nog altijd beter dan wc-papier. Ah, daar komt Robin, de jongen die me heeft verlost. Hij pakt me op en begint weer wild te zwaaien; de peuken vliegen door de huiskamer heen. Vader probeert me af te pakken maar slaat me per ongeluk uit de handen van zijn zoontje. Ik vlieg door de lucht en denk aan de donkere zolder waar ik maandenlang weggestopt zou zijn. Net voordat ik de stenen vloer raak, kijkt de hele familie me aan. Ik ben gezien, ik ben niet onopgemerkt gebleven.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575197
Glorie

Kutlampjes. Ieder jaar weer nam hij zich voor om geen probleem te maken van het optuigen van de kerstboom. Ieder jaar weer ging hij vol goede moed aan de slag met die wirwar van bedrading en stoffige nepkaarsjes. En altijd was er na de hoopvolle eerste vijf minuten een omslagpunt. Het besef dat het ook dit keer niet ging lukken. Dat hij, een volwassen kerel van 41, de buurman erbij moest roepen om ook maar enig leven in die verlichting te krijgen. De jaarlijkse nederlaag die hij kreeg toegediend door die arrogante lul. Hij verdacht zijn vrouw ervan dat ze er stilletjes van genoot om hem de afgang te laten ondergaan. Om hem wederom te ontdoen van een deel van zijn mannelijkheid. Om met haar gebleekte voortanden een stukje van zijn verschrompelde ego te knagen. Alsof ze hem nog niet voldoende had laten merken dat ze op hem was uitgekeken. Dat hun huwelijk was verworden tot een zakelijke overeenkomst. Maar dan wel een eenzijdige overeenkomst. Voor haar was er de financiële zekerheid en de eindeloze reeks etentjes en uitstapjes met haar vriendinnen. Om van de kostbare cosmetische correcties maar te zwijgen. En god weet wat ze allemaal uitvrat op de tennisclub, met die bronstige instructeurs. Studenten van net twintig die gretige handen tekort kwamen om de ‘basisgrepen’ nog maar eens met haar door te nemen. Maar waar bleef hij in het hele verhaal?

Nou, hier dus. Met zijn pijnlijke knieën op de plavuizen vloer en een kluwen snoer in zijn trillende, klamme handen. Buiten was de temperatuur ver onder het vriespunt maar hier in huis voelde hij de eerste zweetdruppeltjes traag en jeukend langs zijn ruggengraat kruipen. Meteen was er weer de traditionele aanvechting om vloekend die hele kolerezooi van zich af te gooien en op de foeilelijke, zilverkleurige kunstboom in te trappen. Maar dat ging hij dus niet doen. Dit jaar moest het anders. Falen was geen optie meer. Zijn geloofwaardigheid als echtgenoot en vader stond op het spel. Om van de terminale status van zijn verstandshuwelijk maar te zwijgen. Daarom had hij voor deze bewuste avond de nodige voorbereidingen getroffen. Hij had zijn koopzieke echtgenote de creditcard toegestopt en richting stadscentrum gedirigeerd. Ze kon wel naar hem luisteren, als er maar een materiële beloning in het vooruitzicht was. De kinderen waren vervolgens met de au pair vertrokken naar de bioscoop, waarna er een serene rust over de riante doorzonwoning was neergedaald. Dat had ook zijn nadelen. Er was nu geen mogelijkheid om zijn irritatie en spanning te ontladen op zijn gezinsleden, door middel van onredelijke verwijten en gesnauwde verwensingen. Geen publiek dat hem nakeek als hij briesend van woede en frustratie de deur achter zich dichtsloeg, op weg naar de bar van de buurtkroeg. Daar wilden zijn golfmaatjes nog niet dood worden gevonden, dus kon hij zich er in alle anonimiteit de vergetelheid in drinken. En mijmeren over zijn uitzichtloze bestaan, zijn uitzichtloze baan en zijn uitzichtloze gezinsleven, met een stel puberende, onwillige tieners en een trofeevrouw die dat eigenlijk liever van iemand anders wilde zijn. En dan wist ze nog niet eens dat zijn baan onder druk stond en dit naar alle waarschijnlijkheid de laatste kerst was die ze in deze weelde kon doorbrengen. 2013 werd een jaar van doorgeknipte creditcards, weigerende bankpassen en troosteloze wandelingen naar de voedselbank.

Inmiddels had hij de verlichting op een acceptabele manier over de takken van die lelijke nepspar verdeeld. Hij zou er bijna plezier in hebben gekregen, als er niet het knagende besef was dat hij die lampjes had moeten testen voordat hij ze in de boom ging knopen. Hij had tijdens het optuigen nog kunnen controleren of ze de afgelopen elf maanden op de vliering hadden overleefd, maar vond dat hij dat nu aan het eind van de rit moest doen. Hij zag nu een soort ceremonieel moment voor zich, waarin hij op de schakelaar drukte en de kamer werd betoverd door een heldere wolk van kunstlicht. En hij dan met gespreide armen ervoor, badend in de kortstondige glorie als ware hij de messias zelf. En dan dus alsnog naar de kroeg om zich een stuk in zijn kraag te zuipen.

En toen, op het beslissende moment, weigerden die goedkope klotelichtjes dienst. Inferieure plastic meuk, jaren geleden aangeschaft. Misschien wel bij de kringloopwinkel. Over verkeerde zuinigheid gesproken. Dit was een uitgelezen moment om de handdoek in de ring te gooien. Maar geen paniek nu! Op zoek naar dat ene lampje dat natuurlijk niet goed was vastgedraaid en nu de essentiële kringloop van stroom onderbrak. Hij greep wild met zijn handen in de takken van de boom, terwijl het paniekzweet nu vanuit zijn wenkbrauwen prikkend zijn ogen inliep en hem grotendeels het zicht benam. Voor zijn gevoel had hij ieder lampje nu al een keer of vijf door zijn vingers laten gaan. In een roes trok hij de zilveren imitatienaalden met plukken tegelijk van de boom. Hij hoorde dat hij lachte, een hysterische overspannen lach die hem vreemd voorkwam, die van iemand anders leek te zijn.

Het laatste lampje waar hij tenslotte zijn vuist omheen klemde gaf knarsend de geest toen hij er grommend en met een uiterste krachtinspanning in kneep. Hij hoorde het sissende, spetterende geluid van openliggende elektriciteit en rook de onmiskenbare geur van smeltend plastic. Vervolgens trok de misselijkmakende geur van verschroeid haar door de kamer. En voor dat korte moment, terwijl de rook uit zijn opengesperde mond dwarrelde en zijn schoenzolen zich smeltend vastklonken aan de vloer, was de kerstboom een baken van licht. Het was gelukt.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575217
Kerstbanket

“Morgen is het kerstmis”.
Ik zweeg.

“En je weet wat dat betekent.”

Schele keek me loensend aan en gooide zijn lege flesje bier kapot op de straat. Duizend stukjes glas lagen te
glanzen en te schitteren, en weerkaatsen de zon. Het deed pijn aan mijn ogen.

Ik wist inderdaad wat dat betekende. Het betekende gezelligheid, vrolijkheid, lichtjes, zang en lekker eten. Alles wat wij niet hadden. Dus zat er maar een ding op: ervoor gaan zorgen dat wij dat ook kregen.
En Schele had daarvoor precies het goede huis uitgezocht. Het was een oude boerderij, een beetje afgelegen, met maar 1 bewoner; en dat was de oude boer die met pensioen was. Ik had hem weleens zien rondscharrelen op zijn erf, met een grote zwerfhond altijd in zijn buurt.

Hij leek me een vreemde vogel. Een eenling, een zonderling. In zichzelf mompelend, wit haar stak aan alle kanten onder zijn bruine pet uit, kleding dragend die de naam kleding niet eens waard waren....maar volgens Schele had hij geld, en dat was nou net waar we nu een gebrek aan hadden. Bovendien was de oude man een goede prooi, en zou de klus niet meer zijn dan een oefening. Je moet toch je skills onderhouden, nietwaar?
Desondanks voelde ik me niet prettig bij de man, zelfs al zag ik hem niet wanneer ik langs zijn bouwval van een boerderij reed. De boerderij had een aura, ik weet het niet, het bezorgde me rillingen. Maargoed, een klus is een klus en er moest geld in het laatje komen, dus ik gunde mezelf geen tijd om stil te staan bij mijn onderbuikgevoelens.

Zo kwam het dat we die nacht tegen de koude muur aangedrukt stonden, Schele bij de voordeur en ik naast hem. We hadden al vaker samengewerkt; hell, we zijn samen opgegroeid en we raakten tegelijk op het criminele pad. Dus is het logisch dat je elkaars surrogaatbroer werd. Er was een soort band tussen ons, al zouden we er beiden geen probleem mee gehad hebben om elkaar een mes tussen de ribben te steken, mocht dat een lange gevangenisstraf voorkomen.

Het was stil. De boerderij was omringd door hoge bosschages, de hemel was helder maar de maan was nergens te bekennen. Zelfs de wind hield zich rustig. Ik hoopte dat die zwervershond waar ik hem meestal bij zag, zich ook koest hield. Anders hadden we wel wat hondebrokjes bij ons, waarvan we hoopten dat dat voldoende zou zijn om er een vriendje bij te krijgen.
We hielden onze adem in en luisterden de omgeving af. Niks te zien, niks te horen, dus vooruit met de geit.
Schele forceerde de deur terwijl ik hem bijscheen, en na wat gemorrel kraakte de deur open. Stilte. Duisternis.
Een duffe lucht hing roerloos in de kamers, terwijl wij onze weg zochten naar de kostbaarheden die we zo begeerden. Mijn zaklamp was weer uit, die hadden ik nog niet nodig. Geruisloos bewogen we ons voort, onze ogen zoekend, onze oren gespitst op het kleinste geluid. Maar het bleef stil, zelfs de natuur scheen haar adem in te houden.

Nadat we klaar waren met het doorzoeken van de begane grond, wenkte Schele me naar een gammele trap, en ik knikte. Hij sloop de trap op, voetje voor voetje, ervoor zorgend dat de houten treden geen geluid maakten. Wat sluipen betreft was hij een meester.
Ik volgde hem, en ik probeerde mijn voeten op dezelfde manier op de treden te zetten als hij deed, maar ik kon niet voorkomen dat sommige treden protesterend kraakten. Eenmaal boven gekomen probeerden we zo vlug mogelijk ons te orienteren. Het scheen een stuk donkerder te zijn dan op de begane grond, dus we klikten onze zaklampen aan. Twee smalle bundels licht doorkliefden de donkere ruimtes, nu konden we beter en sneller zoeken.

Onze getrainde ogen zochten naar elk bewijs van rijkdom, naar een kluis, misschien een verborgen luik. Het leek erop dat er op deze verdieping ook niks van waarde te vinden was. Het meubilair was oud, overal lag een laagje stof op en spinnewebben zaten in elke hoeken van de kamers. Het was duidelijk dat wij hier de eerste mensen waren sinds lange tijd.

We begonnen verder te zoeken, kamer voor kamer, kast voor kast, lade voor lade, zorgvuldig en grondig. We beklopten zacht de muren, luisterend naar een aanwijzing die kon duiden op een holle ruimte. Zo waren we een tijdje geconcentreerd bezig, toen ik besefte dat ik kippevel had. Was het vanwege de kou? Was het vanwege dat drukkende gevoel, dat ijzige gevoel dat langzaam mijn hart bekroop en bedekte met een dun laagje angst? Ik keek naar Schele, en ik merkte aan zijn weifelende, onzekere houding dat ook hij het gevoel had dat er iets niet pluis was.

We waren klaar met het doorzoeken van bijna alle kamers, slechts 1 kamer hadden we nog niet doorzocht. De deur die toegang gaf tot de kamer scheen van een andere, stevigere kwaliteit te zijn dan alle andere deuren in de boerderij. We keken elkaar twijfelend aan. Uiteindelijk, na een tijd gewacht te hebben dat ons een eeuwigheid scheen, had Schele de moed om de klink vast te pakken, en langzaam, langzaam duwde hij de klink naar beneden. Er klonk een droge klik en de deur gleed geruisloos open. Een ondefinieerbare geur omhulde ons, bedwelmde ons en trok ons zachtjes mee naar binnen. Achter ons gleed de deur weer dicht met een klik.

Voordat ik het bewustzijn verloor bescheen mijn zaklamp een smal bleek gezicht, dat begerig naar ons keek. Een gezicht met rode ogen en een bruine pet op, en wit haar dat er onderuit piekte.

Ik had een droom. In de droom kwam de man voor wiens boerderij we hadden ontheiligd met onze
aanwezigheid. Schele en ik zaten tegenover hem aan een lange tafel, waarop enkele scherpe messen lagen. De zwerfhond zat naast hem en keek ons hongerig aan. Mijn ogen werden willoos getrokken naar de man, en hij grijnsde zijn puntige tanden bloot. “Eindelijk gasten voor mijn kerstmaal”.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575233
Rudolf

De wekker die vroeg afgesteld stond, knetterde met een luid gejank door zijn gehoorhang. Een
nieuwe werkdag was aangebroken. Moeizaam poogde hij te ontwaken. Het was zeven uur. Hij
stond voor de spiegel om zijn half kale haardos enigszins te fatsoeneren. Hij zei hij tegen zichzelf: ‘
Zo Rudolf, met dat hoofd krijg je nog niet eens een 3e rangs hoertje uit Argentinië die aan je piemel
wil lebberen.’ Zijn gezicht zat onder de littekens, dankzij de hevige acne fase die hij in zijn jeugd had
moeten ondergaan. Die onzekerheid tartte hem al zijn hele leven. Op zijn achttiende had hij voor
het laatst het andere geslacht beklommen. Inmiddels alweer twintig jaar geleden. Kerst staat ook
weer voor de deur, schoot hem ineens te binnen. Dit waren pijnlijke dagen voor hem, omdat de
eenzaamheid tijdens de aanloop van kerst verergerde. Een typisch westers syndroom. Hij beneed
zijn collega’s die altijd pochten over de gezellige kerstfeesten die zij doorbrachten met vrouw en
gezin. Wanneer zijn collega’s dan vroegen wat Rudolf met kerst ging doen, bedacht hij altijd snel een
smoesje om de schaamte van zijn uitzichtloze bestaan te verbergen.

Aangekomen op kantoor zetelde hij zich achter zijn computer . Klaar om de hele dag banale,
administratieve werkzaamheden te verrichten. Rudolf hekelde zijn werk, maar ondernam nooit
stappen om iets aan zijn situatie te doen. Een lafaard van het zuiverste ras. Het pand was in de
aanloop naar kerst al helemaal versierd. Een opgetuigde kerstboom stond in de hoek van zijn
werkruimte. Ieder aanblik naar de boom deed hem meer verlangen naar Sarah; de koffiejuf waar
hij al jaren een crush op had. Wanneer hij haar blonde haren zag wapperen en haar welgevormde
derrière aanschouwde, in haar iets te strakke mantelpakje, begon zijn geilheid te stijgen.

Toen hij zijn computer aanzette, dartelde Sarah net zijn kantoor binnen. Ze droeg kekke hakjes,
waardoor haar kont nog iets verder uitstak. ‘Ha, die Rudolf hoe gaat het ermee?’ vroeg ze
vriendelijk. ‘Hoi, Sarah. Goed hoor en met jou?’ antwoordde hij beschaamd. Het gesprek viel stil.
Hij deed pogingen om het gesprek verder voort te zetten. Er stonden ook geen andere opties open, want
Sarah keek hem schaapachtig aan: wachtend tot Rudolf met iets interessants op de proppen kwam.. Rudolf
werd ongemakkelijk, omdat hij niet excelleerde in gladde praatjes. Hij stond wel bekend om zijn
goede humor. ‘Hoe zou Hitler hebben geheten wanneer hij een vrouw zou zijn geweest,’ vroeg hij
daarom aan Sarah. ‘Geen idee?’ - ‘Tietler!’ bulderde Rudolf. Sarah glimlachte beleefd. Niet omdat zij
de humor van Rudolf zo op prijs stelde, maar wel op andere fronten wild van hem werd. Ze vond zijn
acne littekens schattig en geilde op zijn half kale haardos. Iets wat Rudolf door zijn stomheid nooit
opmerkte . Hij verkeerde in de illusie dat de liefde slechts eenzijdig was. Sarah zette het kopje koffie
neer en wenste hem nog een fijne werkdag. ‘Tietler! kom er maar op,’ grinnikte hij nog even na.

Hij wierp een blik op de klok. De middag was reeds aangebroken. ‘Bijna lunchpauze,’ mompelde hij.
De hele ochtend had hij de guitige kerstplannen van zijn collega’s moeten aanhoren. Rudolf werd
kwaad op zichzelf. Zijn vrouwloze bestaan moest nu maar eens afgelopen zijn. Dit was de druppel!
Nog een eenzame kerst zou hij niet kunnen verdragen. ‘Tijd om uit mijn comfort zone te stappen, ’
zei Rudolf bemoedigend in zichzelf, ‘het is tijd om Sarah mee uit te vragen!’ Hij had het plan opgevat
om dit vlak voor de lunchpauze te doen. Zij was dan bezig om de lunch te bereiden voor al het
personeel.

Zenuwachtig liep hij richting de kantine, depte het angstzweet van zijn voorhoofd en voelde aan
zijn buik. Elke stap was een moeilijke. Hij betrad de kantine en zag dat Sarah de warme bolletjes uit
de oven haalde. Hij was dol op de broodjes die zij altijd bereidde. Sarah hoorde Rudolf aankomen
en groette hem vriendelijk. ‘Uuhm, Sarah, ’ stotterde hij, ‘heb jij toevallig al plannen op eerste
kerstdag?’ Hij krabde aan zijn hoofd. Eén van zijn vele zenuwtrekjes. ‘Nee, hoezo?’ vroeg Sarah.
Hij keek angstig. ‘Uuhm, um, ik heb ook niets te doen… Heb je zin om dan een hapje te eten? ‘ vroeg
hij. Sarah’ s mond vervormde zich tot een glimlach.‘Maar natuurlijk! ‘ zei ze enthousiast. Intense
gelukzaligheid maakte zich meester van Rudolf. Onze held ging eindelijk een spannende kerst
tegemoet.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575250
Licht in de duisternis

"Ik had me deze kerst toch heel anders voorgesteld. Dit noem ik geen luxe cruiseschip, Jonas!"
Met haar arm veegt Kristien haar ooghoeken droog.
"Kom op, we hebben geen tijd om stil te zitten."
"Ik kan niet meer. Mijn armen doen zeer, ik ben moe en ik heb het koud."
Jonas zucht. "Ik ook. Dus moeten we in beweging blijven."
Vanaf zijn plek achterin de boot, ziet Jonas dat Kristien de peddel pakt en weer begint te roeien. Ook hij haalt zijn peddel weer door het water, al worden zijn slagen steeds korter.
"Weet je wel waar we naartoe gaan?" Kristiens stem trilt.
"In ieder geval weg van de dood," antwoordt Jonas. Hij kijkt om en ziet de lichte onderbreking van het nachtelijk duister. In gedachten hoort hij de paniek in de stemmen van mensen die hij niet kent. Mensen die hij samen met Kristien aan hun lot overlaat.

"Geloof jij in wonderen, Jonas?"
Zwijgend roeit hij verder.
"Ik geloofde er ooit in," vervolgt Kristien, "nog niet eens zo heel lang geleden geloofde ik dat als je een wens doet als je een vallende ster ziet, die wens uitkomt. En dat kerst een tijd voor wonderen is."
Jonas kijkt weer om naar de vlammen die dansen op het water.
"Misschien moeten we omkeren en teruggaan."
Kristien draait zich om. "En net zeg je nog dat we door moeten. Ik wil echt niet terug hoor."
"Sorry, je hebt gelijk. Maar wij zitten veilig in een bootje, terwijl die mensen daar..."
In het zwakke maanlicht dat tussen de wolken doorkomt, ziet Jonas de schouders van Kristien schokken.
"Sorry, ik liet me even gaan. Maar alles komt goed, hoor je me? Rust anders maar even uit, ik roei wel even voor ons allebei," probeert Jonas zijn vriendin gerust te stellen.
"Na vanavond geloof ik niet meer in wonderen. Als er wonderen bestonden, was kerstavond niet zo'n hel geworden."

De lucht licht een fractie van een seconde op. Een paar tellen later rolt een wrede donder door de atmosfeer.
"Kun je nog roeien, denk je? We moeten het vasteland bereiken voor die bui hier is."
Jonas trekt zijn jas strak om zich heen. Een verdwaalde regendruppel daalt neer op zijn gezicht. De wind trekt aan en brengt het water in beweging. De voorsteven komt los van het wateroppervlak, om met een klap terug te vallen.
Kristien gilt.
"Niets aan de hand," roept Jonas, "Daar zijn die boten op gebouwd. Het wordt pas riskant als de golven van de zijkant komen."
Meer regendruppels vallen naar beneden en opnieuw wordt de donkere hemel doorkliefd door een bliksemschicht. De golven worden hoger en laten de boot steeds harder deinen op het water. Het korte moment dat de bliksem het water verlicht, merkt Jonas op dat ze schuin op de golven beginnen te varen. De regen valt met grote stralen uit de lucht en de boot begint steeds meer te schommelen.

"Volhouden, Kristien."
"Jonas, ik ben bang. gaan we omslaan?"
Haar stem verraadt dat ze huilt.
"Nee, natuurlijk niet. Ik geloof dat ik rechts van ons net land zag, dus ik ga de boot die kant op sturen," schreeuwt Jonas, die zichzelf nog amper boven de wind uit kan horen. Met krachtige slagen draait hij de boot, waardoor die rechter op de golven komt te liggen en minder schommelt.
"Jonas! Jonas!" Kristien draait haar hoofd om. In het licht van de bliksem meent hij een glimlach op haar gezicht te zien. Ze wijst naar rechts en roept iets wat hij amper kan verstaan. Als hij haar arm volgt, neemt hij haar enthousiaste reactie over. Een paar honderd meter bij hen vandaan danst een licht door de lucht.
"Roeien, zo hard je kunt," roept hij naar voren.

Het onweer hangt bijna recht boven hen als ze de vuurtoren hebben bereikt. Jonas duwt de deurklink naar beneden en tot zijn verbazing gaat de deur gemakkelijk open. Eenmaal binnen roept hij een paar keer, maar niemand reageert.
"Gaat het, lieverd?"
Kristien barst in tranen uit. "Nee, natuurlijk gaat het niet. Onze vakantie gaat in vlammen op, kerst is verpest en al die mensen die…"
Jonas slaat zijn armen om haar heen.
"Stil maar. Wij leven nog. We hebben elkaar nog. Dat is het belangrijkste."
Hij voelt in zijn jaszak en haalt er een doosje lucifers uit. Hij strijkt er een aan en in het zwakke licht van de vlam kijkt hij rond. Ze staan aan het begin van een wenteltrap. Daarnaast staat een vervallen tweezitsbank, waarop ze tegen elkaar aan gaan zitten.

Gegrom en geblaf haalt Jonas uit zijn slaap. Kristien ligt met haar hoofd op zijn schoot te slapen.
"Wat moet dat hier in mijn vuurtoren?" vraagt een norse stem.
"Sorry dat we hier zo zijn komen binnenvallen," antwoordt Jonas, "Onze reddingsboot raakte op drift en in de storm zagen we het licht van deze vuurtoren en we zijn hier gaan schuilen."
"Komen jullie van dat schip af dat in de hens staat?"
Jonas knikt. "Hoe laat is het?"
"Zeven over acht. Maar zei jij nou dat je het licht van deze vuurtoren had gezien?"
Jonas knikt.
"Kom eens mee." De man gaat bij de trap staan. Jonas maakt Kristien wakker en samen volgen ze de vuurtorenwachter naar boven. De hond is naast de deur gaan liggen.

Bovenin de lichtkamer wijst de vuurtorenwachter naar de lamp in het midden van de ruimte.
"Dus jullie hebben die lamp zien branden? Zie je die barsten? Dat ding is al zes jaar kapot."
"Maar hij brandde," fluistert Kristien.
"Sorry meid, maar vannacht zal hij niet hebben gebrand. Kom, ik zal een kop thee voor jullie maken, en dan breng ik jullie naar het dorp."
De man loopt de trap af. Jonas en Kristien kijken uit het raam van de vuurtoren uit over het water.
"We voeren recht op open zee af," fluistert Jonas.
"Dus zonder het licht van deze vuurtoren…"
"Dat licht heeft ons gered. Dat noem ik nog eens een kerstwonder."
Jonas pakt Kristiens hand beet en kust haar.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_120575269
De winternacht

De weg naar Bethlehem was lang en stoffig. Sjokkend bewoog David keer op keer zijn ene in sok en sandaal gestoken voet voor de andere. Zijn schaduw strekte zich steeds verder voor hem uit, over de met kiezels en zand bedekte weg naar zijn geboorteplaats. Het beetje warmte dat de decemberzon hem nog kon geven, zou snel verdwijnen wanneer deze over enkele ogenblikken achter de heuvels zou zakken. Gelukkig was hij er bijna, en kon hij op zoek naar een herberg voor een slaapplaats en een goede pot bier. Hopelijk was er nog plaats voor hem en de mensen die hij al uren voor zich zag lopen, en voor de man met een vrouw op een ezel die een flink stuk achter hem liepen.

Die stomme keizer Augustus ook altijd met z’n ‘briljante’ ideeën. De patserige soldaat die wekelijks voor straatomroeper kwam spelen met z’n stuk perkament had het bijvoorbeeld al eens gehad over een hoofddoekentaks. Ja leuk, daarmee loop je lekker makkelijk binnen in het midden-oosten. En nu hadden ze blijkbaar de papieren van de bevolkingsadministratie gebruikt om de keizerlijke kachel nog eens lekker op te stoken, en moest iedereen zich opnieuw laten inschrijven in zijn geboortestad. Toegegeven, die nieuwe riolering was wel fijn, maar verder waren het geen heldere lichten die Romeinen.

David had de stad inmiddels bereikt. Geen moment te vroeg, want hij begon al te rillen door de intredende avondkou. Hij keek nog eens achter zich naar de lange weg die achter hem lag. Wacht eens, die vrouw op die ezel… dat was Maria! Davids gezicht verschoot van kleur, en de herinneringen aan een gezellige maar uit de hand gelopen avond schoten meteen weer door zijn hoofd.

Negen maanden geleden had hij in het dorpshuis de jonge vrouw weten te verleiden tot het drinken wat aardig wat wijntjes, terwijl haar vriend Jozef nachtwerk verrichtte om een timmerklus voor de harde deadline af te krijgen. Jozef, zijn aartsrivaal van de basisschool, was er vandoor gegaan met Davids jeugdvriendinnetje en geheime liefde. David werd al sinds de kleuterschool door Maria gefriendzoned, maar hij had zich daar uiteindelijk bij neergelegd en er mee leren leven. Maar dat uitgerekend die irritante Jozef haar had weten te strikken, stak hem als een speer in zijn hart. Dat hij die ene nacht dan toch met haar in een hooiberg was beland, was zijn zoete wraak. Dat het lichamelijke samenzijn door zijn opwinding nog geen minuut had geduurd en zij te dronken was om weerstand te bieden of het zich te kunnen herinneren, maakte hem niet uit. Voor David was het zijn ontmaagding, en een unieke eenmalige ervaring met zijn droomvrouw.

Met een grote grijns op zijn gezicht stapte David de plaatselijke herberg binnen. Hij had al heel wat ezels en karretjes op de parkeerplaats zien staan, hopelijk hadden ze nog een slaapplek voor hem beschikbaar. Hij kon zijn geluk niet op toen bleek dat hij nog net het allerlaatste kamertje kon krijgen. Volgens de herbergier was het niet veel groter dan een bezemkast, maar een bed was een bed! Bovendien was het hier lekker warm, en de herberg was gezellig versierd met glimmende slingers en een grote dennenboom met kaarsjes er in. Davids grijns was inmiddels dan ook veranderd in een grote glimlach, en hij bestelde een grote pot gerstenat om het te vieren terwijl zijn voeten eindelijk konden rusten.

Niet veel later hoorde David de deur van de herberg opengaan, en zag Jozef en Maria binnenkomen. Bij Abraham, wat een toeter van een buik had Maria! Prompt verslikte hij zich in een slok bier toen de gedachte door zijn hoofd schoot dat een zwangerschap negen maanden duurt. Het zou toch niet…! De grote man op de kruk naast hem klopte hem lachend op zijn rug, en David probeerde zich proestend achter zijn buurman te verschuilen. Hij hoorde de herbergier aan Jozef vertellen dat er geen plaats meer was in de herberg. Enigszins geamuseerd keek hij toe hoe Maria op Jozef begon te vitten dat ze gelijk had dat ze sneller hadden moeten lopen, en hij moest zich inhouden om niet te giechelen toen Jozef zuchtend begon te onderhandelen over een plaatsje in de naastgelegen stal. Maria zou opnieuw in het hooi belanden, maar deze keer niet met hem.

Midden in de nacht werd David wakker van het rumoer van stemmen op straat. Hij ging overeind zitten en stootte zijn hoofd hard aan een balk. Gloeiende, wat een rottig klein kamertje was dit ook! Hij wreef eens flink over zijn voorhoofd, en boog zich vervolgens naar het kleine beslagen raampje bij het voeteneinde. Met zijn hand veegde hij een gedeelte van de natte ruit schoon, zodat hij kon zien wat er buiten gebeurde. Beneden zich zag hij drie mannen die er deftig uit zagen richting de naastgelegen stal lopen. Voor de stal stonden een paar herders schaapachtig maar opgewonden naar binnen te kijken. Ze baadden in het licht van bovenaf, waar zich een enorm helder licht boven de stal leek te bevinden. David drukte zijn wang tegen het glas maar kon het net niet zien. Het zag er wel spannend uit allemaal, het leek wel een stilstaande UFO!

Nu David ook zijn oor tegen het koude raam aan drukte, hoorde hij gedompt babygehuil. Een glimlach verscheen op zijn gezicht. Maria had blijkbaar een kind gebaard. Midden in de winternacht, in een stal met vee en hooi. Misschien was het wel zíjn kind, misschien was het wel een zoon! Davids zoon… Dat klinkt toch veel beter dan Jozefs zoon, dacht hij, en hij stak zijn tong uit in de richting van de stal waar Jozef zich ergens moest bevinden. Giechelend liet hij zich achterover vallen richting zijn kussen, en plofte daar vloekend op neer nadat hij met zijn achterhoofd de balk nogmaals had geraakt.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')