Om de kwestie van het bestaan van God te behandelen,proberen we een heldere redenatie te volgen, ondersteund door feiten,die zal leiden tot een rationele conclusie, namelijk dat het universum, de mensheid, enz., niet zelfverklarend zijn. Logisch denkenden moeten concluderen dat er een Opperwezen bestaat. Onze benadering is positief. Wij bekrachtigen een propositie waarvoor adequate bewijzen bestaan. Atheïsme, anderzijds, is een volslagen negatief systeem. Het ontkent veel en bevestigt niets. Het berooft mensen van hun hoop en biedt leegheid in ruil daarvoor. Het beweert dat er geen transcendente Oorzaak is voor het universum; de mens is eerder een gril van de natuur - een toevallige, gelukkige combinatie van moleculen. Atheïsme is een filosofisch systeem van contradictie en verwarring.
Niettemin trachten atheïsten hun zaak te bepleiten - armzalig als hun pogingen ook zijn.
Wij mogen dus logisch als volgt argumenteren:
1. Indien het universum doelbewust ontwerp aantoont, dan moet er een ontwerper zijn.
2. Maar het universum toont doelbewust ontwerp aan.
3. Dus moet het universum een ontwerper gehad hebben.
Het fundamentele punt van geschil, vanuit atheïstisch standpunt, is een negatieve premisse. De ongelovige ontkent dat het universum doelbewust ontwerp aantoont. Daarom meent hij dat hij het argument kan omdraaien om het bestaan van God te ontkennen. Hij redeneert (onjuist) als volgt:
1. Indien het universum de kenmerken van niet-ontwerp aantoont (d.w.z. chaos), dan is er geen ontwerper.
2. Maar het universum toont niet-ontwerp aan.
3. Dus had het universum geen ontwerper.
Deze argumentatie is totaal ondeugdelijk, om verschillende redenen. Ten eerste, wanneer wij onze zaak voor ontwerp beargumenteren, zijn wij niet verplicht om duidelijk ontwerp aan te tonen in alle afzonderlijke kenmerken van het universum. Wij hebben enkel een redelijk aantal bevredigende bewijzen nodig om ontwerp aan te tonen, en vandaar een Ontwerper. Hier zijn twee vitale principes die absoluut in het oog moeten gehouden worden:
(1) Het is mogelijk dat een object doelbewust ontwerp bezit maar dat zijn ontwerp niet herkend wordt door de waarnemer, en,
(2) Het is ook mogelijk dat bij een object, nadat het zich eens als een duidelijk doelbewust ontwerp heeft vertoond, door het proces van degeneratie zijn ontwerp uitgewist of vertekend werd.
Veronderstel dat een primitieve inboorling die door de jungle slentert, plotseling iets als een werktuig waarneemt. Hij onderzoekt het nauwkeurig maar kan niet in het minst zijn functie waarnemen. Zal nu het feit, dat hij geen praktisch nut ziet in het instrument, bewijzen dat het geen ontwerp heeft? Enkel een dwaas zou dit bevestigen. Hou dit belangrijke concept in gedachten, omdat dikwijls ‘primitieve’ atheïsten niet in staat zijn om ontwerp waar te nemen in vele objecten, en argumenteren op de basis van hun eigen ontkenning van het bestaan van een Ontwerper, d.w.z. God.
Het enorme universum - een voorbeeld van niet-ontwerp?
Wij leven in een ontzettend groot universum. Zijn grenzen zijn nooit gemeten, maar er is geschat dat het tenminste 20 miljard lichtjaren in diameter groot is (d.w.z., de afstand die voor het licht nodig is om erdoor te gaan met een snelheid van ong. 300.000 km/sec).
Er zijn miljarden galactische stelsels in ons universum. Wij leven op een klein gebied van ons eigen melkwegstelsel, maar zelfs dit is enorm groot. Indien wij een kaart zouden tekenen van ons melkwegstelsel, en daarbij de aarde en de zon als twee puntjes op 1 inch (2,54 cm) van elkaar zouden tekenen, dan zou onze kaart tenminste 6,5 km lang moeten zijn om onze eerstvolgende ster erop te lokaliseren, en een kaart van 40.000 km lang om het centrum van ons melkwegstelsel te bereiken! Dit is wel een indrukwekkend universum, niet?
De atheïst beweert echter dat de reusachtigheid van het universum, vergeleken met onze kleine aarde, een verkwisting van ruimte aangeeft, en vandaar niet-ontwerp. Wij ontkennen deze premisse. Ten eerste, ons enorme universum openbaart een theologisch doel; het demonstreert de macht van de Schepper. “De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk Zijner handen” (Psalm 19:2). Toen Job de wijsheid van Jahweh’s handelen in deze wereld in vraag stelde, zette de Heer hem op zijn plaats met een serie vragen over de afmetingen van de aarde, waaruit bleek hoe weinig de patriarch over deze planeet wist, en vandaar hoe onbekwaam hij was om zijn Maker te beoordelen (Job 38:2vv). Als dat waar is voor onze kleine planeet, hoe meer is dat dan waar met betrekking tot de gehele kosmos!
Is het niet een feit dat hetgeen wij grondig kunnen onderzoeken en direct kunnen beoordelen tenslotte heel gewoon is voor ons? Voor een kind is een uitstap naar een andere stad een geweldige ervaring, maar later, als men reist van land tot land, lijken die vroegere ervaringen zo onbenullig. Maar wij zullen nooit ophouden met verwonderd te staan over Gods grote universum, omdat wij nooit de grenzen ervan kunnen verkennen. Zijn scheppende macht zal voor altijd adembenemend blijven voor ons.
Ten tweede, de miljarden sterren en planeten, die in de hemel boven schijnen, vervullen ons met een esthetisch genoegen van je welste. En aan het esthetische is beslist een waarde verbonden. Atheïst Paul Ricci heeft geschreven: “Zelfs kunstvoorwerpen hebben een doel: om ons te vervullen met esthetisch genoegen”.
Ten derde, ons verbazingwekkende universum heeft een psychologische waarde. Toen David de schitterende sterrenhemel zag, werd hij ertoe gedwongen zijn eigen doel te overdenken: “Als ik Uw hemel aanzie, het werk van Uw vingers, de maan en de sterren, die Gij bereid hebt; wat is de mens, dat Gij aan hem gedenkt, en de zoon des mensen, dat Gij hem bezoekt? (Psalm 8:4-5). Ons gigantische universum is niet een voorbeeld van chaos!
“Hij telt het getal der sterren; Hij noemt ze alle bij name” (Psalm 147:4)
“Heft uw ogen omhoog en ziet: wie heeft dit alles geschapen?” (Jesaja 40:26) De aarde - een voorbeeld van niet-ontwerp?
En dan keert de atheïst zich tot de aarde en zegt dat ze een smartelijke knoeiboel is, en vandaar een bewijs voor niet-ontwerp. Zij beschouwen het feit dat de aarde voor 4/5 uit water bestaat en 1/5 land, en dan argumenteren zij: “Welke architect zou een huis bouwen met vijf kamers, waarvan er slechts één kan bewoond worden? Zoiets staat voor een erg armzalig ontwerp”. Hij faalt er echter in te herkennen dat er wel degelijk een doel kan zitten in dit arrangement. Beschouw het volgende:
(a) De oceanen voorzien in een geweldig reservoir van vochtigheid die constant verdampt en condenseert, en dus op het land valt als levensnoodzakelijke regen.
(b) Het is welbekend dat water trager opwarmt en afkoelt dan de landmassa. Dit verklaart waarom woestijngebieden zo stikheet kunnen zijn overdag en ’s nachts bevriezend koud. Water echter behoudt zijn temperatuur langer, en voorziet in een soort natuurlijk verwarmings- en airconditioningsysteem voor de landgebieden van de aarde. Onze temperatuursextremen zouden veel grilliger zijn dan ze nu zijn, ware er niet die factor van het overvloedige water.
(c) Mensen en dieren inhaleren zuurstof en ademen koolstofdioxide uit. Anderzijds nemen planten koolstofdioxide op en geven zuurstof af. Wij zijn afhankelijk van de botanische wereld voor onze zuurstofvoorraad. Wat sommigen zich echter niet realiseren is dat ongeveer 90% van onze zuurstof uit microscopische planten in de zeeën komt (Asimov, 1975, 2:116). Indien de oceanen aanzienlijk kleiner zouden zijn dan zouden we spoedig zonder adem zitten! Er zit ontwerp in de land/water-verhouding!
God heeft uitvoerig voorzien in bewijzen van Zijn bestaan, die elk eerlijk persoon kan opmerken. Hij heeft getoond, door middel van doelgerichte openbaring (d.w.z. de Bijbel), dat wij ongehoorzaam zijn geworden aan Zijn wil. Hij heeft vergiffenis geschonken door de reddende missie van Zijn Zoon, Jezus Christus. En Hij heeft ervoor gewaarschuwd dat er een finale prijs te betalen valt indien de mensen Zijn Zoon niet aannemen en zij hun koers vervolgen van rebellie. Met andere woorden: Hij voert Zijn plan uit en Hij staat niet onder de verplichting om onmiddellijk te reageren op de domme en ziekelijke opwellingen van ongelovigen.
De ongelovige argumenten die we hierboven beschouwd hebben, hebben geen waarde. Het bewijs voor Gods bestaan is absoluut overweldigend en enkel de dwaas verwerpt die: Psalm 14:1