quote:
Op dinsdag 5 oktober 2010 15:03 schreef Maartel het volgende:Faalangst ook maar ik heb vooral erg veel last van paniekaanvallen en paniekgedachten.. als ik me ook maar een paar minuten neerslachtig/gespannen/opgefokt/verdrietig voel ben ik accuut bang (en eigenlijk zelfs overtuigd) dat dat de rest van mijn leven zo zal blijven, sla ik heeel erg aan t analyseren wat de oorzaak is, in de meest triviale dingen (heb ik gister te veel gedronken? heb ik te weinig gegeten of juist te veel? Moet ik actiever worden of het juist rustiger aan doen?) Cognitieve therapie heeft wat dat betreft averechts gewerkt voor mij, omdat ik nu bij alles neig te denken dat het komt doordat ik iets verkeerd gedacht of gedaan heb, en alles op alles probeer te zetten om dat te voorkomen.. Waardoor ik vervolgens al van slag kan raken omdat ik een nacht een half uur korter heb geslapen (want van minder slaap wordt ik minder stabiel > ik heb kort geslapen dus ik ben accuut weer bang voor instabiele dag), een avond een uur later eet, etc etc..
Mijn hele leven staat momenteel zo'n beetje in t teken van klachten reguleren, en als dat niet lukt raak ik weer van slag en in de war..
Maar met name de paniekaanvallen zijn killing.. toen ik mijn eerste ritalin probeerde ben ik 4 uur lang alleen maar in paniek geweest en dat is verdomd lastig te doorbreken of voorkomen.
De laatste weken heb ik tijdelijk wat oxazepam gekregen en dat werkte enorm goed, maar helaas is dat maar voor tijdelijk gebruik omdat het verslavend werkt, dus nu zijn ze op zoek naar iets wat dezelfde werking heeft maar geschikt is voor langdurig gebruik.
De DSM criteria voor asperger even snel:
DSM-criteria
Het DSM-IV geeft de volgende criteria (299.80):
A. Kwalitatieve tekortkomingen in de sociale interactie, wat blijkt uit minimaal twee van de volgende criteria:
1.Duidelijke tekortkomingen in verschillende vormen van niet-verbaal gedrag, zoals rechtstreeks oogcontact, gelaatsexpressie, lichaamshouding en gebaren in sociale context.
2.Onvermogen tot het aangaan van relaties met leeftijdgenoten die bij het ontwikkelingsniveau passen.
3.Ontbreken van het spontaan delen van vreugde, interesses of prestaties met anderen (bijvoorbeeld geen voorwerpen tonen, geven of aanwijzen).
4.Gebrek aan sociale of emotionele wederkerigheid.
B. Beperkte herhaalde en stereotiepe gedragspatronen, interesses en activiteitenpatronen, wat blijkt uit minimaal een van de volgende criteria:
1.Overheersende preoccupatie met een of meer stereotiepe en beperkte interessepatronen die afwijkend is in intensiteit of aandachtsgebied.
2.Duidelijk inflexibel vasthouden aan niet-functionele routinehandelingen of rituelen.
3.Stereotiep en herhaald motorisch gedrag (bijvoorbeeld fladderen of draaien van handen of vingers of complexe bewegingen met het hele lichaam).
4.Duidelijke preoccupatie met onderdelen van voorwerpen.
C. De aandoening leidt tot klinisch significante tekortkomingen op sociaal of beroepsmatig gebied of andere belangrijke terreinen.
D. Er is geen klinisch significante achterstand in de taalontwikkeling (bijvoorbeeld woorden op tweejarige leeftijd, zinnen op driejarige leeftijd).
E. Er is geen klinisch significante achterstand in de cognitieve ontwikkeling of in de ontwikkeling van zelfhulpvaardigheden, aanpassingsgedrag (sociale interactie niet meegerekend) en de nieuwsgierigheid naar de omgeving.
F. Er is niet voldaan aan de criteria voor een andere pervasieve ontwikkelingsstoornis of schizofrenie.
En van OCD/OCS
Diagnostische criteria
Het DSM-IV geeft de volgende criteria voor de obsessief-compulsieve stoornis:
A. Obsessies of compulsies:
Criteria voor obsessies (dwangmatige gedachten):
1.Herhaaldelijke en aanhoudende gedachten, impulsen of beelden die tijdens de stoornis worden ervaren als opgedrongen of misplaatst en die angst of spanning veroorzaken.
2.De gedachten, impulsen of beelden zijn niet uitsluitend veroorzaakt door zorgen over alledaagse problemen.
3.De persoon probeert de gedachten, impulsen of beelden te negeren of ze te neutraliseren met andere gedachten of handelingen.
4.De persoon realiseert zich dat de obsessieve gedachten, impulsen of beelden een product van zijn eigen geest zijn (niet opgelegd door gedachte-inbrenging).
Criteria voor compulsies (dwangmatige handelingen):
1.Herhaald gedrag (bv. handen wassen (smetvrees), ordenen, controleren) of geestelijke handelingen (bv. bidden, tellen, woorden zachtjes herhalen) die de persoon uitvoert als reactie op een obsessie of die worden uitgevoerd volgens strikte regels.
2.Het gedrag of de geestelijke handelingen zijn gericht op het voorkomen of verminderen van spanning of het voorkomen van een gevreesde situatie. Deze gedragspatronen of geestelijke handelingen hangen echter niet reëel samen met de gebeurtenis die verminderd of voorkomen moet worden of zijn duidelijk overdreven.
B. Op een bepaald punt tijdens de aandoening ziet de persoon in dat de obsessies of compulsies overdreven en onnodig zijn. N.B.: Dit is niet van toepassing op kinderen.
C. De obsessies of compulsies veroorzaken duidelijk spanning, kosten veel tijd (meer dan een uur per dag) of doen ernstig inbreuk op de dagelijkse bezigheden, het werk (of studie) of sociale activiteiten en relaties.
D. Als een andere aandoening uit As I is geconstateerd, blijft de inhoud van de obsessies of compulsies daartoe niet beperkt (bv. preoccupatie met voedsel bij een eetstoornis, haar uittrekken bij trichotillomanie, bezorgdheid over het uiterlijk bij een stoornis van de lichaamsbeleving, preoccupatie met drugs bij een verslavingsstoornis, preoccupatie met een ernstige ziekte bij hypochondrie, preoccupatie met seksuele driften of fantasieën bij parafilie of schuldgevoelens bij klinische depressie).
E. De stoornis is niet het gevolg van het innemen van een substantie (bijvoorbeeld drugs of geneesmiddelen) of een somatische aandoening.
bron is wikipedia..