Jan Pieterszoon Sweelinck
Sweelinck was als componist en als muziekpedagoog tot ver buiten de landsgrenzen bekend en beroemd. Reeds tijdens zijn leven verschenen vele van zijn vocale werken in druk en verspreidden zich over geheel Europa. Zo verschenen er in Berlijn zogeheten 'roofdrukken' in het Duits (in de zogeheten Lobwasser-vertaling) van Sweelincks meerstemmige zettingen van het Franstalige Geneefse psalter.
Van alle reizen die Sweelinck gemaakt heeft, staat er slechts een naar het buitenland geregistreerd: zijn dienstreis naar Antwerpen in 1604, bekostigd door de stad Amsterdam, waar hij bij de klavecimbelbouwers Ruckers in opdracht van het Amsterdamse stadsbestuur een nieuw klavecimbel kocht. Alleen het beschilderde deksel van dit stadsklavecimbel bleef bewaard.
De Engelse musici Peter Philips en John Bull, rooms-katholieken die naar de zuidelijke (of Oostenrijkse) Nederlanden waren gevlucht, zochten Sweelinck in Amsterdam op voor collegiaal contact. Philips deed dit in 1593 vanuit Brussel, John Bull ondernam veel later dezelfde reis met hetzelfde doel. Van laatstgenoemde is een fuga overgeleverd dat op een thema van Sweelinck gebaseerd is. In het beroemde (handgeschreven) Fitzwilliam Virginal Book, dat rond 1600 werd samengesteld uit 297 composities voor het toetsinstrument virginaal, blijken vier composities van Sweelinck te zijn opgenomen.
Opmerkelijk genoeg zijn tijdens Sweelincks leven geen, meestal in Duitse handgeschreven bronnen overgeleverde klavierwerken (orgel, klavecimbel) uitgegeven. Wel verzorgde zijn oud-leerling Samuel Scheidt de uitgave van een verzameling van driestemmige fantasieën, daarvan is tot nog toe geen enkel exemplaar in een bibliotheek of archief aangetroffen.
Sweelinck moet niet alleen voortreffelijk musicus zijn geweest: over zijn talenten als briljant improvisator aan het klavecimbel en op orgel werd bij zijn leven reeds hoog opgegeven. Maar ook ging een sterke roep van hem uit als muziekpedagoog. Vooral uit noordelijk Duitsland stroomden leerlingen naar Amsterdam toe om bij Sweelinck het orgelspel en compositie te leren. Dit gebeurde tijdens het Twaalfjarige Bestand (1609-1621) tijdens de Tachtigjarige Oorlog. De periode waarin Sweelinck bezocht werd door belangrijke Engelse musici zoals Orlando Gibbons (voorjaar 1613). Voor laatstgenoemde was dit collegiale contact van grote betekenis: Gibbons wijzigde zijn componeren voor toetsinstrumenten sinds zijn bezoek aan Sweelinck in verregaande mate.
Door de trek van tal van jonge Duitse musici naar de Amsterdamse meester oefende Sweelinck grote invloed uit op de ontwikkeling van de orgel- en klavecimbelmuziek met name in noordelijk Duitsland. Zijn invloed zou zelfs reiken tot aan de jonge Johann Sebastian Bach die in de orgelmeesters Johann Adam Reincken uit Hamburg en in Dieterich Buxtehude uit Lübeck - die zelf leerlingen waren geweest van Sweelincks oud-leerling Heinrich Scheidemann - inspirerende voorbeeldfiguren vond.
(Bron: Wikipedia)