abonnement bol.com Unibet Coolblue
pi_78668992
03-03-2010

Telefoneren zonder geluid


De innoverende 'Silent Sounds' technologie zet lipbewegingen om in een computerstem.

De technolgische ontwikkeling gaat razendsnel tegenwoordig. Op het CeBIT-congres in de Duitse stad Hannover is de revolutionaire 'silent sounds' technologie voorgesteld. Die uitvinding maakt het mogelijk om zonder geluid te maken te telefoneren, bijvoorbeeld met een gsm. Voorlopig is de methode nog toekomstmuziek, want over ten vroegste vijf jaar zal het systeem op punt staan.



Het is niet enkel handig om je medemens niet te storen tijdens het gsm'en, maar het is ook een fantastische uitvinding voor mensen die niet meer kunnen spreken. Door het registreren van minuscule spierbewegingen zet het 'Silent Sounds' apparaat lipbewegingen om in een computerstem. Zo kunnen bellers geluidloos telefoneren.

Elektrodes
"Op dit moment gebruiken we elektrodes die op de huid worden geplakt. In de toekomst kunnen zulke elektrodes bijvoorbeeld in mobiele telefoons worden gebruikt'', verklaart Michael Wand van het Karlsruhe Institute of Technology.

Talen leren overbodig
Mensen die hun spraakvermogen zijn kwijtgeraakt bij een ongeluk kunnen dankzij deze uitvinding toch weer telefoneren. Uniek! Ook maakt het apparaat het leren van talen overbodig. Het vertaalt zinnen van de spreker naar de taal van de luisteraar, hoewel het vertalen van bijvoorbeeld Chinees nog moeilijk is doordat verschillende tonen verschillende betekenissen kunnen hebben. De machine maakt nu maar bij een op de honderd woorden een fout, volgens de technici, maar ze zijn bezig om de overige problemen op te lossen. "In vijf of tien jaar wordt dit bruikbare, alledaagse techniek'', zegt Wand. (hlnsydney/kh)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_78669154
01-03-2010

De magische momenten van de wiskunde

Het Griekse stripboek Logicomix is een internationale bestseller. Schrijver Apostolos Doxiadis was kort in Nederland om erover te praten.

“Weet je wat het is?” vraagt de Griekse schrijver Apostolos Doxiadis retorisch. “Overal ter wereld is wiskunde een ondergeschoven kindje in de opvoeding.” Jonge mensen die hun schooldiploma krijgen uitgereikt, hebben op dat moment kennisgenomen van de grote werken uit de literatuur, de muziek en de cinema. Ze hebben een aantal goed toneelstukken gezien. In het Van Gogh-museum, waar ik vanmiddag was, werd een schoolklas van tienjarigen rondgeleid – wat me deed denken aan de eerste keer dat ik De Aardappeleters in ’t echt zag, man wat was ik ontroerd! – Maar goed, ze kennen dus Shakespeare, Oscar Wilde, de Griekse tragedies, ze begrijpen waar Macbeth over gaat, maar wat de wiskunde betreft, zitten ze nog op het niveau van kinderrijmpjes. Van de grote prestaties van wiskundigen hebben ze nauwelijks enig benul.”



Romantische helden
Doxiadis is bij een cultpubliek redelijk bekend als filmregisseur en als schrijver. Zijn tweede film, Terirem, werd in 1988 bekroond op het filmfestival in Berlijn. Zijn roman Oom Petros en het vermoeden van Goldbach werd een internationale bestseller. Maar Doxiadis is opgeleid als wiskundige en zet zich in voor een beter begrip van wiskunde. Hij is actief voor Thales and Friends, een non-profitorganisatie die ‘de kloof tussen wiskunde en andere cultuurvormen probeert te overbruggen’.

Zijn eerste stripboek Logicomix dat hij samen met computerwetenschapper Christos Papadimitriou schreef en dat is getekend door Alecos Papadatos en Annie Di Donna, gaat over wiskunde en logica. Het is maar liefst 350 pagina’s dik. Maar het is niet in de eerste plaats bedoeld om mensen in het vak geïnteresseerd te krijgen, zegt hij. “Ik wilde gewoon een mooi verhaal vertellen. Ik heb wiskunde, of eigenlijk de wetenschap in het algemeen, altijd als verhaal gezien. Als kind las ik alle klassiekers uit de wereldliteratuur: Camus, Elliot. Nadat ik op veertienjarige leeftijd een bijspijkercursus wiskunde had gehad, realiseerde ik me dat de wetenschap eigenlijk gaat over de spirituele queesten van romantische helden.”

Passie spat ervan af
Zo moet Logicomix ook worden gelezen, vindt Doxiadis. Wiskunde is in het boek een spannend avontuur met filosoof Bertrand Russell (1872–1970) als tragische held. Het is een meerlagig verhaal, waarin snel wordt gewisseld van tijd en plaats. Zo wordt het verhaal van Russell regelmatig onderbroken door de onderonsjes van Doxiadis en zijn coauteurs, die met elkaar filosoferen over wat logica nou precies is. De vier vrienden wonen bovendien een opvoering bij van de Griekse tragedie Oresteia, om te benadrukken dat de rede alleen niet voldoende is. Kennis van de donkere aspecten van de menselijke natuur, van de ‘onderbuik’ is noodzakelijk om het leven te kunnen doorgronden.


Een hagiografie van de logica is Logicomix zeker niet. Integendeel, Doxiadis wijst op het grote aantal briljante logici dat gek is geworden en Russell zelf leert via harde lessen (onder andere twee mislukte huwelijken) dat er andere belangrijke zaken in het leven zijn dan logica. Maar dat wiskunde en logica het leven zoveel onderhoudender maken, wordt de lezer van Logicomix óók goed ingepeperd. De passie van Doxiadis en zijn coauteurs spat ervan af.

.De Waarheid
In de wiskunde draait het om de momenten van De Waarheid (je kunt Doxiadis die twee woorden met hoofdletters horen uitspreken), de magische momenten!” Hij begint driftig te bladeren in zijn boek Logicomix. Op pagina 56 vindt hij wat hij zoekt, een scène waarin Bertrand Russell, een kind nog, na lang zwoegen en veel frustratie de Stelling van Euclides doorgrondt.

Het is niet eens zo’n opvallende scène in het boek, en Russells epifanische moment is vrij conventieel weergegeven: in overdreven perspectief, het hoofd van de jongen gevangen in een ster, ogen zonder pupillen. Maar Doxiadis vindt het een cruciale scène. Dit zijn de momenten waar hij het voor doet, waardoor hij op veertienjarige leeftijd zelfs verslaafd raakte aan de wiskunde, aan de “schoonheid van het wiskundige bewijs”.

En dat, terwijl hij daarvóór ontzettend slecht was in wiskunde. “Ik háátte het vak! Ik wilde het laten vallen op school, maar toen kreeg ik goede begeleiding van een natuurkundige en na vijf lessen was ik er een kei in. Mijn begeleider introduceerde me bovendien tot de relativiteitstheorie en de kwantummechanica en dat fascineerde me enorm, als verhalen ook vooral.”

“Er heerst een soort taboe rond wiskunde”, zegt Doxiadis. “Een vooroordeel dat luidt dat wiskunde alleen toegankelijk is voor mensen die alles helemaal begrijpen. Maar dat lukt alleen door veel te oefenen. Wat je nodig hebt, is dat je de smaak te pakken krijgt, en dat gebeurt na je eerste magische moment.”

Op vijftienjarige leeftijd won Doxiadis een prijs met een monografie over wiskunde. Daarop werd hij uitgenodigd door een hoogleraar aan de Columbia University in New York, die hem onder zijn hoede nam. Dat was middenin de jaren zestig, toen Griekenland nog zuchtte onder een militaire junta en New York een anarchistische chaos was. “Dat was een intense ervaring, en ik moet eerlijk zeggen dat de overgang van een samenleving waar niks mocht, naar een stad waar geen enkel verbod leek te gelden, voor mij wat te veel was. Erg verwarrend, die totale vrijheid.” Na New York ging Doxiadis naar Parijs, waar hij studeerde hij aan de École pratique des hautes études. Terug in Griekenland legde hij zich toe op theater en film.

Arrogant doen
Logicomix is een enorm succes. In Griekenland, waar strips nauwelijks worden gelezen, zijn er 35.000 exemplaren verkocht. De Engelse vertaling staat op de eerste plaats van de bestseller top tien van ‘paperback graphic books’ in The New York Times. In Nederland is het boek, sinds haar verschijning, afgelopen zomer, inmiddels vier keer herdrukt. Mensen die nog niet dood gevonden zouden willen worden met een stripboek, geven Logicomix aan elkaar cadeau.

Doxiadis weet dit enorme succes ook niet precies te verklaren. “Ik kan arrogant doen en zeggen dat het gewoon een goed boek is, maar veel sléchte boeken hebben óók succes en talloze goede boeken doen helemaal niks. Toch is het niet helemaal onverwacht. Tijdens het maken van het boek, wat ons vijf jaar heeft gekost, heb ik mijn momenten van twijfel gehad. Maar toen ik de eerste platen van Alecos zag, wist ik dat het zou aanslaan.”

Apostolos Doxiadis, Christos H. Papadimitriou: Logicomix. Een epische zoektocht naar de waarheid. Uitgeverij De Vliegende Hollander. 352 pagina’s in kleur. ¤ 19,95

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_78702708
03-03-2010

Minder dan 1 procent van ons genetisch materiaal is van menselijke aard



Van het genetisch materiaal dat we met ons meedragen, is nog geen 1 procent van menselijke aard. De rest is voornamelijk afkomstig van de bacteriën die massaal in onze darmen leven. Dat blijkt uit een studie van een internationaal team van wetenschappers en de Vrije Universiteit Brussel.

Onbekende bacteriën in lichaam
Het onderzoek, dat in het wetenschappelijk tijdschrift 'Nature' gepubliceerd werd, toont aan dat de menselijke darmen tot 1.150 verschillende soorten bacteriën herbergen, waarvan vele nog onbekend voor de wetenschap. In het menselijk lichaam leven er ongeveer 100.000 miljard bacteriën, tien keer meer dan het aantal menselijke cellen.

De darmflora speelt een cruciale rol in de bescherming van de gezondheid. Bacteriën helpen mee om voedsel om te zetten in energie en beschermen ons tegen aanvallen van ziekteverwekkers.

Inzicht krijgen in obesitas
Uit de studie blijkt dat de menselijke darmflora uit twee delen bestaat. Eerst is er de zogenaamde kern. Die is bij iedereen gelijk en staat in voor het goed functioneren van de darm. Maar er is ook een deel dat sterk verschilt tussen mensen, aldus Jeroen Raes, een van de onderzoekers . "Het is uit dat variabel deel dat we hopen de verklaring te vinden waarom sommige mensen darmziekten krijgen of aanleg hebben tot obesitas. We hopen dat dit onderzoek kan leiden tot een verbeterd inzicht in darmziekten, of tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingen." (belga/tw)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  vrijdag 12 maart 2010 @ 10:07:48 #104
9883 Marble
Was liever geaborteerd.
pi_79049520
quote:
Integere mensen zijn mensen met karakter

UvA-alumna Kitty van der Heijden-Lek heeft op 19 februari bij de uitreiking van de David van Lennep Prijs de tweede prijs in ontvangst genomen. De prijs wordt jaarlijks uitgereikt door de Nederlandse Stichting voor Psychotechniek (NSvP) aan de schrijvers van de drie beste masterscripties op het gebied van arbeid, beroep en organisatie. Van der Heijden deed op verzoek van de Koninklijke Marechaussee onderzoek naar de mogelijkheid om sollicitanten te screenen op integriteit.

Op verzoek van de Koninklijke Marechaussee onderzocht Van der Heijden onder begeleiding van UvA-psycholoog dr. Jan te Nijenhuis of het mogelijk is om sollicitanten te screenen op integriteit: een combinatie van zorgvuldigheid in sociale contacten, betrouwbaarheid en verantwoordelijkheid. Een integer persoon, schrijft Van der Heijden, is iemand die ook blijft doen wat van hem verwacht wordt als de verleiding tot niet-integer gedrag groot is, bijvoorbeeld als een collega of leidinggevende wel de regels overtreedt. ‘Integer gedrag gaat een stapje verder dan je simpelweg aan de regels houden; het gaat er vooral om welk gedrag je vertoont als de regels niet zo duidelijk zijn of als je onder hoge druk staat. Integere mensen kiezen ook in zulke situaties voor "het goede". Zeker een organisatie als de Koninklijke Marechaussee, die een voorbeeldfunctie heeft, heeft behoefte aan zulke medewerkers. Vandaar het verzoek om onderzoek te doen naar de mogelijkheid om sollicitanten te screenen op integriteit.'

De bestaande vragenlijsten bleken voor dat doel ontoereikend, ontdekte Van der Heijden, omdat onduidelijk is wat ze nu precies meten. De psycholoog legde daarom aan sollicitanten en studenten van de Marechaussee talloze vragenlijsten voor: persoonlijkheidsvragenlijsten, maten voor moreel redeneerniveau, voor zelfbeheersing, agressie, intelligentie, geneigdheid tot positieve en negatieve stemmingen, integriteit, en een cluster eigenschappen dat de ‘dark triad' wordt genoemd, het duistere drietal: narcisme, psychopathie en Machiavellisme.

Ze had verwacht dat intelligentie en het vermogen tot moreel redeneren grote voorspellers zouden zijn voor integriteit, maar dat pakte anders uit. De beste voorspellers waren de persoonlijkheidsconstructen zelfbeheersing en morele identiteit. Een verrassing was dat ook een positief humeur samenhangt met integriteit: mensen die vaak in een goede, en zelden in een slechte bui zijn, komen als het meest integer uit de test. ‘We wisten al wel dat mensen die veel in een negatieve stemming verkeren, eerder geneigd zijn tot niet-integer gedrag, maar dat vrolijkheid zou leiden tot integer gedrag, dat had ik niet voorspeld.'
My mother was a drug addict. When she got pregnant, she took more drugs. She even tried to kill me inside her with a coat hanger, but I survived. I was born blind as a result, but my mother didn't care. She overdosed choking on her own vomit.
pi_79158196
13-03-2010

Einstein krijgt alweer gelijk, nu vanuit heel ver weg in de kosmos


Albert Einstein. (Foto AP)

Het wordt saai. Ook de laatste test geeft Einstein gelijk: zijn algemene relativiteitstheorie klopt alweer met de resultaten (Nature, 11 maart 2010).


Stukje hemelkaart van de Sloan Digital Sky Survey.
M. Blanton en SDSS

Wat het toch spannend maakt: de test strekt zich uit tot op een derde van het zichtbare heelal. Precisietests van Einsteins werk speelden zich tot nu toe vooral af in het zonnestelsel.

Reina Reyes van Princeton University en haar collega’s gebruikten de Sloan Digital Sky Survey. Die heeft van 70.000 sterrenstelsels de positie, de relatieve snelheid en de (waargenomen) vorm vastgelegd.

Door de gegevens doordacht te combineren kon het team toetsen of de werkelijkheid op kosmische schaal afwijkt van de voorspellingen van de relativiteitstheorie. Daarnaast verifieerden zij alternatieve zwaartekrachtstheorieën.

Een groot probleem in de kosmologie is dat astronomen in de jaren negentig ontdekten dat het heelal versneld uitdijt. Volgens de algemene relativiteitstheorie zou de zwaartekracht juist steeds meer greep op de uitdijing krijgen, en die afremmen. Om het onverwachte fenomeen te verklaren werd het begrip ‘donkere energie’ ingevoerd, maar het is een mysterie waar dat begrip voor staat. Eén klasse van alternatieve modellen (f(R)) probeert om de donkere energie uit de weg te ruimen door parameters uit Einsteins theorie bij te stellen voor de grote afstandsschalen.

Nog een probleem is dat het heelal deels gevuld moet zijn met een onbekende materievorm, de ‘donkere materie’. Een tweede klasse van alternatieve modellen (TensorVectorScalar) probeert de donkere energie én de donkere materie samen op nieuwe wijze te verklaren.

De theorieën doen elk andere voorspellingen voor de mate waarin licht van verre sterrenstelsels onderweg door de zwaartekrachtsvelden van andere sterrenstelsels wordt afgebogen. Dat verschijnsel – de zwaartekrachtslens – zorgt ervoor dat wij die stelsels vervormd waarnemen. Ook de voorspellingen voor de vaart waarmee sterrenstelsels groeien en clusteren verschillen.

Na een (complexe) toets aan die drie maten – de lenssterkte, de groei en het clusteren – kon het team de TeVeS-modellen afvoeren. Om uit te maken of de algemene relativiteitstheorie beter werkt dan aangepaste varianten is meer precisie vereist – en dat vergt nog wel 20 jaar meten.

(nrc)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  maandag 15 maart 2010 @ 16:36:05 #106
112339 MPG
Slaverplaatser / Koffiemanager
pi_79174313
Breedbandverbinding via menselijke huid

Koreaanse onderzoekers zijn er in geslaagd om een breedbandverbinding via de menselijke huid tot stand te brengen. Over een afstand van 30 centimeter werden in de huid van de arm twee elektroden aangebracht, waarna er met een snelheid van tien megabit per seconde data verzonden werd via de huid. De elektroden zijn 300 micrometer dik, zo dik als drie menselijke haren.

De dunne flexibele elektroden gebruikten significant minder energie dan een wireless verbinding zoals Bluetooth. Een verbinding via de huid heeft minder energieverlies dan een verbinding door de lucht. Toch zien de onderzoekers er geen been in om de mens direct op het internet aan te sluiten. In medische toepassingen van de uitvinding zien ze echter wel toekomst.

Het is lastig om bijvoorbeeld de hartactviteit of de bloedwaarden van mensen in hun actieve dagelijkse leven te volgen. De mensen moeten of worden aangesloten op een opname-apparaat, of er moet gebruik worden gemaakt van een draadloze verbinding zoals Bluetooth. Voor deze manier van datatransmissie is veel energie nodig. Die energiebehoefte zou met 90 procent teruggebracht kunnen worden door gebruik te maken van de huid als geleider zo verklaart Sang-Hoon Lee van de Koreaanse universiteit in Seoel.

De resultaten van hun onderzoek, dat nog vervolgd gaat worden, zijn hier te vinden.

FOK!frontpage
KSC JUBILEUM topic
"Sleep: A completely inadequate substitute for caffeine"
#TeamHumbug
Heeft patent op Mosterd-Maaltijd situaties
pi_79198653
16-03-2010

In Irak blind geworden soldaat kan weer zien met tong



De medische en technologische wonderen zijn de wereld nog lang niet uit. Craig Lundberg werd tijdens de oorlog in Irak blind na een raketaanval. De 24-jarige soldaat kan drie jaar later weer zien, met zijn tong! Dankzij een zonnebril, een camera, elektroden en zijn tong. Het systeem heet 'Brainport' en werd op de Britse televisie fraai gedemonstreerd (zie onderstaand filmpje).

Toen Lundberg drie jaar geleden in Irak het zicht verloor door een ontploffing bij een granaataanval, kreeg hij het harde verdict te horen dat hij voor altijd blind zou blijven. Met het revolutionaire 'Brainport' kan hij nu miraculeus opnieuw zien. Het systeem opent nieuwe perspectieven voor blinde mensen. De aanblik van een man met een zonnebril en een vreemd toestel in zijn mond zou dus weleens vaker in het straatbeeld kunnen opduiken.

Lolly
Het systeem bestaat uit een zonnebril met daarin een videocamera. De camera stuurt de opgenomen beelden via elektroden door naar de tong. Het uiteinde van de elektrode lijkt op een lolly. "Waar de camera ook naar kijkt, ik kan het beeld op mijn tong voelen," vertelt Lundberg. Dankzij de elektrode kan de man verschillende vormen en zelfs verschillende soorten licht onderscheiden. Zo kan Craig nu zonder begeleiding rondwandelen en obstakels ontwijken.

Leestest
Hoe werkt het? De elektrode geeft bepaalde bewegingen af. Het voelt als champagnebubbels op de tong. Die bubbels worden vervolgens door het brein opgepikt en in beelden vertaald. En het systeem functioneer prima. Lundberg was onlangs in staat om bij de opticien de bovenste letters van de oogtest moeiteloos te lezen. "Ik kon met mijn tong voelen dat de eerste letter een 'a' was en toen bewoog ik naar de volgende. Het was ongelofelijk. Ik liep door de gang en ik kon de deuren, de muren en de mensen die tegen me inkwamen, zien." (hlnsydney/kh)



(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_79212263
12-03-2010

Seks op afstand binnen handbereik

Halverwege de jaren 90 had het publiek internet. Niet veel later had het publiek seks over het internet. Waar het begon met tekstuele avontuurtjes in chatrooms zijn we nu bij e-penissen en teledildo’s aangeland. Maar dankzij virtuele realiteit is de toekomst nog veel spannender…

“Oh schatje, ik heb zo’n zin in je.”
“Ik ook in jou lieverd, klim bij me in bed.”
“Laat me je zoenen over je hele lijf.”
“Hmmm, ja daar… lieverd?”
“Shit, sorry schat, mijn verbinding lag er even uit.”



Teleurgesteld? Tja, welkom in 1995. Dit was toen geen onverwacht einde van een chat tussen twee geliefden die op honderden kilometers afstand van elkaar een potje cyberseks wilden doen. Internet deed voorzichtig zijn intrede in de wereldwijde huiskamers, zij het met de ouderwetse inbelmodem. En zoals het de mensheid betaamt, vond zij al snel een manier om dit nieuwe medium te gebruiken voor het bevredigen van haar meest basale verlangen: seks.

Waar het in den beginne vooral bij chatrooms en privésessies per e-mail blijft, zet de seksuele revolutie online een nieuwe stap met de introductie van de webcam. Dankzij online belservices als Skype zijn lange-afstand relaties niet meer afhankelijk van de typkunst en geletterdheid van de partners. Eindelijk zien geliefden elkaar weer – een zegen voor stelletjes die elkaar in het echt maar weinig kunnen ontmoeten. Toch ontbreekt dat sensuele, namelijk lichamelijke contact.

Teledildonics


De haptische handschoen laat de drager een aanraking voelen die alleen in virtual reality bestaat.

Met de start van de eenentwintigste eeuw komt daar verandering in. Nieuwe technologieën schieten als paddenstoelen uit de grond. Eén daarvan is de haptische handschoen, een handschoen die de hand van de gebruiker een aanraking op afstand laat beleven. Het apparaat is aangesloten op een robothand met gevoelssensoren. Als de robothand een vorm betast, wordt de sensordata over het internet doorgestuurd naar de drager van de handschoen. Die ervaart de aanraking dan alsof de eigen vingers en hand over de vorm glijden.

Onderzoekers denken dat zo’n handschoen nuttig is om bijvoorbeeld te leren golfen als Tiger Woods. De handschoen stelt de drager namelijk in staat om dezelfde kracht en druk te ervaren als Woods wanneer hij een bal van de tee mept. Maar waarom zou het daarbij blijven? De handschoen kan net zo goed de vorm, druk en kracht simuleren van het aanraken van een gespierde biceps, of het zachtjes knijpen in een goedgevormde borst. Is teleseks nog ver weg?

Blijkbaar niet, want datzelfde jaar komt het bedrijf Sinulate met een nieuw product op de markt, de Sinulator. De Sinulator is een op afstand bestuurbare dildo, bediend door iemand anders op het internet. Het controlepaneel ziet eruit als een stuk kinderspeelgoed, maar is allesbehalve onschuldig.



De slider links bedient het stimulerende konijntje, terwijl de hendel rechts de draaisnelheid van de dildo controleert. Wie echt los wil gaan, laat haar cyberpartner één van de special moves doen, zoals de Jackhammer of de Tornado. Afbeelding: © Sinulate Entertainment

Deze uitvinding is in de eerste instantie éénrichtingsseks, want de man krijgt hiervan geen stimulatie. Maar daar komt snel verandering in als Sinulate hun speelgoed koppelt aan de Fleshlight. Deze buisvormige vibrator voor mannen stimuleert niet alleen, maar registreert ook hoe hard, hoe vaak en hoe diep de man stoot. Sinulate stuurt deze gegevens over het net naar de Sinulator, en voila: teledildonics is een feit.

Hologram
Kan het nog spannender? Oh, absoluut. Japanse onderzoekers bedenken in 2009 een manier om hologrammen niet alleen zichtbaar maar ook voelbaar te maken. Dat doen ze met ultrasoon geluid.



Ultrasoon geluid is onhoorbaar voor het menselijk oor. Maar het is nog steeds geluid, oftewel een verandering in luchtdruk. Die verandering in luchtdruk kan zich (net als een lichtbundel) op één punt concentreren, waardoor het geluid op die plek voelt als een aanraking.

De uitvinding is leuk om balletjes en olifantjes mee over je hand te laten bewegen, maar het ultrasone geluid werkt ook op hele andere plekken van je lichaam. Je hebt maar een klein beetje fantasie nodig om te bedenken wat een driedimensionaal hologram van je partner (die aan een andere computer voor de webcam zit) dan allemaal met je kan doen.



En ken je virtual reality nog, het simuleren van de werkelijkheid door de zintuigen elektronisch voor de gek te houden? Eind 2009 presenteerden Britse wetenschappers hun plannen voor de Virtual Cocoon, een helm die niet één of twee, maar alle vijf de zintuigen tegelijk moet stimuleren. Combineer dit met een haptisch pak, de grote versie van de haptische handschoen, en jij en je geliefde kunnen van elkaars lichaam genieten terwijl jullie aan de andere kant van de wereld zitten.

Sciencefiction
Technologie voor seks op afstand is een uitkomst voor mensen die lichamelijk niet in staat zijn om seks met elkaar te hebben. Maar houdt het daar op? Want niets houdt mensen tegen om deze technologie te gebruiken in hun spel terwijl ze in hetzelfde huis wonen.

De technologie staat nog teveel in de kinderschoenen om die vraag met serieus onderzoek te beantwoorden. Maar gelukkig schiet Hollywood te hulp. In de film Demolition Man uit 1993 laten de makers zien wat zij van virtuele seks denken (1:00).



Met de aaneenschakeling van felle flitsen en vreemde kleuren laten de makers weten dat ze virtuele seks maar niks vinden ten opzichte van de vertrouwde, sensuele manier van lichamelijke seks. Ook zetten de filmmakers virtuele seks weg als iets fouts door de slechterik van de film klassieke seks te laten verbieden.

Dat het zo’n vaart niet zal lopen is duidelijk. Sciencefiction is immers een bizarre vervorming van een mogelijke toekomst. Virtuele seks barst juist van de beloftes. Niet alleen voor koppels die ver uit elkaar zijn, ook voor lichamelijk gehandicapten en mensen die weer eens wat anders willen. Zo krijgt seks een spannende nieuwe dimensie. Als de internetverbinding het tenminste houdt.

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_79245460
quote:
One Gene Lost = One Limb Regained? Scientists Demonstrate Mammalian Regeneration Through a Single Gene Deletion

ScienceDaily (Mar. 16, 2010) — A quest that began over a decade ago with a chance observation has reached a milestone: the identification of a gene that may regulate regeneration in mammals. The absence of this single gene, called p21, confers a healing potential in mice long thought to have been lost through evolution and reserved for creatures like flatworms, sponges, and some species of salamander.

In a report published in the Proceedings of the National Academy of Sciences, researchers from The Wistar Institute demonstrate that mice that lack the p21 gene gain the ability to regenerate lost or damaged tissue.

Unlike typical mammals, which heal wounds by forming a scar, these mice begin by forming a blastema, a structure associated with rapid cell growth and de-differentiation as seen in amphibians. According to the Wistar researchers, the loss of p21 causes the cells of these mice to behave more like embryonic stem cells than adult mammalian cells, and their findings provide solid evidence to link tissue regeneration to the control of cell division.

"Much like a newt that has lost a limb, these mice will replace missing or damaged tissue with healthy tissue that lacks any sign of scarring," said the project's lead scientist Ellen Heber-Katz, Ph.D., a professor in Wistar's Molecular and Cellular Oncogenesis program. "While we are just beginning to understand the repercussions of these findings, perhaps, one day we'll be able to accelerate healing in humans by temporarily inactivating the p21 gene."

Heber-Katz and her colleagues used a p21 knockout mouse to help solve a mystery first encountered in 1996 regarding another mouse strain in her laboratory. MRL mice, which were being tested in an autoimmunity experiment, had holes pierced in their ears to create a commonly used life-long identification marker. A few weeks later, investigators discovered that the earholes had closed without a trace. While the experiment was ruined, it left the researchers with a new question: Was the MRL mouse a window into mammalian regeneration?

The discovery set the Heber-Katz laboratory off on two parallel paths. Working with geneticists Elizabeth Blankenhorn, Ph.D., at Drexel University, and James Cheverud, Ph.D., at Washington University, the laboratory focused on mapping the critical genes that turn MRL mice into healers. Meanwhile, cellular studies ongoing at Wistar revealed that MRL cells behaved very differently than cells from "non-healer" mouse strains in culture. Khamilia Bedebaeva, M.D., Ph.D., having studied genetic effects following the Chernobyl reactor radiation accident, noticed immediately that these cells were atypical, showing profound differences in cell cycle characteristics and DNA damage. This led Andrew Snyder, Ph.D., to explore the DNA damage pathway and its effects on cell cycle control.

Snyder found that p21, a cell cycle regulator, was consistently inactive in cells from the MRL mouse ear. P21 expression is tightly controlled by the tumor suppressor p53, another regulator of cell division and a known factor in many forms of cancer. The ultimate experiment was to show that a mouse lacking p21 would demonstrate a regenerative response similar to that seen in the MRL mouse. And this indeed was the case. As it turned out, p21 knockout mice had already been created, were readily available, and widely used in many studies. What had not been noted was that these mice could heal their ears.

"In normal cells, p21 acts like a brake to block cell cycle progression in the event of DNA damage, preventing the cells from dividing and potentially becoming cancerous," Heber-Katz said. "In these mice without p21, we do see the expected increase in DNA damage, but surprisingly no increase in cancer has been reported."

In fact, the researchers saw an increase in apoptosis in MRL mice -- also known as programmed cell death -- the cell's self-destruct mechanism that is often switched on when DNA has been damaged. According to Heber-Katz, this is exactly the sort of behavior seen in naturally regenerative creatures.

"The combined effects of an increase in highly regenerative cells and apoptosis may allow the cells of these organisms to divide rapidly without going out of control and becoming cancerous," Heber-Katz said. "In fact, it is similar to what is seen in mammalian embryos, where p21 also happens to be inactive after DNA damage. The down regulation of p21 promotes the induced pluripotent state in mammalian cells, highlighting a correlation between stem cells, tissue regeneration, and the cell cycle."
Volkorenbrood: "Geen quotes meer in jullie sigs gaarne."
pi_79283441
17-03-2010

Kijk op het kwantum

Schrödingers kat komt langzaam tot leven
.
Amerikaanse fysici hebben een apparaatje gebouwd dat met het blote oog zichtbaar is en toch kwantumeigenschappen bezit die voorbehouden leken aan de atomaire wereld.

De kwantumtheorie komt in zicht. Letterlijk. Tot nu toe hield de theorie zich schuil in de wereld van atomen en moleculen. Daar heersten de wetten van waarschijnlijkheid, daar konden deeltjes op meerdere plaatsen tegelijk zijn.

In de macrowereld was van die kwantumeffecten niets te zien. Indirect wel: Computers en lasers danken hun werking aan de dergelijke effecten. Maar de typische fenomenen zoals discrete energieniveaus bleven verborgen doordat de vele, kleine effecten elkaar uitdoofden.

Gifcapsule
Dat onderscheid tussen micro- en macrowereld zat fysici niet echt lekker. De kwantumtheorie moest natuurlijk overal gelden. Daarom wrong het beroemde gedachte-experiment van Erwin Schrödinger, een van de founding fathers van de kwantumtheorie, ook zo. Zijn kat, die was verstopt in een doos, samen met een dodelijke gifcapsule en een kwantummechanisch ontstekingsmechanisme, zou volgens Schrödinger dood en levend tegelijk moeten zijn. Dat kan natuurlijk niet, en dat komt, luidde een veelgebruikte verklaring, doordat in de overgang van klein naar groot de kwantummechanische onzekerheid verdwijnt. Hoe precies, dat bleef onduidelijk.

Mechaniekje
Amerikaanse fysici slaan nu een brug tussen deze twee werelden. Op de internetsite van Nature presenteren ze een ‘apparaatje’ dat met het blote oog waarneembaar is en toch kwantumeigenschappen heeft. Dat zijn twee prestaties van formaat in één artikel.

Ten eerste moesten ze een mechaniekje fabriceren dat aantoonbaar in zijn kwantummechanische grondtoestand zit, dat wil zeggen dat alle atomen zich in rust bevinden. Pas dan heeft het zin om te proberen het systeem een kwantumsprongetje te laten maken.

Koeltechniek
Maar dat vereist extreem lage temperaturen, kouder dan het miljoenste deel van een Kelvin. Komt de temperatuur daarboven, dan kunnen de atomen er voldoende energie uit putten om zo nu en dan een trilling door het kristalrooster te laten gaan – en worden de toegevoegde kwantumeffecten aan het zicht onttrokken. Zo’n lage temperatuur leek echter met de bestaande koeltechnieken een onneembare hindernis.

De fysici omzeilen dit probleem door een soort piëzo-elektrisch kristalletje te bouwen. Dat vibreert als er een elektrische spanning over komt te staan. De frequentie die daarbij hoort, is veel groter dan die van normale mechanische objecten. Zo’n hoge frequentie heeft ook meer energie nodig, en dus hoeft de temperatuur niet zo laag te zijn. Bij 25 millikelvin (goed te doen in een modern laboratorium) verkeerde het piëzo-elektrisch kristalletje in diepe rust.

Qubit
De tweede prestatie bestond eruit dat de fysici hun apparaatje koppelden aan een kwantumsysteem waarvan ze de toestanden konden manipuleren. Daarvoor gebruikten ze een zogeheten qubit, de kwantummechanische variant van een computerbit (heeft een gewone bit de waarde nul of een, een qubit verenigt die twee waarden in alle mogelijke verhoudingen).

Vaak bestaat een qubit uit een microscopisch klein stroomkringetje, waarbij de stroom linksom en rechtsom kan draaien (0 of 1), maar ook – geloof het of niet – in een combinatie van die twee (dus tegelijk linksom en rechtsom).

Test
Het was nog een hele toer om de twee zo te koppelen dat het qubit zijn eigenschappen doorgaf aan het apparaatje, en weer terug - en te bewijzen dat dit inderdaad gebeurde – maar de fysici slagen overtuigend voor deze test.

Het lukt ze zelfs om het qubit een verstrengelde toestand over te laten brengen, al moeten ze erkennen dat ze dit alleen indirect kunnen bewijzen. Het definitieve antwoord op vraag over de kat van Schrödinger – is ze dood, levend, of allebei tegelijk – laat dus nog even op zich wachten.

Lyrisch
Toch is de commentator van Nature lyrisch. Een jaar geleden, toen dezelfde fysici op een conferentie in Duitsland hadden laten zien hoe vaardig ze waren in het manipuleren van dergelijke minisystemen, hadden ze al een staande ovatie van vakgenoten gekregen. Nu hebben ze met dit apparaatje, schrijft hij, “de deur geopend naar een wereld waarin we macroscopische objecten op kwantumniveau beheersen. De kwantumcomputer lonkt.”


Joep Engels

A.D. O’Connell e.a.: ‘Quantum ground state and single-phonon control of a mechanical resonator’, in Nature advanced online van 17 maart 2010

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_79518769
23-03-2010

Hersenen puzzelen informatie aan elkaar

NIJMEGEN - Als de hersenen nieuwe informatie binnenkrijgen, die eigenlijk nergens bij past, gaan twee hersengebieden op topsnelheid aan het werk om deze gegevens zodanig aan te passen dat ze een logisch geheel vormen.

Op die manier vormt zich het geheugen en kunnen mensen dingen onthouden.

Dat heeft neurowetenschapper Marlieke van Kesteren van het Universitair Medisch Centrum St Radboud (UMC) in Nijmegen ontdekt na experimenten.

Haar vinding werpt nieuw licht op de kennisverwerving van mensen en kan in de toekomst leiden tot een andere opzet van leervakken in het onderwijs.

Vooral voor vakken met een gefaseerde kennisopbouw, zoals wiskunde, is het belangrijk om te weten hoe mensen dingen kunnen leren en onthouden, aldus de onderzoekster.


Hippocampus

Het was al bekend dat de hippocampus een belangrijke rol speelt bij de geheugenvorming. Van Kesteren heeft nu vastgesteld, dat dat hersengebied intensief discussieert met de prefrontale hersenschors bij het opslaan van nieuwe informatie.

Hoe ingewikkelder en nieuwer de informatie is, hoe intensiever de twee hersengebieden communiceren. En de discussie gaat door totdat de gegevens zijn opgeslagen in het geheugen, al doet de bezitter van de hersenen ondertussen allang wat anders of zelfs helemaal niets.

Van Kesteren bewees haar theorie door twee groepen vrijwilligers een film te laten zien. De ene helft zag het logische begin van de film en de andere helft kreeg de beelden door elkaar gehusseld te zien.


Normale einde

De volgende dag kreeg iedereen het normale einde van de film te zien. In de MRI-scan werd zichtbaar dat de hersenen van degenen die het verknipte begin van de film hadden gezien, op topsnelheid werkten om van de beelden een logisch verhaal te maken. Ook een tijd na de filmvertoning waren hun hersenen nog druk aan het werk, terwijl het bij degenen die de gewone film hadden gezien, alweer rustig was.

Van Kesterens ontdekking wordt deze week online gepubliceerd in het toonaangevende wetenschappelijke vakblad PNAS (Proceedings of the National Academy of Sciences of the USA).

© ANP

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  donderdag 25 maart 2010 @ 00:11:32 #112
112339 MPG
Slaverplaatser / Koffiemanager
pi_79554890
Koolstofdatering nu ook schadevrij
quote:
Amerikaanse onderzoekers hebben een non-destructieve methode voor koolstof-14-datering ontwikkeld. Waar voorheen een fragment van het te dateren voorwerp verwijderd moest worden, is dit met de nieuwe methode niet meer nodig.

Met koolstof-14-datering kan vrij nauwkeurig bepaald worden hoe oud een voorwerp is. Tot op heden gebeurde dat door een stukje van het betreffende voorwerp af te halen. Dit fragment werd grondig gereinigd. Vervolgens werd het materiaal in een afgesloten kamer verbrand. De koolstofdioxide die daarbij vrijkomt werd vervolgens geanalyseerd, het gehalte van de isotoop koolstof-14 (C14) daarin is een maat voor de ouderdom van het object.

Non-destructieve methode
Emeritus Hoogleraar Marvin Rowe van de Texas A&M University beweert een methode te hebben ontwikkeld waarbij het niet meer nodig is een fragment van het te dateren voorwerp te verwijderen. Met de nieuwe methode wordt het gehele voorwerp in een glazen kamer geplaatst. Een niet-reactief plasma, een elektrisch geladen gasmengsel, reinigt het voorwerp. Vervolgens laten onderzoekers een flinterdun oppervlaktelaagje van het voorwerp reageren met zuurstof. Bij deze oxidatie ontstaat koolstofdioxide, waarvan op identieke wijze als bij conventionele koolstofdatering het C14-gehalte bepaald wordt.

Hoewel de methode non-destructief genoemd wordt, gaat nog steeds een minimale hoeveelheid materiaal verloren. Rowe legt uit waarom de methode toch non-destructief genoemd mag worden: "Dat is waar, in totaal reageert ongeveer een milligram koolstof, maar het effect daarvan is nagenoeg volledig onzichtbaar. Bij experimenten met een 1350 jaar oud Koptisch tapijt zagen we, ook bij vergroting onder de microscoop, geen verandering. Alleen bij extreme plasmabehandelingen trad er bij sommige voorwerpen een lichte verbleking of erosie op van minieme hoeveelheden oppervlaktemateriaal."

Om de methode te verifiëren, hebben Rowe en zijn team diverse organische materialen gedateerd, zoals konijnenhaar, houtskool en een stuk gemummificeerd mensenvlees. De resultaten kwamen overeen met die van 'ouderwetse' C14-datering. "De techniek is even nauwkeurig en kan de ouderdom bepalen van objecten tot ongeveer 45.000 à 50.000 jaar terug," aldus Rowe. Volgens de onderzoekers maakt de grootte van het onderzochte voorwerp niet uit. "We kunnen de testkamers zo groot maken als we willen. Mogelijk kunnen we ook een deel van een object behandelen, mits de opstelling rondom zeer goed wordt afgedicht met aluminiumfolie. Maar dit hebben we nog niet getest."

Meer voorwerpen dateren
Rowe hoopt met de nieuwe methode voorwerpen te kunnen dateren die door de eigenaren eerder nooit werden afgestaan voor onderzoek. Het argument dat het voorwerp voor de datering vernield moet worden gaat immers niet meer op volgens de onderzoeker.

De onderzoeker heeft al een shortlist gemaakt van voorwerpen die hij dolgraag aan een nader onderzoek zou onderwerpen. Bovenaan op de lijst staat de lijkwade van Turijn, een van de meest omstreden relikwieën van de katholieke kerk. Dit kleed is volgens sommige christenen het gewaad waarin Jezus werd begraven. Het Vaticaan heeft éénmalig datering van één vezel toegestaan, waarna een jaartal tussen 1260 en 1390 volgde uit de datering. De discussie over de authenticiteit van het gewaad werd daardoor niet gestopt.

Ook wil Rowe graag de Venus van Brassempouy analyseren. Dit 3,65 cm hoge kopje van een ivoren beeldje wordt geschat op een leeftijd van 25.000 jaar. Hoewel het beeldje met gemak in de testopstelling van Rowe past, is het nog maar de vraag of het Museé des Antiquités Nationales in het Franse Saint-Germain-en-Laye aan een datering mee wil werken.
FOK!frontpage
KSC JUBILEUM topic
"Sleep: A completely inadequate substitute for caffeine"
#TeamHumbug
Heeft patent op Mosterd-Maaltijd situaties
pi_79636704
25-03-2010

Met woorden zoeken in beelden

Zoeken in tekst is makkelijk: je typt je zoekterm in en de computer kijkt of dezelfde reeks tekens voorkomt in zijn tekstbestand. Beelden zijn echter niet gemaakt van woorden en dat maakt erin zoeken een stuk moeilijker. De computer heeft zelf geen idee van de inhoud van de filmpjes en afbeeldingen die hij op zijn schijf heeft staan. Gamers kunnen hier verandering inbrengen.

Sinds de komst van zoekmachines zoals Google, is zoeken in tekst een eitje geworden. Je typt simpelweg je zoekterm in en de computer gaat op zoek naar precies die reeks letters in al zijn files. Zoeksystemen die een beetje verstand van taal hebben, kunnen zelfs al met je meedenken en vinden ook teksten waar ‘jeans’ in voorkomt als je op ‘spijkerbroek’ zoekt.

Het vinden van net die ene foto die je zoekt is vaak een stuk moeilijker: de enige woorden van een afbeelding staan in de titel—en meestal bevat die weinig inhoudelijke informatie. ‘Italie057’, was dat nu die ene foto van de Toren van Pisa? Ook makers van televisie-programma’s lopen regelmatig tegen zulke problemen aan. In het archief van Beeld en Geluid ligt ruim 700.000 uur aan film, die lang niet allemaal digitaal zijn. Hoe vinden ze dan dat ene oude fragment dat ze willen draaien in een programma?


Als je zoekt via Google Afbeeldingen op ‘boat’, vindt je alleen afbeeldingen die van de eigenaar het label ‘boat’ hebben meegekregen. De kans dat je plaatjes van boten misloopt, puur omdat ze geen duidelijk label hebben meegekregen, is groot. Meer specifieke zoekopdrachten, zoals ‘boot met zonnende mensen op het dek’, zijn nog problematischer. Dan zou het handig zijn als de computer echt kon zien wat er op de plaatjes stond.

Beeldherkenning
Dit probleem is op twee manieren op te lossen: (1) de computer zou de beelden moeten kunnen herkennen, of (2) aan de beelden zouden woorden (tags) moeten worden toegevoegd waaruit de inhoud van de beelden is af te leiden. Wetenschappers werken hard aan de eerste oplossing, maar deze techniek staat nog in haar kinderschoenen. De tweede methode blijkt in de praktijk makkelijker toe te passen. Maar dan moet dus wel iemand alle beelden voorzien van de juiste tags. Dit proces, dat annoteren heet, is nog een hele klus. Als je het hele archief van Beeld en Geluid wil bekijken ben je daar meer dan 80 jaar mee bezig—en dan heb je nog niet eens tijd gehad om te annoteren.

Vorig jaar mei lanceerde Beeld en Geluid daarom samen met de KRO een online spel dat spelers uitnodigt om dit tijdrovende klusje vóór hun te doen. De deelnemers van Waisda? bekijken filmpjes uit het archief van Beeld en Geluid en beschrijven in steekwoorden waar het filmpje over gaat. Wanneer twee spelers ongeveer tegelijkertijd dezelfde tag bij een filmfragment plaatsen, scoren ze punten. Als je genoeg punten behaalt kom je in de highscorelijst te staan.

Altruïsme
Beeld en Geluid onderzoekt samen met de Vrije Universiteit Amsterdam hoe Waisda? zoveel mogelijk waardevolle tags voor hun archief kan binnenhalen. Om te beginnen kan Waisda? niet zonder een grote groep spelers. “Uit onze evaluatie van Waida? blijkt dat spelers meedoen om drie verschillende redenen”, vertelt Maarten Brinkerink, onderzoeker bij Beeld en Geluid. “Ten eerste spelen veel mensen mee uit altruïsme.” De deelnemers weten dat het spel voor een goed doel is en willen daarom graag helpen. “Uit onderzoek blijkt dat spelers die uit altruïsme spelen vaak de meest effectieve groep spelers zijn. Het is dus belangrijk om in het ontwerp van het spel en in de promotie ervan goed naar voren te laten komen dat het ‘werk’ van de spelers waardevol is.”


Spelers van Waisda? geven in steekwoorden aan waar een filmpje over gaat. Deze steekwoorden kunnen programmamakers later gebruiken om tv-fragmenten terug te vinden. Zij zijn de spelers dan ook erg dankbaar!

Vervolgens moeten de filmpjes die de spelers bekijken natuurlijk wel leuk zijn om te zien. “Het is daarom belangrijk om het aanbod steeds te vernieuwen”, aldus Brinkerink. “Ten slotte is het samenspel ook een belangrijke motivatie om Waisda? te spelen. Een constante gemeenschap van spelers is dus van belang.” Middelen als wedstrijden en sociale media (Hyves, Facebook, etc.) zouden kunnen worden ingezet om dit te bereiken.

Goede tags, slechte tags
In iets meer dan 6 maanden tijd voegden 2.296 spelers maar liefst 340.551 tags toe aan 604 filmpjes. “Het oorspronkelijke doel van Waisda? is hiermee ruim gehaald”, aldus Brinkerink. Vervolgens was het zaak om de kwaliteit van de ingevoerde tags te onderzoeken. “Het eerste criterium waar wij—al tijdens het spelen—naar kijken is of spelers elkaars tags bevestigen, door op het zelfde moment (binnen een marge van tien seconden) dezelfde tag toe te voegen. Uit onze evaluatie is gebleken dat dit voor 40% van alle toegevoegde tags het geval is.”

Vervolgens hebben de onderzoekers de tags vergeleken met verschillende woordenlijsten. Hieruit bleek dat bijna 24% van de tags correct Nederlands is en bijna 6% ook voorkomt in de termenlijst die Beeld en Geluid hanteert. Dat lijkt misschien niet zo’n hoge score, maar veel van deze variatie is goed te verklaren. Naast de te verwachten typ- en spelfouten, kwamen veel tags niet in de woordenlijsten voor door het gebruik van meervouden, verkleinwoordjes en werkwoordsvervoegingen. Of juist door het ontbreken van accenten, zoals het trema of de accent aigu. Bovendien merkten de onderzoekers dat veel spelers tags bestaande uit meerdere woorden invoerden, en dat was niet de bedoeling. “Dergelijke onvolkomenheden zouden we in de toekomst graag automatisch willen corrigeren, om zo een hogere overeenkomst tussen spelers onderling en met de woordenlijsten te bereiken”, vertelt Brinkerink.

T.A.G.
Voorlopig werken de ontwikkelaars dus gestaag verder aan Waisda?. Enerzijds om het spel zo leuk mogelijk te maken voor de spelers en anderzijds om de verkregen tags optimaal te kunnen gebruiken in hun archieven. De ontwikkelaars zetten hierbij T.A.G. in: The Annotation Game. “T.A.G. is een prototype waarmee nieuwe functionaliteiten voor Waisda? getest kunnen worden”, legt Brinkerink uit. “Deze nieuwe functionaliteiten zijn gebaseerd op de aanbevelingen die uit de eerste evaluatie zijn voortgekomen. Wanneer proefpersonen tests met dit prototype positief ontvangen, dan kunnen we deze ook in Waisda? integreren.” Na het spelen van TAG kunnen de deelnemers hiervoor een enquête invullen. Naast een hoge score verdienen de deelnemers zo ook nog eens de eeuwige dankbaarheid van de onderzoekers.

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_79636766
25-03-2010

Geniale Rus zegt nee tegen miljoen dollar

De Russische wiskundige Grigori Perelman heeft laten weten niet geïnteresseerd te zijn in het prijzengeld van een miljoen dollar, dat het Clay Mathematics Institute uitlooft voor zijn bewijs van het Vermoeden van Poincaré.

‘Ik heb alles wat ik hebben wil,’ meldde Perelman vanachter de gesloten deur van zijn flat in St. Petersburg. Meer zei hij niet tegen de verslaggever van Daily Mail. Een buurvrouw kon wat meer informatie geven: ‘Ik was eens in zijn flat en stond versteld. Hij heeft alleen een tafel, een stoel en een bed met een vies matras dat was achtergelaten door de vorige bewoners.’ Perelman leeft er met zijn oude moeder en er huizen kakkerlakken, tot ergernis van de buren, die graag een schoon flatgebouw willen.


Grigori Yakovlevich Perelman (geboren op 13 juni 1966)

.Perelman, nu 43 jaar, zette in 2002 en 2003 drie artikelen (The entropy formula for the Ricci flow and its geometric applications, Ricci flow with surgery on three-manifolds en Finite extinction time for the solutions to the Ricci flow on certain three-manifolds) op het internet. Het duurde een aantal jaren voordat specialisten overtuigd waren van het feit dat hij met deze drie artikelen het bewijs van het Vermoeden van Poincaré had geleverd. In 1904 formuleerde Henri Poincaré zijn vermoeden, dat iets zegt over hoe een driedimensionale bol in een ruimte van n dimensies valt te herkennen. Als, aldus Poincaré, iedere willekeurige lus op een oppervlak tot een enkel punt is samen te trekken, moet het om een bol gaan. Een uitgebreid achtergrondartikel over Poincaré’s stelling uit de topologie, is op Kennislink te lezen in De vorm van de ruimte.

Vorige week kende het Clay Mathematics Institute of Cambridge, Massachusetts, officieel de eerste van zeven millenniumprijzen aan Perelman toe. In 2000 zette het instituut van miljonair Landon T. Clay het Vermoeden van Poincaré op een lijst van zeven grote, onopgeloste vraagstukken uit de wiskunde. Volgens het Clay Institute is Perelmans bewijs een van de grootste doorbraken in de moderne wiskunde. Dat hij heeft geweigerd de prijs in ontvangst te nemen, komt niet helemaal als een verrassing. Vier jaar geleden weigerde hij de Fields Medal. Toen al zei hij niet geïnteresseerd te zijn in geld of roem. ‘Ik wil niet leven als dieren in een dierentuin. Ik ben geen held van de wiskunde, daarom wil ik niet dat iedereen naar mij kijkt,’ zei Perelman destijds.

Na zijn internetpublicaties maakte hij in 2003 een tournee door Amerika om op verschillende universiteiten uit te leggen wat hij had gedaan, maar eenmaal terug in Rusland keerde hij de wetenschappelijke wereld de rug toe. Sergei Kisliakov, directeur van het Steklov Mathematisch Instituut in St. Petersburg, waar Perelman tot dan toe werkte, zegt dat Perelman al vier jaar alle contacten met het instituut heeft verbroken.

Warm Home, een liefdadigheidsinstelling voor kinderen, gevestigd in Perelmans woonplaats St. Petersburg, schreef een open brief aan Perelman. Gevraagd wordt of hij het geld zou willen accepteren en doneren aan Russische liefdadigheidsinstellingen. Helaas tot nu toe zonder succes. Helemaal definitief is Perelmans weigering nog niet: het Clay Institute heeft nog geen officiële bevestiging van het niet aanvaarden van het prijzengeld ontvangen van de Rus.



(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_79737099
29-03-2010

Blowers steken elkaar aan

Slechte genen de schuld geven van je drugsgebruik kan niet meer: het ligt gewoon aan foute vrienden, ontdekte Hanneke Creemers.

Het is een populaire opvatting: jongeren die aan de soft drugs raken, hebben een ‘karakterfoutje’. Het zijn de sensatiezoekers, ze proberen graag van alles uit. De Rotterdamse onderzoekster Hanneke Creemers, verbonden aan de afdeling Kinder- en Jeugdpsychiatrie van het Erasmus Medisch Centrum, zet daar vraagtekens bij. Sensatiezucht speelt volgens haar geen grote rol. Vroeg beginnen met roken, omgaan met blowende vrienden en gedragsproblemen zijn veel betere indicatoren van toekomstig cannabisgebruik, aldus Creemers, die afgelopen donderdag op haar onderzoek promoveerde.
Voor haar onderzoek bestudeerde Creemers de gegevens van tweeduizend jongeren die meedoen aan TRAILS, een bevolkingsonderzoek naar de geestelijke en lichamelijke gezondheid van jongeren in Noord-Nederland. Het bleek dat jongeren met een sterk verlangen naar sensatie, en jongeren die weinig terughoudend zijn in onbekende omstandigheden, vaker voor hun dertiende levensjaar beginnen met roken.

Experimenteren
Creemers: ‘Ze beginnen vaker vroeg met roken en maken vaker de overstap van een sigaret naar een joint. Ook jongeren die weinig terughoudend zijn in onbekende omstandigheden maken deze overstap vaker.’
En dat risico wordt nog eens vergroot doordat deze jongeren vaak het gezelschap zoeken van reeds blowende vrienden, blijkt uit het onderzoek. Want of al dat geëxperimenteer leidt tot regelmatig blowen, hangt mede van die vrienden af. Terwijl sensatie zoeken het risico om vroeg te gaan blowen met tien tot twintig procent doet stijgen, is dit risico een stuk groter bij jongeren die voor hun twaalfde beginnen met het roken van sigaretten, maar ook groter bij jongeren die meer blowers in hun vriendengroep hebben. Ze steken elkaar aan.
Ook de aanwezigheid van gedragsproblemen is, zij het in mindere mate dan roken en blowende vrienden, een betere voorspeller van blowen dan sensatiezucht. Een beetje experimenteren hoeft dus niet erg te zijn. Maar niet te vroeg, en niet in groepsverband.

(depers.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_79894867
02-04-2010

Sterrenenergie

Waarom kernfusie zo moeilijk is

Kernfusie is de heilige graal van de energiewetenschappen. Door fusie van lichte kernen als waterstof en helium moet een vrijwel oneindige en bijna gratis energiebron aan te boren zijn – de zon en alle andere sterren doen het immers ook zo. Toch lukt het maar niet om fusie te bedwingen.

Het was een doorn in het oog van Charles Darwin: die verrekte zon. Zijn evolutietheorie vertelde hem dat er al miljarden jaren leven op aarde bestaat, maar die grote bol gesmolten rots kon onmogelijk meer dan honderd miljoen jaar oud zijn. Hij beschouwde het als een grote zwakte van zijn theorie, maar voorzag ook de oorzaak al: de mens wist in zijn tijd gewoonweg nog zo weinig van het heelal! Het zou tot de jaren dertig van de twintigste eeuw duren voordat natuurkundigen, met Albert Einstein en Hans Bethe in hun voorhoede, ontdekten hoe het écht zit met de zon. Geen grote bol gesmolten rots verlicht onze horizon, maar een klomp dicht samengeperst gas.

De doorbraak kwam in 1938 toen Hans Bethe uitrekende hoe hoog de druk in het binnenste van de zon moet zijn. Die druk is gigantisch, zo groot dat de kerndeeltjes van het waterstof- en heliumgas ondanks hun afstotende ladingen dicht op elkaar geperst moeten zitten. Bethe realiseerde zich dat die enorme hitte en dichtheid wel tot fusie van de kernen moest leiden. Twee waterstofkernen (je kunt bij die dichtheid eigenlijk niet meer van atomen spreken) kunnen samensmelten tot een heliumkern. De producten van die fusie zijn ietsje lichter dan de ingrediënten, dus volgens E=mc2 komt er energie bij vrij – de bron van het zonlicht.


Een deuteriumkern (2H) en een tritiumkern (3H) botsen op elkaar. Ze versmelten, zodat er een heliumkern (4He), een neutron (n) en een beetje energie (aangegeven in MeV) vrijkomen.

.De magnetische fles
Natuurkundigen zagen meteen in dat kernfusie een ideale energiebron zou zijn, maar de omstandigheden in het binnenste van de zon zijn zo extreem dat onmogelijk werd geacht om die op aarde na te bootsen. Niet dat het opwekken van een fusiereactie tussen twee waterstofkernen zo moeilijk zou zijn, maar zie het maar eens te controleren! Begin jaren ’50 kwamen de eerste ontwerpen voor reactoren waarin kernfusie plaats kan vinden. Die eerste ontwerpen gingen al uit van het maken van een plasma van geladen deeltjes. Een stof, in dit geval zwaar waterstof of deuterium, wordt daarvoor zo ver verhit dat de elektronen loslaten van hun kernen. De soep van geladen deeltjes die zo overblijft kan, dankzij hun lading, gecontroleerd worden met een magnetisch veld. Zo kan een plasma dat miljoenen graden heet wordt in een magneetveld zweven. In het ideale geval raakt het de wanden van de reactor niet eens.


Een kijkje in een magnetische-fles-centrale (ook wel Tokamak genoemd).

Maar plasma’s laten zich niet zo makkelijk voor een karretje spannen. Als je het met een magneetveld onder zo’n hoge druk probeert te brengen dat fusie plaats gaat vinden, probeert het plasma door alle mogelijke zwakke plekken in dat veld te ontsnappen. Het wordt zelfs moeilijker een plasma te bedwingen naarmate het heter wordt. In de ideale condities voor kernfusie is het plasma een wild monster, vrijwel onmogelijk om te beteugelen. Zo viel het simpele en elegante idee voor een kernfusiecentrale lange tijd in het water…

Fusie in het brandpunt
Een tweede idee om kernfusie te beheersen kwam tijdens de energiecrisis van de jaren ’70. Het onderzoek werd gedaan bij het Lawrence Livermore National Laboratory (LLNL), waar ook kernwapens ontwikkeld werden voor het Amerikaanse leger. Hun idee was om de condities voor fusie op een heel klein plekje te creëren: in het brandpunt van een batterij supersterke laserstralen. Dat lukte deels: weliswaar braken de onderzoekers van LLNL keer op keer de records voor de sterkste laserpulsen en brachten ze ook fusie teweeg in het brandpunt van hun stralen, maar de hoeveelheid energie die erin moet om die fusie op te wekken bleef vele malen groter dan de energie die door de kernfusie werd opgewekt. Wetenschappers rekenden uit dat de laserstralen zeventig keer zo sterk zouden moeten worden om energiewinst uit hun vorm van fusie te halen. Een onneembare horde?



Zien is geloven
Wereldleiders zagen in eerste instantie meer heil in de ‘magnetische fles’ dan in laserfusie. In 1985 sloten de Sovjetleider Gorbatsjov en de Amerikaanse president Reagan de handen ineen om te beginnen aan een megaproject: de bouw van de eerste ‘magnetische-fles-centrale’ die evenveel energie oplevert als erin gaat. De bouwplannen waren klaar in 2001 en in 2005 besloten de deelnemende landen na veel gekibbel dat de centrale gebouwd zou worden in het Franse Cadarache. De totale bouwkosten van de monstermachine bedragen 5 miljard euro, en naar schatting duurt het 10 jaar voordat de centrale klaar is.

De onderzoekers van LLNL hebben ook niet stil gezeten, en begin dit jaar werd hun nieuwe superlaser in de National Ignition Facility (NIF) met veel bombarie ingewijd. Deze laser, die eigenlijk uit een batterij van 192 lasers bestaat, is de krachtigste ter wereld. Naar verwachting wordt er uiterlijk in 2012 kernfusie bereikt bij NIF. Ook daar is het streven om het ‘break-even point’ te bereiken: er moet evenveel energie uitkomen als erin gaat. De Amerikanen beweerden bij de ingebruikname van de nieuwe laser dat het een kwestie van een paar jaar is voordat er een schier oneindige hoeveelheid ‘sterrenenergie’ hun faciliteit uit zal vloeien. Daarbij gaan ze wel voorbij aan een aantal fikse problemen die vooralsnog kernfusie in de weg staan.



Radioactiviteit en uitputting
Eén van de belangrijkste problemen die bij het maken van ‘schone’ kernfusie komt kijken zit in de manier waarop energie bij de fusiereactie vrijkomt. Het merendeel van die energie zit in neutronen met hele hoge snelheden en energieën. Die neutronen moeten opgevangen worden om de energie te kunnen winnen, en dat is niet eenvoudig. Neutronen hebben geen elektrische lading en kunnen dus niet met magneetvelden worden beheerst. Bovendien vliegen ze doodleuk door de meeste materie heen. De enige manier om neutronen te stoppen is door een voldoende dikke wand om de reactor heen te bouwen, bijvoorbeeld van staal. Dan wordt de kans dat de neutronen op hun weg naar buiten ergens tegenaan botsen groot genoeg. De warmte die bij die botsingen vrijkomt kan worden gebruikt om water te verwarmen, waarmee dan weer turbines kunnen worden aangedreven die stroom opwekken.

Maar als een neutron met een hele grote energie tegen een atoomkern aanbotst komt er niet ‘netjes’ alleen maar warmte vrij. Het neutron kan de metaalkern bijvoorbeeld uit zijn rooster knikkeren, waardoor het supersterke staal langzaamaan verzwakt. Of het neutron kan aan de kern blijven plakken en de kern radioactief maken, waardoor er gevaarlijke straling vrijkomt. Die problemen zijn groot, en oplossingen zijn nog niet in zicht. Wereldwijd werken fusie-onderzoekers, bijvoorbeeld bij het Nederlandse instituut voor plasmafysica in Rijnhuizen, aan materialen die het neutronenbombardement goed kunnen verdragen. Kanshebbers zijn bijvoorbeeld keramische materialen of speciaal versterkt staal.


Bij het FOM-instituut voor plasmafysica Rijnhuizen wordt onderzoek gedaan naar de invloed van gloeiend heet plasma op wandmaterialen. Het plasma-wandexperiment Pilot-PSI schiet een bundel plasma (heet, geladen gas) op een trefplaat en onderzoekt hoe het materiaal reageert op de beschieting. Hier wordt een waterstofplasma gebruikt. Afbeelding: © FOM-Rijnhuizen

Een ander groot probleem is toch het materiaal waarvan een fusieplasma gemaakt wordt. Dat materiaal is waterstof, dus het ligt niet voor de hand dat dat moeilijk te krijgen zou zijn. Maar voor fusie is het essentieel dat niet ‘gewoon’ waterstof, maar de zwaardere isotopen deuterium en tritium worden gebruikt. Deuterium is eenvoudig en goedkoop te maken, maar het radioactieve tritium kan vooralsnog alleen in gewone kerncentrales geproduceerd worden. Dat gaat met twee tot drie kilo per centrale per jaar, terwijl een fusiecentrale er maandelijks een kilo doorheen jaagt.

Tritiumrecycling
Een kernfusiecentrale die langdurig en betrouwbaar energie kan maken, of het nou een magnetische fles of een laserfusiecentrale is, heeft dus een heel bijzondere omgeving nodig. Die omgeving moet bestand zijn tegen een regen van hete neutronen, en bovendien het plasma van tritium blijven voorzien. In theorie kunnen die twee voorwaarden heel goed samengaan.

Als je in de wand van de reactor namelijk lithium verwerkt, een licht en reactief metaal, kunnen de hete neutronen in dat lithium weer tritium maken. Wanneer een neutron een lithiumkern raakt kan die kern vervallen naar een helium- en een tritiumkern. Helaas is dat nog geen ‘gratis’ tritiumopbrengst: voor iedere nieuwe tritiumkern is één neutron nodig, en uit iedere fusiereactie, waarin een tritiumkern wordt gebruikt, komt precies één neutron. Om dit proces te kunnen gebruiken moet je dus een kettingreactie in het lithium teweeg brengen. Dat is mogelijk, maar lastig. En als die nieuwe tritiumkernen er dan zijn, moeten ze ook nog terug het plasma in geleid worden.


Waterstof komt voor in drie vormen of isotopen. Gewoon waterstof, ook wel protium genoemd, bestaat uit een proton en een elektron. Deuterium of ‘zwaar waterstof’ heeft in zijn kern behalve dat proton ook nog een neutron. Tritium heeft zelfs twee neutronen.

Te mooi om waar te zijn
Daar komt nog bij dat de voorraad lithium op aarde niet oneindig is. Zelfs als het de onderzoekers bij ITER of NIF dus lukt om een werkende fusiereactor te maken zijn we nog niet zover dat we gratis oneindig veel energie uit simpel water kunnen halen. Het visioen van de pioniers in de tijd van Bethe was te mooi om waar te zijn. Dat neemt niet weg dat fusie één van de weinige manieren van energieopwekking is die in theorie de aarde niet aan zou tasten en geen CO2-uitstoot zou moeten veroorzaken.

Kernfusie is voorlopig nog geen kandidaat om het energieprobleem op aarde op te lossen. Er staan nog teveel obstakels in de weg, en het zal tientallen jaren duren voordat die uit de weg zijn geruimd. We zullen het tot die tijd moeten doen met de fossiele brandstoffen die ons nog resten, aangevuld met alternatieven als wind-, water- en zonne-energie en ouderwetse kerncentrales. Maar áls het ooit lukt om het grillige plasma in bedwang te krijgen en fusie-energie te produceren zijn we wel voorgoed van dat energieprobleem af.

Misschien ziet de natuurkundeles in 2100 er dan wel zo uit:


(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80072050
07-04-2010

"Aarde zit in nieuw tijdperk: de tijd van de mens"



Onze planeet is 4,57 miljard jaar oud en zit momenteel in een tijdperk dat we het holoceen noemen. Maar volgens sommige wetenschappers is de Aarde aan een nieuwe periode in haar geschiedenis begonnen: het antropoceen, ofwel de tijd van de mens. En dat terwijl het vorige tijdperk eigenlijk nog miljoenen jaren moet duren.



We zijn zo gewend om energie op te wekken en het milieu te manipuleren dat we een belangrijke kracht zijn geworden in de geologische evolutie van onze planeet



Jan Zalasiewics
Op geologisch gebied duurt zo'n tijdperk eigenlijk minstens drie miljoen jaar. Het holoceen is nog maar 11.500 jaar ver en heeft dus in principe nog een tijdje te gaan. Maar enkele wetenschappers stellen voor dat we dat tijdperk afbreken voor een nieuwe periode. Het antropoceen is de tijd van de nieuwe mens, meldt National Geopgraphic.



Industrie
De naam is niet nieuw, want in 2002 maakte Nobelprijs-winnaar Paul Crutzen er al eens gebruik van. Hij doelde ermee op de afdruk die de mens op de planeet heeft achtergelaten sinds de industriële revolutie meer dan 200 jaar geleden. De mens heeft grote natuurgebieden verwoest, voor vervuiling gezorgd en hele dieren- en plantensoorten uitgeroeid.

Volgens de auteurs van het onderzoek is die impact zo groot dat we er weldra al de gevolgen van zullen zien in de gesteenten van de planeet. "We zijn zo gewend om energie op te wekken en het milieu te manipuleren dat we een belangrijke kracht zijn geworden in de geologische evolutie van onze planeet", zegt Jan Zalasiewics, van de universiteit van Leicester.

Radioactief
Het is niet onmogelijk dat het voorstel ook wetenschappelijk aanvaard zal worden. Maar de Internationale Unie van de Geologie zal daar wel nog jaren tot decennia over doen. Het is immers niet eenvoudig om een geologische grens aan te duiden, die we letterlijk uit het gesteente kunnen aflezen.

Eén kandidaat is de radioactieve handtekening die tests met atoombommen sinds 1945 hebben nagelaten. Op basis van fossielen zouden we ook verschillen kunnen opmerken. De aanwezigheid van koolstof in plankton zou bijvoorbeeld veranderd zijn sinds de mens fossiele brandstoffen gebruikt.

Maar andere wetenschappers geloven niet in het antropoceen. Zij vragen zich af het holoceen zelf al begonnen is. Global warming mag voor hen niet gebruikt worden om een nieuwe periode te definiëren. Als we dan echt een tijdperk aan de mens willen toekennen, dragen ze zelf het holoceen naar voor. Het is zonder twijfel een debat waar de wetenschap nog wel even zoet mee is... (gb)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80072251
07-04-2010

Nieuw superzwaar element: 117

Russische wetenschappers rapporteren de synthese van element 117, een van de allerzwaarste exemplaren uit het periodiek systeem der elementen. Hun onderzoek is een bevestiging van het vermoeden dat er nog veel zwaardere, stabiele atomen te maken zijn. Met nog onbekende, onvoorspelbare chemische eigenschappen.



En weer is er een gat in het periodiek systeem van de elementen opgevuld. Door Russische natuurkundigen van het ‘gezamenlijk instituut voor kernonderzoek’ in Dubna, even ten noorden van Moskou. Zij beschrijven binnenkort in Physical Review Letters de ontdekking van element 117. Hun artikel werd eerder deze week geaccepteerd door het gerenommeerde vakblad.

De ‘synthese’ van het superzware element was het resultaat van de botsing van twee andere elementen in Dubna’s deeltjesversneller. Bundels van isotopen van calcium knalden er op deeltjes van het radioactieve element berkelium. De opbrengst was karig, maar betekenisvol: de Russen identificeerden zes exemplaren van een nieuw element met 117 protonen. Het krijgt zoals te doen gebruikelijk de voorlopige naam ununseptium, een Latijnse verbastering van ‘een-een-zeven’. Het vult het gat tussen de elementen 116 en 118.

Volgens berichten in Science News en de New York Times ondersteunen de experimentele resultaten het vermoeden van een ‘eiland van stabiliteit’. Naarmate de kunstmatige elementen zwaarder en zwaarder worden, zal hun stabiliteit toenemen, zo is de verwachting. Dan zullen ze lang genoeg bestaan om hun eigenschappen prijs te geven. Welke dat zijn, daar heeft eigenlijk niemand een idee van.

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
  donderdag 8 april 2010 @ 20:28:05 #119
65434 Parafernalia
Leuker als je denkt
pi_80097439
Eindelijk iemand die denkt wat iedereen zegt
pi_80152213
08-04-2010

Een wiskundig kruis voor Christus

Drie dagen voor Pasen stierf Christus aan het kruis, zo luidt het. Volgens Dan Brown bezat dit kruis wellicht verhoudingen van de rij van Fibonacci, maar de Kerk verwierp zijn stelling. De benedictijnermonnik Hans van der Laan mocht wel een ‘wiskundig’ kruis voor Christus ontwerpen volgens de verwante rij van Padovan.

In de Oost-Vlaamse gemeente Waasmunster staan twee kloosters die zo uit de boeken van Dan Brown lijken te zijn weggelopen. Ze zijn niet gebouwd volgens de beroemde gulden snede, maar volgens het plastische getal, dat voortkomt uit de rij van Padovan. Ook het interieur, en zelfs de kruisjes die de kloosterzusters dragen, voldoen aan dat plastische getal.



Architect is Hans van der Laan. Hij werd geboren in Leiden op 29 december 1904 en overleed op 19 december 1991 in Vaals (in het zuidoostelijke puntje van Nederland). Hij studeerde tussen 1923 en 1926 architectuur aan de Technische Hogeschool in Delft en nam er enthousiast deel aan een studiegroep van Granpré Molière, een trendsetter van de vereniging ‘Katholiek Bouwen’. Van der Laan beëindigde zijn studies echter niet, naar eigen zeggen omdat hij op zoek was naar ‘de beginselen van de architectonische structuren’.

Toch zou hij later niet alleen doceren aan een driejarige opleiding kerkelijke architectuur, opgezet door de katholieke kerk, maar ook tekenen voor verscheidene gebouwen. Zo ontwierp hij een gastenverblijf voor een abdij in Oosterhout nabij Breda (1938) en een kapel in het Noord-Brabantse Helmond (1948). Daarna volgden een abdijkerk (1956-1968) en uitbreiding (1984-1987) in Lemiers nabij Vaals. Van der Laan tekende verder een abdij, een religieus moederhuis en een ‘woning’ in Waasmunster (van 1972 tot 1987) en een klooster in Tomelilla in het zuiden van Zweden (1986-1995). Hij werkte daarbij af en toe samen met zijn broers Nico en Jan en zijn neef Rik, allen architecten.

Architectuur en godsdienst waren voor Hans van der Laan gescheiden concepten. ‘Zolang ik over architectuur heb gesproken, heb ik nooit een vroom woord laten vallen. Een roomse architect is net zo’n gek woord als een roomse timmerman, en rooms bouwen is net zo gek als rooms koken.’ Die opmerking lijkt in tegenspraak met het feit dat al zijn realisaties verwijzen naar zijn geloof, op een woning in de Noord-Brabantse gemeente Best (1972) na. Toch bestaat de indruk dat hij in zijn architectuur niet zozeer gedreven werd door het geloof in een god als door zijn geloof in een getal. Tenzij dat natuurlijk op hetzelfde neerkomt: zei Leopold Kronecker niet dat de natuurlijke getallen een gift van God waren?

Het plastische getal
De zogenaamde konijnenrij of rij van Fibonacci, genoemd naar Leonardo van Pisa (ca. 1170-1250), speelt een belangrijke rol in De Da Vinci Code. Ze ontstaat door steeds de som van twee getallen als volgende getal te nemen: 1, 1, 2 = 1 + 1, 3 = 2 + 1, 5 = 2 + 3, 8 = 3 + 5, 13 = 5 + 8, 21 = 8 + 13, 34 = 13 + 21, 55 = 21 + 34, 89 = 34 + 55, enzovoort.

Als we elk getal in de rij delen door het vorige, komt er:

1/1 = 1;
2/1 = 2;
3/2 = 1,5;
5/3 = 1,666…;
8/5 = 1,6;
13/8 = 1,625…;
21/13 = 1,615…;
34/21 = 1,619… ;
55/34 = 1,617… ;
89/55 = 1,618…

Dat leidt met toenemende precisie tot het getal 1,6180339887…, de beroemde of beruchte gulden snede. Op soortgelijke manier geeft de som van twee getallen in de rij van Padovan het getal na het volgende getal: 1, 1, 1, 2 = 1 + 1, 2 = 1 + 1, 3 = 1 + 2, 4 = 2 + 2, 5 = 2 + 3, 7 = 3 + 4, 9 = 4 + 5, 12 = 5 + 7, 16 = 7 + 9, 21 = 9 + 12, 28 = 12 + 16, 37 = 16 + 21, 49 = 21 + 28, enzovoort. De rij is genoemd naar de Britse architect Richard Padovan, die zijn ontdekking zelf toeschreef aan Van der Laan. Als we elk getal weer delen door het vorige, komt er nu:

2/1 = 2;
2/2 = 1;
3/2 = 1,5;
4/3 = 1,333…;
5/4 = 1,25;
7/5 = 1,4;
9/7 = 1,285…;
12/9 = 1,333…;
16/12 = 1,333…;
21/16 = 1,3125;
28/21 = 1,333…;
37/28 = 1,321…;
49/37 = 1,324…

Dat leidt tot het getal 1,324…, beter bekend als het plastische getal. Waar de gulden snede afwisselend met φ (phi), τ (tau) of g wordt aangeduid, is het enige symbool voor het plastische getal de Griekse letter ψ (psi). Er zijn vele leuke gelijkenissen tussen φ en ψ. De gulden snede φ geeft bijvoorbeeld aanleiding tot een spiraalvormige opeenvolging van rechthoeken, het plastische getal ψ tot een spiraalvormige opeenvolging van driehoeken.


Van links naar rechts: spiralen volgens de gulden snede, het plastische getal en de Nautilusschelp, naar het werk van John Sharp.

Dit laatste voorbeeld laat ons toe uit te leggen waarom de adjectieven beroemd én berucht gebruikt worden voor het ‘gulden getal’. Er blijven immers hardnekkige misverstanden bestaan, bijvoorbeeld als zou de spiraal van een Nautilusschelp best beschreven kunnen worden als een ‘gulden snedespiraal’. Beide zijn zogenoemde logaritmische spiralen, maar bij elk van die spiralen hoort een bepaalde parameter. Voor de ingewijden: als dit de hoek is, gevormd door de raaklijn en de voerstraal, dan is die bij de gulden snedespiraal ongeveer 73°, maar voor de Nautilusschelp 80°. Iedereen kan trouwens met het blote oog het verschil in krulsnelheid zien van de verschillende spiralen.

In de derde eeuw voor Christus duidde Euclides het getal aan met de naam ‘extreme en gemiddelde verhouding’. Het zou pas veel later, rond 1830, worden omgedoopt tot gulden snede. Het symbool φ is dan wel de eerste letter in de Griekse spelling van de naam Phidias, maar er zijn geen bewijzen dat de Griekse beeldhouwer de gulden snede daadwerkelijk gebruikte in zijn sculpturen en gebouwen, zoals het Parthenon. De misvatting is echter begrijpelijk, want de onzinliteratuur over de gulden snede tiert even welig als de literatuur over astronomieonzin of astrologie.

Net zoals astrologen zich een wetenschappelijke aura aanmeten door allerhande planeetbanen en omlooptijden te vermelden, wijzen ‘gulden’ kunstenaars graag op wiskundige vondsten met het gulden getal. Die astronomische en wiskundige feiten mogen dan correct en mooi zijn, hun toepassing op respectievelijk het bepalen van het karakter van een mens en de schoonheid van een kunstwerk stoelt nergens op. Sommige architecten, zoals Le Corbusier, begonnen hun esthetische zoektocht trouwens niet zozeer op basis van het gulden getal, maar op basis van het principe van de rechte hoek. En toch wordt zijn bekende modulor dikwijls onderwezen als ‘typevoorbeeld’ van een toepassing van de gulden snede.



Aura van wetenschappelijkheid
Door een mengeling van onwaarheden (zoals in het voorbeeld van de spiraal van de Nautilusschelp) en waarheden (de spiraalvormen van bladeren van bepaalde planten volgens de rij van Fibonacci) ging de mythe van de gulden snede net als de astrologie een eigen leven leiden in de vorige eeuw.

De mythe bestaat erin dat de gulden snede weliswaar leuke wiskundige eigenschapjes heeft, maar er is geen bewijs dat die een belang hebben voor de esthetica. De wiskundige berekeningen dienen vooral om een architecturaal betoog op te fleuren, net zoals vroeger Latijnse woorden werden gebruikt. Ze zijn meestal erg elementair bij de ‘vergulde’ toepassingen in de architectuur, net zoals het gebruik van Latijnse woorden al eens ‘verrassend’ overkomt bij classici.

Natuurlijk is er niets mis mee als een architect zich bij een ontwerp laat leiden door een sterrenbeeld, wanneer de bouwheer bijvoorbeeld een hartstochtelijk liefhebber van horoscopen is. Hetzelfde geldt voor een verhouding zoals het gulden of het plastische getal als de bouwheer zou dwepen met bepaalde verhoudingen. Erg wetenschappelijk is het niet, maar niemand dwingt de architectuur tenslotte om wetenschappelijk te zijn – al is dat juist wat de voorstanders van de astrologie of de gulden mythe beogen.

Hoe dan ook waren Le Corbusier, Salvador Dali en Hans van der Laan verwoede aanhangers. Het is dan ook merkwaardig dat Le Corbusier de opdracht kreeg om een kapel te ontwerpen zoals de ‘Notre Dame du Haut’ in Ronchamp (Frankrijk). Hij deed dat in ware Dan Brownstijl, met gulden snedes in overvloed. Le Corbusier was atheïst, maar Van der Laan was een benedictijn die vrijwel alleen religieuze gebouwen ontwierp. Toch zou hij zich in zijn architectuur op een even eigenmachtig criterium beroepen, namelijk het plastische getal.


Geometrisch meubilair van Hans van der Laan. Wiskundige Jean-Marie Dendoncker (Sint-Barbaracollega en Universiteit Gent), een fan van het Van der Laanse getal, zorgde voor een deel van het meetwerk.

Omdat de gulden snede zich vertoont in de verhoudingen van een lijnstuk of een rechthoek (de zogenoemde ‘gulden rechthoek’ is een rechthoek van 1 bij 1,618…) en architectuur met drie dimensies werkt, vond Van der Laan het plastische getal geschikter voor het ontwerp van ruimtes. Een balk met lengte l, breedte b en hoogte h waaraan twee verhoudingen worden opgelegd (l/b = h/l en h/l = (l + b)/h), bleek immers met wat formulewerk te beantwoorden aan het plastische getal. Toch voelde Van der Laan snel aan dat de precieze verhouding ψ = 1,324… niet vol te houden was om alle verhoudingen van een bouwwerk te bepalen. Hij isoleerde daarom vier getallen uit de rij van Padovan, namelijk 1, 3, 4 en 7. Daarmee stelde hij een verhoudingssysteem op met benaderingen voor machten van ψ. Hij bedacht namen voor de geometrische elementen en vereenvoudigde ratio’s:


.In deze ratio’s bleef van een ‘gulden’ of ‘plastische’ mythe niet veel meer over, al werd er aanvankelijk een uitgebreid verhaal rond gesponnen. Aardse beslommeringen bleken de theoretische axioma’s echter wel eens tegen te spreken. Hoe dan ook is werken met ‘doordachte maar eenvoudige verhoudingen’ in een ontwerp een streven waar menig architect zich in kan vinden.

Een wiskundig klooster
De Oost-Vlaamse gemeente Waasmunster kan zich beroemen op enkele ontwerpen van Hans van der Laan. Allereerst is er het klooster van de Mariazusters van Sint-Franciscus in de Kerkstraat 14. Het was het ‘moederklooster’ van de zusters Maricolen en Franciscanessen en werd gebouwd rond een oude neobarokke kapel.


Abdij Roosenberg in de bossen buiten Waasmunster. Je kunt er een bezoek brengen, zie www.abdij-roosenberg.be

.Daarnaast is er de abdij Roosenberg in de bossen buiten Waasmunster, opgericht als een fusie van de verschillende congregaties. De nieuwe abdij had tot doel het contemplatieve bestaan van de zusters te verzekeren, en ook de contemplatie van het plastische getal is verzekerd. Ze doet dienst als huis voor passanten en gasten. Iedereen die graag eens radicaal wil onthaasten kan er een verblijf boeken, met als extraatje het plastische getal van Van der Laan.

Vraag blijft of dat helpt om je op het hiernamaals voor te bereiden. ‘Jazeker’, vertelt een kloosterzuster, ‘want het hiernamaals laat zich hier en nu voorbereiden. En het is de reis die de bestemming maakt.’ De zuster raakte hierbij even het kruisje aan dat ze rond haar hals droeg, en dat natuurlijk perfect aan de verhoudingen van het plastische getal ψ beantwoordt.

Wat er ook van zij: zelfs voor een atheïst of een a-mathematicus is de architectuur van Van der Laan het bewonderen waard. Strakke lijnen, het spel van licht en schaduw en totale soberheid in het meubilair: de architectuur van Van der Laan is ook zonder interpretatie van de gulden snede of het plastische getal een verademing

(Kennislink)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80332141
14-04-2010

Zekere willekeur

Kwantumsysteem genereert pure toevalsgetallen

In de kwantumwereld regeert het toeval. Dat wordt node gemist in een geheel andere wereld: die van de computermodellen. Kwantumfysici laten zien hoe je deze werelden bijeen brengt.

Een reeks willekeurige getallen: 38, 16, 7, 351… Veel wetenschappers kunnen niet zonder. Of ze nu het gedrag op de beursvloer willen voorspellen, of het weer van morgen, hun modellen moeten worden gevoed met willekeurige getallen. Want zijn de getallen niet geheel toevallig en zit er een verborgen verband tussen, dan krijgt het weerbericht een vaak onopgemerkte voorkeur voor bepaalde uitkomsten. En de beurs een blinde vlek voor crashes.

Versleutelen
In de cryptografie zijn de eisen aan willekeurige reeksen nog groter. Daar worden ze gebruikt om vertrouwelijke gegevens zoals een pincode te versleutelen en weer te ontcijferen. Dan wil je niet alleen zeker weten dat kwaadwillenden geen systeem kunnen ontdekken in die reeksen, je moet er ook op kunnen rekenen dat de getallen die jouw computer genereert, niet door iemand anders zijn afgekeken.

Eigenlijk weet je dat nooit zeker. Omdat elke reeks denkbaar is, kun je van geen enkele getallenrij beweren dat ie niet op toeval kan berusten. Ook in de decimale voorstelling van pi (een volkomen willekeurige reeks cijfers die begint met 3,141…) staan ergens honderd nullen achter elkaar. En belangrijker nog: zelfs al is een reeks puur random, wie garandeert je dat jouw computer die reeks niet uit zijn geheugen vist? Of om bij het voorbeeld van pi te blijven: als iemand weet dat jij de honderd cijfers na de miljoenste decimaal gebruikt, heeft ie jouw code gekraakt.

Kwantumtrukendoos
Het lijkt een tekortkoming van deze wereld, maar dat hoeft niet, schrijft een groep fysici in Nature. In de kwantumwereld bestaat het echte toeval wel. Als je daar je getallen vandaan haalt, weet je zeker dat het een nieuwe, willekeurige reeks is. Voorwaarde is wel dat het kwantumkarakter van je getallenbron ongeschonden blijft.

Om hun gelijk te bewijzen trekken ze de hele kwantumtrukendoos open. Aan de basis van het geheel staat de verstrengeling, het vreemde fenomeen dat als twee deeltjes een gemeenschappelijke kwantumeigenschap hebben, en je die eigenschap bij één van de twee meet, je daarmee de grootte van die eigenschap bij het andere deeltje meteen vastlegt. Terwijl die eigenschap vóór de meting bij beide deeltjes nog alle waarden kon aannemen.

Spookachtig
Einstein vond dat de kwantumtheorie hier een ´spookachtige werking op afstand’ introduceerde. Zo kon de wereld niet in elkaar steken. Het kon naar zijn idee niet zo zijn dat de informatie over de meting in no time van het ene naar het andere deeltje overging. De deeltjes ‘wisten’ vooraf al wat hun waarde was. Ze moesten volgens Einstein verborgen parameters bezitten die de waarde van die eigenschap vastlegden.

In 1964, ruim na Einsteins dood, bedacht de Britse fysicus John Bell een criterium om te testen wie gelijk had: Einstein of de kwantumtheorie. Klassieke systemen (al dan niet toegerust met Einsteins verborgen parameter) zouden aan zijn ongelijkheid voldoen, maar kwantumsystemen zouden haar schenden. Begin jaren tachtig gaf de Fransman Alain Aspect het verlossende antwoord: uit zijn experimenten was overduidelijk gebleken dat de kwantumtheorie zich niet aan de ongelijkheid hield. Vraag niet hoe het kan, maar de ‘spookachtige werking op afstand’ bestaat echt.

Beam me up
Daarvan maken de fysici uit Nature nu gebruik. Ze nemen twee atomen en verstrengelen ze met behulp van teleportatie (deze variant van ‘Beam me up, Scotty!’ bestaat ook echt in de kwantumwereld). Vervolgens meten ze (de polarisatierichting van) het licht dat de atomen uitzenden en combineren ze die meetresultaten tot een getal. En ten slotte laten ze zien dat het geheel de ongelijkheid van Bell schendt waarmee ze bewijzen dat het een pure kwantummeting betreft en de getallen dus waarlijk willekeurig zijn.

Het is wel een hele klus gebleken. Na een maand experimenteren hebben ze ruim drieduizend keer zo’n verstrengeling gecreëerd en dat leverde hun een reeks van 42 willekeurige getallen.

Deep Thought
Die 42 zelf was natuurlijk geen toeval, maar een knipoog naar ‘The Hitchhiker's Guide to the Galaxy’ van Douglas Adams, een immens populaire radioserie van de BBC uit de jaren zeventig, later vervat in een gelijknamig boek. Daarin draait het om het antwoord op De ultieme vraag over het leven, het universum en alles. De computer, Deep Thought, komt na een lange rekenpartij met dat antwoord: 42. Maar wat was de vraag precies?

Joep Engels

S. Pironio e.a., ‘Random numbers certified by Bell’s theorem’, in Nature van 15 april 2010

(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80372759
15-04-2010

Nederlandse student vindt manier om diesel schoner te maken



Door aan diesel een stof toe te voegen die gemaakt wordt uit industrieel afval, kan de uitstoot van roet flink worden verminderd. Dat heeft promovendus Michael Boot van de Technische Universiteit Eindhoven (TU/e) ontdekt. Hij verdedigt zijn proefschrift op 20 april.

Boot slaagde erin diesel schoner te maken door de stof cyclohexanon toe te voegen. De diesel ontbrandt daardoor later dan gebruikelijk, zodat zuurstof en brandstof de kans krijgen beter te mengen en minder roetdeeltjes ontstaan. De TU/e heeft een internationaal octrooi aangevraagd op de vinding.

Cyclohexanon kan gemaakt worden uit lignine. Dat is een stof die in grote hoeveelheden vrijkomt als afval in onder meer de papierindustrie. "Dubbel 'groen' dus, deze nieuwe biodiesel", aldus de TU/e. Productie op grote schaal is evenwel nog niet mogelijk. (anp/sps)

(HLN)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80373182
15-04-2010

Stap richting verbeterde baby’s

Kerntransplantatie kan erfelijke ziekten voorgoed bedwingen

Bevrucht een eicel, haal de kern eruit en stop die in een andere cel: dit is het recept om mitochondriale ziekten uit te bannen. De truc is nu uitgehaald met mensencellen.

Als er een groep ernstige ziekten is waaraan één op de 250 pasgeborenen lijdt, en je hebt een manier gevonden om dat aantal tot nul te reduceren, is dat natuurlijk mooi. Een groep Britse onderzoekers presenteert in Nature zo’n manier (nieuws dat ze overigens al ruim twee jaar geleden op een conferentie bekend hadden gemaakt!). Maar het is geen ingreep die morgen overal ingevoerd zal worden.

Het probleem waarover Lyndsey Craven en een heleboel anderen zich hebben gebogen, heet ‘mitochondriale ziekten’. Daar zijn allerlei varianten van, soms dodelijk, soms nauwelijks opgemerkt. Pas na grootschalig DNA-onderzoek is daarom het getal van één op de 250 boven tafel gekomen. Eerder werd geschat dat één op de vijf- à tienduizend pasgeborenen zo’n aandoening heeft. Dat zijn de ernstiger gevallen.

Wie een mitochondriale ziekte onder de leden heeft, zit met een heel basaal probleem. Elk van de miljarden cellen in zijn lichaam heeft goedwerkende mitochondriën nodig voor zijn energievoorziening. Het zijn afstammelingen van bacteriën die binnenin de cellen leven, met een eigen setje DNA. Is er iets mis met dat DNA, dan zit het probleem dus overal in je lijf.

Embryoselectie geen optie
Een vrouw met zo’n ziekte kan meestal alleen kinderen krijgen die er ook aan lijden, want mitochondriën worden doorgegeven via eicellen, niet via zaadcellen. Embryoselectie, zoals bij andere erfelijke ziekten wel gebeurt, is zelden een oplossing – alleen als maar een klein deel van de mitochondriën verkeerd DNA heeft, zullen sommige embryo’s de dans ontspringen.

Wat werkt dan wel? Kerntransplantatie. Makkelijk uit te leggen, moeilijk uit te voeren. Maar het is het Britse team nu gelukt om de kernen uit net bevruchte eicellen te halen, ze in te brengen in andere eicellen waaruit ze de kern hadden verwijderd, en er vervolgens beginnende embryo’s uit te kweken. Waarbij meteen moet worden aangetekend, dat minder dan 10 procent zich ontwikkelde tot een implanteerbaar embryo, een zogenoemde blastocyst. De rest functioneerde niet goed.

Deels lag dat aan het type eicel waarmee ze begonnen. Het waren echte kneusjes, die bij ‘reageerbuisbevruchtingen’ sowieso zouden worden weggegooid. In het stadium vlak voor de eerste deling hadden ze twee kernen moeten hebben (een van pa en een van moe), maar hadden ze er één of drie. De onderzoekers gebruikten de cellen met één kern als ontvanger van één of twee kernen uit de cellen met drie stuks. Of ze één of twee kernen inbrachten, maakte voor het succes niet uit.

Truc geslaagd?
Nu moest nog worden gecontroleerd of de truc ook inderdaad had gedaan wat de bedoeling was. Kwamen er alleen nog mitochondriën van de ontvangende eicel in voor, en niet van de kerndonor? Niet helemaal. Van de acht onderzochte blastocysten was er maar een die helemaal geen donormitochondriën had. Bij de andere zeven zat het wel in sommige cellen, maar niet in andere.

Dit kwam natuurlijk doordat er wat cytoplasma (zeg maar celsap) mee was gekomen bij het transplanteren van de kern, en daarin waren mitochondriën meegelift. Bij een tweede ronde letten de onderzoekers daar extra goed op. Met een minimale hoeveelheid cytoplasma verbeterde de score tot vier van de negen embryo’s die geheel vrij van donormitochondriën waren.

Die score is beter dan hij klinkt. Een paar procent afwijkende mitochondriën in je cellen hebben is namelijk helemaal niet erg. Dus eigenlijk is deze techniek geschikt om de ziekten voorgoed uit een familie te halen. Er is trouwens nog een verwante techniek, waarbij niet de celkern, maar alleen het DNA op een strategisch moment wordt getransplanteerd. Vorig jaar werden vijf aapjes geboren die als eicel zo’n transplantatie hadden ondergaan.

Kortom, het ziet ernaar uit dat het ergens in de niet eens zo verre toekomst mogelijk wordt om vrouwen met een mitochondriale ziekte aan een gezond, eigen kind te helpen. Niet nodig bij één op de 250 bevruchtingen, maar wel bij een kleine minderheid met iets ernstig onder de leden.
Goed idee, of toch een beetje griezelig? Het tijdperk van genetische verbetering van mensen zou dan pas echt beginnen. Maar zo ver is het niet, wat krantenkoppenmakers ook beweren.

Elmar Veerman

Lyndsey Craven e.a.: ‘Pronuclear transfer in human embryos to prevent transmission of mitochondrial DNA disease’, Nature, 15 april 2010


(Noorderlicht)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80548464
20-04-2010

'3D-printer kan maanbasis bouwen'

AMSTERDAM – Een Italiaanse uitvinder heeft een 3D-printer ontwikkeld die in de toekomst mogelijk een maanbasis kan construeren met maanzand.
De zogenaamde d_shape printer is ontworpen door uitvinder Enrico Dini van het Britse bedrijf Monolite UK Ltd.

Het apparaat kan op dit moment bouwwerken vervaardigen door zand met magnesiumlijm te mengen.

Op die manier ontstaat er een een massief soort steen dat in allerlei vormen kan worden ‘geprint’. Dini werkt echter aan een alternatieve versie van zijn apparaat waarmee maanstof in plaats van zand zou kunnen worden gebruikt voor de bouw van een basis op de maan.


Printerkop

Binnenkort zal hij in samenwerking met de Europese ruimtevaartorganisatie ESA de eerste testen met de printer uitvoeren in een vacuümkamer, waarin buitenaardse omstandigheden worden nagebootst. Dat meldt nieuwssite Physorg.com.

De d_shape printer kan sculpturen en gebouwen in allerlei vormen creëren door de zelfvervaardigde steensoort laagje voor laagje op een oppervlak te spuiten. Bij iedere nieuwe laag schuift de printerkop 5 tot 10 millimeter omhoog. De vorm kan dus heel precies worden bepaald.


Sagrada Familia

Een maanbasis zou met de 3D-printer ongeveer vier keer zo snel kunnen worden gebouwd als met normale middelen. Astronauten zouden alleen het apparaat moeten bedienen en verder nauwelijks fysieke arbeid hoeven te leveren.

Overigens heeft Dini nog meer plannen met zijn apparaat. Hij hoopt ooit de Sagrada Familia in Barcelona te voltooien met behulp van de d_shape printer.

© NU.nl/Dennis Rijnvis

(nu.nl)
Death Makes Angels of us all
And gives us wings where we had shoulders
Smooth as raven' s claws...
pi_80587323
Past dit hier ook?
quote:
Arcadis krijgt opdracht openleggen beek

Arcadis nv heeft een opdracht gekregen ter waarde van circa EUR5,2 miljoen, voor het openleggen van achthonderd meter overdekte beek in het centrum van Schinveld.

"De opdracht past in de trend om water in binnenstedelijk gebied weer zichtbaar te maken", stelt algemeen directeur Rob Mooren van Arcadis.

De uitvoering van het technisch complexe project start in mei en zal meer dan een jaar duren, maakt het advies- en ingenieursbureau donderdag bekend.

In het project worden vijf bruggen gebouwd, twee rioleringen vervangen en de bovengrondse infrastructuur geheel heringericht. Het project herstelt een natuurlijke verbindingsweg voor planten en dieren en creëert een aangenamere leefomgeving, stelt Arcadis.
Op zaterdag 15 augustus 2009 23:05 schreef eer-ik het volgende:
Ik vind je sig nogal denigrerend.
abonnement bol.com Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')