Een paar dagen geleden zat ik in de trein, althans, ik denk dat het een trein was. Niets is zeker. Het voertuig reed in ieder geval in een voorwaartse beweging richting een voor mij onbekende (eind)bestemming, al was het voor mij persoonlijk een achterwaartse beweging aangezien ik met mijn rug richting de ventrumzijde van het gevaarte zat, maar dat terzijde. Tegenover me zat een, relatief aantrekkelijke voor deze tijd van het jaar, jongedame die naar mijn bescheiden schatting al zo'n 20 jaar op deze aardbol rond moest lopen, het bankstel werd gecompleteerd door een zenuwachtig ogende jongeman die zo ongeveer de leeftijd van uw barmhartige verteller moet hebben gehad, hij zag er echter nogal afstotelijk uit en ik nam derhalve aan dat hij regelmatig zijn mening over het wel en wee van de moderne maatschappij aan het spuien was op FOK!, ik besloot hem hier echter niet mee te confronteren aangezien ik me logischerwijs nogal schaam voor de tijd die ik hier in de afgelopen jaren heb doorgebracht, een gevoel dat wordt versterkt naar mate er meer appetijtelijke dames in mijn omgeving bivakkeren.
Terwijl ik in opperste extase verkeerde terwijl Kevin Spacey zich in liet palmen door een quasi-sletterige lolita in American Beauty viel mij echter iets op in mijn ooghoeken. Ik keek op en zag een rood konijn van twee meter lang in het gangpad staan. Nah, dat was het niet. Terwijl mijn blik weer terugkeerde naar het beeldscherm zag ik het echter: de jongeman zat zenuwachtig naar de boezem van de, ik herhaal, aantrekkelijke jongedame te gluren, een actie waarvan ik wist dat zij die niet zou kunnen waarderen, mocht zij deze perverse daad doorkrijgen.
Ik besloot deze eenzame knul zijn moment van glorie te laten beleven en er niks van te zeggen, uiteraard met het voornemen om er bij zijn niet te vermijden ontmaskering gretig gebruik van te maken om in de smaak te vallen bij de, ik durf inmiddels toch wel te onthullen aantrekkelijke, jongedame.
The horror... the horror...
Ik zag haar opkijken. Haar hoofd draaide zich naar de mijne in een slow-motion achtige beweging die heel onrealistisch aandeed. Haar mond ging open en mijn eerste reactie was om mijn kloppende lid uit mijn broek te bevrijden en die erin te stoppen, iets deed me echter beseffen dat dat wellicht een ongepaste actie zou zijn. Deze gedachte werd bevestigd door het feit dat ze het enkel en alleen deed om een formatie van woorden uit haar stembanden te laten ontsnappen.
''Hey, ligt het aan mij of gluurt die jongen al de hele tijd naar me?''
''Ik zou het niet weten, ik heb de bizarre gewoonte om niet naar lelijke individuen te kijken.'' (Oh jawel mensen, u leest het goed: ik blufte, ik blufte al ware ik Bill Clinton met een verse zaadvlek in zijn boxer.)
''Nou, ik weet het wel zeker hoor, wat een freak.''
Het is niet moeilijk je in te beelden hoe de jongeman er na deze korte woordenwisseling uitzag: bleek, verward en subtiel binnensmonds kotsend. Ik besloot hem een tip te geven.
''Misschien is het beter als je weggaat.''
Hij keek me aan alsof ik de messias in eigen persoon was en liep haastig de coupé (aangenomen dat ik me daadwerkelijk in een trein bevond) uit om, wellicht, zijn volgende 'slachtoffer' uit te zoeken. Sommige mensen leren het nooit.
Remember Sammy Jankis.
Ze bleek Filosofie te studeren.
Fijn, heb ik weer.
Mijn wantrouwen bleek onterecht te zijn, ze was geweldig.
Hebben jullie wel eens het gevoel dat er zoveel schoonheid in de wereld is dat je het niet meer aankunt? Je hart vult zich op als een ballon die op barsten staat en op dat moment herinner je jezelf eraan dat je moet ontspannen, je moet het gevoel niet langer vasthouden maar het laten gaan. Het gevoel vloeit weg door je lichaam als regen en op dat moment voel je niets anders dan dankbaarheid voor elk onzinnig moment in je miezerige leventje.
Dat gevoel maakte ze in me los.
We praatten over onderwerpen die alle aardse futiliteiten voorbij gingen, het leek alsof het een goddelijke conversatie was, het werd allemaal duidelijk. Ik had ter plekke een kogel door mijn schedel kunnen jagen, het had niet uitgemaakt, ik was verlicht.
Eindelijk werden mijn vermoedens concreet, ik bevond me in een trein. Amsterdam Centraal. Ze hoefde niet eens te vragen of ik met haar meeging, het was vanzelfsprekend.
We namen een portie Mexicaanse.
Naar mate de tijd vorderde zag ik haar van een mooi meisje veranderen in een onocentaur, wat ondanks alles toch een redelijk bizarre en licht beangstigende ervaring is.
Het creatuur vertelde me dat ik een grot moest betreden om mijn 'power animal' te vinden, waarom hij niet gewoon ''krachtdier'' kon zeggen is mij nog altijd onduidelijk.
Terwijl ik dieper en dieper de grot in liep zag ik opeens een bundel licht en een ander wezen, ik liep er naar toe en zag dat het een pinguïn was. De pinguïn gebood mij van een van ijs gemaakt glijbaan te glijden en gaf zelf het goede voorbeeld. Ik klapte in mijn handjes van vreugde.
Op het moment dat ik zijn voorbeeld wilde volgen werd ik echter terug in de 'realiteit' gezogen, terug naar de onocentaur. Het beest was ontdaan van al zijn kleding, wat het geheel wat geruststellender maakte, puur natuur.
In flitsen veranderde het beest naar het meisje terug, duidelijk genoeg om te beseffen dat zij degene was die nakend op me wachtte. Er kwam een boomtak uit haar oor die naar het witte spul op de tafel wees, en ik besloot het te pakken. Het bleek cocaïne te zijn. Aangezien ik het nog nooit heb gebruikt intrigeerde het me, en aangezien de trip bijna over was besloot ik een snuifje te nemen.
Ik legde een lijntje op haar nakende bil en vlak voordat ik het op wilde snuiven veranderde het lijntje in een slang die al sissend met zijn duidelijk zichtbare scherpe tanden angstaanjagend snel op me afdook.
Ik schreeuwde de longen uit mijn lijf.
Damn.
Klacht: Geestverruimende middelen die je de tering laten schrikken.