abonnement Unibet Coolblue
pi_56891903
Verhalenwedstrijd

De verhalenwedstrijd start gelijk met de gedichtenwedstrijd en loopt tot 25 maart 23:59. Je kunt je verhaal insturen via ttkwedstrijd@fok.nl

Om mee te kunnen doen, moeten de ingezonden verhalen aan de volgende voorwaarden voldoen:

1. Het moet passen binnen het thema ‘nostalgie’.
2. Verhalen en gedichten mogen maximaal 1.500 woorden lang zijn.
3. Per user mag maximaal 1 verhaal worden ingestuurd.

De ingezonden verhalen zullen worden geplaatst in een daartoe bestemd topic.

Iedereen, dus ook users die zelf geen inzending hebben ingestuurd, kan t/m 31 maart 19:59 uur stemmen, door een top 3 verhalen en gedichten te plaatsen, waarbij de volgende punten worden toegekend:

#1 – 5 punten
#2 – 3 punten
#3 – 1 punt

Omdat er maar 5 inzendingen zijn en de schrijvers niet op hun eigen verhaal mogen stemmen, is de stemming teruggebracht van top 5 naar een top 3.


Uiteraard mag je niet op je eigen inzending stemmen. Het winnende verhaal wordt op 31 maart bekendgemaakt.

[ Bericht 3% gewijzigd door DaMart op 27-03-2008 21:17:15 ]
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
pi_57044628
Zomermijmering

Het is warm vandaag, zelfs voor een zomermiddag in augustus.

Daar ga je. Op die voor jou veel te grote fiets van papa, die hem nooit meer zal gebruiken.

Slingerend zwaai je me achteromkijkend toe. Ik wuif naar je tot je beeld zo klein wordt dat het helemaal verdwijnt. Opnieuw laat ik je los langs die gevaarlijke autoweg. Even voelt het alsof ook jij ons huis voorgoed verlaat. Zoals papa.

Nee, ik moet erin geloven dat jij straks terugkomt, lachend, blozend van de opwinding en de warmte, samen met je vriend Wilfred die een weekend komt logeren.

Het leven moet gewoon doorgaan.


Met veel bombarie stappen de jongens de koele woonkamer binnen en plaatsen samen de weekendtas, als een porseleinen schaal, voor me op de salontafel.

Ik haal opgelucht adem en voel hoe de druk wegebt.

Een paar ondeugende snoeten kijken me verwachtingsvol aan. Ik ken die bemoedigende blik van Maurits. Zo kijkt hij altijd als hij iets van mij gedaan wil hebben. Zijn ogen knijpt hij dicht tot spleetjes. Gelijkertijd bijt hij met een schuine mond op zijn bovenlip en blaast dan nerveus zijn donkere lok naar boven.


‘Hier mam, maak de tas maar open, er zit een heuse verrassing voor jou in’.

Ik hoop geen presentje van Wilfred zijn moeder, dat hoeft echt niet.

Mijn getreuzel maakt hen ongeduldig. Om de beurt schuiven ze de nylon rits een beetje

open. ‘Zo mam, nu jij’ en hij gniffelt. Ik hoor zachte piepgeluidjes en kijk hen vragend aan.

Het zal toch niet waar zijn, we wonen immers aan een gevaarlijke rondweg.

‘O, nee’ roep ik Maurits verontwaardigt toe. ‘Die tas maak ik niet verder open, we hebben een afspraak gemaakt over huisdieren’.

Ondanks mijn weigering maken ze met een ernstig gebaar de rits verder open. Vier glunderende jongensogen die me hoopvol aankijken en twee paar blauwe kijkertjes die op hun beurt verward en angstig de vreemde omgeving in turen. Als eerste pakt Wilfred een grijs gestreept poesje uit de tas. Het kleine lijfje kromt zich alle kanten op en het hulpeloze beestje piept benauwd. Daarna tilt Maurits een oranje met wit gevlekt lijfje op en houdt het koesterend in de holte van zijn nek. Het pluizige diertje met de scherpe klauwtjes ontspant zich als hij de warmte van zijn huid voelt.

Wat zijn ze klein en zacht.

Ik roep resoluut: ‘alsjeblieft, niet weer een poes om dood te laten rijden. We zouden nooit meer aan poezen beginnen’. Telkens weer dat verdriet.


Wilfred schrikt ervan en zegt: ‘kom Maurits, we brengen ze terug naar de boerderij’.

Nee, dat is zonde, dan moeten ze opnieuw op de fiets in die donkere tas’ zegt zoonlief vastberaden en hij kijkt de kitten verliefd aan.

Hij neemt mijn hoofd in zijn handen en kijkt me smekend aan. Knikt heftig en roept dan lachend: ‘Ja, zie je nou wel mam, je zegt ja’.

Wilfred die er tot dan stil en ongemakkelijk bijstaat, schiet hem nu giechelend te hulp en roept blij: ‘Ja zeker weten, u heeft ja gezegd, ik heb het zelf gezien’. Wanneer ik de streling van die diertjes, zacht als pluche, tegen mijn wangen voel en die kittenlucht opsnuif, siert een glimlach mijn gezicht en smelt ik. Ineens overvalt me het verdriet dat ik voelde als klein meisje op bonma’s boerderij. Daar was nooit plaats voor jonge poesjes, enkel de grote mochten blijven om de muizen op en rondom hun erf te vangen..



Dit voorval is lang geleden gebeurd.

Beide poezen doorstonden gelukkig het autoverkeer en werden hoogbejaard.

Toen jij het huis uit ging, schonk hun charmante gezelschap me de nodige troost om jouw afwezigheid en het lege nestsyndroom met warmte op te vullen.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
  Moderator donderdag 20 maart 2008 @ 12:57:21 #3
42184 crew  DaMart
pi_57498561
Edelweiss

Met trillende hand leg ik de ansichtkaart op de salontafel, met het adres naar boven. Mijn ademhaling versnelt en ik voel mijn hart bonken in mijn keel. Met mijn mouw veeg ik het zweet van mijn voorhoofd. De traan die mijn oogkas verlaat rolt over mijn wang naar beneden, om via mijn kin op mijn geruite overhemd te vallen. Zelfs na ruim 43 jaar valt de herinnering aan de negen jaren met Sara me zwaar. Van alle mensen die uit mijn leven zijn verdwenen, mis ik haar het meest.

Ik pak de bruine lijst met de vergeelde zwart-witfoto van de dressoirkast. Het meisje met het spleetje tussen haar voortanden lacht me zoals altijd toe. De fotograaf van toen had haar lach perfect vastgelegd. Zo was ze. Altijd vrolijk en de glimlach leek nooit van haar gezicht te verdwijnen. Ze was 12 op deze foto, die een paar maanden voor de zomer van 1964 is genomen. Ondanks het ontbreken van kleur op de foto, zie je hoe mooi haar blauwe ogen waren. Mijn herinnering kleurt haar wangen rood en de haarlokken, die langs haar gezicht naar beneden hangen, donkerblond.

Ik ben gaan zitten met de foto in mijn klamme handen. Een traan spat uiteen op de glasplaat van de fotolijst. Dolblij waren we, toen mijn… onze ouders het nieuws vertelden. Ze hadden genoeg spaargeld om ons voor het eerst in ons leven mee te nemen naar het buitenland. Zo gingen we in plaats van naar de camping in Bergen aan Zee naar een hotel in de bergen van Oostenrijk. Dat was dus de eerste keer dat we daarheen gingen, maar voor mij meteen de laatste. Ik heb nooit meer terug durven gaan.

Ik sla geen acht op de telefoon die mijn aandacht probeert te trekken. Het digitale gerinkel vloeit ook langzaam over in de koeienbellen van 1964. Sara en ik zaten op de achterbank van de blauwe Opel Kadett van onze ouders. We konden ons lachen niet inhouden, toen mijn vader moest remmen voor een kudde koeien die de weg overstak. Een koe bleef staan, met haar achterste naar ons gedraaid. Precies toen de auto tot stilstand was gekomen, begon ze een vlaai te bakken, zoals Sara het omschreef. Een grote klodder bruinigheid belandde op de motorkap. Mijn vader stapte uit en probeerde de beesten met een ‘kst!’ weg te jagen. Eentje keek om en loeide, maar ze verzetten geen poot. Pas toen de boer met zijn Duitse Herder de kudde naar de andere kant van de weg dreef, kwam er beweging in de koeien. De herder knikte vriendelijk naar mijn vader, maar trok een vies gezicht toen hij de bruine plakkaat op de motorkap zag. Terwijl hij de weg overstak, riep hij in het Duits naar mijn vader dat hij de auto wel eens mocht wassen. Sara grinnikte en stelde voor om bloemen te planten op de motorkap, bemest was hij al. Ook dat was typisch Sara. Ze had altijd al groene vingers gehad en hield thuis samen met onze moeder de achtertuin bij. Na die vakantie kreeg het onkruid echter de overhand in de tuin.

Ik loop naar de keuken en draai de kraan open. Terwijl mijn glas volstroomt, zie ik de badkamer van hotel Heidi weer voor me. Het was de derde dag van de vakantie. Het was nog lang warm die dag. Zoals voor ons toen gebruikelijk was, poetsten we tegelijk onze tanden. In haar ogen zag ik al dat ze iets van plan was. Ik draaide de kraan open om mijn glas te vullen, toen zij ineens twee vingers tegen de kraan drukte. Het water spoot in het rond, en ik werd zeiknat. Ik pakte mijn half gevulde glas en gooide de inhoud in Sara’s gezicht. Mijn moeder kwam de badkamer in gerend toen ze ons hoorde gillen en lachen. Toen ze vroeg wat we aan het doen waren, zette Sara haar vingers weer tegen de kraan. Zo goed als ze kon, richtte ze een waterstraal op mijn moeder. Het was een voltreffer, recht in haar gezicht. Moeder keek ons verbijsterd aan en we verwachtten een standje van haar. Maar in plaats daarvan begon ze hard te lachen en deed wat ik eerder al bij Sara deed, met het inmiddels weer gevulde glas.

Mijn handen steunen op het aanrecht. Mijn schouders schokken, als ik terugdenk aan de mooie momenten van die vakantie. Het kraanwater stroomt over de rand van mijn glas. Het geluid van het stromende water wordt luider. Sara gilde toen ik achter haar aanrende op het pad bij een riviertje in de buurt van Saalfelden. Met mijn uitgestrekte arm raakte ik haar schouder aan. “Jij bent hem!” Ik rende weg, en ging achter onze vader staan, met mijn handen op zijn heupen rustend. Toen Sara me probeerde te tikken, rende ik om mijn vader heen. Uiteindelijk kreeg ze me toch te pakken en het spel herhaalde zich.

De opnieuw rinkelende telefoon haalt me terug naar 2008. Ik veeg de tranen uit mijn ogen en loop naar het toestel. Als ik het nummer van de beller op het display zie, laat ik hem overgaan tot het bellen stopt. Sommige mensen wil ik nu even niet spreken, hoe lullig dat ook klinkt als het over je bejaarde moeder gaat. Het is een schat van een mens, en ze is altijd goed voor ons geweest, net als mijn vader. Maar haar stem zou de herinnering alleen maar moeilijker maken. De stem die, onbewust, uit bezorgdheid voorspelde wat komen ging.

Het was de vijfde dag van de vakantie. Het weer was goed en de hotelhouder adviseerde ons om naar de Gross Glockner te gaan. Hadden we maar nooit naar hem geluisterd. Het uizicht op de gletsjer was prachtig, dat moet worden gezegd, Mijn moeder heeft nog een foto van Sara en mij, waarop we met onze rug naar de ijsmassa staan. De bewondering is van onze gezichten af te lezen. Sara’s bewondering ging echter verder dan het prachtige landschap. Ze had een dag eerder kaarten gekocht. Vandaag is me pas duidelijk geworden waarom ze de kaart met Edelweiss, die ze zelf zo mooi vond, twee keer kocht. Ruim 40 jaar te laat bezorgd, ligt de kaart op tafel. “Hoi Tommy, mooi hè, die bloem! X Sara,” staat op de achterkant. Het handschrift herken ik uit duizenden, zelfs nu nog.

Een mooie bloem. Destijds zou ik het met haar eens zijn geweest. Toen wist ik echter niet hoezeer schoonheid en vergankelijkheid aan elkaar verwant zijn. Dat leerde ik pas bij de Gross Glockner. Sara’s aandacht werd getrokken door een Edelweiss op een wat hoger gelegen rotspunt. In haar enthousiasme stapte ze op een paar rotsen, zodat ze bij de bloem kon komen.
“Doe niet! Straks val je nog!” De waarschuwing van mijn moeder kwam veel te laat.
Met de Edelweiss in haar hand, draaide Sara zich om. De steen onder haar rechtervoet bewoog, waardoor ze haar evenwicht verloor. Ze greep nog om zich heen, maar vond geen houvast. Pas de volgende dag werd haar lichaam enkele honderden meters lager gevonden.

Ik zit op de bank en haal mijn betraande gezicht uit mijn handen. Ik pak de kaart en draai hem om. Ik zucht als ik de Edelweiss zie. Het is de laatste tastbare herinnering aan de tijd dat ik nog geen enig kind was.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
  Moderator zaterdag 22 maart 2008 @ 00:19:05 #4
42184 crew  DaMart
pi_57532237
En toen zei hij: ‘weet je wat jij moet doen? Ga boksen’

Daar sta je dan. Voor een grote gele deur van een haast vervallen gebouw. We schrijven donderdagavond half negen, vrouw alleen in het donker, midden in de Haagse Schilderswijk. Moet ik hier echt zijn? Weifelend duw ik de deur open en stap naar binnen. De harde trance-muziek galmt van de stalen trap naar beneden. Oh nee! Ik zit verkeerd, ik ben beland in een verboden underground party! Een tweede luisterend oor verteld mij dat er meer aan de hand is. ‘….hoek links beginnen’ dringt er tussen de beats door. Oké, dat klinkt wat meer boks-achtig. Ik besluit toch maar de trap op te klimmen om te kijken wat er aan de hand is. Klimmend naar boven vervloek ik zachtjes een vriend van mij. Na mijn dubbele hernia was ik het vertouwen in mijn lichaam kwijtgeraakt waarop hij zei: ‘weet je wat jij moet doen? Ga boksen!’ Als ik toen had geweten wat ik nu weet…
Boven aangekomen (pfff wat een klim) zie ik mannen, vrouwen, jongens en meisjes allen hevig bezweet op elkaar in meppen. ‘Zie je wel, ik zei het toch, veel te gewelddadig voor mij dat boksen,’ denk ik bij mezelf. Of toch niet? Nee, nu zie ik het beter. De een houdt een hand op, stevig verpakt in een grote handschoen, en de ander mept gericht in die handschoen. Plots gaat er een pieptoon en door de microfoon wordt geroepen: ‘BUIKIE’. Gecontroleerd worden er laatste stoten uitgedeeld en iedereen stevent op mij af! Oh-oh, wat nu? Geschrokken doe ik een stapje achteruit. Onnodig zo blijkt, want de horde boksers loopt vriendelijk knikkend langs mij richting de waterkranen waar gretig aan gelurkt wordt. Een lachend gezicht komt op mij af. ‘Hoi, kan ik je misschien helpen?’

En zo is het begonnen. Mijn verslaving genaamd boksen.

Het lachende gezicht heet Chris en Chris is samen met Martin de drijvende kracht achter boksschool “ Haagse Directe”. Naast deze twee gediplomeerde hoofdtrainers lopen er nog vier trainers rond en iedereen werkt op vrijwillige basis. In het dagelijks leven zijn ze onder andere loodgieter, docent grafische vormgeving en winkeleigenaar. De een is Nederlander, de ander heeft Surinaamse roots, een volgende komt uit Marokko.

Zo divers als de samenstelling van de trainers, zo divers is het volk dat rondloopt op de boksschool: groot en klein, gekleurd en blank, arm en rijk, vrouw en man, christen en islamiet en alles wat tussen deze categorieën te vinden is. Oftewel, alles wat onze samenleving rijk is kan je in de zaal vinden. Wat het allemaal zo bijzonder maakt is de manier waarop iedereen rondloopt. Wanneer je een keer de ideale samenleving wilt zien moet je zeker een keer langskomen. Er is geen onderscheidt tussen de een of de ander. Iedereen is gelijk. Naast de eerder genoemde “sociaal-maatschappelijke criteria” maakt het ook niet uit of je amateur, prof, recreant, beginner, of gevorderde bent, iedereen praat met elkaar. Er wordt veel lol getrapt en iedereen traint met elkaar. Inderdaad, de volwassen zwaargelovige islamiet traint met een vrouwelijke atheïst en alles wat hier tussen zit. En dat toont het allerbelangrijkste: het volledige respect voor elkaar. En dan heb je gelijk de basis te pakken waar het om draait bij het boksen: respect.

ik kan me voorstellen dat je denkt: ‘respect? Hoezo respect, een beetje elkaar de hersens in slaan heeft niets te maken met een ideale samenleving en al helemaal niet met respect!’ En toch is het juist dat waaruit blijkt hoeveel respect er voor elkaar is. Persoonlijke instelling en gedrag is het allerbelangrijkste. Niets stoer doen en grote mond.

Dat zie je direct terug bij de ervaren boksers in het sparren (‘echt’ boksen in trainingsvorm, dus niet vangen in de handschoen), waarbij rake klappen uitgedeeld worden. Beide boksers houden elkaar nauwlettend in de gaten. Als de klap ook maar iets te hard aankomt, wordt gelijk gestopt. Alles in orde? Zeker weten? Goed, handschoenen tegen elkaar en we gaan verder. Ook wordt tijdens de trainingen regelmatig een minder ervaren bokser tegenover een zeer ervaren bokser gezet. Het is een vanzelfsprekendheid dat de ervaren bokser met veel beleid en zo mogelijk nog meer geduld de mindere bokser helpt en begeleid. Niets saai, vervelend, lastig of ik voel me te goed gedrag. Dit heb ik zelf aan den lijve mogen ondervinden.

Ik, vrouw van 33, durf te zeggen dat ik veel meer spierkracht heb dan de gemiddelde vrouw van mijn leeftijd. Niet zo gek, want ik heb jaren in de paarden gewerkt en tot zes jaar terug altijd zwaar lichamelijk werk gedaan. Dan krijg je wel spieren. Maar dat spieren hebben niet alles is in het boksen heb ik inmiddels wel geleerd.

Ik was driekwart jaar aan het boksen wanneer ik me rustig sta op te warmen voor de training. Tijdens de training zelf ben je 3 minuten met je trainingspartner aan het stoten in de handschoen, afgewisseld met een minuut rust en dat een uur lang. Afijn, ik ben zo lekker bezig wanneer Robert op me af stapt. Deze man van Antilliaanse afkomst is zeker een kop groter dan ik, twee keer zo breed en zeker zoveel sterker. Of ik al iemand heb om mee te trainen? En anders kan ik me bij hem melden in de laatste ring.

Robert geeft non-stop aanwijzingen: blijf bewegen, niet stilstaan, hou je dekking, niet duwen maar trekken aan die stoot, blijf kijken! Na een paar rondjes hang ik doodmoe in de touwen uit te puffen tot ik me realiseer dat er tegen me gekletst wordt. Van alle kanten krijg ik van iedereen allerlei lofuitingen toegeworpen: ‘Gaat goed man, top!’, ‘Laat hem een poepie ruiken hoor, hou vol!’, ‘Knap hoor, je zet hem aan het werk!’ en zo nog meer.

Na de training kijk ik versuft naar Mohammed, een van onze profboksers. Ik zeg tegen hem: ‘wat liepen jullie allemaal te roepen man, het leek helemaal nergens op. Conditioneel nul, technisch nog minder!’ Mohammed begint te lachen en zegt: ‘daar gaat het niet om. Je hebt niet opgegeven. Je ging je hoofd gebruiken in plaats van je kracht, waardoor je af en toe een punt kon maken,’ zo legt Mohammed uit. ‘Het gaat er in het boksen niet om hoe sterk je bent. Kracht is handig, zeker, maar nog veel belangrijker is dat je blijft nadenken. Respect voor je tegenstander in plaats van dom meppen. Zie je tegenstander voor vol aan. Respecteer hem en zoek naar zijn sterke en zwakke punten. Weet je die, dan weet je hoe je jezelf tegen hem moet verdedigen en hoe je kunt aanvallen. Je tegenstander doet hetzelfde. Techniek en hart zijn belangrijker dan brute, domme kracht.

Deze woorden gaven mij een hernieuwd inzicht in de wereld van het boksen. En dat niet alleen. Ook in het dagelijks leven merk ik dat het van grote waarde is. Mensen in hun waarde laten, luisteren naar wat ze te zeggen hebben zonder gelijk een oordeel of mening over iemand te hebben. Niet generaliseren, of ik die persoon nou lief, leuk en aardig vind of niet. Met andere woorden: gewoon respect en begrip voor de ander. Gewoon zoals het hoort. En het vertrouwen in mijn lichaam? Helemaal terug. Al na drie trainingen. Grappige is dat je er dan achterkomt dat ik mij altijd heb verscholen achter mijn fysieke kracht. Ergo: ik was niet zozeer het vertrouwen in mijn lichaam kwijt, als wel dat ik om te beginnen te weinig vertrouwen had in mijn eigen persoontje.

Toen ik de eerste keer voet zette in de bokszaal, dacht ik dat boksen banaal en barbaars was. Nu ik inzicht heb gekregen in de eigenlijke filosofie van deze sport, vind ik het jammer dat ik deze sport niet 15 jaar eerder heb ontdekt. Maar des te gelukkig ben ik dat ik een jaar geleden op een donkere donderdagavond de stoute schoenen heb aangetrokken en daadwerkelijk naar binnen ben gestapt.

[ Bericht 0% gewijzigd door BrandX op 22-03-2008 00:20:53 ]
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
  Moderator zondag 23 maart 2008 @ 20:03:16 #5
42184 crew  DaMart
pi_57565137
De Fantast:

Gek is het toch, zo’n oude foto. Door haar verafschuwd vanwege die afschuwelijke mode van toen en door hem geliefd vanwege de schoonheid van de jongere haar. Het schoolschriftje op zijn beurt gehaat door hem dankzij slechte herinneringen en door haar mooi gevonden omdat ze de jongere hem wil leren kennen. Voorwerpen kunnen persoonlijke emoties opbrengen, puur en alleen vanwege ouderdom. Geef ze de tijd en mensen maken van een doodnormaal voorwerp ineens iets nostalgisch. Waarom doen mensen dit toch? Waarom blijft iets niet zoals het is, puur en ongekleurd?

“Och, het is toch leuk om een huis te hebben doordrenkt van verhalen?! Weet jij nog dat je dit droeg op de bruiloft van Tante Jaan? Och en dit, de bel van mijn eerste fietsje … zelfs toen bewaarde ik alles al!!”

Urenlang kon hij zitten in z’n leren fauteuil, daar op die zolder met zijn gelige schemerlamp. Met de voeten netjes op de poef en een stapel oude foto’s verspreid over ’t tafeltje. Gewoon nadenken over vervlogen tijden en genieten van de verhalen en herinneringen. Als ik er over nadenk is het allemaal wel erg cliché, erg zwart wit, maar zo herinner ik mijn vader nou eenmaal. Zo denk ik nou eenmaal terug aan hem en zo beleef ik hem opnieuw wanneer ik weer die zolder op ga. Ik zie telkens weer die fantast in zijn stoel, stilstaand bij elk detail van vroeger. Elk voorwerp waar zijn oog op viel had wel een geschiedenis. En mocht het ooit voorkomen dat het voorwerp in zijn handen echt nieuw voor hem was, dan verzon hij er wel gewoon een verhaal bij. Hoe simpeler het object, hoe mooier de verhalen werden. De stokken die onmisbaar waren tijdens een lange dwaaltocht in de Alpen. De gelukshoed die twee bizarre en verschrikkelijke ongelukken voorkomen heeft. En niet te vergeten de steen die werd gebruikt door één van de Jantjes tijdens de Damslapers rellen.

Op één of andere manier sluipt het toch in je. Het wordt overgenomen zonder dat ik er erg in hebt. En dan ineens betrap ik mezelf ook op dat zelfde dagdromen. Ik vraag mezelf af waar dat groene briefje toch allemaal niet geweest is? Wat zou Joost van den Vondel allemaal gezien hebben vanaf het moment dat hij gedrukt werd? Welke grootse dingen zijn door hem gekocht of afbetaald? Hoeveel handen hebben hem vastgehouden, bekeken en uitgegeven? Echt origineel waren mijn gedachten toen nog niet, ik had gewoon een film gezien over de reis van een 20-dollar briefje. Het ging van de straat naar een zwerver, naar een schrijver, naar dieven, naar zelfs strippers. Het was een leuk verhaal, het bleef hangen. De volgende morgen uit pure verveling gewoon maar eens een willekeurig briefje uit mijn portefeuille gehaald. Het enige wat erin zat waren twee kwartjes en een briefje van vijf en echt boeiend konden die kwartjes niet zijn, dus dan maar dat vijfje. Het was vrij ongekreukt en scheurvrij, dus erg lang bestond hij nog niet. Een kleine vlek in het midden dan, misschien wel van etensresten? Zou iemand hiermee zijn avondeten betaald hebben? “Nee, dan zou het juist uitgegeven worden en komt er geen vlek op.“ dacht ik nog. Geen tabakgeur, geen rare vouwen, geen opgeschreven teksten, geen enkele aanwijzing. Ik kwam er al snel achter dat wilde verhalen verzinnen veel leuker was. Ineens werd mijn vijfje specialer omdat The A-team toevallig in Nederland was en het briefje verloor! Echt fantasierijk was ik niet nee, laat staan dat ik wist dat The A-team geen Nederlands geld had … maar toch! Mijn vijfje was speciaal geworden!!

De volgende dag werd het gewoon weer uitgegeven bij de bakker, ik was alweer vergeten dat het zo speciaal was. Dat is gewoon het lastige van verzinnen, het blijft niet snel hangen. Op die manier had mijn vader het beter bekeken. Hij had tenminste echte verhalen, echte herinneringen die schijnbaar nooit leken te vervagen en hoe ouder ik werd, hoe meer ik ze zelf ook kreeg. Oud speelgoed, schriftjes, foto’s en zelfs doosjes. Ik weet nog precies wat er ingezeten heeft, wie die foto’s gemaakt heeft en met wie ik dat lego gedeeld heb. Het leek alsof ik mijn herinneringen verstopte in de voorwerpen om mij heen. En wanneer het mij uitkwam haalde ik ze er gewoon weer uit en het leek alsof ik ze voor het eerst beleefde! Ik kreeg er plezier in, ik kreeg zelfs meer begrip voor hem, maar ondanks alles bleven mijn verhalen in vergelijking met mijn vader op één of andere manier minder heldhaftig, minder levensbedreigend en gewoonweg saai. Haalde ik dan minder uit mijn leven of stopte ik gewoon niet genoeg suggestie in mijn geheugen?

Voorwerpen kunnen persoonlijke emoties opbrengen, puur en alleen vanwege ouderdom. Ouderdom van het voorwerp? Nee, geef een kind een oude munt en hij zal er niks om geven, het is immers niet meer geldig, maar geef een oude man een munt van vroeger en hij zal er van houden. Ouderdom van de geest dan maar? Het lijkt er wel op. Hoe ouder je wordt hoe meer je denk aan vroeger en hoe meer waarde je hecht aan die spullen die daarmee te maken hebben. Als je eenmaal een mooi moment beleefd heb is niets mooier dan het moment nog eens te beleven in ’t geheugen. Het zou helemaal mooi zijn als de tweede keer nog intenser beleefd wordt dan de eerste. Natuurlijk is het dan wel gekleurd, het wordt elke keer dat het opbracht wordt weer net een stukje mooier, maar waarom ook niet? Echte voorwerpen met een geschiedenis. Een geschiedenis met waarheid, gedompeld in een bad vol verbeeldingen. Het extra laagje chocola wat het ijs net wat beter doet smaken. Overdreven waarheden, een vleugje bijzonderheid zonder kans vergeten te worden.

“Dat doosje met die melktandjes, die ben ik toch verloren omdat ik uit die ene metershoge beuk stortte in het park? En dat LEGO kasteel van koning Leeuwenhart, die heb ik toen toch samen met het broertje van Lieke van Lexmond in elkaar gezet? En die foto … oh jaaa! Die werd genomen vlak voor die ene blikseminslag! Ik weet nog steeds niet hoe het kwam, de lucht was daarvoor nog zo mooi helder!”

Ondertussen is het minder stoffig, ruikt het frisser, oogt het opgeruimder en hangt er zelfs nieuwe verlichting. Maar toch staat die grote schemerlamp nog altijd aan. Toch wordt de muffe geur van vroeger weer geroken en toch is die leren fauteuil weer bezet door hem. Hij die elke herinnering mooier maakt dan het is. Hij die de waarde van het heden laat ondersneeuwen door het voormalige. Hij die met elke minuut steeds meer verlangt naar voorbijgegane tijden. Hij, zoon van zijn vader, de nieuwe fantast.
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
  Moderator maandag 24 maart 2008 @ 17:27:00 #6
42184 crew  DaMart
pi_57582361
Keuterboer

Mijn vader had drie koeien. En een varken voor de slacht. Dat kreeg van alles te vreten uit het
huishouden. Eén keer was mijn moeder het aardappelschilmesje kwijt.
Dat lag toen afgekloven in het varkenshok.

We hadden ook nog kippen en konijnen. Elke Kerst aten wij gebraden konijn; mijn moeder kon heerlijke soep trekken van het karkas.
Van de kippen was ik bang. Eens werd ik in mijn hand gepikt toen ik eieren uit de nesten moest halen en sindsdien héb ik het niet meer op die beesten.

’s Winters stonden de koeien op stal, dik in het stro. Ze stonden vast tussen de staken en konden twee stapjes vooruit en twee stapjes achteruit. Soms stonden ze met de achterpoten in de groep. De staart was met een touwtje opgebonden. Dat was uit praktisch oogpunt. Als de koe lag, kwam de staart niet in de str… en bij het melken kon je niet meer zo’n zwiep krijgen.
Drie keer per dag kregen de koeien water uit een emmer die bij de kraan gevuld kon worden. Ze dronken dan wel vier emmers achter elkaar leeg!
’s Morgens en ’s avonds kregen ze hooi en ’s middags ingekuilde bietenkoppen of voederbieten, die schoongeschraapt in het “peeënmesjien” gingen. Wij moesten nog handmatig draaien, maar der waren er ook die elektrisch gingen.
Nog ruik ik de geur van het hooi, dat opgeslagen was op de zolder boven de koeien, en de reuk van de veekoeken.

Mijn vader pachtte weiland in de uiterwaarden, samen met nog wat veehouders.
’s Zomers, als hij op het land werkte, mocht ik de melkbus naar de koeien in het land brengen.
Achter op de fiets, tussen de snelbinders.
Over een smal karrenspoor ging ik dan, midden door de weilanden, hekken openmaken én weer dicht, soms door gemaaid gras, waar een zinderende geur omhoog steeg, soms door lang gras, dat nog op de maaier wachtte, vol met bloemen en kruiden.
En wanneer ik de bus bij het melkkrukje en de spanbeugels gezet had, fietste ik langzaam, genietend, weer naar huis.


Vijftig jaar later.

Men moet minstens zestig of tachtig koeien hebben, wil men kunnen bestaan. Zulke
bedoeninkjes als vroeger bij ons thuis vind je haast niet meer.
Mijn ouderlijk huis, verkocht na het overlijden van mijn ouders, is gesloopt.

Maar toch is het heerlijk om nog eens weg te dromen en de geuren van vroeger te herinneren.

“Moeder, je wordt oud,” zeggen mijn kinderen en verdraaid, ze hebben nog gelijk ook!
Winterwonderland (een kerstverhaal) | Gevangen in sepia (kort verhaal)
Forumsmileys | Het is patat!
  Moderator dinsdag 1 april 2008 @ 21:19:27 #7
42184 crew  DaMart
  FOK!fotograaf woensdag 14 mei 2008 @ 21:32:20 #8
48846 Xilantof
I keep you in the holes
pi_58672975
[Foto's] Fotowedstrijd n.a.v. nostalgisch verhaal

Oke!
Het duurde allemaal wat langer dan verwacht. Maar de winnaar is bepaald.

Door het geringe aantal deelnemers hebben we de 2 fotowedstrijden bij elkaar geschoven. Vanuit deze inzendingen is Kamermans tot winnaar uitgeroepen.

Een aantal reacties op deze foto:
quote:
...op een of andere manier vind ik deze foto zo leuk omdat ie niet standaard is. Buiten het doosje gedacht...
quote:
...Dat hij de bloemen van papier gemaakt heeft is een grappig detail dat goed uitpakt...
Kamermans! Gefeliciteerd!
Xilantof Flickrt
foto-nerd
abonnement Unibet Coolblue
Forum Opties
Forumhop:
Hop naar:
(afkorting, bv 'KLB')