quote:
Toen duwden ze een rauw ei in zijn mond
Over de ontgroening van mijn zoon in Delft
Mijn begintijd bij het Delftsch Studenten Corps was leuk en spannend. Hoe treurig is het dan dat je zoon, dertig jaar later, iets heel anders meemaakt.
Door Karel Kuilman
Mijn zoon slaapt met drie andere jongens op een plank vlak boven 20 centimeter water. Vlak boven het matras hangt een camouflagenet met sensoren. Zodra je je een beetje opricht, gaat een felle groene lamp branden om je wakker te maken. Als je je omrolt, val je in het water. Mijn zoon heeft zo een week in een natte slaapzak gelegen. Als de jongens toch in slaap vallen, komen huisgenoten er wel voor zorgen dat ze weer wakker worden. De feuten moeten worden gebroken door zo weinig mogelijk slaap.
Vol goede zin en voorzien van een tas met nieuwe kleren is mijn zoon aan de ontvangstweek van zijn studie aan de TU in Delft begonnen. Snel meldt hij ons dat hij zich heeft ingeschreven voor de kennismakingstijd (KMT) van het Delftsch Studenten Corps: het DSC. Wij krijgen meteen daarop een nette brief van de Bijstandscommissie. De aankomende leden (feuten) zullen tijdens de KMT goed verzorgd worden: zeven tot acht uur slaap per dag wordt beloofd, er zal geen drank worden geschonken en er wordt zorg en medische bijstand beloofd. Het blijkt een treurige leugen.
Wat gebeurt er in zo’n KMT? Het begint met een intocht in de sociëteit: tijgerend over een vloer vol glas, bier en bagger, met het feutenshirt over het hoofd worden de feuten uitgejouwd, toegeschreeuwd en naar beneden getrapt. De kleding van mijn zoon is na vijf minuten kapot. Tijdens een gesprekje krijgt hij een rauw ei in zijn mond geduwd. Met een harde klap op zijn kaak wordt het ei naar binnen geslagen en als hij het waagt het uit te spugen, zal het meisje waar hij naast zit dezelfde behandeling ondergaan.
Met alleen schoenen, een jas, en een feutenshirt om zijn onderlichaam geknoopt is hij naar zijn slaapplaats gefietst. Urenlang moeten de feuten in ijswater zitten. Er is een verrijdbare kast waar feuten urenlang in worden opgehangen aan hun polsen (soms met drie man tegelijk).
Meisjes zijn duidelijk niet welkom op deze vereniging. Ze worden veelal met ‘hoer’ aangesproken. Sommige leden kijken consequent opzij als er een meisje in de buurt is, anderen „spreken q.q. (per definitie) niet met meisjes”. De meisjes hebben een afgescheiden stukje in de achterzaal: de rest van het gebouw is van de mannen.
Feuten moeten met het hoofd omhoog en in hun mond een brandende kaars eindeloos stil blijven zitten. Zitten doen ze in een kratje, niet erop. Er wordt volop geslagen, want dat mag: dat is „een vlakke”. Alhoewel de feuten flink moeten betalen voor de KMT is er slechts één waterfles die rondgaat waar iedereen uit moet drinken. Wie ziek is, steekt de ander aan; iedereen wordt ziek. De feuten worden echter zodra ze lid zijn, wel verplicht drankgelagen van de ouderejaars te betalen.
Aan het begin van de tweede week van de KMT krijgt mijn vrouw een telefoontje van onze zoon. Hij heeft geen kleren meer, is ziek en heeft het koud: of hij een trui mag kopen? Mijn vrouw gaat direct ernaar toe. Wat blijkt: keelontsteking, oorontsteking en een volkomen onherkenbare zoon. Niet alleen lichamelijk is hij gesloopt, maar vooral mentaal. Vernederen en bedreigen, dat is kennelijk nu de manier om loyale leden te krijgen. En er is niemand om de jonge aanstaande leden in bescherming te nemen.
Wat een treurige gang van zaken als ik dat vergelijk met dertig jaar geleden, toen ikzelf lid werd van het DSC in Delft. Een spannende en leuke tijd. Met een Bijstandscommissie die echt op je lette, hoe laat je naar huis ging. Die als het te laat werd, je uit de zaal plukte: naar huis jij! Je zat op je kratje, kreeg bij elk gesprek een drankje aangeboden, en als het etenstijd was, ging je op kosten van de ouderejaars mee eten. We zagen enthousiaste leden die actief waren in leuke onderverenigingen en disputen. Voor mij is het DSC een belangrijke bouwsteen geweest: ik heb er mijn vriendenkring opgebouwd en mijn vrouw leren kennen.
Hoe treurig is het dan om je zoon te zien thuis komen van de KMT: asgrauw, ziek en volledig gedemoraliseerd. Nooit en te nimmer zal hij in een corpshuis willen wonen.
Wat oogst een vereniging die slechts vernedering zaait? Een vereniging die zijn aankomende leden alleen maar wil breken om ze misschien wel gewillig te krijgen, maar zonder twijfel tegen inlevering van hun eigen persoonlijke karakter. Bovendien worden ze getraind om beulen te worden, die zich volgend jaar weer vreselijk gaan uitleven op de volgende jaargang.
Aan mijn zoon kan ik maar één advies geven: wegwezen. Maar het zal de vereniging worst wezen. Leden die opstappen, worden gezien als collateral damage. Bovendien houd je zo alleen de „echt gemotiveerde” leden over. Hoe treurig en ver van de werkelijkheid. Zou je aspirant-leden die enthousiast worden onthaald, niet veel meer aan je binden dan met de shock and awe-methode die nu gangbaar is?
Het DSC is verworden tot een kweekvijver voor beulen die zich zouden thuis voelen in de Abu Ghraib-gevangenis in Irak.
WTF
Wie laat zich nou vernederen door mensen die zelf ten diepste zijn vernederd?
Sluit je dan gelíjk aan bij een BDSMclub.
Weerwoord van Feltz:
quote:
Rob Feltz, tot gisteravond president van de senaat van het Delftsch Studenten Corps:
Over de intocht van nieuwe leden: „De feuten worden naar binnen gehaald onder luid gejuich van de leden. Het lijkt fysiek ruw, maar dat is het absoluut niet. Er gaat vrijwel nooit was mis. Fysiek contact is uit den boze.”
Over het gedwongen opeten van rauwe eieren: „Dat is absoluut niet iets dat tijdens de KMT (kennismakingstijd, red.) gebeurt.”
Over geciteerde passages uit het stuk van Kuilman: „Wij betreuren het dat een KMT zo door iemand wordt beleefd.”
Ik geloof hem niet.