BOB DYLAN: REMBRANDTESKE GROOTSHEID :: 9-4-2007
Lange tijd ziet het er naar uit dat de eerste Paasshow van BOB DYLAN in de Amsterdamse bierhal (uitverkocht, veel ouderen) een gewoon leuke verrassing is. Waar de oude meester in 2003 in dezelfde locatie nog een star, door rugpijn geteisterd, zielloos optreden gaf, betoont hij zich ditmaal een heel wat geïnspireerder performer. Dat wil zeggen: binnen alle beperkingen van zijn leeftijd en muzikale vaardigheden. Zijn stem is die van een kraai, maar op de een of andere manier klinkt hij vanavond vief.
Dylans band is een routineuze, maar soepele machine. Bassist Tony Garnier, drummer George Recile, violist en steelgitarist Donnie Herron en de gitaristen Stu Kimball (slag) en Denny Freedman (solo) zijn allen gekleed in zwarte pakken, de meesten van hen getooid met idem hoed. Zij kunnen prima uit de voeten met broeierige walsjes, stomende rockabillyblues en stotende of stuiterende honkytonk-rock. Het geluid in de HMH is bovendien geweldig. Je kunt elke gruizeltje op Dylans stembanden horen (en dat zijn er nog al wat), zonder dat de rest van het bandgeluid ook maar aan ook maar enige helderheid inboet.
Toch lijkt het begin, met Cat’s In The Well, It Ain’t Me, Babe en Just Like Tom Thumb’s Blues, een soort opwarmrondje. Dylans hoofd - zonder snor! - gaat verscholen onder een fraaie witte hoed. Hij speelt de elektrische gitaar, met zijn onderlijf in Keith Richards-achtige X-benenstand. Het optreden is in eerste instantie leuk, maar niet gloedvol. Hoogstens stel je verheugd vast dat het dit keer niet tegenvalt. Dat It’s All right Ma (I’m Only Bleeding) vervolgens avontuurlijk en gedurfd wordt uitgevoerd, even later Highway 61 Revisited zelfs vlammend, lijkt een tijdelijke meevaller. Under the Red Sky is een verrassing, Spirit The Water stemmig en sfeervol.
In het langdradige Chimes Of Freedom musiceert Dylan echter vanuit het levensritme van dertig/veertig jaar terug. De felheid en gedrevenheid die nodig zijn om zo’n nummer te laten exploderen bezit hij gewoonweg niet meer. Wat in dit middenstuk van de show ook opvalt is dat zijn oude songs telkens zeker een minuut gevorderd moeten zijn, voor bij het publiek het kwartje valt. Het kost – door de afwijkende, maar niet altijd even smaakvolle arrangementen – gewoon een tijdje voor je classics als Watching The River Flow of Stuck Inside Of Mobile With The Memphis Blues Again ‘oppikt’.
Nieuwe nummers echter (van zijn laatste album Modern Times) zoals Rollin’ And Tumblin’, Spirit On The Water, When The Deal Goes Down en Nettie Moore zijn veel getrouwer aan hun plaatversies dan het oudere materiaal. Ze klinken verdomd goed en verhinderen dat nostalgie vanavond de overhand krijgt.
Dylan zelf heeft dan nog geen woord tot het publiek gericht. Na It’s Alright Ma is hij achter een toetsenbord neergestreken, waar hij met zijn schouders schokt en af en toe een dribbeltje maakt. Het weinige oogcontact dat hij heeft is met zijn drummer, als zij samen het einde van een nummer zoeken. Toch lijkt hij zich bewust van de zaal, waar de enorme liefde en respect voor hem steeds voelbaarder wordt.
Alles komt tot een climax in Like A Rolling Stone. De uitvoering van vanavond krijgt een lading die ik bij een optreden nog nooit heb meegemaakt. Het bekende refrein (How Does It Feel? To Be On Your Own etc.) zou uitnodigen tot meezingen, maar doet het niet. Je wilt wel, maar zoals Dylan het zingt, kan je niet. Hij brengt het met een mond vol schuim en slijm. De verontwaardiging van de jonge man uit het origineel is vervangen door de eeuwige onmacht van de man op leeftijd. Het geeft de song een totaal nieuwe dimensie. Deze vocale implosie (een grom, gereutel, een hoge snik) is van een bizarre schoonheid. Hij slingert er een bijbels, maar ook zinderend ‘no direction home, like a compleet unknown’ achteraan. Rembrandts zelfportretten-als-oude-man krijgen hier een Dylanesk muzikaal equivalent. De tranen springen je in de ogen, zo mooi.
Ach, en dan de toegiften nog: de prachtige oude mannen-geilheid (op Alicia Keyes) in Thunder On The Mountain (‘I've sucked the milk out of a thousand cows’) en een bijna psychedelische vertolking van het al even bijbelse All Along The Watchtower. Hij heeft dan tegen ons gesproken (Ladies And Gentleman, waarna hij zijn band voorstelt), zelfs even gelachen (tijdens een gitaarsolo in Thunder On The Mountain) en vervolgens – na precies twee uur spelen – groet hij ons. Hij staat naast zijn bandleden, kijkt even de zaal in, zoals een kapitein de golven monstert en is dan weg, naar zijn kajuit. Zij die hem morgen, op de tweede Paasdag, mogen aanschouwen zijn gezegend