leuke kloon trouwens
[Dit bericht is gewijzigd door zodiaque op 10-03-2002 19:31]
quote:Jawel, je verbreekt het postgeheim. Bovendien is het niet goed te keuren dat jij je eigenmachtig vergewist van de oprechtheid van andermens geloof. Of ben jij jouw broeders hoeder?
Op zondag 10 maart 2002 19:29 schreef Postbode_Siemen het volgende:
Waarom niet, Aard? Ik doe toch niks schadelijks?
Maar ik geloof er geen reet van
Hypocriet? Hoezo? Nergens in de Bijbel staat dat je je buiten dat soort zaken van je medemens moet houden. In tegendeel, je moet juist proberen het geloof te verspreiden!
quote:uiteraard ga ik daar zorgvuldig mee om. Het enige wat ik van hem vraag is of hij altijd het bewijs mee wil nemen
Op zondag 10 maart 2002 19:27 schreef Postbode_Siemen het volgende:
Die informatie speel ik dan door aan de dominee, die daar natuurlijk correct mee omgaat. Zo poog ik voor mezelf een klein steentje bij te dragen aan een betere maatschappij.
quote:Hierom is dus de PRIVACYWET uitgevonden.......Nee dus, Je schendt de mensen hun privacy, want ook hun post valt daar onder
Op zondag 10 maart 2002 19:27 schreef Postbode_Siemen het volgende:
Ik ben dus postbode van beroep he, en ik had laatst een discussie met een andere postbode. Hij vond het niet ethisch verantwoord dat ik weleens wat spullen uit de post doorlas die ik bezorg (ik bezorg nl. in een klein dorp in Drente). Vooral mensen die pakketjes krijgen van grote sexshops ed. Op zich snap ik zijn redenering wel, over postgeheim en zo, maar ik zit dus ook in de Kerkeraad en op deze manier kan ik, als ik twijfel over bepaalde mensen hun ware geloofsaard, me ervan vergewissen of ze wel oprecht zijn in hun geloof. Die informatie speel ik dan door aan de dominee, die daar natuurlijk correct mee omgaat. Zo poog ik voor mezelf een klein steentje bij te dragen aan een betere maatschappij. Maar is dit nu wel of niet gerechtvaardigd?
- edit - spellingsfoutjes
[Dit bericht is gewijzigd door existenz op 10-03-2002 19:37]
Natuurlijk zijn er in de Kerk, naast deze oorspronkelijke dragende ordening - het sacrament - ook instituties van louter menselijk recht voor velerlei vormen van bestuur, organisatie, coördinatie, die volgens de eisen van de tijd kunnen en moeten groeien. De Kerk heeft ongetwijfeld zulke eigen instituties nodig, maar als ze te talrijk en te krachtig worden, brengen ze de ordening en het leven van haar geestelijk wezen in gevaar. De Kerk moet haar eigen instituties steeds opnieuw controleren, opdat ze niet te zwaarwichtig worden en zich niet verharden tot een pantser dat haar geestelijke leven verdrukt. Natuurlijk kan men begrijpen dat de Kerk, als haar gedurende lange tijd geen geestelijke roepingen meer worden geschonken, in de verleiding komt om een surrogaatclerus van puur menselijk recht te creëren. Ze moet ook noodstructuren scheppen en is daar in de missies of in gelijkaardige situaties steeds in geslaagd. Al degenen die de Kerk in noodsituaties als voorsprekers en voorboden van het evangelie gediend hebben en dienen, kunnen we alleen maar van harte danken. Maar indien daarvoor het bidden om roepingen in het sacrament zou worden achtergesteld, indien de Kerk zou beginnen op die manier zelfgenoegzaam te zijn en zich als het ware onafhankelijk zou maken van Gods gave, dan zou ze handelen als Saul, die in de grote onderdrukking door de Filistijnen wel lang op Samuel wachtte, maar toen die niet kwam en het volk weg begon te lopen, het geduld verloor en zelf het brandoffer bracht. Hij die gemeend had in de noodsituatie niet anders te kunnen handelen en de zaak Gods zelf in handen te mogen en te moeten nemen, kreeg te horen dat hij zo juist alles had verspeeld: Ik wil gehoorzaamheid, geen offers (vgl. 1 Sam. 13, 8-14; 15, 22).
Kants visie op het geheel was als volgt. In zijn Kritik der reinen Vernunft stelt Kant een kritisch onderzoek in naar de draagwijdte van de menselijke kennis, dwz. zowel naar de zekerheid als naar de begrensdheid van de rede. Om deze vraag te kunnen beantwoorden, heeft Kant een volkomen nieuw uitgangspunt gekozen: in plaats van te veronderstellen dat de kennis zich naar de dingen richt, stelt hij nu dat de dingen zich naar het menselijk kennen richten. Dit standpunt hangt samen met zijn inzicht dat ruimte en tijd subjectieve kenvormen zijn, d.w.z. dat ze pas in het kennen aan de dingen worden toegevoegd. Dit wordt door hemzelf de Copernicaanse wending genoemd. Om te weten welke kennis zeker is, moet men de wetten voor de kennis opsporen, zoals die in het kenvermogen zelf gegeven zijn. Omdat dit onderzoek de kenobjecten transcendeert, te boven gaat, noemt Kant het transcendentaal (niet te verwarren met transcendent). Kant gaat ervan uit dat kennis inderdaad mogelijk is en dat er een bepaalde hoeveelheid zekere kennis bestaat. Hij was immers sterk onder de indruk van de geldigheid van wiskunderegels en natuurwetten, en zoekt dezelfde geldigheid op het terrein van de metafysica. Hiertoe voert hij het onderscheid a priori a posteriori in: a priori is al datgene wat zeker is buiten alle ervaring om, a posteriori is de (niet absoluut-zekere) kennis uit de ervaring. In nauw verband hiermee ligt het onderscheid tussen analytische en synthetische oordelen: een analytisch oordeel analyseert uitsluitend de begripsinhoud en voegt er geen nieuwe kennis aan toe (de eik is een boom), een synthetisch oordeel kent nieuwe eigenschappen aan een begrip toe (de eik is oud). Het ligt voor de hand dat a priori-kennis analytisch is en a posteriori-kennis synthetisch. Kant meent evenwel dat er ook synthetische oordelen a priori bestaan, waarvan hij voorbeelden in de wiskunde en de fysica ziet, zoals bijv. het causaliteitsbeginsel (alles heeft een oorzaak). Kants kritiek van het kenvermogen is er nu op gericht de a priori-elementen van de kennis aan het licht te brengen. Deze blijken gelijk te zijn aan de voorwaarden waarmee men tot ervaringskennis komt. Deze voorwaarden zijn van tweeërlei aard en worden resp. in de transcendentale esthetica en in de transcendentale logica van de Kritik der reinen Vernunft behandeld. In de eerste plaats gaat het om vormen van ons kenvermogen, waarin de gehele ervaring geplaatst wordt, nl. om ruimte en tijd. Ruimte en tijd zijn volgens Kant geen eigenschappen van de dingen, maar vormen van de aanschouwing. In de tweede plaats gaat het om categorieën van ons verstand, begrippen die de ervaringskennis pas mogelijk maken, waarvan Kant een lijst van twaalf opstelt: eenheid, veelheid, alheid (kwantitatieve categorieën); realiteit, ontkenning en beperking (kwalitatieve categorieën); substantie, oorzakelijkheid en wisselwerking (categorieën van relatie); mogelijkheid, werkelijkheid en noodzakelijkheid (categorieën van modaliteit). Gezamenlijk leveren deze twee stammen van ons kenvermogen, aanschouwing en verstand, de mogelijkheden voor zekere kennis, wanneer zij betrokken zijn op de ervaarbare werkelijkheid. Het is evenwel onmogelijk te achterhalen hoe de werkelijkheid op zichzelf is, het Ding an sich is niet te kennen. Onze kennis draagt derhalve een eindig karakter. Zij vervalt tot pure speculatie zodra het terrein van de ervaring wordt verlaten. Zo komt Kant dus tot een relativering van de traditionele metafysica. Wanneer de rede toch het terrein van de ervaring wenst te verlaten, komt deze hoogstens tot bepaalde richtinggevende ( regulatieve) ideeën, die geen constitutief karakter voor de kennis dragen. In de praktische filosofie blijken deze evenwel een groter gewicht te krijgen.
quote:Dat er nog zulke "oer zwarte kousen kerdorpen" bestaan anno 2002. Dat wist ik niet eens!
Op zondag 10 maart 2002 19:33 schreef Postbode_Siemen het volgende:
Mijn bericht is 100% serieus. Ja, ik woon in een klein dorp, maar dat maakt toch voor de (pure) discussie niet uit. Bovendien werk ik al vele jaren, tot volle tevredenheid als postbode in mijn gemeente. Ik snap niet, omdat ik mijn geloof belangrijk vindt, moet worden ontslagen.Hypocriet? Hoezo? Nergens in de Bijbel staat dat je je buiten dat soort zaken van je medemens moet houden. In tegendeel, je moet juist proberen het geloof te verspreiden!
Als ik er achter kom in welk dorp jij werkt zal ik de PTT daar eens inlichten over jouw werkwijze
quote:bekijk zijn profiel en je weet het...
Op zondag 10 maart 2002 19:36 schreef Ronaldsen het volgende:[..]
Als ik er achter kom in welk dorp jij werkt zal ik de PTT daar eens inlichten over jouw werkwijze
quote:Stel dat die collega van jou aan je baas doorspeelt dat jij poststukken leest, jouw baas daar correct mee omgaat en jou ontslaat? Wat zou jij daar dan van vinden?
Op zondag 10 maart 2002 19:27 schreef Postbode_Siemen het volgende:
Die informatie speel ik dan door aan de dominee, die daar natuurlijk correct mee omgaat. Zo poog ik voor mezelf een klein steentje bij te dragen aan een betere maatschappij. Maar is dit nu wel of niet gerechtvaardigd?
Zit jij bij een soort van inquisitie ofzo?
quote:Kort samengevat: I Kant Get No Satisfaction.
Op zondag 10 maart 2002 19:35 schreef Koekepan het volgende:
Een tekst met weinig diepgang.
quote:Het gaat jou toch helemaal niets aan wat anderen per post krijgen. En dit is geen geloof verspreiden. Dit is mensen in de kerk verklikken. Het gaat de gemeente toch niet aan wat voor prive leven iemand heeft. De mensen die verkeerde dingen doen worden er uit eindelijk toch voor gestraft. En als jij dat aan de dominee door geeft hebben die mensen de kans om vermaad te worden. Op die manier werk je ze eerder de kerk uit dan dat je ze er in laat. Ga zelf met die mensen praten desnoods (als je met deze rare praktijken door blijft gaan..), maar ga niet de mensen verklikken.
Op zondag 10 maart 2002 19:41 schreef Postbode_Siemen het volgende:
Het lokale postbezorgings-agentschap heeft geen enkel probleem met mijn werkwijze en juicht het zelfs van harte toe. De discussie met een andere postbode was gedurende een uitje van personeel van de KPN uit Drente, uit een ander district. Bovendien ben ik van mening dat je in je werk heel ver kunt (en moet) gaan om je eigen geloof te verspreiden. Ik zou het juist hypocriet van mezelf vinden als ik mijn bevindingen niet zou rapporteren! Dan zou ik toch geen goed gelovige zijn.
|
Forum Opties | |
---|---|
Forumhop: | |
Hop naar: |